Communicatie periode 3 Beroepshouding OA

Communicatie periode 3 Beroepshouding OA

Inleiding

 

In deze periode gaan we kijken naar thema 5: beroepshouding en thema 6: assertiviteit

 

Het is belangrijk dat je als beroepskracht MZ over de juiste beroepshouding beschikt. Je bent namelijk niet vrij in je houding. De basis voor je beroepshouding is je grondhouding. Die heb je je in de loop van je leven eigen gemaakt. Omdat je grondhouding helemaal bij jou hoort, kun je die niet scheiden van je beroepshouding. Bijvoorbeeld: Sta je niet open voor anderen, dan zul je ook niet openstaan voor cliënten. Zie je sommige anderen niet als gelijkwaardig aan jezelf, dan zul je als beroepskracht MZ sommige cliënten ook niet als gelijkwaardig medemens zien.

Beroepscode

De beroepscode voor sociaal-agogisch werkers van Phorza/NVMW geeft duidelijke richtlijnen voor de beroepshouding van de beroepskracht MZ. De beroepscode geeft duidelijk aan welke waarden sociaal-agogisch werkers in hun beroepsuitoefening belangrijk vinden, te weten: integriteit, betrokkenheid, rechtvaardigheid, een goed gevoel voor verhoudingen en relaties, respect, vertrouwelijkheid, assertiviteit, zelfbeschikking, representativiteit en empathie.

Het is belangrijk dat je kunt opgekomen voor je eigen belangen. Doe je dat niet dan gaan de belangen van anderen altijd voor en komen jouw belangen in het gedrang. Je hebt namelijk te maken met de belangen van tal van andere mensen, zoals cliënten/leerlingen/kinderen, collega's, leidinggevenden en het mangament. Wanneer je assertief reageert, kom je voor je voor je eigen behoeften en belangen op zonder dat je een ander kwetst of schaadt. Assertief gedrag is niet alleen prettig voor jezelf, het is ook prettig voor de ander. De ander weet waar jij staat en waar hij op kan rekenen.

Als pedagogisch werker is het belangrijk dat je kunt opkomen voor je eigen behoeften en belangen. Doe je dat niet, dan gaan de behoeften en belangen van anderen altijd voor. Jouw behoeften en belangen komen dan in de knel. Je hebt namelijk te maken met de behoeften en belangen van tal van andere mensen, zoals kinderen, jongeren en hun ouders, collega’s, leidinggevenden en het management. Dit is zeker ook nodig bij de confrontatie met ongewenste intimiteiten. Als je niet weerbaar bent en voor jezelf opkomt, is het moeilijk om ongewenste intimiteiten te stoppen.

Assertief reageren

Wanneer je assertief reageert, kom je voor je eigen behoeften en belangen op zonder dat je een ander kwetst of schaadt. Assertief gedrag is niet alleen prettig voor jezelf, het is ook prettig voor de ander. De ander weet waar jij staat en waar hij op kan rekenen.

Als pedagogisch werker en als Persoonlijk begeleider is het belangrijk dat je kunt opkomen voor je eigen behoeften en belangen. Doe je dat niet, dan gaan de behoeften en belangen van anderen altijd voor. Jouw behoeften en belangen komen dan in de knel. Je hebt namelijk te maken met de behoeften en belangen van tal van andere mensen, zoals kinderen, jongeren en hun ouders, collega’s, leidinggevenden en het management. Dit is zeker ook nodig bij de confrontatie met ongewenste intimiteiten. Als je niet weerbaar bent en voor jezelf opkomt, is het moeilijk om ongewenste intimiteiten te stoppen.

Op deze wikipagina vind je alle benodigde informatie voor de periode.
Allereerst volgt de planning. Vervolgens tref je per week de theorie en achtergrond informatie die besproken wordt in de lessen aan, ook vind je hierbij de bijbehorende opdrachten.

 

Het is de bedoeling je 2 opdrachten gaat maken en 1 toets. Dit samen (het eindgemiddelde) maakt jouw eindcijfer

Planning

 

Week 1

Beroepscode als basis

Week 2

Wettelijke kaders

Week 3

Werken aan de opdracht

Week 4

Assertiviteit

Week 5

Oorzaak van een gebrek aan assertiviteit

Week 6

Werken aan de opdracht

Week 7

Intimiteit en ongewenste intimiteiten

Week 8

Van ongewenste intimiteiten naar seksueel geweld

Week 9

Toets

Werkwijze

Doelen

 

Deze periode gaan we werken aan de volgende doelen:

  • kan omgaan met normoverschrijdend gedrag, conflictsituaties en agressie;
  • is tactvol en empathisch bij het bespreken van zaken die mogelijk schaamtevol en moeilijk bespreekbaar zijn;
  • respecteert vertrouwelijkheid;
  • toont rust en zelfvertrouwen - ook in onzekere en onduidelijke situaties;
  • past interactievaardigheden effectief toe: sensitieve responsiteit, respect voor autonomie, structureren en grenzen stellen, praten en uitleggen, ontwikkelingsstimulering en begeleiden van interacties.

Beoordeling

week 1: wat is beroepshouding?

Hieronder kan je in het kort lezen wat er in je boek wordt gezegd over beroepscode. Lees bladzijde 142 tm 144 en 150 tm 165.

 

 

De beroepshouding van een pedagogisch werker is specifiek. Dat wil zeggen dat de manier waarop je je gedraagt, heel eigen is voor dit beroep. Je kunt niet in vrijheid je eigen houding en gedrag bepalen. De beroepscode is de basis.

 

De beroepscode is een leidraad waarin staat waar de beroepsgroep voor staat en welke waarden en gedragsregels zij in hun beroepsuitoefening belangrijk vinden.

 

Een beroepscode geeft aan waar de beroepsgroep voor staat. Je kunt erin lezen welke waarden zij in hun beroepsuitoefening belangrijk vinden. In de beroepscode voor pedagogisch werkers staat een aantal waarden ofwel opvattingen over wat belangrijk is in dit beroep. We bespreken hierna kort een aantal belangrijke waarden. De beroepscode voor de kinderopvang heeft als basis dezelfde waarden.

Integriteit

Als pedagogisch werker behoor je eerlijk en oprecht te zijn en niet omkoopbaar. Jouw gedrag moet helemaal in overeenstemming zijn met je woorden, zodat kinderen en jongeren zich bij jou veilig voelen en je als betrouwbaar ervaren.

Integriteit is het beroepshoudingsaspect dat duidt op betrouwbaarheid van binnenuit.

Betrokkenheid

Voor een pedagogisch werker is het nodig dat je je verbonden voelt met het werk en met de kinderen en jongeren met wie je werkt. Je kunt en mag je gevoel niet uitschakelen.

Rechtvaardigheid

De waarde rechtvaardigheid heeft te maken met gelijke behandeling en met een eerlijke verdeling van middelen. Als pedagogisch werker moet je kinderen en jongeren gelijkwaardig behandelen. Je mag een bepaald kind dus niet voortrekken. Bovendien moet je billijk handelen. Bij billijk handelen gaat het om de vraag wat is redelijk en wat niet. Een hele groep kinderen en jongeren straffen voor wat één kind verkeerd heeft gedaan, is bijvoorbeeld niet redelijk.

Goed gevoel voor verhoudingen en relaties

Bij deze waarde gaat het zowel om de relatie met kinderen, jongeren en hun ouders als die met collega’s en leidinggevenden. Met kinderen, jongeren en hun ouders onderhoud je een werkrelatie, geen vriendschapsrelatie en zeker geen liefdesrelatie. Een seksuele relatie is een ernstige overtreding van de beroepscode. Ook met collega’s en leidinggevenden onderhoud je een werkrelatie. Zij mogen je aanspreken op je verantwoordelijkheid.

Respect

Wanneer je respect toont, laat je de ander in zijn waarde en dring je een ander jouw waarden en normen niet op. Voor een pedagogisch werker is respect een heel belangrijke waarde. Het is nodig dat je de kwaliteiten en talenten van kinderen en jongeren ziet en weet te waarderen.

Vertrouwelijkheid

De waarde vertrouwelijkheid geeft uitdrukking aan het zorgvuldig omgaan met informatie over de kinderen en jongeren. Ook gaat het om het respecteren van de privacy van kinderen, jongeren en hun ouders. Heb je als pedagogisch werker bijvoorbeeld een persoonlijk gesprek met een ouder? Doe dat dan niet waar anderen bij zijn. En vertel de inhoud daarna ook niet zomaar aan anderen door.

Assertiviteit

Bij de waarde assertiviteit gaat het erom dat je je grenzen op een goede manier kunt aangeven. Dit is zowel belangrijk naar kinderen, jongeren en hun ouders als naar collega’s en leidinggevenden toe.

Representativiteit

Als pedagogisch werker hoor je een positieve en professionele uitstraling in je werk te hebben. Representativiteit is een belangrijk waarde in contact met ouders/verzorgers en collega’s, maar zeker ook in contact met beroepskrachten die bij andere organisaties werken. Als pedagogisch werker vertegenwoordig je juist dan de organisatie waar je werkt.

Empathie

Als pedagogisch werker is het belangrijk dat je je kunt inleven in de situatie van kinderen, jongeren en hun ouders. Je inlevingsvermogen moet zo groot zijn dat je in staat bent te schakelen tussen verschillende culturen, leefstijlen en generaties.

De beroepscode heeft alles te maken met beroepsethiek.

Beroepsethiek is het geheel van waarden en normen die een beroepsbeoefenaar helpen te bepalen wat hij wel en niet moet doen.

De beroepscode is de concrete uitwerking van de beroepsethiek. Een van de uitgangspunten die in de beroepscode voor de kinderopvang staat, is bijvoorbeeld:

‘De pedagogisch medewerker verzorgt en begeleidt het kind met respect, zonder onderscheid te maken in levensbeschouwing, waarden, normen en gewoonten van het kind en de ouder.’

Je ziet dat hier duidelijk sprake is van een regel waaraan jij je als pedagogisch werker hoort te houden.

Aan de omslag van de beroepscode voor de sociaal-agogisch werker is meteen te zien dat de beroepscode een ethische leidraad is (zie fig. 10.1). In het woord beroepsethiek zit het woord ethiek besloten. Ethiek is de wetenschap die zich bezighoudt met de keuzes die te maken hebben met goed en kwaad. Bij ethische kwesties denk je dus na over vragen als ‘wat is goed en wat is niet goed?’, ‘wat hoort en wat hoort niet?’

 

Een beroepscode is een ethische leidraad

 

 

 

week 2: beroepshouding en wetten

Lees hierbij in je boek: paragraaf 10.5. bladzijde 145-146

 

De beroepscode is niet zomaar ontstaan. De basis voor de beroepscode vormen verschillende wetten. In deze les gaan wij dieper op deze wetten in en hebben jullie ook een idee wat deze wet betekent voor jullie beroep.

We gaan ondere andere in op de volgende wetten:

  • Algemene wet gelijke behandeling (Awgb);
  • Algemene Verordening Gegevensbescherming(AVG)


 

Opdracht:

Lees de tekst hieronder en zoek de antwoorden op de volgende vragen:


1. Mag een christelijke basisschool een kind weigeren als de ouders moslim zijn en het niet goed vinden dat hun kind meedoet aan gebed, godsdienstlessen of -vieringen?

2. Mag een basisschool een kind weigeren als het van een andere school komt en daar extra begeleiding kreeg voor dyslexie?

3. Mag een basisschool een kind weigeren als de ouders verslaafd zijn aan harddrugs?

4. Mag je als onderwijsassistent bij het maken van je opdrachten foto's van de kinderen gebruiken in je verslagen?

5. Mag je als onderwijsassistent bij het maken van je opdrachten in de verslagen hun namen gebruiken?

  • Algemene wet gelijke behandeling

  • De Awgb is een uitwerking van Artikel 1 van de Nederlandse Grondwet. Daarin staat:

    ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’

    De Awgb verbiedt discriminatie en verplicht het om mensen gelijk te behandelen als het gaat om het aanbieden van werk, huisvesting, goederen en diensten, gezondheids- en welzijnszorg, onderwijs, maatschappelijke dienstverlening en recreatie.

 

Deze wet is bijvoorbeeld in beeld als ouders hun kind aanmelden bij een basisschool. Mag een basisschool een kind weigeren als ze denken dat het kind niet past op hun school, of is het dan discriminatie? Ook hier zijn goede regels voor, om discriminatie te voorkomen:

 

De basisschool mag uw kind weigeren op de volgende gronden:

  • De school is vol.
  • De school kan niet voorzien in de ondersteuning die een leerling nodig heeft.
  • Ouders accepteren de godsdienstige of levensbeschouwelijke richting van de school niet.
  • De school biedt een bijzondere vorm van onderwijs aan bovenop het reguliere onderwijs en hanteert daarvoor extra voorwaarden.

 

  • AVG  (Algemene Verordening Gegevensbescherming)

 

Elke school moet volgens de AVG:

* kunnen aantonen dat er volgens deze wet gewerkt wordt en hoe dat gebeurt

* Leerkrachten en onderwijsassistenten moeten goed weten wat de regels zijn, een school is nameijk juridisch verantwoordelijk voor het naleven van deze wet. Een school kan hier boetes voor krijgen als de wet niet goed wordt nageleefd. Hier wil je geen gedoe mee!

 

  • Digitalisering

    Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij de scholen om zorgvuldig met de gegevens van leerlingen in digitale systemen om te gaan. Denk hierbij aan leerlingsoftware, leerlingvolgsystemen en digitaal toetsen.

    Zorg er daarnaast voor dat je gebruik maakt van veilige websites, te zien aan het slotje voor de sitenaam bovenin.

     

    Persoonsgegevens

    Je moet als school kunnen aangeven hoe je de persoonsgegevens van de kinderen beschermt.

     

    AVG-wet in de klas

    Alles mag, als het maar niet terug te herleiden is naar een individu.

     

    Wat mag wel?

  • Een lijst met voornamen in de klas ophangen.
  • Een plattegrond van de klas met de voornamen erop ophangen.
  • Een verjaardagskalender met alleen de voornamen in de klas.

 

Wat mag niet?

  • Een adressenlijst in je klassenmap die je op je bureau hebt liggen, anders kan iedereen er zomaar in kijken. (Dit mag wel digitaal als jij alleen toegang hebt tot de adresgegevens van de kinderen uit je klas. En dit moet wel goed beschermd zijn met bijvoorbeeld een moeilijk wachtwoord). Je map telkens achter slot en grendel opbergen kan natuurlijk ook, maar dat is wel gedoe.
  • Foto’s van de kinderen met naam in de klas ophangen.

 

 

Toestemming vragen

  • Andere wetten

    Er zijn ook nog andere wetten die van invloed zijn op je handelen als pedagogisch werker. Het is belangrijk goed op de hoogte te zijn van bestaande wetgeving en in je team te bespreken welke gevolgen een verandering in een van de wetten heeft voor jouw beroepsmatig handelen. Denk aan vragen als: Hoe vertrouwelijk is informatie? En hoe ver reikt het beroepsgeheim?

 

week 3 opdracht beroepshouding

Week 3 | Opdracht!

 

 

Maak een poster over beroepshouding.

 

In de eerste laat je  op een beeldende manier laat zien hoe een goede beroepshouding voor een onderwijsassistent eruit ziet. Zet bijvoorbeeld de onderwijsassistent in het midden en alle aspecten hier omheen.

Gebruik hierbij de uitleg in het boek bij alle aspecten op bladzijde 153 tm165. Het zijn de volgende aspecten:

1. Betrokkenheid en distantie

2. Inlevingsvermogen en empathie

3. Assertief zijn

4. Representatief zijn

5. Integer zijn

6. Echtheid: jezelf durven zijn

7. Openheid

8. Verantwoordelijkheid

 

Jullie schrijven bij je poster een gezamenlijke verantwoording van jullie poster van maximaal één A4.

 

 

NB: Wil je deze opdracht op een andere manier vormgeven? Graag! Erg leuk!!

week 4: manieren van reageren

http://https://www.schoolvoortraining.nl/grote-misverstand-over-assertiviteit/
in dit filmpje zie je wat assertiviteit is

Lees hierbij in je boek blz 159 tm 161. In deze lessen gaat het over assertiviteit:

 

Iedereen kent de ervaring dat het soms moeilijk is om je grenzen te stellen, duidelijk te zijn in wat je wel en niet wilt, of te weigeren en nee te zeggen.

Je kunt niet altijd de juiste woorden vinden of je wordt overrompeld door een verzoek dat je niet had verwacht. In sommige gevallen durf je geen nee te zeggen, bijvoorbeeld omdat het je leidinggevende is die je iets vraagt.

 

 

In deze lessen gaan we de volgende onderwerpen behandelen:

 

  • manieren van reageren: non-assertief, assertief en agressief;

  • belang van assertief gedrag;

  • oorzaken van een gebrek aan assertief gedrag;

  • hoe je opkomt voor je eigen wensen, behoeften en belangen;

  • het stellen van grenzen, weigeren en ‘nee’ durven zeggen.

Assertief reageren

Als je assertief reageert, reageer je op een rustige, respectvolle wijze op de ander. Je geeft daarbij duidelijk aan wat je eigen belangen en behoeften zijn. Mensen die assertief reageren, komen voor zichzelf op zonder de belangen en behoeften van anderen te ontkennen of te schaden, zonder de ander te kwetsen.

 

Opdracht

  • Lees in je boek op blz 172 de drie voorbeelden waarin je assertief gedrag moet laten zien. Wat zou jij zeggen?
  • Ga ook eens opzoek naar de gevolgen van assertief reageren. Wat gebeurt er dan? Je vindt dit in je boek in paragraaf 12.3.2 op blz 173/174

Non-assertief reageren

Als je in een bepaalde situatie non-assertief reageert, durf je niet te reageren: je houdt je in, je komt niet voor je belangen op. Het lijkt er daardoor op dat je met de situatie instemt. Mensen die non-assertief reageren laten de belangen van anderen zwaarder wegen dan die van zichzelf. Ze geven hun mening niet of vertellen niet wat hun eigen behoeften zijn. Deze vorm van assertiviteit wordt ook wel subassertiviteit genoemd.

 

Opdracht

  • Zoek eens op hoe iemand reageert die non-assertief ergens op reageert. In paragraaf 12.3.1 op blz 172 kan je lezen hoe dat eruit kan zien.
  • Ga ook eens opzoek naar de gevolgen van non-assertief reageren. Wat gebeurt er dan? Dit kan je lezen op blz 173

Agressief reageren

In situaties waarbij je eigen belangen of behoeften botsen met die van anderen, kun je je aangevallen voelen. Sommige mensen hebben dit gevoel al heel snel. Hoe zorgvuldig de ander zijn mening ook formuleert, ze voelen zich gekwetst en vatten de boodschap van de ander op als een persoonlijke aanval of belediging. Deze mensen reageren dan al snel agressief. Hiermee willen ze hun eigen belangen en behoeften veilig stellen. Ze worden boos, gaan zich verdedigen, en/of vallen de ander met woorden aan.

Mensen die agressief reageren, komen weliswaar voor hun eigen belangen op, maar tegelijkertijd ontkennen en schaden ze de belangen van de ander. Ze houden geen rekening met de ander en kwetsen hem. Een discussie met hen is bij voorbaat uitgesloten. Omdat de agressieve reactie tot gevolg heeft dat de ander in het nauw gedreven wordt, is er geen ruimte om samen een oplossing of compromis (tussenoplossing) te zoeken.

 

Opdracht

  • Zoek eens op hoe iemand reageert die non-assertief ergens op reageert. Dit vind je op blz 174 van je boek.
  • Ga ook eens opzoek naar de gevolgen van non-assertief reageren. Wat gebeurt er dan? Dit lees je op blz 175

omgaan met agressief gedrag
hoe ga je professioneel om met agressie?

Situatie oefenen

Wat doe ik hier' Baby T-shirt | Spreadshirt

 

Stel: je komt voor het eerst op je stage-adres. Je hebt begrepen dat je bij Els gaat stagelopen in groep 1/2. Je komt binnen en alle leerkrachten lopen heen en weer. Waar moet je naartoe?

Dan komt juf Margriet naar je toe. Ze zegt 'Hallo, zoek je iemand?

Je antwoordt: "hallo, ik kom hier stagelopen en zoek juf Els

Margriet zegt chagerijnig: 'Dat lijkt me stug, Els werkt helemaal niet vandaag...

 

Wat nu?

 

 

 

week 5: assertiviteit

week 6: opdracht assertiviteit

Opdracht: Maak een assertiviteitstest voor OA

Afbeeldingsresultaat voor 123test assertiviteit

 

 

Maak een assertiviteitstest voor onderwijsassistenten. Je kunt daar bijv. Kahoot of Quizlet voor gebruiken, of een ander programma dat je kent.

Leg in je test/quiz ten minste 10 situaties voor waarbij je reacties uitwerkt.

De situaties moeten te maken hebben met het werken in een basisschool (of voor wie stage loopt in het VO, dat mag ook!)

Gebruik in je antwoorden subassertieve, agressieve en assertieve reacties.

Hoe assertief ben jij?

Doe de assertiviteitstest:

https://www.kwadraad.nl/doe-een-test/de-assertiviteitstest/

 

Het valt niet altijd mee om assertief te zijn. Het is wel erg belangrijk als je op een basisschool rondloopt. Wat als je het niet ziet zitten wat een stagedocent van je vraagt? Wat als de kinderen jou belagen met vragen, zodat je helemaal overloopt?

In je boek op blz 175 tm 181 kan je lezen wat je kan tegenhouden om op een goede assertieve maner te reageren:

* bescheidenheid

* angst

* te hoge verwachtingen van anderen

* verlegenheid

* schuldgevoelens

* sterk plichtsbesef

* geen eenling willen zijn

 

 

week 7: intimiteit

Ongewenste intimiteiten

In de brede sectoren Zorg en Welzijn is er veel aandacht voor ongewenste intimiteiten. En dat is helaas nodig ook. Vroeger gingen organisaties er vaak simpelweg van uit dat seksueel misbruik bij hen niet voorkwam. Men dacht er niet over na en sloot er de ogen voor.

Tegenwoordig is de houding heel anders. Organisaties doen er alles aan om ongewenste intimiteiten te voorkomen. Er is daarbij ook aandacht voor ongewenste intimiteiten bij kwetsbare doelgroepen als heel jonge kinderen en mensen met een verstandelijke beperking.

 

Intimiteit op de basisschool

De school is een omgeving waar voortdurend interactie is tussen volwassenen en minderjarigen. Daarom is de school een plek die als risicovol kan worden beschouwd als het gaat over ongewenste intimiteit en ongewenste opmerkingen. Als onderwijsassistent moet je je daarvan bewust zijn. Je draagt hierin verantwoordelijkheid.

Ongewenste Intimiteiten zijn:

alle intimiteiten (fysiek contact of nabijheid)

van iemand anders 

die tegen de zin van het slachtoffer plaatsvinden

en als ongewenst worden ervaren

 

Er is beleid op basisscholen over ongewenste intimiteit. Toch is er altijd nog een vaag gebied: Neem je bijvoorbeeld een kind op schoot dat om een knuffel komt vragen? Is dat anders voor een mannelijke of voor een vrouwelijke onderwijsassistent? En hoe wenselijk vind jij het als een ouder jou feliciteert en zoent op je verjaardag?

Het is dus niet zo duidelijk altijd als het op het eerste gezicht lijkt!

Opdracht: Slachtoffer???

Lees 13.3.3 uit je boek op bladzijde 185. Wie zijn slachtoffer van ongewenste intimiteiten?

Wat vind je van de volgende situatie: Een meisje in groep 8 draagt altijd korte rokjes en korte truitjes. Ze is vaak bij de jongens uit haar klas te vinden.

De jongens uit haar klas beginnen haar hiermee lastig te vallen: ze tillen snel even haar rokje op als ze langsloopt. Laatst sloeg een jongen haar tegen haar billen. Het meisje was verdrietig, maar de jongens gaven aan: Ze vraagt er zelf om!

Schoolveiligheidsplan

Vanwege het belang van veiligheid in een leeromgeving is elke school verplicht om beleid te voeren ten aanzien van onder meer seksuele intimidatie, geweld en discriminatie. Seksuele intimidatie is daarbij een verzamelbegrip voor alle ongewenste seksueel getinte verbale, non-verbale en fysieke gedragingen.

Het protocol waarin dat wordt vastgelegd heet het  schoolveiligheidsplan genoemd. Het schoolveiligheidsplan gaat over allerlei zaken, zoals:

  • klachtenprocedure;
  • stappenplan voor onderzoek;
  • preventieve maatregelen;
  • meldplicht bij instanties;
  • vertrouwenspersonen;
  • sancties.

 

week 8: van ongewenste intimiteiten tot seksueel geweld

week 9: toets

Week 9 | Toets

Tijdens deze les staat er een toets gepland. Deze toets maken jullie wederom via Itslearning. Denk eraan dat tijdens de toets de webcam aan is, mocht de school nog gesloten zijn!!

  • Het arrangement Communicatie periode 3 Beroepshouding OA is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Laura Beeftink
    Laatst gewijzigd
    2021-04-04 17:20:11
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In deze periode gaat het over je beroepshouding en over ongewenste intimiteiten. Dit zijn hoofdstuk 5 en 6 uit het boek Communicatie PW
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    http://https://www.schoolvoortraining.nl/grote-misverstand-over-assertiviteit/
    http://https://www.schoolvoortraining.nl/grote-misverstand-over-assertiviteit/
    Link
    omgaan met agressief gedrag
    https://www.youtube.com/watch?v=XTP3k_E_LNs
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.