Week 3:
Werkmodel: seksuele opvoeding
Gedrag van de kinderen
Stap 1: breng het gedrag in kaart.
Geef antwoord op de volgende vragen:
1. Past het seksueel getinte gedrag binnen de seksuele ontwikkeling en bij de leeftijd van het kind?
2. Is het gedrag schadelijk voor het kind zelf, een ander kind of de groep? Is er bijvoorbeeld sprake van dwang or gevaar?
3. Is het gedrag veilig en verantwoord voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de betrokken kinderen?
4. Zijn met het seksueel getinte gedrag regels van de opvang overschreden?
5. Heeft het kind problemen die het gedrag kunnen verklaren?
Stap 2: Reageer op gewenst of grensoverschrijdend gedrag
1. Spreek het kind aan en benoem het positieve of grensoverschrijdende gedrag.
2. Geef aan wat jij van het gedrag vindt. Keur bij grensoverschrijdend gedrag niet het kind af, alleen het gedrag.
3. Herinner het kind aan de regels van de opvang
4. Vertel bij grensoverschrijdend gedrag dat je wilt dat het gedrag stopt.
5. Bied het kind alternatieven. Vertel welk gedrag je wel wilt zien.
6. Afhankelijk van de leeftijd van het kind vertel je over het waarom van de regels.
7. Informeer de ouders over de situatie, indien nodig. Let hierbij op dat je het grensoverschrijdende gedrag niet ‘erger’ maakt dan het was.
Vragen van kinderen
Stap 1: Denk na over de vraag die het kind stelt
1. Past de vraag binnen de seksuele ontwikkeling en bij de leeftijd van het kind?
2. Is het een vraag waarop je antwoord kunt geven of is de vraag te persoonlijk of te intiem?
3. Kun je direct op de vraag ingaan of is het beter om op een ander moment op de vraag terug te komen?
Stap 2: Reageer op de vraag van het kind
1. Reageer altijd op de vraag van het kind. Negeer een vraag dus nooit.
2. Geef je zelf antwoord op de vraag of verwijs je het kind naar een collega?
3. Geef je direct antwoord op de vraag of kom je daar later op terug?
4. Geef positieve informatie. Welk antwoord ga je het kind geven? Formuleer het antwoord. Gebruik je hierbij voorlichtingsmaterialen?
In gesprek met de ouders
1. Geef informatie over de seksuele ontwikkeling.
2. Leg uit dat seksueel getint gedrag van kinderen normaal gedrag is.
3. Vraag ho de ouders thuis omgaan met vragen en seksueel getint gedrag van hun kind.
4. Vertel wat het beleid van de opvang is en hoe jullie hieraan invulling geven.
5. Sta achter het beleid, maar sluit- indien mogelijk- aan bij de individuele wensen van ouders.
Casus : Seksuele ontwikkeling Baby en peuter (0-4 jaar)
Opdracht: gewenst of grensoverschrijdend.
Lees onderstaande casussen. Deze casussen ga je bespreken aan de hand van het werkmodel “Seksuele opvoeding”.
Casus 1
Een peuter vraagt aan jou hoe een baby in de buik komt
Casus 2
Een peuter wrijft voor het slapen gaan met haar knuffel tussen haar benen. Je ziet dat dat voor het meisje heel ontspannen werkt. Na ongeveer tien minuten valt ze rustig in slaap.
Casus 3
Jan, een peuter van 3 jaar, laat je trots zijn stijve piemeltje zien.
Casus 4
Sabrina, een kind van 1,5 jaar, wordt opgehaald door haar vader. Ze komt afscheid van je nemen en wil je een kus op de mond geven.
Casus 5
Het is warm weer. Een peuter van 2 jaar wil geen zwemluier aan. Ze wil lekker in haar blootje in het badje.
Casus 6
Sander is een peuter die niet bij een pedagogisch medewerker op schoot wil. Als je hem aanraakt, reageert hij verschrikt.
Casus 7
Ouders willen niet dat jij als pedagogisch medewerker hun baby knuffelt. De baby is vier dagen per week bij jullie op de groep.
Casus: seksuele ontwikkeling kleuter (4-6 jaar)
Opdracht: gewenst of grensoverschrijdend.
Lees de theorie en lees onderstaande casussen. Deze casussen ga je bespreken aan de hand van het werkmodel “Seksuele opvoeding”.
Casus 1
Anne van 6 jaar speelt vadertje en moedertje in de huishoek met Daan en Lisa. Lisa moet het kind spelen. Daan en Anne zijn de vader en moeder. Je hoort Anne tegen Daan zeggen dat hij boven op haar moet komen liggen, want dan krijgen ze een baby. Ze kijkt en ziet dat Anne de pop onder haar trui aan het stoppen is.
Casus 2
Finn van 4 jaar is verliefd op zijn vriend Peter. De oudere kinderen op de bso lachen de jongens hierom uit. Ze schelden hem uit voor homo. Finn komt huilend bij je.
Casus 3
Een jongetje van 5 jaar vertelt je dat hij ‘gepiemeld’ heeft met zijn vriendjes. Je vraagt hem wat ‘piemelen’ is. Hij vertel je dat hij en twee vriendjes in de bosjes tegen elkaars piemel hebben gewreven.
Casus 4
Jaap van 5 jaar houdt erg van stoeien. Als pedagogisch medewerker weet jij dat dit een manier is waarop jongens graag hun lichamelijkheid uiten. Op zich heb jij hiermee geen problemen. Het zit je echter niet lekker dat Lucas tijdens een stoeipartij probeert zoveel mogelijk aan je borsten te zitten.
Casus 5
Fatima van 5 jaar vraagt hoe een baby in de buik komt.
Casus 6
Alexander van 4 jaar zit aan tafel te eten. Ondertussen zit hij met één hand in zijn onderbroek. Hij is helemaal afwezig en vergeet te eten.
Casus 7
Lotte en Roel spelen samen in de verkleedhoek. Lotte is de dokter en Roel is de patiënt. Omdat Roel erg ziek is, moet dokter Lotte hem goed onderzoeken. Lotte is de dokterskleren aan het aantrekken. Ze zegt tegen Roel dat hij zich moet uitkleden, anders kan de dokter hem niet onderzoeken.
|