Versterken eigen kracht en naastbetrokkenen

Versterken eigen kracht en naastbetrokkenen

Extra bronnen

1. Introductie

Doelen

Je weet wat je deze periode gaat doen.

Je weet op welke examens je je gaat voorbereiden.

Je benoemt wat je al beheerst en wat je nog moet leren.

Onderwijsleergesprek: voorbereiden op examens

Examens doornemen

Je bereidt je deze periode voor op de volgende examens:

Begeleider specifieke doelgroepen:

  • P2-K1-W3:  Ondersteunt de cliënt gericht op zelfmanagement en/of maatschappelijke participatie

Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen:

  • P6-K1-W2:  Begeleidt de cliënt bij het versterken van de eigen kracht
  • P6-K1-W4:  Betrekt en ondersteunt naastbetrokkenen

Vragen

  • Welke opdrachten staan er in het examen?
  • Welke kennis, vaardigheden en houding heb je nodig voor deze opdrachten?
  • Wat beheers je al?
  • Wat moet je nog leren? Hoe kun je dit doen?

In les 4 ga je een stappenplan maken voor de uitvoering van het examen/de examens.

Onderwijsleergesprek Versterken eigen kracht

- Wat wordt bedoeld met de eigen kracht van een persoon?

- Wat kan iemand zelf doen om deze te versterken?

- Hoe kun je als professional iemand begeleiden bij het versterken van de eigen kracht?

- Hoe kun je naastbetrokkenen betrekken bij het versterken van de eigen kracht?

 

 

Plan van aanpak examen

Maak een plan van aanpak voor het maken van de examenopdracht: wat ga je wanneer doen om het examen op tijd af te ronden?

Eindopdracht doornemen: Voorbereiden op examen

Opdracht:
Aan het eind van deze lesperiode geef je een pitch van maximaal 1 minuut, waarmee je de aanwezigen overtuigt dat je klaar bent voor het examen/de examens die je gaat maken. Vervolgens worden er minimaal twee vragen gesteld.

 

Beoordelingscriteria:

  • student vertelt hoe en wanneer hij/zij zich op het examen heeft voorbereid.
  • student onderbouwt dat hij/zij de beoordelingscriteria die in het examen staan beheerst. Hij/zij geeft hierbij praktijkvoorbeelden.
  • student beantwoordt de vragen.

 

2. Eigen regie

Doel

Je legt uit hoe je de eigen regie van jouw cliënten kunt versterken.

Onderwijsleergesprek eigen regie

 

Wat is eigen regie?

Hoe kun jij de eigen regie van cliënten/bewoners versterken? Geef voorbeelden.

Opdracht eigen regie

Bekijk het filmpje en beantwoord daarna de vragen.

  1. Op welk niveau functioneert Frits? Hoe houdt je hier als begeleider rekening mee?
  2. Hoe geef je Frits een stuk eigen regie? Welke keuzes kun je hem laten maken?
  3. Waarom is het belangrijk dat Frits zelf keuzes kan maken?
  4. Op welk niveau functioneert Sarah? Hoe houdt je hier als begeleider rekening mee?
  5. Hoe geef je Sarah een stuk eigen regie? Welke keuzes kun je haar laten maken?
  6. Waarom is het belangrijk dat Sarah zelf keuzes kan maken?

    In de praktijk: Neem een cliënt/bewoner in gedachte.
  7. Op welk niveau functioneert de cliënt/bewoner?
  8. Wat zijn belangrijke aandachtpunten bij de begeleiding van deze cliënt/bewoner?
  9. Hoe houd je rekening met de wensen, behoeften en mogelijkheden van deze cliënt/bewoner?
  10. Welke keuzes laat je deze cliënt/bewoner zelf maken? Hoe pak je dit aan?

Opdracht Eigen Initiatief Model (EIM)

Bekijk de onderstaande film en beantwoord daarna de vragen.

  1. Hoe pas je als begeleider het EIM - Eigen Initatief Model toe?
  2. Hoe ervaren de cliënten het EIM - Eigen Initatief Model?
  3. Zou je deze methodiek zelf willen toepassen? Waarom wel/niet?
  4. Hoe zorg jij ervoor dat cliënten/bewoners zelf initiatief nemen? Geef een paar praktijkvoorbeelden.

3. Zelfredzaamheid

Doel

Je legt uit hoe je de zelfredzaamheid van de cliënt kan versterken.

Opdracht: Versterken zelfredzaamheid

Maak de Freelearning Zelfredzaamheid

 

Opdracht Zelfredzaamheidsradar

1. Bekijk de zelfredzaamheidsradar en onderzoek wat deze radar inhoudt: ZelfredzaamheidsRadar | Instrumentwijzer en ZelfredzaamheidsRadar | Breng de zelfredzaamheid van je client in kaart

  • Beschrijf wat de zelfredzaamheidsradar inhoudt.
  • Beschrijf hoe je dit kan inzetten in jouw werk.
  • Beschrijf hoe de zelfredzaamheidsradar kan helpen bij het versterken van de eigen kracht van een cliënt.

 

 

4. Positieve gezondheid en versterken eigen kracht

Doel

Je legt uit wat positieve gezondheid is en hoe dit bijdraagt aan het versterken van de eigen kracht.

Je kunt in gesprek gaan over positieve gezondheid

Wat is positieve gezondheid?

Opdracht positieve gezondheid

 

  1. Vul voor jezelf de vragenlijst over positieve gezondheid in: Home - MijnPositieveGezondheid.nl
  2. Reflecteer op hoe jouw spinnenweb eruit ziet aan de hand van de vragen:
    1. Wat valt op als je kijkt naar je gezondheidsoppervlak?
    2. Wat is voor jou belangrijk, wat zijn jouw dromen of drijfveren?
    3. Wat wil je veranderen of meer aandacht geven?
    4. Wat kan een eerste stap zijn?
    5. Is er iets wat je daarbij tegenhoudt?
    6. Wat of wie kan je helpen?
  3. Beschrijf hoe je het zelf vond om jouw spinnenweb te zien. Hoe was het voor je? En wat zou anders gaan als je het spinnenweb inzet tijdens gesprekken met de mensen die je begeleidt?
  4. Bekijk het artikel over ‘Hoe voer je het gesprek als de cliënt het spinnenweb heeft ingevuld?’: https://www.iph.nl/kennisbank/tips-positieve-gezondheid-hoe-voer-ik-het-andere-gesprek
  5. Bekijk Het actiewiel inzetten – het andere gesprek: Het actiewiel inzetten - Institute for Positive Health (iph.nl)
  6. Beschrijf voor jezelf hoe je een gesprek over positieve gezondheid met een cliënt kan aanpakken (wat is het doel van het gesprek, welke stappen doorloop je tijdens het gesprek, wat ga je doen met de cliënt, welke vragen stel je aan de cliënt, hoe eindig je het gesprek etc.).
  7. Bespreek met elkaar: Hoe kan positieve gezondheid de eigen kracht van een cliënt versterken?

5. Inzet technologie bij versterken eigen kracht

Doel

Je legt uit hoe technologie de kracht van een cliënt kan versterken.

Technologie en eigen kracht

  1. Bespreek: Hoe kan zorgtechnologie helpen bij het versterken van de eigen kracht van de cliënt?
  2. Kijk naar alle zorgtechnologie in de e-health zoekmachine: https://www.dichterbij.nl/e-health
  3. Neem een cliënt in gedachten. Kies een technologisch hulpmiddel uit waarvan jij denkt dat het de eigen kracht van deze cliënt kan versterken. Onderbouw je keuze.

Opdrachten met leskaarten: Acceptatie technologie

6. Rollen van mantelzorgers en begeleiders

Doelen

Je benoemt de rollen van mantelzorgers en begeleiders.

Je benoemt waarom mantelzorgers belangrijk zijn.

Je legt uit wat je kunt doen voor mantelzorgers.

Wat heb jij mantelzorgers te bieden?

Onderwijsleergesprek Familieparticipatie

Bij familieparticipatie wordt meestal gedacht aan een directe rol in de uitvoering van de zorg, maar familie kan ook op andere wijzen participeren. Zij vervullen soms verschillende rollen tegelijkertijd, zoals:

  • Mantelzorger: leveren van persoonlijke zorg, praktische hulp of emotionele bijstand
  • Partner/co-begeleider: participeren in opstellen en uitvoeren van het zorgplan
  • Expert/informatiebron: om de zorgvrager beter te leren kennen, voor diagnostiek en monitoring
  • Zorgvrager: de naaste zoekt hulp voor zichzelf vanwege overbelasting

De zorgverlener moet zich bewust  zijn van de verschillende rollen van de familie en haar taken daarop afstemmen. Dit kan met behulp van het SOFA-model.

Neem de rollen samen door. Herken je deze rollen in de praktijk?

Opdracht: Beschrijf de rollen van een mantelzorger

Neem een mantelzorger in gedachte.

  • Beschrijf de rollen van deze mantelzorger.
  • Beschrijf hoe deze mantelzorger de eigen kracht van de cliënt kan versterken.
  • Beschrijf wat jij kunt doen om deze mantelzorger goed te begeleiden.

7. Draagkracht en draaglast

Doelen

Je legt uit wat draagkracht is.

Je legt uit wat draaglast is.

Je voert gesprekken met mantelzorgers.

Onderwijsleergesprek Draagkracht-draaglast

  1. Wat is draagkracht?
  2. Welke factoren beinvloeden jouw draagkracht?
  3. Wat is draaglast?
  4. Hoe bepaal je jouw draaglast?
  5. Neem samen het onderstaande voorbeeldblad door en bespreek de draagkracht en draaglast die je zelf ervaart.
  6. Neem een cliënt in gedachten en beschrijf de draagkracht en draaglast van deze cliënt.
  7. Neem een mantelzorger in gedachten en beschrijf de draagkracht en draaglast van deze mantelzorger.

Opdracht: In gesprek met mantelzorgers

Het formulier In gesprek met de mantelzorger helpt bij het gesprek met de mantelzorger en geeft inzicht in de impact van de zorg. De instructie bij het formulier helpt bij het bespreken van de mogelijkheden om overbelasting te voorkomen.

Bron: Kennisbundel Vilans Samenspel met mantelzorgers en vrijwilligers


Opdracht: oefen in tweetallen een gesprek

  • één student speelt de rol van mantelzorger. Neem een mantelzorger in gedachten die het zwaar heeft en leef je in in zijn/haar situatie.
  • één student heeft de rol van begeleider en gebruikt het onderstaande formulier om samen in gesprek te gaan.

Voer het gesprek en bespreek daarna hoe je het gesprek hebt ervaren.

Wissel van rol en voer nog een gesprek. Bespreek hoe je dit gesprek hebt ervaren.

Wat heb je hiervan geleerd? Hoe ga je dit toepassen in de praktijk?

8. Samenwerken met mantelzorgers

Doelen

Je benoemt hoe je kunt samenwerken met mantelzorgers.

Je benoemt welke dillema's je tegenkomt bij het samenwerken met mantelzorgers.

Je bespreekt hoe je kunt omgaan met deze dillema's.

Opdracht: Inzet van mantelzorgers

  1. Waarom is het belangrijk om mantelzorgers te betrekken bij de zorg en begeleiding van cliënten/bewoners?
  2. Hoe kunnen mantelzorgers bijdragen aan het versterken van de eigen kracht van een cliënt?
  3. Waar ligt volgens jou de grens bij wat je wel en niet aan mantelzorgers kan vragen en overlaten? En waarom?
  4. Waar worden op jouw stageplek mantelzorgers/familie bij betrokken?
  5. Welke afspraken worden er gemaakt met deze mantelzorgers/familie?
  6. Hoe verloopt de samenwerking met mantelzorgers/familie? Wat gaat goed? Wat kan beter? Hoe zouden ze dat kunnen bereiken?

Opdracht: Omgaan met dillema's

Casus: Omgaan met dilemma’s

De nieuwe bewoonster, Claasje Bakker, houdt erg van wijn. Ze dronk elke avond samen met haar man een glas wijn. Daar genoten ze echt van. Maar Claasje heeft Korsakov. Ze kan geen maat houden en word er agressief van. Als alternatief heeft ze hier elke avond met haar man een glaasje druivensap gedronken. Dit ging goed totdat ze bij een andere bewoner een fles echte wijn zag staan en het verschil heeft geproefd. Nu wil zij geen druivensap meer! Ze wil echte wijn! Ze is niet gek!!!  
Haar man, Erik Bakker, is erg geschrokken. Hij wil niet dat zij alcohol drinkt. Hij is bang dat ze dan weer agressief wordt.

Wat nu? Je gaat met Claasje en Erik in gesprek om samen tot een passende oplossing te komen.

 

Stap 1  Introductie rollenspel

  • Lees de informatie op de website: Alles over Korsakov en beantwoord de volgende vragen:
    - Wat is Korsakov?
    - Wat zijn belangrijke aandachtspunten als je bewoners met Korsakov begeleidt?
    - Wat kun jij betekenen voor hun partners?
  • Lees de casus en beantwoord de volgende vragen:
    1. Wat is het dilemma? Hoe ga je daar mee om?
    2. Hoe zorg je ervoor dat Claasje eigen regie ervaart? Welke keuzes laat je haar maken en welke niet?
    3. Hoe betrek je de mantelzorger, haar man Erik?
    4. Er wordt jou als begeleider gevraagd om een gesprek met Claasje en Erik te voeren. Bepaal samen het gespreksdoel.
    5. Hoe denk je dat Claasje en haar man reageren als het gespreksdoel wordt besproken?


Stap 2  In vier-tallen het rollenspel uitvoeren

  • De student die mevrouw Claasje speelt, probeert zich zo goed mogelijk in te leven in haar situatie.
  • De student die haar man, Erik, probeert zich zo goed mogelijk in te leven in haar situatie.
  • Begeleider stelt open vragen en probeert samen met Claasje en Erik tot een beslissing te komen.
  • De observanten maken aantekeningen tijdens het gesprek.
    • Maakt de begeleider contact?
    • Luistert de begeleider actief? (luisteren, samenvatten, doorvragen)
    • Stelt de begeleider open vragen?
    • Hoe reageert Claasje?
    • Hoe reageert Erik?
    • Wordt er een beslissing genomen? Zo ja, hoe? Zo niet, hoe komt dit?


Stap 3  Nabespreken rollenspel

  • Wat heeft de begeleider ervaren? Wat heeft hij/zij ontdekt? Wat ging makkelijk en wat moeilijk?
  • Hoe heeft de student die Claasje speelde het gesprek als bewoner ervaren?
  • Hoe heeft de student die Erik speelde het gesprek als mantelzorger ervaren?
  • Hoe hebben de observatoren het ervaren?
  • Bespreek klassikaal de observatiepunten en geef elkaar tips

Dilemma's bespreken

  1. Welke dillema's kom jij tegen als je bewoners/cliënten zoveel mogelijk zelf beslissingen wil laten maken?
    Hoe kun je daar mee omgaan?
  2. Welke dillema's kom jij tegen bij het betrekken van mantelzorgers?
    Hoe kun je daar mee omgaan?

9. Afronding en evaluatie

Eindopdracht Voorbereiden op examen

Introductie
Je hebt je deze periode voorbereidt op de volgende examens:

Begeleider specifieke doelgroepen:

  • P2-K1-W3:  Ondersteunt de cliënt gericht op zelfmanagement en/of maatschappelijke participatie

Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen:

  • P6-K1-W2:  Begeleidt de cliënt bij het versterken van de eigen kracht
  • P6-K1-W4:  Betrekt en ondersteunt naastbetrokkenen

Opdracht:
Je geeft een pitch van maximaal 1 minuut, waarmee je de aanwezigen overtuigt dat je klaar bent voor het examen. Vervolgens worden er minimaal twee vragen gesteld.

 

Beoordelingscriteria:

  • student vertelt hoe en wanneer ze zich op het examen heeft voorbereid.
  • student onderbouwt dat ze de beoordelingscriteria die in het examen staan beheerst. Hij/zij geeft hierbij praktijkvoorbeelden.
  • student beantwoordt de vragen.
  • Het arrangement Versterken eigen kracht en naastbetrokkenen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2023-09-18 13:54:48
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    MZ3,4, leerjaar 3, KD 2016 P6-K1-W2:  Begeleidt de cliënt bij het versterken van de eigen kracht P6-K1-W4:  Betrekt en ondersteunt naastbetrokkenen P2-K1-W3:  Ondersteunt de cliënt gericht op zelfmanagement en/of maatschappelijke participatie
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    https://youtu.be/Cl5Nf36xo8Y
    https://youtu.be/Cl5Nf36xo8Y
    Video
    https://youtu.be/H99F6QSeR5g
    https://youtu.be/H99F6QSeR5g
    Video
    https://www.youtube.com/watch?v=-kgu_h44gcU
    https://www.youtube.com/watch?v=-kgu_h44gcU
    Video
    https://youtu.be/if2vQ-iInr4
    https://youtu.be/if2vQ-iInr4
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.