LB - Leren & Sociaal-Maatschappelijke dimensie - Doetinchem

LB - Leren & Sociaal-Maatschappelijke dimensie - Doetinchem

Leren & Sociaal-Maatschappelijke Dimensie

Hoe werkt dit arrangement?

  • Er zijn in deze dimensie verschillende hoofdstukken met verschillende onderwerpen in het thema. Je krijgt aan de hand van de tekst en bijbehorende filmpje(s) een introductie op het onderwerp dat behandeld gaat worden. Daarna maak je de opdrachten.
    - Lezen/kijken/discussiëren en begrijpen.

     
  • Bij het blokje "Informatie" vind je de informatie met bijbehorende links die je nodig hebt voor het maken van de eerstvolgende opdracht.
    - Lezen en begrijpen
  • Vervolgens klik je op het blok met de opdrachten.
    - Maken - reproduceren en reflectie

 

  • De meeste opdrachten worden weer digitaal in de ELO ingeleverd (zie inleveropdracht)

 

Verantwoording

Loopbaan en Burgerschap in het mbo:

Het wettelijke document "Loopbaan en Burgerschap in het mbo" bepaalt dat de volgende dimensies worden behandeld tijdens de mbo-opleiding (klas 4, 5 en 6):
- de politiek-juridische dimensie
- de economische dimensie
- de sociaal-maatschappelijke dimensie

- de dimensie van het vitaal burgerschap
- de dimensie van wereldburgerschap

Elke dimensie moet met een voldoende afgesloten worden. Dus gemiddeld moet je per dimensie een voldoende staan.


Portfolio:
In dit arrangement behandelen we de leren & sociaal maatschappelijke dimensie. Met de opdrachten uit dit arrangement vul je een portfolio.
.

H1. Introductie

Informatie: Identiteit

Onderdelen van je Persoonlijkheid
Misschien heb jij het idee of gevoel dat jij jezelf heel goed kent.Wat is nu je eigen persoonlijkheid of identiteit en is dat belangrijk? Je naam, huidskleur, lengte, gewicht of nationaliteit zeggen iets over jouw iden­titeit. Je ouders zien uiterlijke kenmerken van zichzelf in jou terug of je ziet bij je eigen kinderen bepaalde karaktereigenschappen terug, een teken dat je 'bij elkaar hoort'. En je vriend of vriendin valt op je mooie groene ogen of je gitzwarte haar. Deze 'harde feiten' van jou zeggen iets over de groep waar jij bij hoort, en over jouw positie binnen die groep.

Volgens sommige psychologen bestaat de 'persoonlijk­heidsstructuur' van de mens uit verschillende onderdelen:

  1. ons 'instinct': onze biologische driften, zoals seksuele lust, angst, agressie, intuïtie (voorgevoel);
  2. ons 'verstand' en de mogelijkheid tot 'waarne­ming' (niet alleen iets kunnen zien, maar ook een betekenis kunnen geven aan datgene wat je ziet;
  3. ons 'geweten' en ons 'ideaal': regels, geboden en doelstellingen die we ons eigen maken in de loop van ons leven.

ledereen heeft een eigen persoonlijkheid. Bovendien beïnvloedt je omgeving de ontwikkeling van je persoonlijkheid. Ons ver­standelijk vermogen en ons geweten moeten worden gevoed door onze omgeving. Vanaf je eerste levensdag begint de ontwikke­ling van je persoonlijkheid.

Wie zijn persoon­lijkheid ontwikkelt, krijgt een eigen identiteit.

Omgeving:

  1. ouders en de opvoeding
  2. familie, vrienden, kennissen, collega's, etc
  3. straat, wijk, buurt, streek, stad, dorp, land
  4. school, stage, werk, hobby's, sport, etc
  5. (social) media, radio en tv, internet, etc


 

Opdracht 1: "Waarden en Normen"

Wat zijn eigenlijk jouw waarden en normen?

a. Klik HIER voor de waarden en normen test.
Maak een printscreen of screendump van de uitslag van de waarden en normen test en sla deze op.

b. Ben jij het eens met de uitslag? geef een toelichting en lever het in in de ELO.

Hieronder zie je waarden met daarbij een mogelijke norm.

 Waarden

Normen

Eerlijkheid

Niet liegen

Beleefdheid

Met twee woorden spreken

Netheid

Geen vuil achter laten

Verdraagzaamheid

Anderen niet kwetsen

Redelijkheid

Niet ‘muggenziften’

Betrouwbaarheid

Afspraken nakomen

Gehoorzaamheid

Niet stiekem je zin doordrijven

Vrijheid

Geen verplichtingen aangaan

Gezondheid

Niet roken

Opdracht 2. "Omgangsregels in de groep"

De sfeer in de klas is prettig wanneer er gezamenlijke regels en manieren zijn. Dat geeft namelijk duidelijkheid, stabiliteit en groepsgevoel. Hiermee weet ik als groepslid hoe ik me moet gedragen en voelt iedereen zich veilig.

Normen en waarden van de groep, de beroepsgroep waar ik mij thuis voel (bijvoorbeeld; Groenvoorziening, loonwerk, veehouderij, paardenhouderij, voeding, bloemendetailhandel, vormgever, dierverzorger of paraveterinaier)  en de rol van de docent en de student zelf bepalen dus de sfeer in een klas.

Normen en waarden
Normen en waarden bepalen de gedragsregels en de richting van een groep.

  • Normen zijn hierbij de regels:
    Zo doen wij;
    zo gedragen we ons;
    dit doe je wel,
    dat doe je niet.

     
  • Waarden zijn de idealen en motieven:
    Dit vinden wij belangrijk;
    hier staan wij voor.

De normen en waarden bepalen dus grote mate hoe ik mij in de klas of groep gedraag. Samen met de docent bepalen jullie de gedragsregels in de klas.

De opdracht:

  1. Maak een groep van 4 of 5 personen
  2. Bedenk als groep 3 waarden die jullie belangrijk vinden in de klas
  3. Bedenk daarna als groep 6 normen (regels) die jullie belangrijk vinden in de klas
  4. Nabespreken en de belangrijkste afspraken vastleggen in 5 regels.
  5. Iedereen houdt zich hier aan

Print de 6 normen en 3 waarden en hang het op in je klas.

H2. Mijn eigen identiteit

Informatie: Competenties

- Samenwerken
- Presenteren
- Onderzoeken
- Plannen en Organiseren
- Contact maken met anderen
- Instructies volgen

- Initiatief en beslissingen nemen
- Formuleren en rapporteren
- Veilig omgaan met materialen
- Weten wat ik kan en weten wat ik wil
- Kwaliteit leveren
- Omgaan met problemen

- Verantwoorlijkheid nemen
- Omgaan met veranderingen
- Vakdeskundigheid toepassen
- Omgaan met de klant
- Omgaan met druk en tegenslag
- Bedrijfsmatig handelen

Informatie: Eigenschappen

Lijst met karaktereigenschappen

aangenaam
aangepast
aanhankelijk
aanpassend
aantrekkelijk
agressief
achterdochtig
behendig
behoedzaam
behulpzaam
bescheiden
beschermend
creatief
contactloos
eerlijk
eigenwijs
eigenzinnig
doorzettend
dominant
flexibel
flink
gehoorzaam
gemeenschappelijk
gemoedelijk
gulzig
grappig
heftig
helder
hulpvaardig
humeurig

ijverig
imiterend
imponerend
inactief
ingenieus
ingewikkeld
innemend
intelligent
intensief
jaloers
kalm
kieskeurig
krachtig
kunstig
kwetsbaar
lawaaierig
leergierig
leerzaam
leidinggevend
lief
liefdevol
lui
luidruchtig
materialistisch
medelijdend
melancholiek
mensenschuw
merkwaardig
moedig
mooi
muzikaal
nieuwsgierig
nors
nuttig
oppervlakkig
praktisch
prikkelbaar
rustig
samenwerkend
scherpzinnig
schitterend
slim
slordig
sluw
sober
sociaal
sportief
spottend
standvastig
stil
stoutmoedig
strijdlustig
sympatiek
taai
tam
teder
temperamentvol
teruggetrokken
tevreden
toneelspelend
traag
trots
trouw
volgzaam
volhardend
volhoudend
wispelturig
wisselvallig
zeldzaam
zelfbewust
zelfstandig
zelfvertrouwend
zelfzeker
zintuigelijk
zwijgzaam
zorgzaam

Informatie: Plannen


5 tips voor plannen


  •  

Opdracht 3: Competentiegericht

Bij een opleiding staan de toekomstig beroepsoefenaar en zijn loopbaan centraal. De opleiding is dus niet alleen gericht op het nu, maar ook op de toekomst. Van jou als beroepsbeoefenaar wordt verwacht dat je flexibel kunt reageren op snelle veranderingen in het bedrijfsleven. Dit betekent dat je bereid moet zijn om je steeds weer bij te scholen. Je moet jezelf vertrouwd maken met een leven lang leren.

 

 

Opdracht 3a: Wie ben jij?

  • Maak een filmpje over jezelf van maximaal 2 minuten. Wat kun je allemaal laten zien:

- Je goede en slechte eigenschappen
- Je hobby's

- Welke competenties je beheerst

- Waarden en normen

- Familie en vrienden
- enz.

 

Opdracht 3b: Kwaliteitenspel

We spelen met de klas het kwaliteitenspel. Welke kwaliteiten kan iemand bezitten?

 

Opdracht 3c: Groepsbespreking

Weten we nu alles van elkaar? Moet je alles kunnen delen met klasgenootjes? Kun je samenwerken met iemand die je nog niet goed kent? Hoe kun je jezelf nu ontwikkelen? Durf je elkaar aan te spreken op iets wat diegenen fout doet of durf jij juist iemand een compliment te geven?

 

We gaan met elkaar in gesprek hierover.

  1. Jullie gaan een padlet maken. Hierop worden complimenten en leerpunten geschreven. De jongens vullen hem in voor de meiden en andersom. Er wordt een woordvoerder aangewezen. De woordvoerder wijst aan voor wie je in ieder geval wat moet opschrijven (minimaal 5 personen). Overleg welk compliment en leerpunt het best bij persoon past. Kijk eventueel bij die leerlingen naar hun opdracht 3a: Wie ben ik? en de informatie.
  2. Het is anoniem, maar durf jij ook je naam er onder te schrijven?
  3. Verwerk je waarden en normen, kwaliteiten, eigenschappen, complimenten en leerpunten in een wordle en maak een samenvatting van half A4-tje van al je bevindingen. Lever het in in de ELO

 

Hieronder staan de linkjes naar Padlet. Log in met je eigen laptop. Het wachtwoord is Smits

Padlet de mannen (invullen door de vrouwen)

Padlet de vrouwen (invullen door de mannen)

Hieronder vind je een link om een Wordle te maken. Je mag ook gebruik maken van een ander programma. Let op: met een Wordle kan je alleen maar losse woorden invoeren, geen korte zinnen. Geef hierom duidelijk aan wat complimenten zijn en wat leerpunten.

Link voor maken van een Wordle

 

Opdracht 4: Hoe leer ik

Leren doet iedereen op zijn eigen manier. Bij de één zal het makkelijker gaan dan bij de ander. Je zult zelf moeten onderzoeken wat voor jou het fijnste is.

Leren is afhankelijk van je houding, je kennis en je vaardigheden. Vanuit hier ga je het startpunt maken om te onderzoeken hoe jij iets doet.

 

Opdracht 4a: Breinbrekers

Je krijgt van je docent een aantal breinbrekers. Probeer deze eens op te lossen. Welke strategie heb je er op los gelaten? Ga daarna aan de slag met de puzzels in de volgende link, maar begin met de kikkers. Bedenk je weer. Hoe heb ik dit aangepakt?

 

http://www.puzzle.dse.nl/teasers/index_nl.html#freaky_frogs

 

Opdracht 4b: Leerstijlen.

Niet iedereen leert op dezelfde manier. Niet iedereen werk op dezelfde manier samen. Dat hebben we net in het filmpje gezien.

Je hebt verschillende manier van leren.

 

De leerstijlen van Kolb is een bekende theorie over leerstijlen.

  1. Maak de test https://www.springest.nl/opleiding-onderwijs/leeractiviteiten-leerstijlen/kolb-leerstijlen-test en stuur de uitslag naar je mail. Wat ben je uiteindelijk geworden en ben je het er mee eens?
  2. Je bent er achter gekomen dat de leerstijlen van Kolb uit 4 leerstijlen bestaan
  • Dromer
  • Doener
  • Denker
  • Beslisser

     

    De klas wordt nu in 4 groepen verdeeld. De ene groep is dromer, de ander doener enz. Jullie krijgen allemaal hetzelfde vraagstuk van de docent. Voer deze uit. Daarna worden de verschillen tussen de groepen besproken.

    Hierna bedenkt iedere groep een praktische opdracht die specifiek voor die leerstijl goed is. Dus welke manier van leren in een praktische vorm past bij die leerstijl. Denk niet meteen aan het eerste wat in je opkomt, maar kijk verder.

    Probeer in de opdracht minstens 3 varianten te laten zien voor die leerstijl. Maak hierover een PP, film of demonstratiemateriaal. Het moet gepresenteerd kunnen worden aan de andere leerstijlen

    Onderwerp die iedereen moet aanhouden voor de praktische opdracht is………(gaan we klassikaal bespreken) Iedereen moet dan dat onderwerp als uitgangspunt houden

 

We gaan alle lesopdrachten bespreken en evt. uitvoeren.

Opdracht 5: Hoe plan ik

We hebben het tegenwoordig vooral druk, druk, druk… Daardoor komen bepaalde zaken nogal eens in de knel. Vooral zaken die dan even minder belangrijk zijn, vind jij! Zoals huiswerk maken voor school of je eigen kamer opruimen.

Toch is het belangrijk dat je een goede planning kan maken. Om van alles te kunnen organiseren, is het maken van een planning wel fijn.

 

Opdracht 5a: Jouw planning

Maak een schema met de dagen van de week, dus ook het weekend. Deel iedere kolom in drie delen in (ochtend, middag, avond). Zet er ook tijden bij.

 

Laat zien hoe jouw week eruit ziet met hobby’s, huiswerk maken, sociale contacten, naar school gaan, op school zitten enz.

Laat je creativiteit gaan en werk evt. met kleurtjes.

 

Opdracht 5b: Conclusie

Na het maken van jouw planning, wat is je opgevallen?

Schrijf een conclusie n.a.v. je eigen planning.

Ga je nog dingen anders aanpakken?

H3. Wat wil ik worden?

Informatie: "Welke keus heb ik"

Opdracht 6: Beroepentest

Je bent op school om later een goede diploma te hebben en een mooie toekomst. Kiezen voor een beroep betekent een volwassen keuze maken. Je hebt zelf bepaald wat je gaat doen en je bent er zelf verantwoordelijk voor. Je geeft hiermee ook aan dat jij je op een bepaald gebied wilt ontwikkelen.

Maar welk beroep is leuk en past bij jou?

 

Opdracht 6a: Beroepentest

Om te weten te komen wat nou bij je past maak je een beroepentest via het onderstaande linkje.

http://keuzetest.carrieretijger.nl/

Bekijk goed de uitslag en beschrijf wat jij er van vind. Klopt het? Of juist helemaal niet! Of misschien heeft het je op een idee gebracht!

Schrijf dus een conclusie.

 

Opdracht 6b: Competenties

Pak een beroep wat jou op dit moment aanspreekt. Mag uit de test komen, maar mag ook iets anders zijn. Kijk in het arrangement naar de competenties

  • Beschrijf n.a.v. de competenties wat je voor dat beroep heel goed moet kunnen.
  • Beschrijf wat jij al beheerst van die beschrijving (punt 1) en waar jouw leerpunten dan nog liggen.

 

Opdracht 6c: Collage

Maak een collage van jouw beroep. Probeer alles inzichtelijk te maken wat zo specifiek bij dat beroep hoort. Ik wil van A tot Z kunnen zien wat dat beroep inhoudt.

H4. Met wie leef ik samen in Nederland?

Informatie: De maatschappij

Zodra jij 's ochtends op straat en naar school of naar je werk gaat, neem je deel aan het maatschappelijke leven. Je wordt onderdeel van een proces waarin iedereen een bepaalde rol speelt. Met wie je samenleeft en samenwerkt, kun je niet altijd zelf bepalen. Wie zijn die andere? In dit onderdeel behandelen we 3 thema's:

Thema 1. De maatschappij
Thema 2. Migratie en integratie
Thema 3. Vooroordelen


1. De maatschappij, klik op de onderstaande link

 

2. Migratie en Integratie, klik op de onderstaande link

 

3. Vooroordelen, klik op de onderstaande link

Opdracht 7: "Multiculturele samenleving"

Zodra jij 's ochtends op straat en naar school of naar je werk gaat, neem je deel aan het maatschappelijke leven. Je wordt onderdeel van een proces waarin iedereen een bepaalde rol speelt. Je bent familielid, leerling of werknemer en je hebt verantwoordelijkheden en taken

We kijken eerst een filmpje over de multiculturele samenleving op de ELO

 

Opdracht 7a: Multiculturele samenleving.

In Nederland is er de laatste jaren veel te doen over de voor en nadelen van de multiculturele samenleving. Je gaat hierover een betoog schrijven.

Onderdelen die je er in moet verwerken.

  • Zoek op internet informatie over het ontstaan van de multiculturele samenleving in Nederland.
  • Zoek in kranten, tijdschriften en op het internet naar voorstanders van de multiculturele samenleving. Maak een lijst van hun argumenten.
  • Zoek in kranten, tijdschriften en op het internet naar tegenstanders van de multiculturele samenleving. Maak een lijst van hun argumenten.
  • Beschrijf wat jij vindt van vluchtelingen en asielzoekers.
  • Beschrijf een bevolkingsgroep. Bijv. Marokkanen, Surinamers, Turken enz.
  • Hun landstaal
  • Godsdienst
  • Eten
  • Feestdagen
  • Over hun land
  • Enz.

     

    De opdracht

    Schrijf een betoog van tenminste 1 a4 wat jouw mening is over de multiculturele samenleving, discriminatie enz. Maak gebruik van de argumenten en feiten die je hebt gevonden. Geef in ieder geval je mening op basis van argumenten en feiten. Leg ook uit hoe je de toekomst van de multiculturele samenleving in Nederland en Europa ziet.

     

Opdracht 7b: Wie zijn wij en wie zijn zij?

We leven met verschillende culturen in 1 samenleving. Maar wie zijn ze nu echt en waar verschillen we dan in? En zijn er ook genoeg overeenkomsten?

  • Onderzoek welke verschillende culturen er leven in Nederland.
  • Onderzoek wat de eetgewoontes zijn van die culturen.
  • Maak keuzes met de klas welke kleine hapjes er gemaakt kunnen worden om een goed beeld te krijgen van de verschillende culturen.
    Zorg dat er een recept bij komt te liggen, met uitleg waarom dit gerecht bij een bepaalde cultuur hoort.

In de les gaan we alle multicultureel eten/proeven, maar de bereiding moet eerst gedaan worden op school.
In een lesuur krijg je 30 min. om het kleine hapje te maken en daarna gaan we proeven.

H5. Veiligheid

Video's over justitie

We nemen de site www.rechtvoorjou.nl door.

Informatie: Onze samenleving

 


Bij het onderwerp rechtspraak gaan we het hebben over de rechterlijke macht, het oplossen van conflicten, welke rechten je hebt en wat er eigenlijk bij een strafzitting gebeurt.
1. De rechterlijke macht
2. Het recht in Nederland
3. De strafzaak


Thema 1. De rechterlijke macht: klik op onderstaande link.

 

Thema 2. Het recht in Nederland: klik op onderstaande link

 

Thema 3. De strafzaak: klik op onderstaande link

Informatie: Politie en justitie

We hebben besloten dat iedereen zich aan normen moet houden. Deze zijn vastgelegd in wetten en verordeningen. Er is controle nodig en wanneer men zich niet aan de regels houdt maak je kans in aanraking te komen met politie en justitie.

Thema 1. Veiligheid
Thema 2. Criminaliteit
Thema 3. Straffen


1. Veiligheid. klik op onderstaande link.

 

2. Criminaliteit. Klik op de onderstaande link

 

3. Straffen. Klik op de onderstaande link.

Opdracht 8: Rechtspraak

Op onderdeel 7 van de website www.rechtvoorjou.nl  staan voorbeelden van zaken over jongeren die in

aanraking komen met verschillende soorten rechtspraak. Het gaat over de volgende onderwerpen:

7.1 De leerplichtwet; in het geval van spijbelen

7.2 Het beëindigen van een huwelijk door een scheiding

7.3 Ontslag

7.4 Alternatieve straf (Halt)

7.5 Wat gebeurt er bij het plegen van een strafbaar feit?

7.6 De ondertoezichtstelling

7.7 De naamswijziging

7.8 De vreemdelingenwet

 

Doe een klein onderzoek in tweetallen naar een bepaald rechtsgebied waarmee jongeren in aanraking kunnen

komen. Je docent zal je vertellen welk onderwerpen of onderwerp je gaat onderzoeken.

 

Opdracht

Beantwoord per onderwerp de volgende vragen:

Vragen

1. Welk soort rechtspraak is aan de orde?

2. Onder welk rechtsgebied valt dit onderwerp?

3. Is er hulp van een advocaat nodig?

4. Wat staat er in de wet over dit onderwerp?

5. Welke personen spelen een rol bij een zitting?

6. Wie doet een uitspraak?

7. Is er beroep mogelijk tegen deze uitspraak?

 

Dit laat je in een presentatie aan je klas zien

H6. Vrijwilligerswerk

Informatie : "vrijetijdsbesteding"

Wat doen Nederlanders in hun vrije tijd?

Media grootste vrijetijdsbesteding

Mediagebruik - lezen, tv, audio, computer - is met 19 uur per week veruit de meest gekozen vrijetijdsbesteding. Nederlanders brengen ruim 40% van hun vrije tijd met mediagebruik door, vooral met televisiekijken. Het onderhouden van sociale contacten - bij elkaar op visite gaan, zo maar wat met elkaar praten en telefoneren - vormt met ruim 9 uur per week in grootte de tweede vrijetijdsbesteding, het beoefenen van allerhande hobby's is met wekelijks zes uur een goede derde. Per week zijn Nederlanders verder ruim drieënhalf uur voor hun vrijetijd onderweg.  Aan uitgaan en aan sport en bewegen in de vrije tijd besteden Nederlanders krap drie uur per week, aan vrijwilligerswerk, mantelzorg en kerkgang bijna twee uur.

vrijetijd.gif
vrijetijd.gif

Opdracht 9: Lidmaatschappen

Niet iedereen vult zijn vrije tijd op dezelfde manier in. Sla de uitkomsten op en lever het in in de ELO

  1. Maak een top 10 van activiteiten waarmee jij je vrije tijd vult. Op de eerste plaats staat dan de activiteit waaraan je de meeste vrije tijd besteed aflopend naar 10.
  2. Zit hier ook vrijwilligerswerk bij?
    Zo ja, waarom doe je dat werk?
    Zo nee, welke reden kun je hiervoor geven? 
  3. Van welke organisatie(s)/vereniging(en) ben jij lid?
  4. Wat is het doel van die organisatie(s)/vereniging(en)?
  5. Waarom ben je er lid van geworden?
  6. Bestaat er een website van? Noteer in het kort welke informatie er gegeven wordt
  7. Hieronder staat een lijst met organisaties/verenigingen.
    Kies er 3 uit die jijzelf de moeite waard vindt om lid van te zijn. Geef aan waarom.
  • Dierenbescherming
  • Politieke partij
  • Consumentenbond
  • Jong Breeders
  • Geloofsgemeenschap
  • Jongerenvereniging Friesland campina
  • Buurtvereniging
  • Fleurop
  • Milieuorganisatie
  • Agrarisch jongeren contact
  • Scouting
  • Bibliotheek
  • Carnavalsvereniging
  • Kookclub voor mannen
  • Biljartvereniging
  • Dansschool
  • Muziekvereniging
  • Theater/toneelvereniging
  • Gymnastiekvereniging
  • Sportclub
  • Museumclub
  • anders namelijk......

Opdracht 10: Vrijwilligerswerk

Als we het over vrije tijd hebben, stelt iedereen zich daarbij wel iets voor. Misschien denk je aan lekker niets doen, aan sporten, aan vrijwilligerswerk, aan muziek maken enz. Een groot deel van je leven bestaat uit vrije tijd. Wat is dan mooier om een deel van je vrije tijd in te leveren voor vrijwilligerswerk.

 

Opdracht 10a: groepsopdracht

  1. Vorm een viertal en zorg voor één blanco A4’tje.
  2. Beantwoord individueel de vraag ‘Wie gaat straks de Tena-luier van jouw moeder vervangen?’ en noteer individueel het antwoord aan de rand van het A4’tje.
  3. Bepaal samen welk antwoord jullie als groepsantwoord kiezen. Motiveer jullie antwoord en schrijf dit in het midden van het A4’tje.
  4. Bedenk een vraag die je aan andere klasgenoten willen stellen over vrijwilligerswerk. Ieder groepje mag zo’n vraag stellen en volgen dan de stappen a, b en c van hierboven.

 

Opdracht 10b: Woordweb – individueel
Maak een woordweb over vrijwilligerswerk en verwerk de onderstaande vragen er in

  1. Op wat voor manieren kunnen mensen een bijdrage leveren aan de samenleving?
  2. Wat versta je onder vrijwilligerswerk?
  3. Wat vind je van vrijwilligerswerk
  4. Welke functie heeft vrijwilligerswerk in de samenleving?
  5. Enz.

 

Opdracht 10c: Presentatie – individueel
Pak een stichting/vereniging/bedrijf die afhankelijk is van een vrijwilligers. Pak een bedrijf die je kent!!

Maak op 1 vel (A2 of A3) duidelijk:

  • Omschrijf de stichting/vereniging/bedrijf
  • Waarom zijn ze afhankelijk van vrijwilligers
  • Wat zijn de taken van de vrijwilligers
  • En bedenk zelf nog meer verdieping!

     

    Je moet in 2 min. tijd duidelijk maken om welke stichting/ vereniging/bedrijf het gaat en wat hun connectie is met vrijwilligerswerk.

    Je wordt beoordeeld op jouw uitwerking op het vel en jouw presentatie

H7. Communicatie en netwerken

Video's

Informatie : "De media"

We leven in een informatiemaatschappij. Wil jij je ontwikkelen dan is het belangrijk dat je genoeg weet over de samenleving waarin je woont. Die samenleving wordt steeds groter en de grenzen steeds minderer belangrijk.
Er bestaan vele communicatiemiddelen die ons informeren over nieuws, sport, entertainment, gezondheid, economie, school, etc. In dit onderdeel van de sociaal maatschappelijke dimensie gaan we verder in het gebruik van Media:

Thema 1. Communicatiemiddelen
Thema 2. Invloed van de media


klik op de onderstaande link voor informatie over functies van communicatiemiddelen.

Open bestand Thema 1. Communicatiemiddelen


Thema 2. Invloed van de media. Klik op de onderstaande link

Open bestand Thema 2. Invloed van de media

Opdracht 11: Social Media

Spotjes maken maken

Jullie gaan in groepjesvan 3 á 4 een spotje opnemen.  De spotjes moeten een duidelijke boodschap hebben over sociale media. Als voorbeeld gebruiken we de SIRE spotjes (www.sire.nl of google sire reclame spotjes). Bij deze spotjes gaat men altijd nadenken over het onderwerp waar het filmpje over gaat. Het is kort en bondig, maar heel duidelijk welk invloed iets heeft.

Aantal eisen:

- Doelgroep voor dit spotje zijn leeftijdsgenoten.

- Het onderwerp voor dit filmpje is sociale media (mag in de breedte, maar ook op iets specifieks)

- Je werkt in een groep van 3 á 4 personen

- Het filmpje mag ongeveer 1 minuut duren.

 

Stappen die je neemt:

1. Maak een mindmap waarover het filmpje zou moeten gaan.  

- Omcirkel nu een aantal woorden die jullie belangrijk vinden waar het filmpje over zou moeten gaan.

- Welke boodschap willen jullie overbrengen? Denk er aan dat humor heel belangrijk is, bij het brengen van de boodschap.  

- Welk onderdeel van social media pakken we?

- Welk materiaal hebben we dan nodig?

2. Maak een storyboard hoe het het filmpje er uit komt te zien.

3. Uiteindelijk ga je het filmen en het filmpje wordt getoond in de klas.