Mediawijsheid_Mondriaan College

Mediawijsheid_Mondriaan College

Inrichten mobieltje

Opdracht: voer stap 1 t/m 3 uit.

Stap 1) Je Hooghuis wachtwoord aanpassen.

Je gebruikersnaam en wachtwoord gebruik je om in te loggen op de schoolcomputers, Office 365, WiFi, Cloudprinten en SOM.

 

Klik op deze link https://pw.stichtingcarmelcollege.nl om je wachtwoord aan te passen. Lees goed waaraan je wachtwoord moet voldoen.

 

Stap 2) WiFi instellen op je mobieltje.

ANDROID TELEFOON

  • Veeg op het startscherm omlaag vanaf de bovenkant van je scherm om het notificatiecentrum te laten verschijnen.
  • Houd nu langere tijd het wifi symbool ingedrukt om de wifi-instellingen te openen.
  • Kies “hetHooghuis” uit de lijst van gevonden wifi netwerken. Het kan even duren voordat je telefoon het netwerk heeft gevonden.
  • EAP-methode: PEAP
  • Phase 2-verificatie: MSCHAPV2. LET OP! Deze instelling staat bij Android 9 in het geavanceerd/ advanced menu.
  • CA-certificaat: “Certificaat niet valideren”, “Niet valideren” of “geen”
  • Identiteit: Je leerlingnummer gevolgd door “@hethooghuis.nl”
  • Anonieme identiteit: Dit veld hoort leeg te zijn.
  • Wachtwoord: Het wachtwoord van je Hooghuis account  (en SOM en e-mailadres van school). Je kunt “Wachtwoord tonen” aanvinken om er zeker van te zijn dat je je wachtwoord goed typt.
  • (Onder Geavanceerde opties hoef je niets aan te passen)
  • Druk tenslotte op Verbinden als je alles hebt ingevuld.
  • Je hebt je telefoon nu geconfigureerd voor verbinding met het Hooghuis. Je hebt nu internetverbinding.

 

IPHONE TELEFOON

Open Instellingen en kies “Wifi”
Selecteer 'hetHooghuis' als Wi-Fi-netwerk en voer onderstaande stappen uit.

► Vul in het veld Gebruikersnaam je gebruikersnaam in dat is je leerlingnummer gevolgd door “@hethooghuis.nl”
► Vul in het veld Wachtwoord je wachtwoord van je Hooghuis account  (en SOM en e-mailadres van school).
► Kies de Modus Automatisch om automatisch verbinding te maken met WifiSpots.
► Tik verbind op om verbinding te maken met WifiSpots.
► LET OP! Tik op accepteer om het 'hetHooghuis' beveiligingscertificaat te accepteren.
► Na het accepteren bent je verbonden met WiFi.

 

Veelgebruikte websites vastpinnen op je startscherm

 

IPHONE VASTPINNEN SITE

Open Safari en surf naar een site. Tik dan onderin op het icoontje van een vierkantje waar een pijltje uitsteekt. Kies vervolgens Zet in beginscherm en geef de snelkoppeling een naam. Nu zie je de site als een nieuw icoontje opduiken naast de andere apps die op je toestel staan geïnstalleerd.

 

Zoek in de onderste rij (met je vinger naar links/rechts vegen) naar het icoon met de tekst ‘Zet in beginscherm’ (zwart vierkantje met plusteken) en druk/tik daar op.

 

ANDROID VASTPINNEN SITE

  • Open de Internetbrowser Chrome.
  • Ga naar de website die je op het Startscherm wilt plaatsen.
  • Tik rechtsboven op een pictogram met drie stipjes .
  • Tik op Toevoegen aan startscherm.
  • Tik op Toevoegen en eventueel nogmaals op Toevoegen.

 

Stap 3) Drie belangrijke sites vastpinnen aan je startscherm van je mobieltje
Gebruik de instructie hoe je een site vastpint met een Android of Iphone smartphone.

TIP! via de browser (- Microsoft Edge; - Google Chrome; - Mozilla FireFox; - Safari.) op je telefoon zoek je de site Mediakunde TBL (typ in google mediakunde tbl) op en voer je stap 3 uit op je mobieltje. Het is handiger want dan kun je de onderste drie linkjes aan klikken/drukken.

1) SOM: open de Internetbrowser op je mobieltje en ga naar https://hethooghuis-elo.somtoday.nl  log in op SOMtoday met je aangepaste wachtwoord en pin nu de site vast op je startscherm van je mobieltje. Het voordeel ten opzichte van de SOM-app is dat je alles kunt bekijken.

2) Communicatiekanaal: open de Internetbrowser op je mobieltje en ga naar: https://communicatie.hethooghuis.nl en pin ook deze site vast.

3) Zermelo rooster WebApp: installeren op je telefoon stap voor stap.

Als leerling kun je van de Zermelo WebApp een snelkoppeling maken op je telefoon, zodat je niet altijd via je browser je rooster hoeft te bekijken.

  1. Open een browser (- Microsoft Edge; - Google Chrome; - Mozilla FireFox; - Safari.)
  2. Typ https://hethooghuis.zportal.nl/
  3. Voer je inlognaam (leerlingnummer@hethooghuis.nl) en je wachtwoord in.

 

 

  1. Zet een vinkje bij "Ingelogd blijven" klik op "Inloggen"
  2. Kies voor "WebApp"

 

Pin ook deze site vast aan  je startscherm.

Social media & nepnieuws, Googlen (2 lessen)

De reden dat we deze les hebben gemaakt, is dat leerlingen vaak vele uren per dag op internet zitten. Met een laptop, tablet of smartphone, zowel op school als thuis. Daarmee zijn jullie potentiële slachtoffers van internetcriminelen. Met deze les hopen we jullie meer inzicht te geven in enkele risico’s die zijn verbonden met surfen op internet. Ook willen we je enkele handvatten geven om deze risico’s te beperken.

Het gaat om uiteenlopende vormen van oplichting; van mensen die met een smoes je huis proberen binnen te dringen, tot internetcriminelen die je computer op afstand gijzelen. De zogenaamde ‘cybercrime’ neemt toe, en de trucs worden steeds geraffineerder. Op dit moment zijn valse e-mails met daarin kwaadaardige software nauwelijks meer van echte e-mails te onderscheiden. Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren het slachtoffer worden van cybercrime.

 

Leerdoelen

  • De leerling kan uitleggen wat cybercrime is.
  • De leerling kan tenminste drie cybercrimes noemen.
  • De leerling kan uitleggen wat de gevolgen kunnen zijn van bepaalde online gedragingen voor slachtoffers en henzelf, nu en in de toekomst.
  • De leerling kan tenminste twee handelingsalternatieven noemen voor situaties waarin deze in de verleiding komt om betrokken te raken bij cybercrime.

Link naar mobiele game

Cybercrime is strafbaar en is vaker dichterbij dan je denkt. In deze les ga je ervaren wat de gevolgen kunnen zijn voor slachtoffers (medeleerlingen, school) en jezelf, nu en in de toekomst.

 

Veel jongeren zijn zich onvoldoende bewust van de gevolgen van hun online gedrag. Daarom introduceren we Framed: een mobiele game die aansluit bij de leefwereld van jongeren. Framed laat hen op indringende wijze ervaren wat cybercrime is.

 

Na het spelen van Framed vindt er een klassikaal nagesprek plaats. Dit nagesprek zorgt ervoor dat ervaringen gedeeld worden en vastgesteld kan worden of de boodschap is overgekomen.

 

Open de volgende link op je telefoon door middel van dit over te nemen:

 

https://www.playframed.nl/946246

Ganzenbord

 

Spelregels + opdracht ganzenbord

Pionnen en spelers
Je kunt dit spel met meerdere mensen spelen, wij hebben 6 pionnen (dus spelers) gemaakt. Wil je met meer mensen het spel spelen, dan wordt het wel druk… maar het kan! Maak er dan een extra pion bij.

 

Spelregels en valkuilen
De spelers gooien om de beurt met de dobbelstenen. Wie hierbij het hoogste aantal punten gooit, mag hierna de eerste worp doen waarna hij/zij de pion evenveel als het gegooide aantal vakjes vooruit zet. Als je tijdens het spel 2 x 6 gooit mag je nog een keer spelen. 3 x dubbel 6 gooien betekent: naar de put (vakje 58).

Opdrachten
Pak steeds een opdracht als je op een ganzenvakje komt met het IkBenOffl ine logo.

 

De winnaar van het spel
Je wint als je als eerste bij het vakje 63 bent: Je moet daar precies uit komen. Gooi je teveel, dan tel je het teveel aantal punten (dus vakjes) terug op het bord en gaat dus weer achteruit.

Opdrachten Ganzenbord

  1. Verslaafd? Wie ik? Verslaafd aan je smartphone? Hebben jullie als vrienden voldoende aandacht voor elkaar of zit die smartphone er elke keer tussen? Als dat gebeurt, hoe zou je dit onderling kunnen oplossen?
  2. Hoezo huiswerk? Morgen moet je iets voor school af hebben. Maar je hebt net verkering en die stuurt jou de hele tijd berichten. Erg leuk, maar school gaat niet weg. Geef jezelf tips: hoe behoud je je verkering én haal je morgen een voldoende?
  3. Verliefd? Wat een stuk! Je bent helemaal verliefd! Je zwijmelt helemaal bij de foto! Maar… is degene die je op internet ziet echt? Hoe zou je erachter kunnen komen dat de foto klopt? Geef jezelf tips!
  4. Boos Je bent boos! Je checkt even je smartphone en leest een berichtje van een vriend-van-een-vriend. Bah, wat er over jou wordt gezegd is helemaal niet waar! Wat doe je?
  5. Followers Je hebt veel meer followers op jouw account dan de meeste vrienden van je. Een vriendin van je is jaloers! Wat vind je: onzin of heeft ze gelijk?
  6. Appen en auto Je zit bij jouw moeder in de auto. Opeens zie je dat jouw moeder aan het appen is, terwijl ze stuurt. Hoe voel je je? Zeg je er iets van?
  7. Blootfoto Jouw verkering wil het uitmaken, als jij niet een bloot-foto stuurt. “Dat doet iedereen”, lees je in het berichtje. Je wilt jouw verkering niet kwijt. Wat doe je?
  8. Treiteren Jouw beste vriend wordt getreiterd. Hij mag niet in de klassenapp (waar jij wel in zit en ook veel plezier in hebt). Wat doe je?
  9. Vergeten! Vergeten! Je bent op weg naar school en bent er over 10 minuten. Je merkt dat je je smartphone bent vergeten. Ga je door of ga je terug?
  10. Ouders Zitten jouw ouders weer op hun tablet! Je wilt hen iets laten zien, maar ze luisteren gewoon niet. Wat doe je?
  11. Pesten Op school hangt een lijst met anti pest regels. Jouw leerkracht vraagt je om aan volwassenen tips te geven om elkaar niet uit te schelden en te pesten, bijvoorbeeld op internet. Welke tips geef jij aan grote mensen om niet te pesten?
  12. Too much information In jouw app-groepen krijg je zóveel berichten dat je niet eens toekomt om alles te lezen. Hoe los je dat op?
  13. Thuis Jouw ouders willen afspreken dat er onder het eten niet iedereen met smartphones zit. Wat vind je daarvan? Hoe zou jij later jouw kinderen over smartphones willen opvoeden?
  14. Kwaad Je vriend of vriendin is kwaad omdat je niet meteen hebt gereageerd toen hij/zij een appje stuurde: en dat is al een half uur geleden (zegt-ie)! Hoe reageer je?
  15. Wie volg je? Wie volgt jou op internet? (Als je geen accounts hebt, neem dan de volgende opdracht.) Zijn dat vrienden, bekenden of juist onbekenden? Hoe kom je aan deze mensen? Geef 3 tips om alleen leuke mensen op jouw accounts te hebben?
  16. Gaming Game je? Zo ja: welke games speel je? (Zo nee: neem dan de volgende opdracht). Hoeveel tijd per dag game jij? Hoeveel mensen kom je tegen in jouw game: zijn dat vrienden, bekenden of juist onbekenden? Wat vind je leuk aan een game?
  17. Online imago Je opent een nieuw account. Het is dé kans om nieuwe foto’s online te zetten: hoe wil je dat anderen jou online zien? Wat laat je wel en wat laat je niet zien? Wat vind jij privé-foto’s?
  18. Geld In een spelletje word je gevraagd te betalen, anders kun je niet verder met het spel. Het is best veel geld, maar het is wel een leuk spel! Wat doe je?
  19. Pesten Jouw oudere zusje komt huilend thuis. Ze zit net op de middelbare school en wordt heel erg gepest. Met het hele gezin zitten jullie aan tafel en je wilt haar graag steun geven. Hoe zou je dit kunnen doen?
  20. Offl ine party Iemand uit je klas wil een offl ine verjaarsfeest organiseren. De reden is dat ze wil dat iedereen niet aldoor op z’n smartphone kijkt. Ze vraagt of je ook wil komen. Wat vind je van dit idee van haar?

Docent

Aanvulling voor social media opdracht

Let wel: de leerlingen mogen van tevoren niet weten dat Framed een game is die door de politie is geïnitieerd en ook niet dat het over cybercrime gaat. Hoe minder details de leerlingen van tevoren krijgen, hoe groter de impact en de bewustwording is.

 

https://www.onderwijsinformatie.nl/framed/lesmateriaal/framed_lesbrief.pdf

Word, de basis.(1)

In dit hoofdstuk worden de basis bewerkingen in Word uitgelegd, veelal aan de hand van korte oefeningen. De volgende onderwerpen komen aan bod en deze vind je links in het menu terug:

  • Openen
  • Selecteren
  • Knippen en plakken
  • Kopiëren
  • Opslaan
  • Sneltoetsen
In de verschillende kopjes staan in het rood, verschillende opdrachten om uit te voeren. 

Openen

Als Word volgens de standaard methode geïnstalleerd is zul je het op de volgende plek terug vinden:

Start > Alle programma's > Microsoft Office > Word 2016.

In Windows 7 of 10 kun je volstaan met "Word" als zoekterm intypen in het zoekvenster dat onderaan verschijnt nadat je op de Start knop hebt gedrukt (Windows 7) of het zoekvenster dat linksonder staat (Windows 10). Onder Programma's verschijnt dan Word 2016 als zoekresultaat waarop je kan klikken om het programma te openen.

Als je het programma geopend hebt staat er standaard een blanco pagina in beeld. Aan dit document zijn al bepaalde basisinstellingen gekoppeld, zoals het lettertype, de tekengrootte en de regelafstand. Standaard staat dit op lettertype Calibri, grootte 11 en regelafstand 1,5.


 

Bovenaan staan tabbladen in de menubalk. Afhankelijk van het geselecteerde tabblad wordt de werkbalk aangepast. Hieronder staan ze:

 

Menubalk

 

Werkbalk Start

 

Werkbalk Invoegen

 

Werkbalk Ontwerpen

 

Werkbalk Indeling

 

Werkbalk Verwijzingen

 

Werkbalk Verzendlijsten

 

Werkbalk Controleren

 

Werkbalk Beeld

 

Tabblad Bestand

 

Onder het tabblad Bestand staan veelgebruikte functies. Via dit tabblad kun je bijvoorbeeld opslaan, afdrukken, recente bestanden vinden of een nieuw document aanmaken. Bij de optie Openen zie je rechts de meest recent geopende bestanden zodat je makkelijk verder kan met een document waar je onlangs aan hebt gewerkt. Ook kun je vanuit dit scherm een document openen dat je in je OneDrive of op een Sharepoint site binnen Office 365 hebt opgeslagen. Heb je ook een privé Microsoft account, dan verschijnt hier nog een extra OneDrive voor je persoonlijke bestanden.

 

Selecteren

Selecteren
Als je een woord, zin of gedeelte van een tekst wil onderstrepen, vet afdrukken of verwijderen, moet je dat gedeelte selecteren. Als je wilt selecteren kun je dat op 2 manieren doen:

1. De eerste manier. Je zet de cursor op de plaats voor de letter vanwaar je wilt gaan selecteren. Je drukt op de linker muisknop en houdt de linker muisknop ingedrukt. Sleep de aanwijzer over de tekst die je wilt selecteren en de selectie kleurt grijs.

2. De tweede manier. Je zet de cursor met de pijltjestoetsen of de aanwijzer op de plaats voor de letter vanwaar je wilt gaan selecteren. Je houdt de shift toets ingedrukt en gebruikt de pijltjestoetsen om de tekst te selecteren.

 

 

Oefening: Tekst selecteren
1. Typ de onderstaande tekst over in Word (Tip: druk steeds op Enter om op een nieuwe regel verder te gaan):

 

Welkom bij de cursus Word.

De cursus Word helpt je om meer te weten te komen van dit handige programma.

Zo kun je straks knippen en plakken, maar ook tekst opmaken en afbeeldingen toevoegen.

Word 2016 is echt een prachtig programma!

 

2.    Zet de cursor voor de letter W van Welkom.
3.    Hou de shift toets ingedrukt en gebruik de pijltjestoetsen om de tekst te selecteren. Selecteer de eerste zin.

Knippen en plakken

Tekst Knippen

Als je een woord, zin of gedeelte van de tekst wilt verplaatsen in het document, gebruik je de mogelijkheid ‘knippen’. Een geknipt stukje tekst wordt tijdelijk in het geheugen van de computer opgeslagen zolang je met het programma aan het werk bent. Dit geheugen heet het ‘Klembord’.

Je selecteert het tekstgedeelte en drukt op Ctrl + X.

(Een dergelijke toetsencombinatie wordt een sneltoets genoemd. Zie verderop in dit arrangement een overzicht van deze sneltoetsen.)

Of

Je klikt in de werkbalk Start op de knop Knippen:

(!) Opmerking: Met de knop ‘ongedaan maken’ kun je een stap terug. Zo kun je de laatste veranderingen ongedaan maken.

 

Oefening: Tekst knippen
1.    Selecteer de eerste twee zinnen van een ingetypte tekst.
2.    Klik op de schaar of gebruik de sneltoetsen.
3.    De tekst is nu weg van het beeld, maar wordt nog bewaard op het Klembord.

 

 

Plakken

Om te kunnen plakken moet je eerst een gedeelte hebben geknipt.

Je hebt de eerste twee zinnen van de ingetypte tekst geknipt. Deze tekst ga je nu onder de tekst plakken die nog op het scherm staat.

(!) Opmerking: Als je de tekst onder aan de pagina wilt plakken moet je eerst met de cursor naar de gewenste regel. Door de Enter- knop te gebruiken ga je een regel naar beneden.

 

Oefening: Tekst plakken
1.    Plak de tekst van het klembord onder de zin die er nog staat.
2.    Je plaatst de cursor waar je de tekst wilt plaatsen en vervolgens klik je op >Plakken.
3.    Of je gebruikt de toetsencombinatie: Ctrl + V
4.    Of je klikt in de werkbalk Start op de knop >Plakken:

 

TIP: Wil je de opmaak uit het geknipte stuk tekst bewaren, dan kies je voor bovenstaande methode. Wil je echter de opmaak niet meenemen, klik dan op het onderste deel van de knop Plakken en selecteer de plakoptie "Alleen tekst behouden".

 

Kopiëren

Het verschil met knippen is dat het geselecteerde tekstgedeelte, na het aanklikken van de kopiëerknop, op het beeldscherm blijft staan. Daarnaast wordt de tekst ook gekopieerd naar het klembord.

 

Eerst selecteer je de zin of het tekstgedeelte dat je wilt kopiëren.

Vervolgens klik je met je rechtermuisknop op de geselecteerde tekst. Er verschijnt dan een snelmenu. Je klikt daarin op kopiëren.

 

Je gebruikt de toetsencombinatie: Ctrl + C

Of

Je klikt in de werkbalk Start op de knop Kopiëren:

 

Oefening: Tekst kopiëren
1.   Selecteer de eerste zin van de ingetypte tekst.
2.  Kopieer de tekst door 1 van bovenstaande methodes te kiezen.
3.  Je plaatst de cursor waar je de tekst wilt plaatsen en vervolgens klik je op het knopje >Plakken in de werkbalk Start.

 

Opslaan

Oefening: Nieuw bestand opslaan
1.    Klik bovenaan links in het scherm op het knopje >Opslaan (de diskette). Het onderstaande scherm verschijnt:

 

 

(Let op: de inhoud van Mijn Documenten in dit voorbeeld wijkt af van wat je op jouw pc zult zien).

De computer heeft zelf al een naam gegeven aan het document. Dat kun je zien in het vak achter Bestandsnaam. (Dit zijn altijd de eerste woorden van een nieuw document. Als een document nog leeg is zal dit Doc1 zijn.)

Het document wordt automatisch opgeslagen in Documenten.

2.    Typ een nieuwe naam, bijvoorbeeld “Oefenstof Word 2016”.
3.    Klik nu op >Opslaan.

 

Opnieuw opslaan

Als je het document al eerder een keer hebt opgeslagen dan hoef je het document geen naam meer te geven. Klikken op de knop Opslaan (diskette linksboven) is dan voldoende.

 

Oefening: Bestand opslaan
1.    Typ onder je tekst de volgende zin:

In Word 2016 kun je tegelijk met anderen in een document werken.

 

 

2.    Klik nu op de >Opslaan knop.

De nieuwe regel is nu opgeslagen.

 

Opslaan als

Wanneer je een document hebt dat je wilt bewerken, maar je wilt het niet onder dezelfde naam opslaan omdat je bijvoorbeeld het origineel wilt bewaren, gebruik je de optie Opslaan als. Deze optie staat onder het tabblad Bestand en als je erop klikt opent het Opslaan als venster, net zoals hiervoor bij Opslaan ook gebeurde. Je gaat vervolgens net zo te werk als bij Opslaan, behalve dat je de bestandsnaam moet aanpassen. Doe je dit niet, dan wordt het originele bestand overschreven.

 

Oefening: Document afsluiten
1.    Typ het volgende onder de laatste zin:

Dat werkt prima als je allebei in de cloud werkt.

 

2.    Klik in de menubalk op >Bestand.

3.    Klik op >Sluiten. Het document wordt nu gesloten, maar het programma Word blijft geopend.

Het scherm verschijnt met de tekst: Wilt u de wijzigingen in ‘naam document’ opslaan?

4.    Klik nu op >Ja. Het document wordt nu gesloten, maar het programma Word blijft geopend.

Sneltoetsen

Om het werken met Word sneller te maken, kun je gebruik maken van bepaalde toetscombinaties voor veelgebruikte bewerkingen. Hieronder staat een rijtje van sneltoetsen:

Openen: Ctrl + o

Vet gedrukt: Ctrl + b

Selecteren: Shift + pijltjestoetsen

Knippen: Ctrl + x

Schuingedrukt: Ctrl + i

Alles selecteren: Ctrl + a

Kopiëren: Ctrl + c

Onderstreept: Ctrl + u

Woord voor woord selecteren: Ctrl + Shift + pijltjestoetsen

Plakken: Ctrl + v

Begin van de regel: Home Scherm omhoog: Page Up
Opslaan: Ctrl + s Eind van de regel: End Scherm omlaag: Page Down

Opslaan als: F12

Begin document: Ctrl + Home Pagina einde: Ctrl + Enter

Afdrukken: Ctrl + p

Einde document: Ctrl + End  

Een nog veel uitgebreidere lijst met sneltoetsen voor Word kun je hier vinden.

Word, opmaak (1)

Lettertype

Een tekst wordt duidelijker door sommige woorden te onderstrepen of vet of groter weer te geven.

In dit hoofdstuk bekijken we, hoe tekst opgemaakt kan worden.

 

Als je tekst wilt bewerken vind je de belangrijkste functies in de werkbalk Start onder de groepen

 

a. Lettertype:

 

b. Alinea:

 

c. Stijlen:

 

Een omgekeerd driehoekje naast een knopje is een uitklapmenu.

Als je bijvoorbeeld op het omgekeerde driehoekje naast de naam van het Lettertype klikt, kunt je in dit geval een ander lettertype kiezen.

 

Lettertype:

Met het pijltje naast het lettertype kies je een lettertype. Zet de aanwijzer op het uitklapmenu en klik 1x met de linker muisknop.

De grootte van een teken wordt met punten aangeven. Hoe meer punten, hoe groter het teken. Hieronder staan enkele voorbeelden:  

Arial 8 punten

Arial 11 punten

Arial 18 punten

Arial 20 punten

 

Oefening: Lettertype

1.    Selecteer alle tekst door op de sneltoetsen: Ctrl + A te drukken.

2.    Klik in de werkbalk Start op het pijltje rechts van het lettertype (Arial, of Calibri -hoofdtekst.)

3.    Kies een lettertype.

 

Lettertype scherm

Een andere manier is door de tekst die je wilt opmaken te selecteren en met je rechtermuis erop te klikken. Het snelmenu opent zich en je klikt op Lettertype om het scherm Lettertype te openen:  

 

 

 

In dit scherm kun je het lettertype kiezen, de stijl, de grootte, de kleur van de tekst en of je het onderstreept wilt zien. Hier kan ook een effect worden toegevoegd.


Oefening: Lettertypescherm
1. Selecteer een regel tekst.
2. Klik met de rechtermuisknop op de geselecteerde tekst.
3. Verander het lettertype in ‘Bell MT’.
4. Maak de tekst ‘Vet Cursief’.
5. Kies 14 punten voor de grootte van de letter.
6. Kies nog een effect dat je zou willen toepassen.
7. Klik op OK.


Je kunt ook sneltoetsen gebruiken voor onderstrepen, vet en cursief.

Cursief = Ctrl + I
Vet = Ctrl + B
Onderstrepen = Ctrl + U


Extra oefening: Lettertype scherm
1. Zorg dat je een stukje tekst van 4 regels hebt.
2. Selecteer de tekst en kies een ander lettertype
3. Selecteer een aantal woorden en geef ieder woord een andere opmaak. Maak hierbij gebruik van de bovenstaande sneltoetsen.


Miniwerkblak

Wanneer je een stuk tekst selecteert met de muis verschijnt boven de selectie ook de zogenaamde miniwerkbalk. Hiermee kun je veelgebruikte aanpassingen in de opmaak meteen kiezen.

 

n deze miniwerkbalk is bijvoorbeeld het lettertype aan te passen en staan nog meer veelgebruikte functies die ook bovenin het scherm in de werkbalk Start te vinden zijn.


Oefening: Lettertype aanpassen via de miniwerkbalk
1. Zorg dat je een stukje getypte tekst op het scherm hebt.
2. Selecteer enkele woorden in de tekst met de muis door erover te slepen.
3. De miniwerkbalk verschijnt boven de geselecteerde tekst. Ga met de muis op de miniwerkbalk staan en kies een ander lettertype.

Uitlijnen

Met ‘Uitlijnen’ wordt de manier waarop tekst tussen de kantlijnen staat bedoeld.

Hieronder zie je 4 tekstvakken:

 

Links uitlijnen

 

Deze tekst heeft alleen links een rechte kantlijn. De tekst is dus links uitgelijnd.

Centreren

 

De tekst staat in het midden.

De cursor staat ook tijdens het typen op het midden van de pagina.

Uitvullen

 

Met uitvullen wordt bedoeld dat de tekst aan beide kanten een rechte kantlijn heeft. Daardoor kan de ruimte tussen de woorden groter worden dan de ene spatie die er standaard staat.

Rechts uitlijnen

 

Deze tekst heeft alleen aan de rechterkant een rechte kantlijn. De tekst is dus rechts uitgelijnd

 

 

In de groep Alinea in de werkblak Start staan 4 knoppen om uit te lijnen. Van links naar rechts zijn dat links uitlijnen, centreren, rechts uitlijnen en uitvullen.

 

 

yp de volgende tekst:

Dit is een stukje tekst.

Zomaar wat woorden.

 

Het mag ook iets anders zijn.

Zolang er maar iets op papier staat.

 

 

Oefening: Tekst Uitlijnen

1.    Selecteer de eerste alinea.

2.    Lijn de eerste alinea rechts uit.

3.    Selecteer de tweede alinea.

4.    Centreer de tweede alinea.

 

Veranderen van uitlijnen is heel eenvoudig.

 

Oefening: Tekst Uitlijnen 2

1.    Selecteer de eerste alinea

2.    Vul de eerste alinea uit.

3.    Selecteer de tweede alinea

4.    Lijn de tweede alinea links uit

 

Lijsten

Hieronder staat een voorbeeld waarin een opsomming en een nummering gebruikt is:

 

Opsomming

Het Office pakket bestaat uit meerdere programma's waaronder

  • Powerpoint
  • Outlook
  • Excel
  • OneNote

 

Nummering              

Er zijn 9 tabbladen in de menubalk van Word

  1. Bestand
  2. Start
  3. Invoegen
  4. Ontwerpen
  5. Indeling
  6. Verwijzingen
  7. Verzendlijsten
  8. Controleren
  9. Beeld

 

In de werkbalk Start in de groep Alinea staan daarvoor 2 knoppen: Opsomming en nummering:

 

 

Als je deze knoppen aanklikt begin je met een opsommingsteken of nummering. Iedere keer als je op Enter drukt krijg je een nieuw opsommingsteken of getal.

Als je de bovenstaande opsomming- of nummeringtoets weer aanklikt, stopt de opsomming of nummering.

 

Oefening: Opmaak

1.  

 

  • Geloof
  • Hoop
  • En liefde

 

Typ de tekst precies over zoals die in het tekstvak hierboven staat door opsommingtekens te gebruiken.

 

Opsommingtekens

De tekens die voor de opsomming gebruikt worden zijn standaard gevulde rondjes. Je kunt ook andere tekens instellen. Klik daarvoor op het lijstpijltje naast de knop. Je krijgt dan een schermpje met de mogelijke tekens die je kunt gebruiken voor de opsomming. Ook kun je daar nog kiezen voor het definiëren van een eigen opsommingsteken.

 

 

Oefening: Opsommingstekens

1. Typ de volgende tekst:

Wat eten we vanavond?

Kip

Friet

Appelmoes

 

2. Selecteer de onderste 3 woorden, waar een opsommingsteken voor moet.

3. Klik op de lijstpijl naast de opsommingstekens in de groep alinea van de werkbalk Start en klik op een ander opsommingsteken dan het zwarte rondje.

Je ziet dat nu voor alle woorden het door jou gekozen opsommingsteken staat.

 

Nummering

De cijfers die voor de nummering gebruikt worden zijn standaard: 1. 2. 3. Je kunt ook andere cijfers of letters instellen, bijv. a) b) c) of i. ii. iii. Als je op het lijstpijltje naast de nummering knop klikt krijg je een schermpje met de mogelijkheden die je kunt gebruiken voor de nummering.

 

Voor het toepassen van nummering kun je dezelfde handelingen uitvoeren als voor de opsommingstekens.

 

symbolen

Soms heb je letters of speciale tekens nodig in je tekst, bijvoorbeeld ë ä ç ï. Deze tekens staan niet op het toetsenbord, maar kun je vinden in de werkbalk Invoegen in de menubalk onder de knop Symbool (zie hieronder, uiterst rechts).


 

Als je op de knop Symbool klikt verschijnt een klein uitklapschermpje (zie hieronder) met enkele veelgebruikte symbolen. 1x hierop klikken voegt het symbool meteen in je tekst toe.

 

 

Oefening: Symbolen

1.    Klik op het tabblad >Invoegen en klik op >Symbool.

2.    Klik op een symbool en het wordt in je tekst ingevoegd op de plek waar je cursor staat.

3.    Klik nogmaals op >Symbool en kies dan in het schermpje voor de optie >Meer symbolen. Een nieuw scherm verschijnt:

 

 

4. Zoek de sneltoetsen voor de volgende symbolen en noteer dit ergens:

 

Ë  ©  é  £ €

 

5. Voeg een aantal van deze symbolen toe aan de tekst.

Taps

Een tab is niets meer dan een kleine ruimte tussen twee stukken tekst. Het is anders dan een spatie. Niet alle letters zijn even breed. Daarom komt de tekst niet precies onder elkaar te staan als je spaties gebruikt. Ook als je een rijtje iets wilt verschuiven, moet je overal weer extra spaties tussen zetten of weghalen. Erg veel werk dus. Door tabs te gebruiken kost het veel minder tijd en weet je zeker dat de tekst netjes blijft.

 

De liniaal

Een tab heeft vaste beginpunten. Die punten kun je vinden op de bovenste liniaal van Word. Hieronder is een afbeelding van een liniaal. Je kunt deze zichtbaar maken door in de werkbalk Beeld, in de groep Weergeven liniaal aan te vinken (zie rood kader).

 

Standaard staan de tabs op 1,25 cm afstand van elkaar. Elk van die posities wordt een tab-stop genoemd. Als je een tekst getypt hebt en je drukt op de toets op het toetsenbord, slaat Word een kleine ruimte over.

Oefening: Tabs
1. Neem de volgende tekst over:

Product Aantal Totaalprijs
Toetjes 202 €701,80


2. Zet de cursor voor het woord ”Aantal”
3. Haal de spatie weg
4. Druk nu eenmaal op de Tab-toets op je toetsenbord:

 

5. Vervang ook de spatie tussen "aantal" en "totaalprijs" door een tab.
6. Vervang nu de spaties tussen "Toetjes" en "202" en "€701,80" door tabs.


Het document ziet er nog wat slordig uit. Om dit op te lossen kun je bijvoorbeeld nog een tab zetten waar dat nodig is.


7. Zet de cursor voor "aantal" en druk dan weer op de tab-toets.
8. Zorg ervoor dat het document er zo uit ziet als hieronder.

 

Product         Aantal         Totaalprijs
Toetjes 202 €701,80

 

Een andere manier om zaken in een Word document netjes onder elkaar te zetten is door te werken met tabellen. Hierover gaat het volgende onderdeel.

 

Tabellen maken

Om zaken netjes te rangschikken of een overzicht met bijvoorbeeld getallen goed onder elkaar te krijgen, zijn tabellen erg handig. Een tabel is eenvoudig in te voegen en je kunt daarbij precies aangeven hoe breed de tabel moet zijn (oftewel hoeveel kolommen deze moet bevatten) en hoeveel rijen er van boven naar beneden in moeten staan. Een rij of kolom invoegen is altijd mogelijk als je aan het begin een foute keuze hebt gemaakt. Ook kun je de opmaak van de tabel aanpassen zodat deze er mooi uitziet.

Als je een tabel wilt maken vraag je je eerst af hoeveel kolommen je van links naar rechts nodig hebt. Het aantal rijen eronder is minder belangrijk, want je kunt aan het eind altijd een volgende rij toevoegen door in de laatste cel op d Tab-toets te drukken.

 

Oefening: tabel invoegen
1. Open een leeg Word document. Klik bovenaan op het tabblad >Invoegen en vervolgens op de knop >Tabel. Een submenu klapt uit:

 

Als je met je muis over de vakjes gaat zie je meteen in het document een tabel verschijnen dan x kolommen bij x rijen. Klik je op 1 van de vakjes dan wordt de tabel meteen ingevoegd.

2. Voeg een tabel in die 3 kolommen breed en 3 rijen hoog is.

Als je de tabel hebt ingevoegd staat je cursor meteen in de eerste cel en kun je tekst invoeren. Je springt steeds naar de volgende cel door de Tab-toets in te drukken. Ook zie je dat bovenaan de werkbalk is veranderd in Hulpmiddelen voor tabellen. Hieronder vallen twee sub-tabbladen, namelijk Ontwerpen en Indeling (zie het rode kader hieronder).

 

Als je de tabel hebt ingevoegd staat je cursor meteen in de eerste cel en kun je tekst invoeren. Je springt steeds naar de volgende cel door de Tab-toets in te drukken. Ook zie je dat bovenaan de werkbalk is veranderd in Hulpmiddelen voor tabellen. Hieronder vallen twee sub-tabbladen, namelijk Ontwerpen en Indeling (zie het rode kader hieronder).

Oefening: opmaak tabel aanpassen
Ga in de tabel met je muis over de stijlen voor tabellen die bovenaan in de werkbalk te zien zijn. De opmaak van je tabel wordt op het scherm aangepast zonder dat je hoeft te klikken. Klik nu op een stijl naar keuze en deze wordt toegepast op je tabel.

 

Een rij of kolom invoegen

Een rij voeg je in door de muis in de linker kantlijn naast de tabel te bewegen. In de tabel verschijnt een plusteken tussen 2 rijen in. (zie de afbeelding hieronder) Door op dit plusteken te klikken voeg je een rij toe .

Oefening: rijen of kolommen invoegen
1. Voeg een rij in.

Een kolom selecteer je door boven een kolom waarnaast je een nieuwe kolom wilt invoegen de muis te bewegen. Zodra de muisaanwijzer in een pijltje naar beneden verandert klik je. De hele kolom is dan geselecteerd.

2.  Selecteer de rechterkolom.

3. Klik met de rechtermuisknop ergens in de geselecteerde kolom (dus in het grijze gedeelte van de tabel). Een menu verschijnt:

 

 

4. Kies in dit menu voor  >Invoegen en daarna voor 1 van de opties, bijvoorbeeld kolommen links invoegen. Er wordt nu 1 kolom in je tabel toegevoegd op de plek die je hebt gekozen.

TIP: De invoegopties voor kolommen of rijen zijn ook te vinden onder het sub-tabblad Indeling bovenaan onder Hulpmiddelen voor tabellen. Klik eenvoudig op 1 van de knoppen bij Rijen en kolommen om een rij of kolom in te voegen.

 

Afbeeldingen:
Wanneer je afbeeldingen netjes naast en onder elkaar in een Word document wilt plaatsen is een tabel daarvoor ook heel geschikt. Je plaatst dan in iedere cel 1 afbeelding. Hoe je afbeeldingen invoegt kun je verderop in dit arrangement vinden. Wat wel mooier is, is dat je tabel onzichtbaar wordt gemaakt en dat leggen we hier nog even uit.

 

Oefening: tabel onzichtbaar maken
1. Ga met je muis over de tabel totdat je linksboven een klein vierkantje ziet verschijnen (zie rood kader hieronder). Klik hier 1x op en je hele tabel is geselecteerd.

 

2. Wanneer je op het vierkantje hebt geklikt verschijnt ook de mini werkbalk. Daarin staat een knopje voor de randen. Klik je op het lijstpijltje daarnaast dan kun je allerlei opties voor de randen van je tabel instellen (zie hieronder). Kies hier voor >Geen rand.

 

Kop- en voettekst

Om een document een duidelijke samenhang te geven kun je kop- en voettekst gebruiken om bijvoorbeeld op iedere pagina een plaatje of logo te tonen, een pagina nummer, een titel, de auteur of datum. Dit voer je 1x in en het wordt dan op alle pagina's zichtbaar en ook afgedrukt. In Word 2016 heb je bovendien de optie om allerlei soorten opmaak te kiezen voor je kop- en voettekst, waardoor een document meteen een professionele uitstraling krijgt.

 

Oefening: Kop- of voettekst invoegen
1. Open een willekeurig Word document. Klik bovenaan op het tabblad >Invoegen en klik dan op 1 van de knoppen >Koptekst of >Voettekst. Er klapt een menu uit:

 

2. In dit voorbeeld is geklikt op de knop Koptekst. Kies uit het uitklapmenu voor 1 van de stijlen die getoond worden, bijvoorbeeld voor Facet (even pagina). Er wordt nu een koptekstveld ingevoegd waarin je tekst kan invoeren.

3. Dubbelklik buiten het koptekst/voettekst gebied om dit te sluiten. Je kunt nu de inhoud van het document weer aanpassen.

 

 

In dit voorbeeld is gekozen voor een stijl waarbij ook een plaatje in de koptekst is opgenomen.

Op het moment dat je een kop- of voettekst hebt gekozen verandert de werkbalk boven in beeld en komt er een tabblad Hulpmiddelen voor kop- en voetteksten bij.

Paginanummer invoegen
Als je je document wilt nummeren kun je in de Kop- of voettekst een paginanummer invoegen. Hiermee worden pagina's automatisch genummerd en kun je ook aangeven dat je bijvoorbeeld op je voorpagina geen nummer wilt hebben.

 

Oefening: paginanummering invoegen
1. Open een willekeuring Word bestand met meerdere pagina's en een voorblad.
2. Klik bovenaan op het tabblad >Invoegen en vervolgens op >Paginanummer. Ga met de muis naar >Onder aan pagina. Een menu klapt uit:

 

 

3. Kies voor een plek waar je je paginanummer wilt hebben, bijvoorbeeld onder aan pagina > Alleen nummer 3. Je paginanummer wordt nu ingevoegd rechtsonder aan iedere pagina.

 

TIP1: Is de kop- of voettekst niet meer geselecteerd en wil je deze bewerken? Dubbelkik dan boven of onderaan de pagina en de kop- of voettekst wordt weer geopend en de werkbalk met hulpmiddelen verschijnt weer bovenaan.

TIP2: er zijn vele opties te vinden voor kop- en voettekst of paginanummering. Scroll daarom in de lijst met opties naar beneden om de vele mogelijkheden te zien.

 

Afbeelding invoegen
Het is mogelijk om boven- of onderaan iedere pagina een afbeelding in te voegen, bijvoorbeeld een logo. Als je de kop- of voettekst waar je iets wilt invoegen hebt geselecteerd zul je bovenaan de werkbalk Hulpmiddelen voor kop- en voetteksten zien. Hierin staat ook de knop Afbeelding. Het invoegen gaat verder net zo in zijn werk als wordt beschreven bij het onderdeel Afbeeldingen verderop in dit arrangement.

 

Titelpagina
Als je een kop- of voettekst toevoegt wil je die meestal niet ook zien op je titelpagina. Dit is eenvoudig te verhelpen. Zorg hiervoor dat je kop- of voettekst geselecteerd is (zie tip 1 hierboven) en zet een vinkje bij >Eerste pagina afwijkend onder het tabblad Hulpmiddelen voor kop- en voetteksten. (zie rood kader hieronder).

 

Ontwerpen

In Word 2016 is een extra tabblad toegevoegd waarmee je de opmaak van je document in een paar kliks behoorlijk kunt verbeteren. De belangrijkste opties zijn het toepassen van een thema en een opmaak voor je hele document. Dit is vooral handig wanneer je een groter document hebt dat je een uniforme uitstraling wilt geven. Alle koppen zien er dan hetzelfde uit en de kleurstelling wordt door het hele document doorgevoerd. Voorwaarde is wel dat je koppen ook de stijl Kop hebt gegeven. Deze stijlen vind je op het tabblad Start.

Werkbalk Ontwerpen

 

Werkbalk Start met knoppen om een stijl toe te passen

 

 

Oefening: thema toepassen

1. Open een bestaand Word document. Klik op het tabblad  >Ontwerpen en vervolgens op de knop >Thema's. Een uitklapmenu verschijnt met de vele thema's die je kunt kiezen.

 

 

 

Wanneer je met je muis over de thema's gaat wordt het resultaat meteen zichtbaar. Lettertypes en bijvoorbeeld de kleur van koppen worden aangepast. Klik je op een thema dan wordt het voor het hele document toegepast.

2. Kies een thema en klik erop. Het thema wordt toegepast. Ben je niet tevreden, klik dan op een ander thema of kies voor ongedaan maken (linksboven).

 

Met behulp van de vele opties bij Documentopmaak kun je nog verdere verfijning toepassen. Naast de verschillende opmaakvoorbeelden staan nog de knoppen Kleuren en Lettertypen om het thema helemaal naar je zin te maken.

 

3. Kies bij documentopmaak voor 1 van de getoonde opties.

4. Pas het kleurschema van je thema aan met behulp van de knop >Kleuren.

5. Pas het lettertype van je thema aan met behulp van de knop >Lettertypen.

Afbeeldingen

Online afbeelding invoegen

Nieuw in Word 2016 is de mogelijkheid om een online afbeelding in te voegen door deze via zoekmachine Bing op te zoeken, zonder dat je Word hoeft te verlaten. Als je een online afbeelding wilt toevoegen aan de tekst kun je dat als volgt doen:

Klik op het tabblad Invoegen en klik op Onlineafbeeldingen.

 

 

Er verschijnt dan een venster waarin je kunt zoeken met behulp van zoekmachine Bing. In onderstaand voorbeeld is het woord fiets ingetypt. Door op een gevonden illustratie te klikken en te klikken op Invoegen wordt hij ingevoegd in het document op de plek waar je cursor staat.

 

 

Eigen afbeelding invoegen
Klik op het tabblad Invoegen en klik op Afbeelding. Je kunt hier eigen afbeeldingen invoegen.


Oefening: Afbeelding invoegen
1. Klik op het tabblad >Invoegen en kies >Afbeelding
2. De map Mijn afbeeldingen wordt geopend. Dubbelklik op >Voorbeelden van afbeeldingen.
3. Selecteer een foto.
4. Klik op >Invoegen. De gekozen afbeelding is in het document geplaatst.

 

Afbeelding bewerken
Het is meestal handig om nog wat met een afbeelding te kunnen schuiven in een tekst. Hiervoor zul je de afbeelding moeten bewerken. Op het moment dat je een afbeelding hebt ingevoegd verschijnt een nieuw tabblad bovenaan met speciale bewerkingsopties voor de afbeelding.

 

 

Met dit tabblad kun je bijvoorbeeld de kleuren aanpassen, een rand om de afbeelding plaatsen of de positie van de afbeelding bepalen.

 

Oefening: tekstterugloop instellen
1. Klik 1x op de afbeelding die je hebt ingevoegd zodat het tabblad Hulpmiddelen voor afbeeldingen (Opmaak) bovenaan in beeld verschijnt.
2. Klik op de knop >Tekstterugloop. Er verschijnt een uitklapmenu:

 

 

3. Kies in dit menu voor >Vierkant. De afbeelding is nu overal in de tekst heen te slepen en de tekst zal zich eromheen schakeren.

Inhoudsopgave

In Word kan eenvoudig een automatische inhoudsopgave worden gegenereerd van een langer document. Voorwaarde hierbij is wel dat je duidelijk hebt aangegeven welke koppen en subkoppen je tekst bevat. Om de structuur van je document op te zetten kun je het beste werken met de overzichtsweergave (zie eerder in dit arrangement). Als je daarin je koppen en subkoppen goed hebt gedefinieerd krijgen deze een bepaalde opmaak mee, die weer wordt herkend als je een inhoudsopgave maakt.

Als je niet met de overzichtsweergave hebt gewerkt, maar je wilt toch een inhoudsopgave invoegen, dan zul je eerst in je tekst de koppen en subkoppen moeten onderscheiden. Hiervoor gebruik je in de werkbalk Start het onderdeel Stijlen.

 

 

Oefening: stijlen toepassen
1. Open een willekeurig Word document waarin een aantal hoofdstukken en sub-koppen staan of maak een testdocument waarin je enkele koppen en subkoppen onder elkaar typt.
2. Selecteer een hoofdtitel en klik in het onderdeel Stijlen van de werkbalk Start op >Kop 1. De titel krijgt nu een andere opmaak.
3. Selecteer een subtitel en klik in het onderdeel Stijlen van de werkbalk Start op >Kop 2. De subtitel krijgt nu een andere opmaak.
4. Herhaal deze stappen net zolang tot je alle koppen en subkoppen een stijl hebt gegeven. Bedenk bij elke kop op welk niveau deze in de rangorde hoort. Hoofdtitel = Kop1, Subtitel = Kop 2, Subsubtitel = Kop 3 enz.

 

Als de titels in je document overal de juiste opmaak hebben gekregen kun je aan het begin van je document een inhoudsopgave invoegen. Dit werkt als volgt:

 

Oefening: Inhoudsopgave invoegen
1. Klik met je cursor in je document op de plek waar je een inhoudsopgave wilt invoegen.
2. Klik bovenaan op het tabblad >Verwijzingen en klik dan linksboven op de knop >Inhoudsopgave. Er verschijnt een uitklapmenu met opties:

 

 

3. Kies voor >Automatische inhoudsopgave 1 of 2. Op de plek die je had gekozen wordt nu een inhoudsopgave ingevoegd die alle koppen en subkoppen tot 3 niveau's toont, inclusief een paginanummer erachter. Zie een voorbeeld hieronder.

 

 

 

Misschien vind je de indeling van de automatisch gegenereerde inhoudsopgave niet zo mooi of wil je meer of minder niveaus tonen. Dan moet je bij het uitklapmenu een andere optie kiezen, namelijk >Aangepste inhoudsopgave (1 van de opties onderaan).

 

Oefening: inhoudsopgave aanpassen
1. Gebruik een Word document als basis waarin je de (sub)koppen van een bepaalde stijl hebt voorzien.
2. Klik eerst op het tabblad >Verwijzingen en daarna op de knop >Inhoudsopgave (linksboven). Klik dan in het uitklapmenu op >Aangepaste inhoudsopgave. Er verschijnt een nieuw venster:

 

 

 

3. Wijzig in dit venster het aantal niveaus naar 2. (links onderaan)
4. Verander het opvulteken in een streepjeslijn.
5. Verander de opmaak naar keuze (bijvoorbeeld Decoratief).

 

Het uiteindelijke resultaat kan er dan zo uitzien:

 

Ordenen documenten (1 les)

De volgende opdrachten onder het kopje ordenen zijn aan de orde gekomen tijdens de introductieles in klas 1. Als je in één van de eerste lessen al netjes mappen hebt gemaakt in de one-drive, dan is dit het moment om het te laten controleren.

 

  • Heeft de docent het goedgekeurd? Ga dan direct naar het kopje 'opslaan in onedrive', waarna je de opdracht gaat uitvoeren.

 

  • Is de docent nog niet tevreden, volg dan de volgende stappen:

 

Office 365 is een programma van Microsoft waarmee je toegang krijgt tot een mailaccount, een agenda, een cloudopslag, verschillende manieren om samen te werken en nog veel meer. In het volgende hoofdstuk krijg je een kleine herhaling van mappen aanmaken en ordenen, maar ook hoe je een bestand op de juiste manier opslaat.

 

 

Inloggen in Office365

Ga naar https://portal.office.com   

  • Meld je aan met de onderstaande gegevens.

 

Gebruikersnaam Voer hier je emailadres en je wachtwoord in: leerlingnummer@hethooghuis.nl

 

  • Je ziet nu de volgende pagina

 

Je bent nu in het startmenu van Office 365 terechtgekomen.

Klik op het symbool ‘Outlook’ .

 

Je krijgt nu een scherm in outlook (e-mail) waarbij wordt gevraagd om de tijdzone in te stellen. De taal is al goed ingesteld.

Stel de tijdzone in op ‘UTC + 01:00 Amsterdam, Berlijn…..’.

 

 

Klik daarna op opslaan.
Als het is gelukt, zie je het onderstaande scherm.

 

Mappen maken in OneDrive Online (als je nog geen mappen hebt gemaakt).

 

Of wanneer dat niet lukt, kun je ook onderstaand stappenplan gebruiken.

 

OneDrive vind je bij je snelkoppeling Office365

Je gaat nu een mappenstructuur aan maken. Zodat al je bestanden in de juiste map staan en makkelijk terug te vinden zijn. Elke leerling doet dit op dezelfde manier.

  1. Ga naar Office365. Klik op OneDrive:
     

 

  1. Klik op nieuw

 

 

  1. Er verschijnt een lijst → klik op map.
  2. Voer de naam van de map in: Leerjaar 1
  3. Open de map.
  4. Klik nogmaals op nieuw → map
  5. Voer nu de naam van het vak in: Nederlands
  6. Ga terug naar de map: Leerjaar 1  Dit doe je door aan de linkerkant op bestanden te klikken

Herhaal dit voor alle vakken die je hebt.

  • Nederlands (deze heb je als het goed is al gemaakt)
  • Engels
  • Wiskunde
  • ……enzovoorts

Opslaan in OneDrive

Heb je een document gemaakt in Word en wil je die opslaan in OneDrive?

 

Klik op: opslaan als  

 

  1. Klik op: OneDrive Stichting Carmelcollege    
  2. Klik nu op het mapje met de naam van het vak waarvoor je het bestand gaat opslaan.

 

Je moet nu een goede en duidelijke bestandsnaam gebruiken voordat je het bestand opslaat.

  1. De bestandsnaam begint met jouw achternaam_
  2. Dan jouw voornaam_
  3. En dan de naam van de opdracht

 

Zo ziet je docent gelijk over welke opdracht het gaat en kun je zelf de bestanden terugvinden onder de juiste naam. 

Opdracht

Met behulp van de volgende opdracht ga je een bestand op de juiste manier opslaan, onder de juiste naam.

 

  1. Maak een kort boodschappenlijstje voor de benodigheden voor pannenkoeken.  
  2. Sla het bestand op in de map mentoruur.
  3. Geef het bestand de juiste naam.
  4. Laat het controleren door de docent en vertel wat je moest doen.

 

Film maken (2 lessen)

Mediawijsheid: het maken en bewerken van filmpjes op je laptop

Je gaat voor verschillende vakken filmpjes maken, hiervoor kun je verschillende programma’s gebruiken. Tijdens de les mediawijsheid gaan wij gebruik maken van een gratis bewerkingsprogramma Openshot. In dit programma ga je leren hoe je een basisfilmpje kan maken.

 

Volg de volgende stappen:

1. Klik op de volgende link:

http://www.openshot.org/nl/download

2. Download het programma op je Laptop.

3. Open het programma Openshot.

4. Hiernaast zie je hoe het icoontje eruit moet zien.

 

Op het moment dat je het programma geopend hebt krijg je dit scherm voor je:

Als dit helemaal gelukt is ga je samen met je mentor aan de slag met de les mediawijsheid. In dit Word bestand kun je alles terug vinden wat je samen met je docent gaat oefenen zodat je het thuis nog rustig kunt nalezen en kunt oefenen want je gaat dit vaker nodig hebben bij verschillende vakken.

 

Hoe zet je bestanden in het programma Openshot?

 

De uitleg krijg je van 00:25 tot 01:20

 

  • Open de map met alle bestanden die je nodig hebt.
  • Selecteer alle bestanden (kopiëren)
  • Plak alle bestanden in het programma Openshot.

Hoe krijg je nu de bestanden in de balk waardoor het een filmpje kan worden?

De uitleg krijg je van 01:00 tot 04:05

 

  • Selecteer een fragment en sleep die naar de balk.
  • Daarna doe je dit ook met de andere fragmenten.
  • Je kunt ook nog filmpjes omwisselen als je een fout hebt gemaakt, hiervoor moet je het bestand weer selecteren en verplaatsen met je muis.
  • Wil je bijvoorbeeld muziek onder of ingesproken tekst zet je het in de balk daaronder. Dan speelt het tegelijk af waardoor je dus muziek of geluid hoort bij een afbeelding.
  • Wil je iets verwijderen klik je op verwijderen.

 

 

Hoe kun je afbeeldingen of filmpjes in elkaar laten doorlopen?

de uitleg krijg je van 07:05 tot 07:45

 

  • Plaats allebei de filmpjes over elkaar heen
  • Klik op overgangen en kies een bepaald effect waardoor ze over lopen in elkaar.

 

 

 

De opdracht voor in de les

Maak een filmpje op je laptop waarbij jij in het kort laat zien wat je gedaan hebt in de zomervakantie.

 

Eisen:

  • Je gebruikt minimaal 5 foto’s en 2 filmpjes van de zomervakantie, heb je die niet dan kan je andere foto’s of filmpjes gebruiken.
  • Je mag er muziek onder plaatsen waardoor het filmpje leuker is.
  • Je voegt minimaal 3 verschillende effecten in tussen je foto’s of filmpjes.
  • Succes, bij vragen kun je eerst altijd na het filmpje kijken en dat nadoen. Daarna pas aan de docent vragen.

PowerPoint (2 lessen)

Een PowerPointpresentatie, hoe dan?

Als je PowerPoint opent, kom je op de volgende pagina uit:


 

In dit scherm kun je aangeven wat je wil gaan doen: een nieuwe PowerPoint maken of een bestaande PowerPoint openen. Klik op ‘lege presentatie’ en open een nieuwe PowerPoint. Je komt nu bij het volgende scherm.

 

 

 

Het toevoegen van tekst.

Bovenin zie je een aantal opties staan zoals ‘start’ ‘invoegen’ ‘ontwerpen’. Deze opties heb je nodig om je PowerPoint vorm te geven met kleur, plaatjes, gesproken tekst etc. PowerPoint geeft heel veel mogelijkheden om een unieke presentatie te maken!

We gaan nu eerst beginnen met het toevoegen van tekst en het indelen van dia’s. Het aankleden van de PowerPoint is de laatste stap.

PowerPoint begint altijd met een titeldia, hierin schrijf je de titel van je PowerPoint op. Eventueel kun je nog een ondertitel toevoegen om wat meer informatie te geven aan de kijker. De titel, en eventueel ondertitel, bevat een aantal woorden. Zie de afbeelding hieronder voor een voorbeeld.

 

Het indelen van een dia.

Je wil natuurlijk nog meer dia’s toevoegen aan je PowerPoint. Dit doe je door op ‘nieuw dia’ te klikken, deze knop vind je links bovenin je scherm. 

 

Je krijgt nu automatisch een scherm waar je bovenaan de paginatitel kunt zetten en je onderin een groot leeg vlak hebt om tekst in te kunnen zetten (zie afbeelding hieronder). In dit lege vlak zet je steekwoorden, een PowerPoint heeft geen uitgeschreven tekst erin staan.

 

Afbeeldingen en een video toevoegen.

PowerPoint biedt ook de optie om afbeeldingen of video’s in je PowerPoint toe te voegen. Hiervoor klik je op invoegen (waar de pijl staat) en kom je in onderstaand scherm uit. Hier kun je selecteren dat je een afbeelding in wil voegen of als je helemaal rechts op ‘media’ klikt, een geluidsfragment of filmpje.

 

 

 

Het aankleden van een PowerPoint.

Je hebt nu een PowerPoint met daarin steekwoorden en eventueel een afbeelding of video. Nu wil je de PowerPoint natuurlijk nog leuk aankleden. Klik hiervoor op ‘ontwerpen’. Je ziet nu een aantal ontwerpideeën van PowerPoint. Kies een ontwerp uit en selecteer het ontwerp, PowerPoint voegt het ontwerp in op alle dia’s. De kleur kun je nog aanpassen (zie pijl rechts in beeld).

 

 

 

Opslaan en gebruik van een PowerPoint.

Je PowerPoint is nu in principe klaar. Om de PowerPoint te kunnen gebruiken, moet je de PowerPoint nog wel even opslaan. Dit doe je door op ‘bestand’ de klikken en de PowerPoint op te slaan in OneDrive.

 

 

 

Extra opties.

Er zijn nog veel meer opties in PowerPoint die je kunt gebruiken. Hierboven is de basis van PowerPoint beschreven. Hieronder zullen nog wat extra opties besproken worden.

 

Lay-out pagina veranderen.
Bovenin klik je op start. Onderstaand scherm verschijnt op je beeldscherm. Ga nu naar inleiding en selecteer de indeling die je wil gebruiken.

 

 

Vergelijkingsdia
Kies je voor een vergelijkingsdia, dan kun je hier in het ene vak bijvoorbeeld tekst zetten en in het andere vak een afbeelding/tabel/video/statistieken. Klik hiervoor op de pictogram die hoort bij de optie.

 

 

Overgangen tussen dia’s toevoegen.
Als je bijvoorbeeld nog niet wil dat iedereen alle geschreven tekst al kan zien, kun je kiezen voor ‘overgangen’. Je moet dan zelf de verder klikken in de PowerPoint zodat de overgang gestart wordt. Handig voor als je bijvoorbeeld een vraag stelt aan je publiek en het antwoord op die vraag nog niet meteen wil laten zien. Er zijn verschillende overgangen mogelijk zoals je hieronder kunt zien. Bekijk de overgangen eens en probeer wat uit. Zorg er wel voor dat de overgang functioneel is, anders wordt de presentatie erg druk.

 

 

Hier kan je ook aangeven of je ondersteunend geluid wil, de duur van de dia wil bepalen zodat die na de ingestelde tijd automatisch naar de volgende dia gaat of dat je het overgaan naar de volgende dia handmatig wil doen door middel van een muisklik. De laatste optie is de standaardoptie in PowerPoint: door middel van een muisklik ga je naar een volgende dia.

 

 

Opdracht

Maak een PowerPointpresentatie waarin

  • Je jezelf voorstelt: wie ben je, waar woon je, wat zijn je hobby's, heb je huisdieren, wat is je favoriete vakantieland etc.
  • Twee keer de waarheid, één keer een leugen: schrijf drie dingen op over jezelf. Tweer ervan zijn waar, de andere is een leugen. De klas moet nu raden welke uitspraak fout is.
  • Je verwerkt minimaal één afbeelding of video in je PowerPoint.
  • Je PowerPoint bevat alleen steekwoorden.
  • Je PowerPoint heeft een mooie lay-out.
  • De presentatie duurt ongeveer 2/3 minuten.

Document vanuit Onedrive via Som inleveren

OPSLAAN

Open Microsoft Word en maak een nieuw Wordbestand aan.
Sla het bestand op als Henkie4 in de map Mentoraat op je Onedrive. Typ je naam in het Word document en sluit het Word-document.

INLEVEREN

Ga naar SOM om je bestand "Henkie4.docx" in te leveren.

Ga naar het tabblad ‘Vakken’. Klik op het vak mentoruur, en de studiewijzer van dat vak wordt geopend. Hier zie je een ‘inleverknop’ om je bestand (Henkie4.docx) digitaal in te leveren (rechtsonder).

 

 

Uploaden

Als je klikt op de knop ‘Inleveren’ heb je de mogelijkheid om van verschillende locaties je bestand te uploaden. Kies de juiste ‘ingang’ (duimpje), zoek je bestand op en klik onderaan op de knop ‘uploaden’.

klik op bladeren en zoek Henkie4.docx op in de map "Mentoraat _mediawijsheidopdracht" en klik op uploaden.

 

Gebruik e-mail (1 les)

Voor het opstellen van een e-mail moet je een paar zaken weten. Er zijn balkjes die je moet invullen en er zijn ongeschreven regels die je hoort te kennen om een goede e-mail op te stellen. Aan de hand van deze opdrachten nemen we je mee hoe je als een echte zakenman/vrouw een e-mail kunt sturen.

Aan wie? Welk onderwerp?

Bij het aanmaken van een e-mail zie je bovenaan altijd het volgende staan:

 

Maar wat betekent het nu eigenlijk?

 

Aan: Hier vul je het e-mailadres in van de persoon aan wie je het mailtje wilt sturen.

CC: Hier kan je een e-mailadres invullen als je een persoon wilt laten meekijken. Dus de e-mail is niet gericht aan die persoon, maar hij/zij ontvangt hem wel. Die persoon krijgt als het ware een kopie van het e-mailtje.

Onderwerp: Hier schrijf je kort op waar het e-mailtje over zal gaan.
Bijvoorbeeld: “inhalen proefwerk wiskunde”.

De e-mail zelf

Zodra je een onderwerp hebt ingevuld ga je beginnen aan het e-mailtje zelf. Hier zijn een paar ongeschreven regels aan verbonden. Het ene e-mailtje is prettiger om te lezen dan het andere. Hieronder een aantal zaken waar jij je aan hoort te houden:

  • Je begint altijd met een aanhef. Je groet de persoon naar wie je het e-mailtje stuurt. Nu zijn er verschillende mogelijkheden en dat heeft te maken naar wie je het stuurt. Is het naar je vriend, naar een docent of naar de koning? Iedereen spreek je anders aan. Een paar voorbeelden:
    • Hallo Piet
    • Beste mevrouw Janssen
    • Geachte meneer Bakker
  • Probeer niet te starten met “ik”. Het komt niet zo prettig over als jij je e-mailtje begint met het woordje ik.
    Vervang de zin “ik zou graag de toets willen inhalen die ik vorige week heb gemist” door de zin “de toets die ik vorige week heb gemist zou ik graag willen inhalen”.
  • Sluit je e-mail netjes af. Dit doe je door een afsluitend woord neer te zetten en je naam. Dit doe je op twee regels onder elkaar:

Met vriendelijke groet,                            of:        Groeten,

Mohammed                                                         Maxima

Eventueel een bijlage toevoegen. Soms wil je een Word bestand toevoegen, dan kan dit. Je klikt op de paperclip zodat je een bijlage kunt toevoegen.

 

Voorbeeld e-mail

Beste mevrouw Vogels,

 

Heel erg bedankt voor uw bericht over hoe ik een e-mailtje moet sturen. Ik heb alleen nog wel een tip voor u.

 

U spreekt namelijk over een aanhef en een afsluiting van het e-mailtje, maar is het niet beter als er een witregel tussen de aanhef en tekst staat? Dat heb ook hier gedaan in mijn e-mail. Ook lijkt het me beter als er een witregel staat aan het einde van je bericht en voor de afsluiting zoals ik hieronder doe.

 

Hopelijk kunt u iets met de tip zodat dit een hele leerzame opdracht wordt.

 

Groeten,

Rob

Opdracht e-mail schrijven

Je gaat je mentor een e-mailtje sturen. In dit e-mailtje ga je schrijven wat je meest favoriete gerecht is. Je gaat omschrijven hoe het ongeveer gemaakt wordt en waarom het je favoriete gerecht is.

Daarnaast voeg je ook twee bijlages toe. Dit zijn het Word document en het PowerPoint document die je eerder bij mediawijsheid hebt gemaakt.

Geef je e-mail een duidelijk onderwerp. Zorg voor een goede aanhef en afsluiting.

Succes!

Printen

Je kunt met je Device een printopdracht sturen naar de printers op school.

Dit kan online via stap 1. Stap 1 geniet mijn voorkeur dit behandelen we ook tijdens de les.

Stap 1 is eerst je schoolpasje voor de eerste keer koppelen aan de printmachine.

Loop naar 1 van de printer/kopieermachines (mediatheek, 2e verdieping, tegenover lokaal 184/186)

1. haal je schoolpasje over de paslezer om voor de eerste keer aan te melden,

 

(paslezer bevindt zich rechts naast het beeldscherm).

 

2. registreer met je gebruikersnaam (e-mailadres) en wachtwoord van school de volgende keer hoef je alleen met je pasje over de paslezer te gaan.

3. nu kun je inloggen op de MyPrint pagina om een printopdracht te geven.
https://myprint.carmel.nl/

4. ben je ooit je pasje vergeten dan is dat geen probleem dan moet je inloggen met je school gegevens.

 

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Andere print mogelijkheden vanuit Android, Apple, of printen vanuit je Office pakket.

Rechtstreeks vanuit het Office pakket (bijvoorbeeld Word) printen kan ook maar je moet dan wel myprint installeren op je laptop (stap 1). Wil je printen met uitgebreide functies dan kun je door de instructie van (1) goed te volgen thuis uitzoeken hoe dat werkt.

  1. Installeren myprint printer op Windows (7, 8, 10)
  2. Printen met een Android apparaat via de myprint app
  3. Printen met een Apple iOS apparaat via de myprint app

Handleiding voor teams

Wat is Teams

 

Na het bekijken van het filmpje "Wat is Teams" maak je de onderstaande oefening.

Maak nu de volgende opdracht:

https://maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6227206

Stappenplan & afspraken

Thuis een les volgen met Teams

Voordat je met de les in Teams kunt beginnen, is het belangrijk dat je een aantal voorbereidingen treft. Hieronder het stappenplan

Stap 1

Pak de spullen die je voor het vak nodig hebt:
- device
- oortjes voor als er meer mensen in de ruimte zitten
- boeken, schrift en etui

Stap 2

Je kunt op 2 verschillende manieren Teams gebruiken de “Teams Windows-app” of de “Teams Web-app”.

1) De “Teams Windows-app” installeer en gebruik je op je laptop/computer/telefoon.

Als je Teams nog niet op je device hebt dan kun je Teams hier vinden: https://teams.microsoft.com

We werken met de “Teams-desktop-app” omdat de “Teams Web-app” beperkte mogelijkheden heeft.

Stap 3

Het grootste deel van het scherm is het chatvenster. Je ziet vanzelf wanneer de docent begint met de les. Onderin kun je deelnemen aan de chat.

 

Stap 4

Zodra de docent de les begint, verschijnt er in je scherm een bericht met ‘Deelnemen’.

 

Druk op “Deelnemen”, het volgende scherm hieronder verschijnt. Zet je microfoon en webcam aan en klik op “Nu deelnemen”.

Stap 5

Tijdens de les kun je vragen stellen via het chatvenster

Open dat chatvenster via het wolkje op de balk die je in beeld ziet (wanneer je de cursor beweegt).

 

Stap 6

Sluit na afloop van de les af door te kiezen voor ‘ophangen’.

 

Afspraken

Wanneer de les bezig is, zijn er wat regels en afspraken waaraan iedereen zich zal moeten houden om de les prettig te laten verlopen. Want net zoals er in een gewoon klaslokaal regels en afspraken gelden, zijn die er ook in het digitale klaslokaal. De belangrijkste vijf zijn:

Webcam uit

Zet je eigen webcam uit. Zo is alleen de docent of de lesstof in beeld en wordt er niemand afgeleid door wat jij aan het doen bent.

Microfoon uit

Zet je eigen microfoon op ‘mute’. Het is heel vervelend als iedereen elk kuchje van je in zijn oortjes doorkrijgt.

Chatvenster

Sommige lessen zullen alleen in chatvorm gaan. Bij videolessen zet je het chatscherm ook aan.

Gebruik het chatvenster alleen om vragen aan je docent te stellen.

Opnames

Er worden geen opnames gemaakt van de les. Alleen de docent is bevoegd de les op te nemen en in Teams te plaatsen. Deze kun jij dan terugvinden bij ‘Posts‘.

Ophangen

Als de les klaar is, hang je op.

  • Het arrangement Mediawijsheid_Mondriaan College is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Karin Hage Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-06-09 15:29:29
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.