Ik ben anders, anders dan de anderen. Sommige zeggen dat ik gek ben, Maar ik ben gewoon zo, zo anders.
Maar wat is er mis met anders te zijn. De wereld zou toch ook niks zijn, Als iedereen hetzelfde was.
Volgens mij is het goed, Goed dat ik anders ben. Want als ik dat niet was, Zou ik mezelf niet zijn!
Ik ben anders, anders dan de anderen. Sommige zeggen dat ik gek ben, Maar ik weet dat de anderen ook anders zijn
Hoe uniek ben jij?
Op bovenstaande foto zie je een aantal tieners. Ze zijn allemaal even uniek.
Als je iemand ziet weet je meteen wie het is. Dat komt door zijn uiterlijke kenmerken. De een heeft lang haar, de ander weer kort. De een is blond, de ander heeft bruin haar. Ook aan andere dingen kun je iemand herkennen zoals een bril, een beugel, oorbellen en tattoo's.
Veel van deze kenmerken krijg je mee van je ouders.
Andere dingen kies jezelf. De lengte van je haar bijvoorbeeld. Hoe je je kleed. Je laat daarmee zien wie jij bent. Je laat je eigen smaak zien.
Iedereen is uniek iedereen is anders dan een ander.
Wie vind jij het leukst?
Toen je voor het eerst op school kwam zag je een heleboel nieuwe mensen. De ene persoon leek je meteen aardig en de ander helemaal niet. Dat was je eerste indruk. Je had al meteen een mening over iemand.
Een mening is wat je van iets of iemand vindt, hoe je er over denkt.
Je uiterlijk is belangrijk voor je eerste indruk. Jouw uiterlijk is belangrijk voor de mening van een ander. De kleding die je kiest is belangrijk om te laten zien wie je bent. Soms kun je de kleding zelf kiezen en bepaal je zelf hoe je eruit ziet, soms doen andere dat voor je. Soms pas je je aan, soms heeft iemand veel invloed op je uiterlijk.
Vraag 1 t/m 5
U1 Noem een aantal uiterlijke kenmerken van jezelf.
U2 wat betekent uniek zijn?
U3 Wat wordt er bedoeld met de eerste indruk?
U4 Wat is een mening hebben?
U5 Heb je altijd zelf invloed op hoe je eruit ziet?
a) Wat moest je doen. Beschrijf hier duidelijk wat je moest maken en hoe je het moest aanpakken
b) Wat moest je allemaal voorbereiden voordat je mocht beginnen. Beschrijf hier wat je moest doen voordat je kon beginnen met de opdracht.
c) Aan de slag. Hier beschrijf je duidelijk hoe je je product hebt gemaakt. Wat je allemaal moest doen tot dat het produkt klaar was.
d) Hoe ging het. Hier schrijf je hoe het ging. Deed ieder zijn taak of deden jullie de taken door elkaar. Had je de opdracht goed gelezen of ging er iets mis doordat je niet goed gelezen had. Hier beschrijf je ook wat je geleerd hebt van deze opdracht.
Zijn er dingen die echt niet goed gingen maar wat je wel beter had kunnen doen? Hoe pak je het de volgende keer aan?
Alleen maar schrijven het ging goed is dus niet voldoende.
Voordat je het upload laat je eerst iemand uit je groepje het lezen.
Hygiene en Puberteit
Puberteit
Tussen het 10e en 16e levensjaar kom je in de puberteit. Behalve lichamelijke veranderingen (baard in de keel, menstruatie, schaamhaar), Ga je ook anders denken. Je zet je af tegen je ouders. Met vaak een hoop ruzie en problemen thuis als gevolg.
dagelijkse hygiene
Dagelijkse hygiëne
In je puberteit verandert er veel aan je lichaam. Je gaat meer zweten en je huid wordt vetter. Je moet jezelf dan beter gaan verzorgen om te voorkomen dat je gaat stinken.
Je huid houdt veel vuil en Bacteriën tegen. Je huid zelf produceert vet. Je moet dit regelmatig met water en zeep verwijderen. Om te voorkomen dat je onprettig ruikt kun je een deodorant gebruiken.
Gebruik een deodorant wel op de juiste manier anders ga je meer stinken.
•Je gebruikt een deodorant altijd op een schone huid, het voorkomt dat je zweet gaat ruiken.
•Als je het gebruikt nadat je erg hebt gezweet moet je eerst je huid wassen voordat je de deodorant gebruikt doe je dat niet dan blijft het frisse luchtje maar even, daarna ruik je nog vervelender.
•Veel deodorants werken 24 uur één keer per dag gebruiken is dus voldoende.
Je handen zijn je visite kaartje.
Je moet regelmatig je handen wassen om te voorkomen dat ziekteverwekkers in je lichaam komen en om te voorkomen dat je iemand anders besmet. vooral voordat je eten klaar maakt en opeet.
In het toilet zitten zeer veel ziekteverwekkers daarom moet je na een toilet bezoek extra goed je handen wassen.
Je voeten.
Je voeten zitten de hele dag opgesloten in je schoenen. Daar kun je behoorlijk zweten. Je kunt dan last hebben van zweetvoeten. Iedere dag goed je voeten wassen en afdrogen voorkomt vieze geurtjes en voetschimmel. Iedere dag schone sokken is ook belangrijk, het voorkomt dat andere mensen je ruiken. Het is belangrijk dat je schoenen draagt waar het vocht uitkan.
Je nagels.
Aan de handen en voeten van mensen kun je vaak zien of iemand zichzelf goed verzorgt. Hou ze netjes en schoon dan voorkom je ook veel ophoping van Bacteriën onder je nagels.
Verzorging van je geslachtdelen:
Jongens
Achter de eikel van de penis kan vuil komen te zitten. Dit komt door stof, vuil en vet van de huid. Dit kun je wegwassen met water. Je moet dan wel de voorhuid naar achteren schuiven om er goed bij te kunnen. Sommige jongens zijn besneden, zij kunnen het makkelijker schoonhouden.
Meisjes
Tijdens de menstruatie gebruik een meisje maandverband of tampons. Dat vangt het menstruatie vocht op. Een maandverband draagt een meisje in haar slipje en een tampon in haar vagina. Belangrijk is dat het goed zit en je je er prettig bij voelt. Daarom zijn er ook zoveel verschillende vormen en maten.
Tijdens de menstruatie moet je extra goed voor jezelf zorgen. Dat noem je menstruatie-hygiëne, je wast je vaker. Je doet vaker een schoon slipje aan. Je vervangt regelmatig je maandverband of tampon. Dit doe je natuurlijk met schone handen. Je vuile maandverband en tampons gooi je in speciale zakjes en dan in de prullenbak. Niet in de WC daar krijg je verstopping van.
jeugdpuistjes
Jeugdpuistjes
Puistjes zijn meestal het ergst tussen je zestiende en negentiende jaar. Daarna ben je er meestal van af.
Door je huid goed schoon te houden kun je erger voorkomen, je kunt hulp vragen bij je huisarts. Kom niet met je vingers aan puistjes ze kunnen dan besmet worden met ziekteverwekkers en gaan ontsteken.
Je voeten
Goede schoenen zijn belangrijk.
Goede schoenen hebben een belangrijke functie. Door slechte schoenen kunnen je voeten vervormen en kun je problemen krijgen met je rug door verkeerd staan.
• In je schoenen kunnen je voeten goed bewegen.
• Je tenen hebben voldoende ruimte.
• De zool is stevig maar soepel.
•Goede schoenen laten zweet door, leer laat zweet door.
vraag 6 t/m 14
U6 Wanneer kun je in de puberteit zijn?
U7 noem een aantal dingen die veranderen in je puberteit.
U8 Waar beschermt je huid je tegen?
U9 Hoe kun je een zweetgeur tegengaan?
U11 Waarom moet je je handen goed verzorgen en regelmatig wassen?
U12 Noem een aantal momenten dat het belangrijk is om je handen te wassen.
U13 Waarom mag je je puistjes niet met je handen aanraken?
U 14Waarom zijn goede schoenen van belang voor je dagelijkse hygiene.
Je hebt nu een praktijkopdracht gedaan en maakt een verslag over hoe het gegaan is.
Let goed op je taalgebruik.
Voordat je het instuurt laat je eerst iemand uit je groepje het lezen.
Je geeft antwoord op de volgende vragen.
a) Wat moest je doen. Beschrijf hier duidelijk wat je moest maken en hoe je het moest aanpakken
b) Wat moest je allemaal voorbereiden voordat je mocht beginnen. Beschrijf hier wat je moest doen voordat je kon beginnen met de opdracht.
c) Aan de slag. Hier beschrijf je duidelijk hoe je het product hebt gemaakt. Wat je allemaal moest doen tot dat het product klaar was.
d) Hoe ging het. Hier schrijf je hoe het ging. Deed ieder zijn taak of deden jullie de taken door elkaar. Had je de opdracht goed gelezen of ging er iets mis doordat je niet goed gelezen had. Hier beschrijf je ook wat je geleerd hebt van deze opdracht.
Zijn er dingen die echt niet goed gingen maar wat je wel beter had kunnen doen? Hoe pak je het de volgende keer aan?
Alleen maar schrijven het ging goed is dus niet voldoende.
nagels verzorgen
Je nagels verzorgen
De jongens doen alleen werkblad nagels verzorgen.
De meisjes doen eerst het werkblad nagels verzorgen
Als je het leuk vindt mag je daarna het werkblad nagels lakken doen.
Je hebt nu een praktijkopdracht gedaan en maakt een verslag over hoe het gegaan is.
Let goed op je taalgebruik.
Voordat je het instuurt laat je eerst iemand uit je groepje het lezen.
Je geeft antwoord op de volgende vragen.
a) Wat moest je doen. Beschrijf hier duidelijk wat je moest maken en hoe je het moest aanpakken
b) Wat moest je allemaal voorbereiden voordat je mocht beginnen. Beschrijf hier wat je moest doen voordat je kon beginnen met de opdracht.
c) Aan de slag. Hier beschrijf je duidelijk hoe je het product hebt gemaakt. Wat je allemaal moest doen tot dat het product klaar was.
d) Hoe ging het. Hier schrijf je hoe het ging. Deed ieder zijn taak of deden jullie de taken door elkaar. Had je de opdracht goed gelezen of ging er iets mis doordat je niet goed gelezen had. Hier beschrijf je ook wat je geleerd hebt van deze opdracht.
Zijn er dingen die echt niet goed gingen maar wat je wel beter had kunnen doen? Hoe pak je het de volgende keer aan?
Alleen maar schrijven het ging goed is dus niet voldoende.
jouw kleding
De functie van kleding
- het bedekt je lichaam ( als de vijgenbladeren bij Adam en Eva ) – het beschermt je lichaam tegen zon, kou, water ( zonnehoed, winterjas, regenpak ) – het versiert je lichaam ( bruidskleding, feestkleding, of gewoon: je normale plunje )
Speciale redenen om speciale kleding te dragen
- Een politieman draagt een uniform dat autoriteit en gezag uitdraagt ( blauw is de kleur van betrouwbaarheid )
– Een brandweerman draagt kleding die niet brandbaar is ( zodat hij een brandend huis in kan gaan zonder zelf meteen vlam te vatten )
– Een punker draagt veel zwart en versieringen van metaal ( en maakt zo een statement )
– Een doelman draagt beschermende kleding ( om niet dodelijk te worden getroffen door de ballen die zijn territorium binnendringen )
– Door je kleding kun je er mooi uitzien bijvoorbeeld naar een feest.
- vanwege je cultuur draag je bijvoorbeeld een hoofddoek, of een hoedje.
– In de jaren 80 was de mode kleding dragen met zichtbare merkaanduiding ( wilde je ‘erbij horen’, dan droeg je dus merkkleding van die merken )
Elke dag kleed je je weer aan.
Elke dag denk je na over je kleding. Je staat stil bij wat je die dag gaat doen. Ga je naar school dan doe je iets anders aan als dat je naar de sportvereniging gaat.
stoffen
Stoffen zijn een geheel van geweven garen( samen in elkaar gedraaide vezels).
alle stoffen ontstaan uit negen basisvezels( kleine draadjes): katoen, linnen, zijde, viscose, polyester, polyamide, acryl en elastomeer, Door verschillende weeftechnieken te gebruiken krijg je verschillende basisstoffen.
Natuurlijke stoffen Natuurlijk stoffen zijn gemaakt van plantaardige of dierlijke vezels
Katoen zijde wol linnen
Katoen: Een zachte stof die gemaakt wordt van een plantaardige vezel, afkomstig van de katoenplant. De meeste kledingstukken die bij ons in de winkels liggen, zijn van katoen. De stof is zo populair omdat hij als het ware ademt: hij neemt makkelijk vocht op
Zijde: Zijde wordt gemaakt van een dierlijke vezel, door de zijderubs. Zijde is een heel vloeiende, glanzende en luchtige stof. Het is een zeer sterke stof maar zweet kan blijvende vlekken creëren, ook alcohol (denk aan deodorant, haarlak en parfum) kunnen de stof schaden.
Wol: Wol wordt gemaakt van de haren van dierenvacht, meestal van schapen. Het is vooral goed tegen de koude. Het is een warme, elastische en zachte stof. Het nadeel van wol is dat het makkelijk pluist en moeilijk wasbaar is.
Linnen: Linnen is een natuurlijke stof die gemaakt wordt van vlas ( een plantensoort). Het is een sterke, vormvaste stof die makkelijk te onderhouden is. Bovendien is linnen erg luchtig waardoor het een waar plezier is om te dragen. Het enige nadeel is dat linnen snel kreukt.
Synthetische stoffen Kunstmatige stoffen worden gemaakt van vezels die niet in de natuur voorkomen. Die kunstmatige vezels ondergaan dan meestal nog eens een chemisch proces, waarna ze tot stof kunnen geweven worden. Synthetische stoffen zijn het makkelijkste in onderhoud.
Viscose: Viscose wordt gemaakt van houtcellulose en katoen, het is een plantaardige kunstmatige vezel.
Acryl: Acryl lijkt heel sterk op wol. De stof is zacht en volumineus en isoleert zeer goed. Acryl wordt gebruikt voor onder andere mutsen, sjaals, dekens en truien.
Polyester: Polyester is een lichte, gladde stof die zacht aanvoelt. Daarbovenop is het vormvast en duurzaam. Een nadeel is dan weer dat polyester statisch kan zijn en niet zo goed ademt.
Nylon: Nylon of polyamide is elastisch, waterafstotend, kreukt niet en is vormvast. De stof wordt vooral gebruikt voor badpakken, kousen en panty’s.
Elasthaan: Elasthaan is extreem elastisch en tegelijkertijd vormvast. Dat komt omdat elasthaan een stof is waarin zeer fijne draadjes rubber geweven zijn. De stof wordt dikwijls toegevoegd aan katoen om het geheel rekbaarder te maken.
Kleding en het millieu
Voordat je een kledingstuk in de winkel koopt, is er al heel wat gebeurd. Er zijn planten of dieren die het ruwe materiaal leveren. Dit materiaal is na het oogsten bewerkt, gesponnen, geverfd, geknipt, genaaid, etc. Wanneer jij in die winkel staat zie je daar op het label niets van. Aan de productie van textiel kleven aanzienlijke milieubezwaren. Zo worden in de katoenteelt veel bestrijdingsmiddelen gebruikt en bij het verven en andere bewerkingen van textiel worden milieuschadelijke stoffen gebruikt.
Vragen
U 18 Wat versta je onder vezels?
U 19 Wat versta je onder Draden?
U 20 Wat versta je onder Stoffen?
U 21 Noem vijf verschillende stoffen. Schrijf erbij of ze van plantaardige, dierlijke of synthetische afkomst zijn.
U 22 Als het buiten erg koud is voor welke stof zou jij dan kiezen?
U 23 Als je een stof zoekt die veel vocht opneemt welke stof zou jij dan kiezen?
Verschillende manieren van weven geven verschillende stoffen
vraag 15 t/m 23
Vragen
U 15 Wat zijn de functies van kleding.
U 16 Noem een aantal situaties waarin je speciale kleding draagt. Noem er ook twee die niet in de tekst genoemd worden.
U 17 Waarom Zijn goede schoenen belangrijk?
U 18 Wat versta je onder vezels?
U 19 Wat versta je onder Draden?
U 20 Wat versta je onder Stoffen?
U 21 Noem vijf verschillende stoffen. Schrijf erbij of ze van plantaardige, dierlijke of synthetische afkomst zijn.
U 22 Als het buiten erg koud is voor welke stof zou jij dan kiezen?
U 23 Als je een stof zoekt die veel vocht opneemt welke stof zou jij dan kiezen?
Je hebt nu een kookopdracht gedaan en maakt een verslag over hoe het gegaan is.
Let goed op je taalgebruik.
Voordat je het instuurt laat je eerst iemand uit je groepje het lezen.
Je geeft antwoord op de volgende vragen.
a) Wat moest je doen. Beschrijf hier duidelijk wat je moest maken en hoe je het moest aanpakken
b) Wat moest je allemaal voorbereiden voordat je mocht beginnen. Beschrijf hier wat je moest doen voordat je kon beginnen met de opdracht.
c) Aan de slag. Hier beschrijf je duidelijk hoe je het product hebt gemaakt. Wat je allemaal moest doen tot dat het product klaar was.
d) Hoe ging het. Hier schrijf je hoe het ging. Deed ieder zijn taak of deden jullie de taken door elkaar. Had je de opdracht goed gelezen of ging er iets mis doordat je niet goed gelezen had. Hier beschrijf je ook wat je geleerd hebt van deze opdracht.
Zijn er dingen die echt niet goed gingen maar wat je wel beter had kunnen doen? Hoe pak je het de volgende keer aan?
Alleen maar schrijven het ging goed is dus niet voldoende.
kleding kiezen
Kleding kiezen.
Als je kleding koopt heb je de keuze uit heel veel verschillende producten. Je hebt merkkleding die duur is maar indruk kan maken op andere mensen.
Je hebt kleding die je koopt omdat je het gewoon mooi vind.
Andere mensen hebben invloed op jouw keuze, mensen zoals je ouders, vrienden en vriendinnen.
In je puberteit is vooral de mening van je vrienden en vriendinnen belangrijk. Dragen bijvoorbeeld veel kinderen in je klas een spijkerbroek dan zul je niet snel een rok dragen.
De rol van Reclame.
Ook reclame speelt een belangrijke rol in wat je draagt. Reclamemakers proberen mensen over te halen hun producten te kopen, daar zijn ze erg goed in. Als jij die kleding dan draagt maak je weer reclame zodat steeds meer van die kleding wordt gedragen. Als je merkkleding koopt betaal je niet alleen voor het product maar ook betaal je voor de naam
Waar let je op bij het kopen van kleding.
Als je kleding koopt let je op hoe iets staat, hoe iets zit, hoe je het schoon kunt houden en of het geschikt is waar je het voor nodig hebt.
Is dure merkkleding echt beter of is het alleen maar boeren bedrog?
Op de foto ziet u links een vrouw in een goedkoop t-shirt en rechts één in een duur merkshirt. Dit is echter boeren bedrog. De beide T-shirts zijn namelijk, op de opdruk na, identiek. Als je goed kijkt ziet u dat op het rechter T-shirt “Boern Bdrog” staat en geen Björn Borg.
Uit onderzoek is gebleken dat:
Je wordt steeds meer beoordeeld op je uiterlijk. Hoe je eruit ziet en wat voor merkkleding je draagt. Uit onderzoek blijkt dat het dragen van merkkleding een niet te onderschatten positieve invloed heeft op je succes.
Mensen die merkkleding met herkenbare labels dragen, genieten automatisch meer aanzien en krijgen sneller medewerking.
Uit onderzoek is echter gebleken dat de kwaliteit van merkkleding vaak hetzelfde of zelf in een aantal gevallen van mindere kwaliteit is dan niet merkkleding. Maar de prijs van deze kleding is vele malen hoger dan van niet merkkleding.
vraag 24 t/m 29
U 24 Waar kies jij liever voor dure merkkleding of kleding zonder bekent merk? Kun je uitleggen waarom.
U 25 Door wie en wat laat jij je beïnvloeden bij het kopen van kleding
U26 Waar let je op bij het kopen van kleding?
U 27 Waarom willen mensen meer voor kleding betalen omdat er een merk op staat?
U 28 Wat voor invloed heeft het dragen van merkkleding op je succes?
U 29 Is merkkleding altijd van betere kwaliteit dan niet merkkleding?
Je gaat een rollenspel voorbereiden met je groepje.
Bij formulieren vind je een beschrijving wat een rollenspel is. Lees dit eerst goed door.
Je gaat het rollenspel voorbereiden als volgt:
Stel je voor je werkt in een kledingwinkel. In de winkel komt iemand bij jou een broek of shirt kopen.
Hij twijfelt of hij een dure merkbroek koopt of een voordelige eigenmerk broek.
Jij moet advies geven. De persoon in de winkel heeft iemand bij zich die ook advies probeert te geven. Maar die adviseert juist het tegenovergestelde dan jij.
zorg ervoor dat je goed weet wat je zegt en waarom.
Je hebt nu een praktijkopdracht gedaan en maakt een verslag over hoe het gegaan is.
Let goed op je taalgebruik.
Voordat je het instuurt laat je eerst iemand uit je groepje het lezen.
Je geeft antwoord op de volgende vragen.
a) Wat moest je doen. Beschrijf hier duidelijk wat je moest maken en hoe je het moest aanpakken
b) Wat moest je allemaal voorbereiden voordat je mocht beginnen. Beschrijf hier wat je moest doen voordat je kon beginnen met de opdracht.
c) Aan de slag. Hier beschrijf je duidelijk hoe je het product hebt gemaakt. Wat je allemaal moest doen tot dat het product klaar was.
d) Hoe ging het. Hier schrijf je hoe het ging. Deed ieder zijn taak of deden jullie de taken door elkaar. Had je de opdracht goed gelezen of ging er iets mis doordat je niet goed gelezen had. Hier beschrijf je ook wat je geleerd hebt van deze opdracht.
Zijn er dingen die echt niet goed gingen maar wat je wel beter had kunnen doen? Hoe pak je het de volgende keer aan?
Alleen maar schrijven het ging goed is dus niet voldoende.
Poster maken zonnen
Je gaat een poster maken.
Op deze poster zorg je ervoor dat mensen worden gewaarschuwd voor de gevaren van teveel zonnen.
Hoe dat bedenk jezelf. Je krijgt er een punt voor.
Waar wordt op gelet:
Het idee
hoe pak je het aan
hoe voer je het uit
het eindresultaat.
Heb je een beter idee dan het maken van een poster overleg met je docent.
Je maakt een poster zoals jij dat wil.
In een App, op papier of op een manier zoals jij dat wil.
In die poster waarschuw je mensen voor de gevaren van te lang zonnen.
Je kunt ook denken aan hoe mensen zich het beste kunnen beschermen tegen de zon.
Succes.
Dat beetje zon in Nederland…
Veel mensen denken nog steeds dat het in Nederland niet zo’n vaart loopt met de risico’s van zonnen.
Je hoort er ook vrijwel nooit iemand over, maar tegenwoordig worden jaarlijks zo’n 40.000 mensen overvallen door de mededeling: ‘Dat plekje op uw huid is huidkanker’.
Tips voor verstandig zonnen
Te veel UV-straling kan schade aan de huid veroorzaken. Op
korte termijn verbranding, op lange termijn een versnelde
veroudering van de huid én een grotere kans op huidkanker.
Voor verstandig zonnen gelden in het kort de volgende
adviezen, opgesteld door deskundigen:
• Geniet van de zon, maar voorkom verbranding door de zon.
• Laat je huid voorzichtig wennen aan de zon.
• Smeer onbedekte huid royaal in met een anti-zonnebrandmiddel
met een voor u geschikte beschermingsfactor.
• Herhaal het insmeren elke twee uur, of vaker bij sterke
transpiratie of na het zwemmen en afdrogen.
• Tussen 12.00 en 15.00 uur is het gevaarlijker om in de zon te liggen.
Ik ben anders, anders dan de anderen. Sommige zeggen dat ik gek ben, Maar ik ben gewoon zo, zo anders.
Maar wat is er mis met anders te zijn. De wereld zou toch ook niks zijn, Als iedereen hetzelfde was.
Volgens mij is het goed, Goed dat ik anders ben. Want als ik dat niet was, Zou ik mezelf niet zijn!
Ik ben anders, anders dan de anderen. Sommige zeggen dat ik gek ben, Maar ik weet dat de anderen ook anders zijn
Hoe uniek ben jij?
Op bovenstaande foto zie je een aantal tieners. Ze zijn allemaal even uniek.
Ze zien er allemaal anders uit. De leerlingen in je klas zien er ook allemaal anders uit. Als je iemand ziet weet je meteen wie het is. Dat komt door zijn uiterlijke kenmerken. De een heeft lang haar, de ander weer kort. De een is blond, de ander heeft bruin haar. Dat zijn de uiterlijke kenmerken van een persoon. Ook aan andere dingen kun je iemand herkennen zoals een bril, een beugel, oorbellen en tattoo's. Zoals jij is er maar één daar mag je trots op zijn.
Veel van deze kenmerken krijg je mee van je ouders. Bij je geboorte zijn een aantal dingen al bepaald. Andere dingen kies jezelf. De lengte van je haar bijvoorbeeld. Hoe je je kleed. Je laat daarmee zien wie jij bent. Je laat je eigen smaak zien.
iedereen is uniek iedereen is anders dan een ander.
Wie vind jij het leukst?
Toen je voor het eerst op school kwam zag je een heleboel nieuwe mensen. De ene persoon leek je meteen aardig en de ander helemaal niet. Dat was je eerste indruk. Je had al meteen een mening over iemand.
Een mening is wat je van iets of iemand vindt, hoe je er over denkt.
Je uiterlijk is belangrijk voor je eerste indruk. Jouw uiterlijk is belangrijk voor de mening van een ander. De kleding die je kiest is belangrijk om te laten zien wie je bent. Soms kun je de kleding zelf kiezen en bepaal je zelf hoe je eruit ziet, soms doen andere dat voor je. Soms pas je je aan, soms heeft iemand veel invloed op je uiterlijk.
vraag 1 t/m 5
U1 Noem een aantal uiterlijke kenmerken van jezelf.
U2 wat betekent uniek zijn?
U3 Wat wordt er bedoeld met de eerste indruk?
U4 Wat is een mening hebben?
U5 Heb je altijd zelf invloed op hoe je eruit ziet?
a) Wat moest je doen. Beschrijf hier duidelijk wat je moest maken en hoe je het moest aanpakken
b) Wat moest je allemaal voorbereiden voordat je mocht beginnen. Beschrijf hier wat je moest doen voordat je kon beginnen met de opdracht.
c) Aan de slag. Hier beschrijf je duidelijk hoe je je product hebt gemaakt. Wat je allemaal moest doen tot dat het produkt klaar was.
d) Hoe ging het. Hier schrijf je hoe het ging. Deed ieder zijn taak of deden jullie de taken door elkaar. Had je de opdracht goed gelezen of ging er iets mis doordat je niet goed gelezen had. Hier beschrijf je ook wat je geleerd hebt van deze opdracht.
Zijn er dingen die echt niet goed gingen maar wat je wel beter had kunnen doen? Hoe pak je het de volgende keer aan?
Alleen maar schrijven het ging goed is dus niet voldoende.
Voordat je het upload laat je eerst iemand uit je groepje het lezen.
Hygiene en Puberteit
Puberteit
Tussen het 10e en 16e levensjaar kom je in de puberteit. Behalve lichamelijke veranderingen (baard in de keel, menstruatie, schaamhaar), Ga je ook anders denken. Je gaat op zoek naar je eigen identiteit en je zet je af tegen je ouders. Met vaak een hoop ruzie en problemen thuis als gevolg.
dagelijkse hygiene
Dagelijkse hygiëne
In je puberteit verandert er veel aan je lichaam. Je gaat meer zweten en je huid wordt vetter. Je moet jezelf dan beter gaan verzorgen om te voorkomen dat je gaat stinken.
Je huid houdt veel vuil en Bacteriën tegen. Je huid zelf produceert vet. Je moet dit regelmatig met water en zeep verwijderen. Om te voorkomen dat je onprettig ruikt kun je een deodorant gebruiken.
Gebruik een deodorant wel op de juiste manier anders ga je meer stinken.
•Je gebruikt een deodorant altijd op een schone huid, het voorkomt dat je zweet gaat ruiken.
•Als je het gebruikt nadat je erg hebt gezweet moet je eerst je huid wassen voordat je de deodorant gebruikt doe je dat niet dan blijft het frisse luchtje maar even, daarna ruik je nog vervelender.
•Veel deodorants werken 24 uur één keer per dag gebruiken is dus voldoende.
Je handen zijn je visite kaartje.
Met je handen kom je overal aan: geld, kleren. deurkrukken etc. Op die manier komen ook ziekteverwekkers aan je handen. Als je dan iets eet met je handen komen de ziekteverwekkers in je mond en kun je ziek worden. Daarom moet je regelmatig je handen wassen vooral voordat je eten klaar maakt en opeet. In het toilet zitten zeer veel ziekteverwekkers daarom moet je na een toilet bezoek extra goed je handen wassen.
Je voeten.
Je voeten zitten de hele dag opgesloten in je schoenen. Daar kun je behoorlijk zweten. Je kunt dan last hebben van zweetvoeten. Iedere dag goed je voeten wassen en afdrogen voorkomt vieze geurtjes en voetschimmel. Iedere dag schone sokken is ook belangrijk, het voorkomt dat andere mensen je ruiken. Het is belangrijk dat je schoenen draagt waar het vocht uitkan, die goed "ademen". Niet ademende schoenen zorgen ervoor dat je voeten vochtig blijven en dat ze gaan ruiken.
Je nagels.
Aan de handen van mensen kun je vaak zien of iemand zichzelf goed verzorgt. Hou ze netjes en schoon dan voorkom je ook veel ophoping van Bacteriën onder je nagels.
Verzorging van je geslachtdelen:
Jongens
Achter de eikel van de penis kan vuil komen te zitten. Dit komt door stof, vuil en vet van de huid. Dit kun je wegwassen met water. Je moet dan wel de voorhuid naar achteren schuiven om er goed bij te kunnen. Sommige jongens zijn besneden, zij kunnen het makkelijker schoonhouden.
Meisjes
Tijdens de menstruatie gebruik een meisje maandverband of tampons. Dat vangt het menstruatie vocht op. Een maandverband draagt een meisje in haar slipje en een tampon in haar vagina. Belangrijk is dat het goed zit en je je er prettig bij voelt. Daarom zijn er ook zoveel verschillende vormen en maten.
Tijdens de menstruatie moet je extra goed voor jezelf zorgen. Dat noem je menstruatie-hygiëne, je wast je vaker. Je doet vaker een schoon slipje aan. Je vervangt regelmatig je maandverband of tampon. Dit doe je natuurlijk met schone handen. Je vuile maandverband en tampons gooi je in speciale zakjes en dan in de prullenbak. Niet in de WC daar krijg je verstopping van.
jeugdpuistjes
Jeugdpuistjes
Meisjes kunnen al rond hun achtste jaar last van puistjes krijgen, jongens meestal pas rond hun veertiende. Hormonen en erfelijke aanleg kunnen een rol spelen. Puistjes zijn meestal het ergst tussen je zestiende en negentiende jaar. Daarna ben je er meestal van af.
Door je huid goed schoon te houden kun je erger voorkomen. Als het heel erg is kun je naar je huisarts gaan voor advies. Soms wordt je doorverwezen naar een specialist.
Als je puistjes met je handen aanraakt kunnen ziekteverwekkers van je handen in het puistje komen en erge ontstekingen veroorzaken.
Soms krijg je irritatie of puistjes van iets anders, dat niet te maken heeft met je hormoonverandering in je puberteit. Je kunt dan overgevoelig zijn voor bijvoorbeeld de zeep of creme die je gebruikt je huisarts kan je hier op laten testen.
je voeten
Goede schoenen zijn belangrijk.
Goede schoenen hebben een belangrijke functie. Door slechte schoenen kunnen je voeten vervormen en kun je problemen krijgen met je rug door verkeerd staan.
• In je schoenen kunnen je voeten goed bewegen.
• Je tenen hebben voldoende ruimte.
• De zool is stevig maar soepel.
•Goede schoenen laten zweet door, leer laat zweet door.
Vragen
U 15 Wat zijn de functies van kleding.
U 16 Noem een aantal situaties waarin je speciale kleding draagt. Noem er ook twee die niet in de tekst genoemd worden.
U 17 Waarom Zijn goede schoenen belangrijk?
vraag 6 t/m 14
U6 Wanneer kun je in de puberteit zijn?
U7 noem een aantal dingen die veranderen in je puberteit.
U8 Waar beschermt je huid je tegen?
U9 Hoe kun je een zweetgeur tegengaan?
U11 Waarom moet je je handen goed verzorgen en regelmatig wassen?
U12 Noem een aantal momenten dat het belangrijk is om je handen te wassen.
U13 Waarom mag je je puistjes niet met je handen aanraken?
U 14Waarom zijn goede schoenen van belang voor je dagelijkse hygiene.
Je hebt nu een opdracht gedaan en maakt een verslag over hoe het gegaan is.
Let goed op je taalgebruik.
Voordat je het instuurt laat je eerst iemand uit je groepje het lezen.
Je geeft antwoord op de volgende vragen.
a) Wat moest je doen. Beschrijf hier duidelijk wat je moest maken en hoe je het moest aanpakken
b) Wat moest je allemaal voorbereiden voordat je mocht beginnen. Beschrijf hier wat je moest doen voordat je kon beginnen met de opdracht.
c) Aan de slag. Hier beschrijf je duidelijk hoe je het product hebt gemaakt. Wat je allemaal moest doen tot dat het product klaar was.
d) Hoe ging het. Hier schrijf je hoe het ging. Deed ieder zijn taak of deden jullie de taken door elkaar. Had je de opdracht goed gelezen of ging er iets mis doordat je niet goed gelezen had. Hier beschrijf je ook wat je geleerd hebt van deze opdracht.
Zijn er dingen die echt niet goed gingen maar wat je wel beter had kunnen doen? Hoe pak je het de volgende keer aan?
Alleen maar schrijven het ging goed is dus niet voldoende.
jouw kleding
De functie van kleding
- het bedekt je lichaam ( als de vijgenbladeren bij Adam en Eva ) – het beschermt je lichaam tegen zon, kou, water ( zonnehoed, winterjas, regenpak ) – het versiert je lichaam ( bruidskleding, feestkleding, of gewoon: je normale plunje )
In het dagelijks leven vervult kleding echter nog een menigte aan andere functies.
Enkele voorbeelden:
- Een politieman draagt een uniform dat autoriteit en gezag uitdraagt ( blauw is de kleur van betrouwbaarheid )
– Een brandweerman draagt kleding die niet brandbaar is ( zodat hij een brandend huis in kan gaan zonder zelf meteen vlam te vatten )
– Een punker draagt veel zwart en versieringen van metaal ( en maakt zo een statement )
– Een doelman draagt beschermende kleding ( om niet dodelijk te worden getroffen door de ballen die zijn territorium binnendringen )
– Door je kleding kun je er mooi uitzien bijvoorbeeld naar een feest.
- vanwege je cultuur draag je bijvoorbeeld een hoofddoek, of een hoedje.
– In de jaren 80 was de mode kleding dragen met zichtbare merkaanduiding ( wilde je ‘erbij horen’, dan droeg je dus merkkleding van die merken )
Elke dag kleed je je weer aan.
Elke dag denk je na over je kleding. ‘s Morgens bij het aankleden, sta je stil bij wat je die dag gaat doen. Ga je naar een belangrijke afspraak, dan zorg je dat je er tiptop uitziet en zakelijk gekleed bent. Zorg je deze dag voor een baby of peuter, dan kies je voor kleurrijke, makkelijk zittende en goed wasbare kleding. Zo sluit je met je kleding aan op je dagprogramma.
stoffen
Stoffen zijn een geheel van geweven garen( samen in elkaar gedraaide vezels).
alle stoffen ontstaan uit negen basisvezels( kleine draadjes): katoen, linnen, zijde, viscose, polyester, polyamide, acryl en elastomeer, Door verschillende weeftechnieken te gebruiken krijg je verschillende basisstoffen.
Natuurlijke stoffen Natuurlijk stoffen zijn gemaakt van plantaardige of dierlijke vezels
Katoen zijde wol linnen
Katoen: Een zachte stof die gemaakt wordt van een plantaardige vezel, afkomstig van de katoenplant. De meeste kledingstukken die bij ons in de winkels liggen, zijn van katoen. De stof is zo populair omdat hij als het ware ademt: hij neemt makkelijk vocht op
Zijde: Zijde wordt gemaakt van een dierlijke vezel, door de zijderubs. Zijde is een heel vloeiende, glanzende en luchtige stof. Het is een zeer sterke stof maar zweet kan blijvende vlekken creëren, ook alcohol (denk aan deodorant, haarlak en parfum) kunnen de stof schaden.
Wol: Wol wordt gemaakt van de haren van dierenvacht, meestal van schapen. Het is vooral goed tegen de koude. Het is een warme, elastische en zachte stof. Het nadeel van wol is dat het makkelijk pluist en moeilijk wasbaar is.
Linnen: Linnen is een natuurlijke stof die gemaakt wordt van vlas ( een plantensoort). Het is een sterke, vormvaste stof die makkelijk te onderhouden is. Bovendien is linnen erg luchtig waardoor het een waar plezier is om te dragen. Het enige nadeel is dat linnen snel kreukt.
Synthetische stoffen Kunstmatige stoffen worden gemaakt van vezels die niet in de natuur voorkomen. Die kunstmatige vezels ondergaan dan meestal nog eens een chemisch proces, waarna ze tot stof kunnen geweven worden. Synthetische stoffen zijn het makkelijkste in onderhoud.
Viscose: Viscose wordt gemaakt van houtcellulose en katoen, het is een plantaardige kunstmatige vezel.
Acryl: Acryl lijkt heel sterk op wol. De stof is zacht en volumineus en isoleert zeer goed. Acryl wordt gebruikt voor onder andere mutsen, sjaals, dekens en truien.
Polyester: Polyester is een lichte, gladde stof die zacht aanvoelt. Daarbovenop is het vormvast en duurzaam. Een nadeel is dan weer dat polyester statisch kan zijn en niet zo goed ademt.
Nylon: Nylon of polyamide is elastisch, waterafstotend, kreukt niet en is vormvast. De stof wordt vooral gebruikt voor badpakken, kousen en panty’s.
Elasthaan: Elasthaan is extreem elastisch en tegelijkertijd vormvast. Dat komt omdat elasthaan een stof is waarin zeer fijne draadjes rubber geweven zijn. De stof wordt dikwijls toegevoegd aan katoen om het geheel rekbaarder te maken.
Kleding en het millieu
Voordat je een kledingstuk in de winkel koopt, is er al heel wat gebeurd. Er zijn planten of dieren die het ruwe materiaal leveren. Dit materiaal is na het oogsten bewerkt, gesponnen, geverfd, geknipt, genaaid, etc. Wanneer jij in die winkel staat zie je daar op het label niets van. Aan de productie van textiel kleven aanzienlijke milieubezwaren. Zo worden in de katoenteelt veel bestrijdingsmiddelen gebruikt en bij het verven en andere bewerkingen van textiel worden milieuschadelijke stoffen gebruikt.
vraag 15 t/m 23
Vragen
U 15 Wat zijn de functies van kleding.
U 16 Noem een aantal situaties waarin je speciale kleding draagt. Noem er ook twee die niet in de tekst genoemd worden.
U 17 Waarom Zijn goede schoenen belangrijk?
U 18 Wat versta je onder vezels?
U 19 Wat versta je onder Draden?
U 20 Wat versta je onder Stoffen?
U 18 Wat versta je onder vezels?
U 19 Wat versta je onder Draden?
U 20 Wat versta je onder Stoffen?
U 18 Wat versta je onder vezels?
U 19 Wat versta je onder Draden?
U 20 Wat versta je onder Stoffen?
U 21 Noem vijf verschillende stoffen. Schrijf erbij of ze van plantaardige, dierlijke of synthetische afkomst zijn.
U 22 Als het buiten erg koud is voor welke stof zou jij dan kiezen?
U 23 Als je een stof zoekt die veel vocht opneemt welke stof zou jij dan kiezen?
Je hebt nu een kookopdracht gedaan en maakt een verslag over hoe het gegaan is.
Let goed op je taalgebruik.
Voordat je het instuurt laat je eerst iemand uit je groepje het lezen.
Je geeft antwoord op de volgende vragen.
a) Wat moest je doen. Beschrijf hier duidelijk wat je moest maken en hoe je het moest aanpakken
b) Wat moest je allemaal voorbereiden voordat je mocht beginnen. Beschrijf hier wat je moest doen voordat je kon beginnen met de opdracht.
c) Aan de slag. Hier beschrijf je duidelijk hoe je het product hebt gemaakt. Wat je allemaal moest doen tot dat het product klaar was.
d) Hoe ging het. Hier schrijf je hoe het ging. Deed ieder zijn taak of deden jullie de taken door elkaar. Had je de opdracht goed gelezen of ging er iets mis doordat je niet goed gelezen had. Hier beschrijf je ook wat je geleerd hebt van deze opdracht.
Zijn er dingen die echt niet goed gingen maar wat je wel beter had kunnen doen? Hoe pak je het de volgende keer aan?
Alleen maar schrijven het ging goed is dus niet voldoende.
kleding kiezen
Kleding kiezen.
Als je kleding koopt heb je de keuze uit heel veel verschillende producten. Je hebt merkkleding die duur is maar indruk kan maken op andere mensen.
Je hebt kleding die je koopt omdat je het gewoon mooi vind.
Het is moeilijk om de juiste kleding te kiezen. Niet alleen of iets je mooi staat speelt een rol. Ook wat anderen er van vinden is belangrijk. Andere mensen hebben invloed op jouw keuze, mensen zoals je ouders, vrienden en vriendinnen.
In je puberteit is vooral de mening van je vrienden en vriendinnen belangrijk. Dragen bijvoorbeeld veel kinderen in je klas een spijkerbroek dan zul je niet snel een rok dragen.
De rol van Reclame.
Ook reclame speelt een belangrijke rol in wat je draagt. Reclamemakers proberen mensen over te halen hun producten te kopen, daar zijn ze erg goed in. Als jij die kleding dan draagt maak je weer reclame zodat steeds meer van die kleding wordt gedragen. Als je merkkleding koopt betaal je niet alleen voor het product maar ook betaal je voor de naam
Waar let je op bij het kopen van kleding.
Als je kleding koopt let je op hoe iets staat, hoe iets zit, hoe je het schoon kunt houden en of het geschikt is waar je het voor nodig hebt.
U 24 Waar kies jij liever voor dure merkkleding of kleding zonder bekent merk? Kun je uitleggen waarom.
U 25 Door wie en wat laat jij je beïnvloeden bij het kopen van kleding
U26 Waar let je op bij het kopen van kleding?
Is dure merkkleding echt beter of is het alleen maar boeren bedrog?
Op de foto ziet u links een vrouw in een goedkoop t-shirt en rechts één in een duur merkshirt. Dit is echter boeren bedrog. De beide T-shirts zijn namelijk, op de opdruk na, identiek. Als u goed kijkt ziet u dat op het rechter T-shirt “Boern Bdrog” staat en geen Björn Borg. De meeste mensen zijn echter zo beïnvloed door het merk Björn Borg dat ze evengoed graag een Boern Bdrog T-shirt kopen en zelfs bereid zijn er meer voor te betalen enkel en alleen omdat het op Björn Borg lijkt.
Uit onderzoek is gebleken dat:
Je wordt steeds meer beoordeeld op je uiterlijk. Hoe je eruit ziet en wat voor merkkleding je draagt. Uit onderzoek blijkt dat het dragen van merkkleding een niet te onderschatten positieve invloed heeft op je succes.
Mensen die merkkleding met herkenbare labels dragen, genieten automatisch meer aanzien en krijgen sneller medewerking.
Uit onderzoek is echter gebleken dat de kwaliteit van merkkleding vaak hetzelfde of zelf in een aantal gevallen van mindere kwaliteit is dan niet merkkleding. Maar de prijs van deze kleding is vele malen hoger dan van niet merkkleding.
U 27 Waarom willen mensen meer voor kleding betalen omdat er een merk op staat?
U 28 Wat voor invloed heeft het dragen van merkkleding op je succes?
U 29 Is merkkleding altijd van betere kwaliteit dan niet merkkleding?
Je gaat een rollenspel voorbereiden met je groepje.
Bij formulieren vind je een beschrijving wat een rollenspel is. Lees dit eerst goed door.
Je gaat een rollenspel voorbereiden als volgt.
Stel je voor je werkt in een kleding winkel. In de winkel komt iemand bij jou een broek of shirt kopen.
Hij twijfelt of hij een dure merkbroek koopt of een voordelige eigen merk broek.
Jij moet advies geven. De persoon in de winkel heeft iemand bij zich die ook advies probeert te geven. Maar die adviseerd juist het tegenovergestelde dan jij.
zorg ervoor dat je goed weet wat je zegt en waarom.
Poster maken zonnen
Je gaat een poster maken.
Op deze poster zorg je ervoor dat mensen worden gewaarschuwd voor de gevaren van teveel zonnen.
Hoe dat bedenk jezelf. Je krijgt er een punt voor.
Waar wordt op gelet:
Het idee
hoe pak je het aan
hoe voer je het uit
het eindresultaat.
Heb je een beter idee dan het maken van een poster overleg met je docent.
Je maakt een poster zoals jij dat wil.
In een App, op papier of op een manier zoals jij dat wil.
In die poster waarschuw je mensen voor de gevaren van te lang zonnen.
Je kunt ook denken aan hoe mensen zich het beste kunnen beschermen tegen de zon.
Dat beetje zon in Nederland…
Veel mensen denken nog steeds dat het in Nederland niet
zo’n vaart loopt met de risico’s van zonnen. Je hoort er ook
vrijwel nooit iemand over, maar tegenwoordig worden
jaarlijks zo’n 40.000 mensen overvallen door de mededeling:
‘Dat plekje op uw huid is huidkanker’.
Tips voor verstandig zonnen
Te veel UV-straling kan schade aan de huid veroorzaken. Op
korte termijn verbranding, op lange termijn een versnelde
veroudering van de huid én een grotere kans op huidkanker.
Voor verstandig zonnen gelden in het kort de volgende
adviezen, opgesteld door deskundigen:
• Geniet van de zon, maar voorkom verbranding door de zon.
• Laat je huid voorzichtig wennen aan de zon.
• Smeer onbedekte huid royaal in met een anti-zonnebrandmiddel
met een voor u geschikte beschermingsfactor.
• Herhaal het insmeren elke twee uur, of vaker bij sterke
transpiratie of na het zwemmen en afdrogen.
• Tussen 12.00 en 15.00 uur is het gevaarlijker om in de zon te liggen.
Het arrangement Zorgen voor jezelf is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
Rob Veldt
Laatst gewijzigd
2017-01-11 14:30:47
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0
Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Eindtoets blok 1 verz
oefentoets blok 2 zorgen voor jezelf.
Eindtoets blok 2 zorgen voor jezelf.
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.