Als paraveterinair zal je veel vaktermen tegen komen. Zowel op patientenkaarten als bijsluiters wordt geregeld gebruik gemaakt van woorden als contra indicatie, conjunctivitis, uremie, ACE-remmers, etc.
Een eigenaar snapt hier vaak niets van. De paraveterinair is degene die vaak als eerste vragen van een eigenaar moet beantwoorden. Daarom is het belangrijk, dat je snapt wat er op een patientenkaart of bijsluiter staat.
Ook de lesstof bevat veel veterinaire termen. Wil je deze goed kunnen bestuderen, dan zal je moeten begrijpen wat er staat.
Woorden leren kun je leren, en dat gaat als volgt:
Aan de slag met woordjes.
Lees de tekst in de studie documenten, haal de betekenis uit de tekst.
Lukt dit niet: zoek het op in een medisch woordenboek
Lukt dit niet: overleg met een klasgenoot
Lukt dit ook niet: internet
Lukt dit ook niet: vraag het de docent (schrijf op bord).
Het algemeen onderzoek
Opdracht:
Bekijk onderstaande video.
Vraag 1:
Welke moeilijke woorden snap je niet? Noteer er minmaal 3.
Opdracht: bekijk de video nogmaals.
Vraag 2: Wat neem je op bij het signalement?
Vraag 3: wat neem je op bij de algemene indruk?
Vraag 4: wat neem je op bij het algemeen onderzoek?
Opdracht: oefenen!
Opdracht: evaluatie:
1. Hoe goed ben jij praktisch? (het voelen van de pols, het beoordelen van de slijmvliezen, etc)
2. Hoe goed ben jij in het rapporteren? (weergeven van je bevindingen)
Tijdens je algemeen onderzoek kun je constateren, dat de slijmvliezen één van de volgende kleuren hebben:
blauw, bleek-wit, bruin, geel, rood, roze, zwart,
Opdracht 1: benoem welke conclusie hoort bij welke kleur:
a. normaal, duidt op een goede doorbloeding
b. ontsteking.
c. uitdroging. NB de slijmvliezen zijn nu ook plakkerig/ droog
d. te weinig bloed doorstroming (door een bloeding of door shock)
e. bepaalde vergiftigingen
f. leverprobleem of bloedafbraak. NB deze kleur kun je het beste beoordelen bij het oogwit.
g. pigment (= normaal)
h. afsterven slijmvlies (= necrose). Slijmvlies is nu niet vochtig, maar droog, perkamentachtig.
i. grauw: zeer slecht vooruitzicht.
Opdracht 2:
Zoek op internet plaatjes van slijmvliezen met bovenstaande kleuren. Controleer hiermee je antwoorden van opdracht 1.
anamnese
Een dierenarts zal in de spreekkamer vaak beginnen met het afnemen van de anamnese. Dit is een vraaggesprek met de eigenaar. Doel is: zo veel mogelijk informatie verzamelen over het dier, zodat er zo snel mogelijk een gericht onderzoek, een diagnose en een behandeling ingesteld kan worden.
LET OP: in een anamnese vraag je dus niet naar zaken die al in het signalement zijn beschreven!! (zoals leeftijd).
Een definitie van een anamnese vind je bijvoorbeeld op deze site .
Opdracht:
Ontwerp in tweetallen een anamnese formulier. Verwerk daarin minimaal 8 vragen, die je in elke willekeurige situatie in een DAP kan gebruiken.
Werk je formulier uit op één A4.
Na 10 minuten wissel je je formulier uit met een ander duo.
De bronnen (Hoofdstuk 1 en 2: Cellen en weefsels, en ziekte algemeen) kun je vinden op intranet-mijn opleidingen- paraveterinair spin in het web- lesstof Zwolle (Zwolse studenten)/ lesstof Hardenberg (Hardenbergse studenten)
De bronnen (Hoofdstuk 3 en 4: anatomie, fysiologie en pathologie van het bewegingsstelsel)) kun je vinden op intranet-mijn opleidingen- paraveterinair spin in het web- lesstof Zwolle (Zwolse studenten)/ lesstof Hardenberg (Hardenbergse studenten)
Als je het over een dierenlijf hebt, is het handig om richting aan te kunnen geven. Daarover zijn internationale termen bedacht, zoals dorsaal, ventraal, etc.
Een overzicht van deze termen vind je op wikipedia
Samengevat:
De tom-tom in de diergeneeskunde
Tijdens je studie en je latere werk zul je geregeld met de volgende richting aanduidingen te maken krijgen:
Dorsaal = aan de rugkant
Ventraal = aan de buikkant
Craniaal = aan de kant van de kop
Caudaal = aan de kant van de staart
Lateraal = aan de zijkant/ buitenkant van ledematen
Mediaal = naar het midden/ aan de binnenkant van ledematen
Centraal = in het midden
Perifeer = aan de buitenkant
Proximaal = dichtbij de romp
Distaal = verder van de romp
Dexter = rechts
Sinister = links
oefeningen met botten
In de les oefenen we met de positie en de namen van de diverse botten.
Hoefbevangenheid is een veel voorkomende ziekte bij paarden, die tot ernstige kreupelheid kan leiden. Dieren kunnen zo veel pijn hebben, dat er in het uiterste geval niets anders rest dan euthanasie.
De bronnen (Hoofdstuk 5 en 6: anatomie, fysiologie en pathologie van de huid)) kun je vinden op intranet-mijn opleidingen- paraveterinair spin in het web- lesstof Zwolle (Zwolse studenten)/ lesstof Hardenberg (Hardenbergse studenten)
"Hallo mevrouw/ meneer. Mijn hondje heeft zo'n jeuk"
Een veel gehoorde klacht in de DAP.
Opdracht: Bereid deze casus voor:
Welke vragen stel jij aan de eigenaar?
Wat zijn mogelijke oorzaken?
Wat adviseer je de eigenaar?
Bedenk: je hebt aan de balie 5 minuten, om deze klant goed te helpen.
Bij de voorbereiding van je antwoord maak je gebruik van onderstaande video's, sites en ppt. Let op: in de ppts staat vee lwaardevolle informatie in de notes onder de dia's!!
Via deze pagina kun je oefenen met de opbouw van de huid.
Als assistent zul je vooral intramusculaire en subcutane injecties geven. Intraveneus wordt meestal door de dierenarts gedaan.
1. Schrijf de betekenis op van:
Intramusculair =
Subcutaan =
Intraveneus =
Een intramusculaire injectie wordt meestal in de broekspieren gegeven (bij hond en kat). Bij katten wordt daarnaast ook vaak in de rugstrekkers geïnjecteerd.
De broekspieren liggen caudaal van het femur. De rugstrekkers liggen dorsaal van de vertebrae lumbales. (je spuit hierbij niet precies in het midden, maar iets naar lateraal.)
2. Teken schematisch een kat, en teken hierbij ook, waar je een intramusculaire injectie geeft.
De bronnen (Hoofdstuk 7 en 8: anatomie, fysiologie en pathologie van de ademhaling) kun je vinden op intranet-mijn opleidingen- paraveterinair spin in het web- lesstof Zwolle (Zwolse studenten)/ lesstof Hardenberg (Hardenbergse studenten)
De bronnen (Hoofdstuk 9 en 10: anatomie, fysiologie en pathologie van bloed en afweer) kun je vinden op intranet-mijn opleidingen- paraveterinair spin in het web- lesstof Zwolle (Zwolse studenten)/ lesstof Hardenberg (Hardenbergse studenten)
De bronnen (Hoofdstuk 11 en 12: anatomie, fysiologie en pathologie van het circulatie apparaat) kun je vinden op intranet-mijn opleidingen- paraveterinair spin in het web- lesstof Zwolle (Zwolse studenten)/ lesstof Hardenberg (Hardenbergse studenten)
De bronnen (Hoofdstuk 13 en 14: anatomie, fysiologie en pathologie van het spijsverterings apparaat) kun je vinden op intranet-mijn opleidingen- paraveterinair spin in het web- lesstof Zwolle (Zwolse studenten)/ lesstof Hardenberg (Hardenbergse studenten)
De bronnen (Hoofdstuk 15 en 16: anatomie, fysiologie en pathologie van het geslachtsapparaat) kun je vinden op intranet-mijn opleidingen- paraveterinair spin in het web- lesstof Zwolle (Zwolse studenten)/ lesstof Hardenberg (Hardenbergse studenten)
De opdracht wordt uitgedeeld op dinsdag 30 oktober. De opdracht die jij uitvoert en de datum waarop je dat doet, vind je het onderstaande schema terug, evenals het beoordelingformulier. Alle documenten staan uiteraard ook op intranet:
Je hebt ongetwijfeld bij biologie al zaken geleerd over het vrouwelijk voortplantingsstelsel. Wat weet je hier nog van? Bepaalde zaken zullen in grote lijnen gelijk zijn voor mens en dier, maar toch zijn er ook verschillen; zowel voor de anatomie, fysiologie, als pathologie.
Opdracht
Geef m.b.v. de tekst van Hoofdstuk 15 uit de reader, antwoord op de volgende vragen. Kun je iets niet vinden in de reader, gebruik dan het internet om het antwoord te achterhalen:
Vraag 1
Beschrijf de bekkenholte.
Vraag 2
a Wat is de bursa ovarica?
b In welk opzicht verschillen ovarium en bursa ovarica bij de teef en bij de poes?
c Waar komen de urineweg en de geslachtsweg samen bij een vrouwelijk dier?
Vraag 3
a Teken het vrouwelijk geslachtsstelsel in een bovenaanzicht
b Teken het vrouwelijk geslachtsstelsel in een zijaanzicht
c Benoem op je tekeningen alle onderdelen waaruit het vrouwelijk geslachtsstelsel bestaat
d Is er een verschil tussen teef en poes in de anatomie van het vrouwelijk geslachtsstelsel?
Hormonen vrouwelijk dier
Bekijk alle onderstaande informatie over de hormonen, en de cyclus van de hond. Maak opdracht 1 en, wanneer je alle informatie doorgenomen hebt, opdracht 2.
De hormonen die van toepassing zijn op het geslachtsstelsel zijn FSH, LH, oestrogeen en progesteron. In de volgende video wordt uitgelegd hoe dit systeem werkt:
Geef m.b.v. de tekst van Hoofdstuk 15 uit de reader, antwoord op de volgende vragen. Kun je iets niet vinden in de reader, gebruik dan het internet om het antwoord te achterhalen:
Vraag 4
a Wat is de rol van FSH bij het vrouwelijk dier?
b Wat doet LH?
c Waarom kan schijnzwangerschap nuttig zijn in de natuur?
d Beschrijf de cyclus van de teef.
e Hoe lang is de poes meestal krols?
d Wanneer is de poes geslachtsrijp?
Vraag 5
a Vergelijk de hormonale cyclus (incl. moment van ovulatie en vruchtbaarheid) van mens, hond en kat. Noem de verschillen
b Als je naar de progesteronspiegel in het bloed kijkt vanaf het moment van ovuleren, wat valt je dan op bij de hond?
c Wat is het verschil tussen de loopsheid van de teef en de ongesteldheid van de vrouw?
d In welk opzicht verschilt de ovulatie van de poes met de ovulatie van de teef? En hoe zit dit met de ovulatie van een konijn?
e Op welke manieren wordt in de praktijk het juiste dektijdstip bepaald? Wat is de meest betrouwbare (en in de DAP dus de meest geadviseerde) manier?
f Gebruik onderstaande link om globaal uit te leggen hoe de progesterontest in zijn werk gaat.
* Doel van de test
* Op welke dag starten
* Op welk(e) moment(en) dekken
* Wat als de gemeten waarde nog niet hoog genoeg is om te dekken?
Geef m.b.v. de tekst van Hoofdstuk 15 uit de reader, antwoord op de volgende vragen. Kun je iets niet vinden in de reader, gebruik dan het internet om het antwoord te achterhalen:
Vraag 6
a Waarom mag je het scrotum van een reu niet behandelen met desinfecterende middelen?
b Waar liggen de testikels bij een ongeboren vrucht?
c Wat doet de musculus cremaster?
d Waar liggen de bijballen?
e Wat is de urethra?
f Wat is de taak van de prostaat?
g Op welke twee plaatsen loopt blaasgruis vaak vast bij de reu?
h Hoe kan de penis zwellen?
Vraag 7
a Wanneer is een reu geslachtsrijp?
b Wanneer is een kater geslachtsrijp?
c Wanneer is een ram/rammelaar (konijn) geslachtsrijp?
Hormonen mannelijk dier
Schema hormonale regeling bij het mannelijk dier:
Opdracht
Geef m.b.v. de tekst van Hoofdstuk 15 uit de reader, antwoord op de volgende vragen. Kun je iets niet vinden in de reader, gebruik dan het internet om het antwoord te achterhalen:
Vraag 8
a Welk hormoon zorgt uiteindelijk voor de spermatogenese, en dus vruchtbaarheid, bij het mannelijk dier?
b Welk hormoon zorgt voor (evt. ongewenste) gedragsveranderingen bij het mannelijk dier?
c Noem enkele gedragingen die een hormonale oorzaak kunnen hebben en door eigenaren als ongewenst beschouwd kunnen worden?
d Wat kan nog meer van invloed zijn op de gedragingen die je bij c vermeld hebt?
Meiose (geslachtsdeling)
De meest cellen in ons lichaam delen zich (en zoniet, dan hebben ze zich in het verleden gedeeld en gespecialiseerd). Er zijn 2 manieren van celdeling mogelijk; ieder met een eigen functie. De meiose is de celdeling die plaatsvindt, bij vermenigvuldiging van geslachtscellen.
Opdracht
Geef m.b.v. de tekst van Hoofdstuk 15 uit de reader, antwoord op de volgende vragen. Kun je iets niet vinden in de reader, gebruik dan het internet om het antwoord te achterhalen:
Vraag 9
a Leg uit wat het verschil is tussen mitose en meiose
b Je hebt het antwoord op vraag a gegeven. Bekijk nu de linker en rechter figuur hieronder en bedenk zelf: in welke figuur zou het gaan om de mitose en in welke figuur gaat het om de meiose?
c Waarom is de geslachtsdeling nodig?
d Hoe kun je aan de kern van een lichaamscel zien of deze afkomstig is van een mannelijk of vrouwelijk dier?
e Wat is een verschil tussen een testikel en een ovarium voor wat betreft de vorming van de geslachtscellen?
Voortplanting - Dekking, dracht en partus
Opdracht
Geef m.b.v. de tekst van Hoofdstuk 15 uit de reader, antwoord op de volgende vragen. Kun je iets niet vinden in de reader, gebruik dan het internet om het antwoord te achterhalen:
Vraag 10
a Waarom kan schijnzwangerschap nuttig zijn in de natuur?
b Door welke twee structuren wordt de placenta gevormd?
c Wat is meconium?
d Wat wordt verstaan onder ontsluiting?
e Op welk moment laat je eigenaren van een bevallende teef of poes naar de praktijk komen?
f Waarom is de opname van colostrum (biest) van belang?
g Binnen hoeveel tijd na de geboorte moet een veulen of kalf colostrum hebben gedronken? Waarom mag het niet langer duren voor zij de eerste biest binnen krijgen?
h Verdiepingsvraag: Hoe komt het dat een veulens of kalveren grote kans hebben om te sterven als zij niet op tijd biest drinken, terwijl dit voor een pup of kitten minder extreme gevolgen heeft?
Opdracht
Beschrijf m.b.v. je reader, het onderstaande artikel (!) en evt. andere bronnen hoe het proces van fokken in zijn werk gaat voor de hond:
* Dekking (denk o.a. aan screening op (erfelijke) afwijkingen, bepalen moment van dekken, gaat teef naar reu of andersom, dekken zelf)
* Wat houdt K.I. in de praktijk in? Vertel hier iets over
* Dracht (lengte, verloop (ook: hoe+wanneer kan op dracht worden gecontroleerd?)
* Partus/geboorte (normale verloop incl. stadia, OOK: wanneer laat je klanten met een hond in partus naar de praktijk komen??)
Beschrijf ook hoe het proces van fokken in zijn werk gaat voor de kat. Doe dit bijvoorbeeld a.h.v. verschillen met de hond.
Voortplanting - Opdracht bij video’s keizersnede hond/ rund
Bekijk via de onderstaande links video's van keizersnedes. Je ziet zowel keizersnedes bij het rund, als bij de hond. Maak daarna de onderstaande opdracht.
Uiteraard zijn er ook klanten die geen nestje bij hun huisdier wensen. Dan is het zaak om voortplanting te voorkomen. Dit kan op verschillende manieren.
Opdracht
Bekijk de volgende links en beantwoord de vragen eronder.
1. Leg uit waarom de term 'sterilisatie' in feite verkeerd is.
2. Wat gebeurt er bij een OVX? En bij een OVHX?
3. a. Je hebt verschillende operaties kunnen aanschouwen: een standaard OVX bij de poes via laparatomie (wat is dat??) zoals die ook bij een teef kan worden uitgevoerd, een OVX via laparascopie en een OVHX (in die geval van een hond met een flinke baarmoederonsteking, maar dat terzijde). Wat lijkt je de minst invasieve (dus minst belastende) operatie en waarom?
3.b. Zoek op: waarom wordt een OVX via laparascopie in de praktijk vooral bij teefjes uitgevoerd en vrijwel niet bij poezen?
4. Je hebt een castratie bij de kater gezien, die in de praktijk vaak wordt uitgevoerd door de paraveterinair. Zoek op en leg uit waarom dit wettelijk gezien in feite niet toegestaan is.
5. In de video over castratie bij de reu wordt meermaals gesproken over de 'vliezen' om de testikel. Wat is de latijnse benaming van dit vlies en wat is dit in feite?
6.a. Benoem de verschillen in de voorbereiding tussen castratie bij de kater en de reu
6.b. Als je naar de ingreep zelf kijkt (dus de operatie zelf) wat zijn dan de verschillen tussen de castratie van de kater en castratie van de reu? Gebruik zoveel mogelijk de anatomische termen die je geleerd hebt. Vergelijk dit ook eens met de onderstaande video bij de ram.
* Zoals gezegd zijn sterilisatie en castratie manieren om de voortplanting te voorkomen. Maar er zijn ook nog alternatieven, bijvoorbeeld voor eigenaren die in de toekomst toch nog zouden willen fokken.
- Welke manieren om voortplanting te voorkomen bood jouw stagebedrijf?
- Vergelijk en bespreek met je buurman/-vrouw. Hadden ze daar andere middelen?
- Welke alternatieven zijn er (nog meer) voor de poes? En voor de teef? En voor de reu? Benoem kort voor- en
nadelen van de verschillende methodes (dus zowel operatief als alternatief).
* Teefjes en poezen worden dus gesteriliseerd om voortplanting te voorkomen. Behalve voor het voorkomen van nageslacht zijn er ook andere goede redenen om sterilisatie te adviseren, als mensen geen nestje wensen. Wat zijn nog meer redenen om te steriliseren? Leg ook uit.
* Stel dat een eigenaar geen nestje wil, maar de teef is nu ongewenst gedekt. Hij belt jou voor advies. Welk advies geef je?
Pathologie
Er zijn behoorlijk wat pathologieen die voorkomen aan het genitaalapparaat. Dit geldt zowel voor de reu, als voor de teef. Een aantal processen hebben we al besproken. Met de onderstaande werkvorm gaan jullie aan de slag met een aantal belangrijke pathologieen die nog niet aan de orde zijn geweest. De docent begeleidt deze werkvorm.
Hieronder vind je een artikel over de groei van Labrador Retriever pups en een document met vragen bij het artikel. Open en lees het artikel en maak de vragen.
De bronnen (Hoofdstuk 17 en 18: anatomie, fysiologie en pathologie van de nieren en de urinewegen) kun je vinden op intranet-mijn opleidingen- paraveterinair spin in het web- lesstof Zwolle (Zwolse studenten)/ lesstof Hardenberg (Hardenbergse studenten)
Er is een wezenlijk verschil tussen acuut en chronisch nierfalen. De onderstaande video gaat over leptospirose (de ziekte van Weil). Dit is een oorzaak van acute nierinsufficientie.
Onder de video vindt je een opdracht over chronisch nierfalen. Via de bovenste link kun je echter ook naar de site over acuut nierfalen van DK Wilhelminapark doorklikken, maar ook in de reader vind je verschillen -> vergelijk beide aandoeningen eens.
Bestudeer onderstaande infobronnen. Jij bent PV in een DAP, baliedienst en hebt een eigenaar aan de telefoon. Vertel vervolgens in eigen woorden:
- Bij welke informatie heb jij een vermoeden van urolithiasis? En een plaskater?
- Op welke termijn laat je de eigenaar van een evt. plaskater langskomen en waarom?
- Hoe gaat er gehandeld worden als er een plaskater binnen komt? En dus: hoe bereid jij de komst van een plaskater voor?
- Op het moment dat een verstopping is opgelost, volgt verder onderzoek en behandeling. Beschrijf de onderzoeksmogelijkheden en de behandeling van de 2 meest voorkomende soorten urolithen.
Urolithiasis wil zeggen dat een dier last van kristallen, blaasgruis of blaasstenen heeft. Het gaat hier meestal om kristallen van het type 'struviet'. Op de tweede plaats komen de kristallen van het type 'calciumoxalaat'. Om de patient op de juiste manier te behandelen, is het belangrijk te weten met welk type kristal je te maken hebt en de dieetvoeding die voorgeschreven wordt hierop aan te passen. Daarom voer je een urineonderzoek uit waarbij je o.a. het sediment bekijkt. Dit wordt vaak door de paraveterinair gedaan. Daarom is het natuurlijk belangrijk om de verschillende types kristallen te herkennen. Via de onderstaande link kom je op de website van de Universiteitskliniek in Utrecht. Bekijk goed hoe je struviet en calciumoxalaat kunt herkennen.
Wanneer er werkelijk sprake is van stenen, bijvoorbeeld blaasstenen, is de steen opgebouwd uit deze kristallen. Een steen kan zelfs uit verschillende soorten kristallen opgebouwd zijn, bijvoorbeeld een calciumoxalaatkern met daar omheen een laag struviet. Het is daarom belangrijk om stenen altijd op te sturen voor analyse. Door de meeste voederfabrikanten van dieetvoedingen wordt dit (gratis) gedaan. Zo kan het juiste dieet voorgeschreven worden, om recidieven te voorkomen.
Bovenstaande video: 100 sec dierenarts; Vooral bij honden met hangende oren of veel haar in de oorschelp, kan opgehoopt vuil, oorsmeer en vocht een broedplaats van bacteriën of andere ziekteverwekkers worden.
In bovenstaande video zien we normale oren van een hond ( droog/weinig oorsmeer) met wel heel veel haren in de gehoorgang;
hele vieze oren van een hond waarbij het oorsmeer en de ontsteking voor ons uitgeduwd wordt;
een oor van een kat waarbij er een ontsteking is en het trommelvlies stuk is, je ziet in de verte de hamer en stijgbeugel liggen van het middenoor; tevens zie je de cystes op restant trommelvlies en middenoor/ andere oor van de kat met een normaal trommelvlies
Klik hier voor de animatie waar in je leert over de 12 hersenzenuwen. De hersenzenuwen bedienen de reuk, smaak, gehoor en het zicht. Daarnaast worden de gezichtsspieren aangestuurd en bepalen ze of je kan slikken. Slik.
Leeractiviteit: anatomie, fysiologie en pathologie
Hulpmiddelen: Internet, studie document Hs 22
Opdrachtnaam/code: epilepsie
Tijdsduur: 1 uur
Doel van de opdracht
Epilepsie is een aandoening die je in de praktijk geregeld tegen zult komen. Het is vaak heel schokkend voor een eigenaar, om hun huisdier een aanval te zien krijgen. Het is belangrijk, dat jij de symptomen van een aanval kunt herkennen en een eigenaar “hier doorheen kan praten”. Daarom moet je de symptomen, veel voorkomende oorzaken, en een eventuele behandeling kunnen beschrijven.
Maak daarna een lijst, van de symptomen die je hebt waargenomen.
Opdracht 2:
Bestudeer de tekst uit studie document hoofdstuk 22 : blz 5-6.
Vergelijk jouw lijst van symptomen van opdracht 1a met deze tekst.
Komen de symptomen overeen?
Zo nee, welke ontbraken er in jouw lijst/ of had jij extra?
Opdracht 3:
Maak een lijst met mogelijke oorzaken van epilepsie.
Welke aanvullende onderzoeken zou jij voor willen stellen?
Opdracht 4:
Stel: een eigenaar belt in paniek op naar de praktijk: “Help, ik denk dat mijn hond doodgaat!!!!!!!!”. Jij vraagt door, en je stelt vast dat de hond een epileptische aanval doormaakt.
Wat zeg jij tegen de eigenaar? Maak hierbij onderscheid tussen:
Een “gewone” aanval
Een status epilepticus
ZOZ!
Opdracht 5:
Het is algemeen bekend, dat mensen maar 10 tot 20 % onthouden van wat tegen hun gezegd wordt. Het is daarom een goede gewoonte, om eigenaren van patiënten met epilepsie een patiëntenfolder mee te geven. Dan kunnen ze thuis, op hun gemak, de informatie nog eens nazoeken.
Maak een lijst met onderwerpen, waarvan JIJ vindt, dat ze in zo’n folder aan bod moeten komen.
Leeractiviteit: anatomie, fysiologie en pathologie
Hulpmiddelen: Internet, studie document Hs 24, dierendisk
Opdrachtnaam/code: verstoring hormoonhuishouding
Tijdsduur: 2 uur
Verstoring hormoonhuishouding.
Doel van de opdracht:
Door aan deze opdracht te werken leer je de meest voorkomende hormoonstoringen, die je ook bij dieren ziet, in de praktijk herkennen. Je onderkent de symptomen, je weet welke onderzoeken er gedaan moeten worden en wat de therapeutische mogelijkheden zijn. Hierdoor ben je in staat mensen gerichte voorlichting te geven.
Zoek op de dierendisk welke ziektes voorkomen als je PU/PD bij de hond intypt. Om dit te kunnen doen, moet je eerst weten wat het betekent. PU betekent ………………… …………………….: dit houdt in dat het dier …………………………………… En PD betekent
……………………………………………..; dit houdt in dat het dier …………………………………
Welke 5 ziektes worden genoemd?
………………………………………………..
………………………………………………..
………………………………………………..
………………………………………………..
………………………………………………..
Welke hiervan hebben met een verstoring van de hormoonhuishouding te maken?
……………………………………………….
……………………………………………….
……………………………………………….
Wat zijn de verdere kenmerken van de betreffende ziektes?
Ziekte 1: ……………………………………………….
-
-
-
-
Ziekte 2: ……………………………………………….
-
-
-
-
Ziekte 3: ……………………………………………….
-
-
-
-
Hoe zou je diagnose kunnen stellen bij:
Ziekte 1: ……………………………………………….
-
-
Ziekte 2: ……………………………………………….
-
-
Ziekte 3: ……………………………………………….
-
-
( zoek dit eventueel op op internet)
Welke behandeling is mogelijk bij:
Ziekte 1: ……………………………………………….
-
-
Ziekte 2: ……………………………………………….
-
-
Ziekte 3: ……………………………………………….
-
-
Teefjes die niet gesteriliseerd zijn hebben een verhoogde kans op één van deze ziektes. Welke van de drie is dat?
………………………………………………………………………….
Opdracht 2:
Voor een duidelijk en goed leesbaar verhaal over de ziekte van Addison: lees het verhaal van Pasta, de bastaard St. Bernhard onder aan deze pagina.
Vertel in je eigen woorden:
Wat is de ziekte van Addison?
Waardoor wordt deze ziekte veroorzaakt?
Welke symptomen komen voor bij de ziekte van Addison?
Hoe kun je deze ziekte diagnosticeren?
Welke behandeling kun je instellen?
Evaluatie:
Check je uitwerkingen bij minimaal 3 klasgenoten.
De zaken waarover je allen twijfelt, check je bij de docent.
Via de onderstaande link kom je op de website van Hill's, die sinds enkele jaren een therapeutische voeding op de markt brengen voor hyperthyroidie. Een nieuw alternatief dus, voor de behandeling van hyperthyroidie. De video op deze pagina geeft een mooie uitleg van de aandoening en de werking van deze dieetvoeding:
(Laag 4 = doen – dit wordt getoetst met behulp van een Proeve van Bekwaamheid).
Voor anatomie houdt dit het volgende in:
Anatomie, fysiologie en pathologie
Werkproces 2.1 Bereidt onderzoek, behandelingen en operaties voor
Werkproces 2.3 Assisteert bij onderzoek, behandelingen en operaties
Werkproces 4.2 Controleert conditie van opgenomen dieren
Werkproces 4.3 Voert een spoedonderzoek uit
Werkproces 5.3 Voert beeldvormende technieken uit
Werkproces 5.4 Voert laboratoriumonderzoek uit
Het landelijk kennisexamen bevat de volgende onderdelen:
Orgaansystemen
Circulatie, ademhaling, zenuwstelsel, bewegingsapparaat, digestiestelsel, urogenitaal stelsel, hormoonsystemen, huid: de anatomie, fysiologie en belangrijkste pathologische afwijkingen.
Topografische anatomie
Ligging van de belangrijkste structuren en organen, ook ten opzichte van elkaar. Termen: ventraal, dorsaal, caudaal, craniaal, distaal, proximaal, rostraal, lateraal, mediaal, palmair, plantair, anterior, posterior.
Algemene pathologie en symptomen
Ontstekingen (itis), tumoren (neoplasie), hypo/hyperplasie, neoplasie: (inclusief de algemene Latijnse termen zoals metastasen, maligne / benigne), atrofie, ataxie.
Je hebt al die lessen anatomie uiteraard niet voor niets gevolgd.
Doel is dat je er in de praktijk mee vooruit kunt.
In deze lessen ga je oefenen met het verbinden van theorie en praktijk.
Opdracht:
Je vormt een duo of een drietal met je klasgenoot (-oten)
Iedereen kiest minimaal 2 van onderstaande onderwerpen
jullie bereiden je onderwerp voor ( incl. pathologie);
Je legt de basale anatomie en fysiologie uit,
Welke belangrijke pathologische aspecten er zijn
Je werkt vanuit je stage drie situaties uit waarin je met dit onderwerp te maken hebt gehad (bijv. geslachtsapparaat: geassisteerd bij castratie)
Minimaal één van de situaties uit 2c is een casus. Deze werk je uit volgens de W.I.P. methodiek: waarneming-interpretatie-plan
Je totale verhaal duurt max. 30 minuten
De andere studenten lezen het onderwerp door en maken een lijst van 5 vragen, over zaken die ze lastig vinden. De vragen worden voorafgaand aan de les via de mail ingeleverd bij mevr. Withaar.
Aansluitend zal de docent het met jullie doorlopen en de link naar de praktijk toelichten of aanvullen.
Tijdsschema:
Onderwerp
Studenten
Datum
Bewegingsstelsel
Joyce, Laura H
12 feb
Huid
Rick/ Floortje/ Melanie R/ Tom
Nicole/ Melanie G
12 feb
Ademhaling
Joyce/ Laura H
Laura E/ Christel/ Bartine
19 feb
Bloed en afweer
Elke/ Marieke/ Corienke
19 feb
Circulatie
Inga/ Lisa
5 mrt
Digestie
Dide, Rachel, Sharon
12 mrt
Genitaal apparaat
Rick/ Floortje/ Melanie R/ Tom
Elke/ Marieke/ Corienke
19 mrt
Nieren en urinewegen
Inga/ Lisa
26 mrt
Zintuigen
Laura E/ Christel/ Bartine
26 mrt
Zenuwstelsel
Dide, Rachel, Sharon
2 apr
Endocrinologie
Nicole/ Melanie G
2 apr
Landbouwhuisdieren
Opdracht landbouwhuisdieren.
Zoek op :
Melkziekte:
CL :
Slepende melkziekte:
Scherp in. :
Lebmaagdislocatie:
Coccidiose :
Slag in de baarmoeder:
Zwoegerziekte:
Kalverdiarree:
BVD. :
Leverbot:
Coli mastitis:
’t Bloed.:
Paratuberculose:
Kopziekte:
droes:
ziekte van aujeszky:
mond- en klauwzeer:
tympanie ("koe aan de wind"):
Bekijk per ziekte:
Wat zijn de symptomen?
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Bij welke leeftijdscategorie komt het voor?
Wat zijn predisponerende factoren?
Spoed of niet? Welke vragen moet je stellen om erachter te komen?
Hoe wordt het behandeld?
Hoe kun je het ( eventueel) voorkomen?
Individueel of koppelprobleem ( bedrijfsprobleem)?
Maak hier een kleine activerende les van. (dus niet alleen een ppt!!) De les duurt 10-15 minuten. De lessen worden ingeroosterd op 13 maart en 20 maart.
Het arrangement Anatomie, fysiologie en pathologie is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
Angelique Withaar
Laatst gewijzigd
2018-04-17 09:47:34
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0
Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.