De sfeer in de klas is prettig wanneer er gezamenlijke regels en manieren zijn. Dat geeft namelijk duidelijkheid, stabiliteit en groepsgevoel. Hiermee weet ik als groepslid hoe ik me moet gedragen en voelt iedereen zich veilig.
Normen en waarden van de groep, de beroepsgroep waar ik mij thuis voel (bijvoorbeeld; Groenvoorziening, loonwerk, veehouderij, paardenhouderij, voeding, bloemendetailhandel, vormgever, dierverzorger of paraveterinaier) en de rol van de docent en de student zelf bepalen dus de sfeer in een klas.
Normen en waarden
Normen en waarden bepalen de gedragsregels en de richting van een groep.
De normen en waarden bepalen dus grote mate hoe ik mij in de klas of groep gedraag. Samen met de docent bepalen jullie de gedragsregels in de klas.
De opdracht:
Print de 6 normen en 3 waarden en hang het op in je klas.