week 1: wat is beroepshouding?

Hieronder kan je in het kort lezen wat er in je boek wordt gezegd over beroepscode. Lees bladzijde 142 tm 144 en 150 tm 165.

 

 

De beroepshouding van een pedagogisch werker is specifiek. Dat wil zeggen dat de manier waarop je je gedraagt, heel eigen is voor dit beroep. Je kunt niet in vrijheid je eigen houding en gedrag bepalen. De beroepscode is de basis.

 

De beroepscode is een leidraad waarin staat waar de beroepsgroep voor staat en welke waarden en gedragsregels zij in hun beroepsuitoefening belangrijk vinden.

 

Een beroepscode geeft aan waar de beroepsgroep voor staat. Je kunt erin lezen welke waarden zij in hun beroepsuitoefening belangrijk vinden. In de beroepscode voor pedagogisch werkers staat een aantal waarden ofwel opvattingen over wat belangrijk is in dit beroep. We bespreken hierna kort een aantal belangrijke waarden. De beroepscode voor de kinderopvang heeft als basis dezelfde waarden.

Integriteit

Als pedagogisch werker behoor je eerlijk en oprecht te zijn en niet omkoopbaar. Jouw gedrag moet helemaal in overeenstemming zijn met je woorden, zodat kinderen en jongeren zich bij jou veilig voelen en je als betrouwbaar ervaren.

Integriteit is het beroepshoudingsaspect dat duidt op betrouwbaarheid van binnenuit.

Betrokkenheid

Voor een pedagogisch werker is het nodig dat je je verbonden voelt met het werk en met de kinderen en jongeren met wie je werkt. Je kunt en mag je gevoel niet uitschakelen.

Rechtvaardigheid

De waarde rechtvaardigheid heeft te maken met gelijke behandeling en met een eerlijke verdeling van middelen. Als pedagogisch werker moet je kinderen en jongeren gelijkwaardig behandelen. Je mag een bepaald kind dus niet voortrekken. Bovendien moet je billijk handelen. Bij billijk handelen gaat het om de vraag wat is redelijk en wat niet. Een hele groep kinderen en jongeren straffen voor wat één kind verkeerd heeft gedaan, is bijvoorbeeld niet redelijk.

Goed gevoel voor verhoudingen en relaties

Bij deze waarde gaat het zowel om de relatie met kinderen, jongeren en hun ouders als die met collega’s en leidinggevenden. Met kinderen, jongeren en hun ouders onderhoud je een werkrelatie, geen vriendschapsrelatie en zeker geen liefdesrelatie. Een seksuele relatie is een ernstige overtreding van de beroepscode. Ook met collega’s en leidinggevenden onderhoud je een werkrelatie. Zij mogen je aanspreken op je verantwoordelijkheid.

Respect

Wanneer je respect toont, laat je de ander in zijn waarde en dring je een ander jouw waarden en normen niet op. Voor een pedagogisch werker is respect een heel belangrijke waarde. Het is nodig dat je de kwaliteiten en talenten van kinderen en jongeren ziet en weet te waarderen.

Vertrouwelijkheid

De waarde vertrouwelijkheid geeft uitdrukking aan het zorgvuldig omgaan met informatie over de kinderen en jongeren. Ook gaat het om het respecteren van de privacy van kinderen, jongeren en hun ouders. Heb je als pedagogisch werker bijvoorbeeld een persoonlijk gesprek met een ouder? Doe dat dan niet waar anderen bij zijn. En vertel de inhoud daarna ook niet zomaar aan anderen door.

Assertiviteit

Bij de waarde assertiviteit gaat het erom dat je je grenzen op een goede manier kunt aangeven. Dit is zowel belangrijk naar kinderen, jongeren en hun ouders als naar collega’s en leidinggevenden toe.

Representativiteit

Als pedagogisch werker hoor je een positieve en professionele uitstraling in je werk te hebben. Representativiteit is een belangrijk waarde in contact met ouders/verzorgers en collega’s, maar zeker ook in contact met beroepskrachten die bij andere organisaties werken. Als pedagogisch werker vertegenwoordig je juist dan de organisatie waar je werkt.

Empathie

Als pedagogisch werker is het belangrijk dat je je kunt inleven in de situatie van kinderen, jongeren en hun ouders. Je inlevingsvermogen moet zo groot zijn dat je in staat bent te schakelen tussen verschillende culturen, leefstijlen en generaties.

De beroepscode heeft alles te maken met beroepsethiek.

Beroepsethiek is het geheel van waarden en normen die een beroepsbeoefenaar helpen te bepalen wat hij wel en niet moet doen.

De beroepscode is de concrete uitwerking van de beroepsethiek. Een van de uitgangspunten die in de beroepscode voor de kinderopvang staat, is bijvoorbeeld:

‘De pedagogisch medewerker verzorgt en begeleidt het kind met respect, zonder onderscheid te maken in levensbeschouwing, waarden, normen en gewoonten van het kind en de ouder.’

Je ziet dat hier duidelijk sprake is van een regel waaraan jij je als pedagogisch werker hoort te houden.

Aan de omslag van de beroepscode voor de sociaal-agogisch werker is meteen te zien dat de beroepscode een ethische leidraad is (zie fig. 10.1). In het woord beroepsethiek zit het woord ethiek besloten. Ethiek is de wetenschap die zich bezighoudt met de keuzes die te maken hebben met goed en kwaad. Bij ethische kwesties denk je dus na over vragen als ‘wat is goed en wat is niet goed?’, ‘wat hoort en wat hoort niet?’

 

Een beroepscode is een ethische leidraad