Je jezelf voorstelt: wie ben je, waar woon je, wat zijn je hobby's, heb je huisdieren, wat is je favoriete vakantieland etc.
Twee keer de waarheid, één keer een leugen: schrijf drie dingen op over jezelf. Tweer ervan zijn waar, de andere is een leugen. De klas moet nu raden welke uitspraak fout is.
Je verwerkt minimaal één afbeelding of video in je PowerPoint.