Didactiek n2: Lesgeven met ICT 2021-2022

Didactiek n2: Lesgeven met ICT 2021-2022

Welkom

Inleiding

Dat onderwijsleertechnologie van meerwaarde kan zijn voor je onderwijs staat buiten kijf. Maar leren met technologie is geen vanzelfsprekendheid. De iPad, serious games, kennisclips of welke digitale toepassing dan ook dragen op zichzelf niet bij aan beter leren. Om die reden staat de didactiek van leren met behulp van ICT dan ook centraal op niveau 2. Met andere woorden: Hoe zet je ICT en onderwijsleertechnologie zo in dat het écht een bijdrage levert aan het leren? In 11 bijeenkomsten maak je kennis met diverse thema's rondom digitale didactiek zoals het maken van kennisclips, digitaal toetsen, mediawijsheid, gamification etc. Dit kennisdeel vertaalt zich in een digitale leerarrangement en legt tevens de basis voor een casusopdracht met betrekking tot het fenomeen mediawijsheid. 

Het digitale leerarrangement

Voor jouw vak bouw je een digitaal leerarrangement op voor leerlingen. Dit arrangement vormt als het ware het skelet van jouw digitale onderwijs. Het vormt het vertrekpunt van verschillende modellen, concepten en toepassingen met betrekking tot digitale didactiek. Op basis van de kennis van deze zaken, het gesprek met elkaar, good practices en een beetje een neus voor onderwijs van de 21e eeuw bouw je jouw arrangement steeds verder uit met verschillende toepassingen. Dit variëert van een goed doordachte en opgezette kennisclip tot een stevig doortimmerde digitale toets. Op deze manier krijg je inzicht in digitale hulpmiddelen en de didactiek erachter. Je kiest samen met je werkplekbegeleider (WPB) een onderwerp dat zowel voor jou als voor de school interessant is om uit te werken in een digitaal arrangement. Je bereidt dit arrangement voor en verantwoord daarin je keuzes. Tevens voer je het arrangement uit en evalueer je het met je leerlingen en je WPB.

In onze visie zouden digitale toepassingen een vanzelfsprekende aanvulling, toevoeging of vervanging kunnen en moeten zijn van analoge toepassingen. Studenten van de Hogeschool Rotterdam zijn bekend met verschillende toepassingen, de didactische principes en mogelijkheden en kunnen deze inzetten om adaptiever, flexibeler, interessanter of innovatiever onderwijs vorm te geven. Of zij maken de bewuste keuze juist géén onderwijsleertechnologie te gebruiken. Zoals genoemd is het uitgangspunt altijd het leren van leerlingen en de didactiek, digitaal of niet, slechts het middel.

Een stukje mediawijzer

Naast het digitale leerarrangement maak je een blended mini-ontwerp aan de hand van een actuele casus met betrekking tot mediawijsheid binnen jouw onderwijscontext. Hoe kun je, gebruikmakend van passende onderwijsconcepten, de mediawijsheid van jouw leerlingen of studenten vergroten?

Een korte introductie op het fenomeen mediawijsheid heb je in het eerste jaar al gehad maar op niveau 2 gaan we meer de diepte in. Netwerk mediawijzer (2021) omschrijft mediawijsheid als “de verzameling competenties die je nodig hebt om actief en bewust deel te kunnen nemen aan de mediasamenleving”. waarin de hedendaagse mens zich met zijn smartphone beweegt. Die mediasamenleving is onderdeel van het onderwijs, doordat leerlingen in het kader van leeractiviteiten gebruikmaken van media, maar ook doordat de gemedialiseerde wereld buiten de school in het klaslokaal doordringt. Een docent dient dan ook bij te kunnen dragen aan mediawijsheid door in te zetten op ”strategieën die ertoe leiden dan leerlingen creatief, kritisch en bewust leren omgaan met de mogelijkheden van internet en sociale media ten behoeve van het eigen leren en “vaardigheden waarmee leerlingen doelgericht en systematisch omgaan met informatie” (Vereniging Hogescholen, 2017).

 

"Education Reform" door opensourceway (CC BY-SA 2.0)

BYOD

Bring Your Own Device

Sommige klassen zullen ingeroosterd zijn in een computerruimte, andere klassen niet. Het is sowieso raadzaam je eigen device mee te nemen. Ook als je gebruik kunt maken van een computer van school kan het handig zijn om een tweede scherm te gebruiken.

Schematische opzet Didactiek n2: Lesgeven met ICT

Schematische opzet Didactiek n2: Lesgeven met ICT
Schematische opzet Didactiek n2: Lesgeven met ICT

Wijze van toetsing

Bekijk de opdrachtomschrijvingen onder het kopje 'eindopdracht' voor meer specifieke informatie omtrent de toetsing.

 

Eindopdracht A – Het digitale online leerarrangement

Wat ga je doen?

Je ontwerpt een digitaal leerarrangement in wikiwijs, Google Sites/Classroom of Microsoft Teams aan de hand van het directie instructiemodel en brengt dit arrangement in de praktijk.

In het eindverslag neem je de volgende onderdelen op:

Deelopdracht A1. Het online leerarrangement

  • Een ingevuld lesvoorbereidingsformulier met een werkende link naar het leerarrangement;
  • De ingevulde zelfbeoordeling.

Deelopdracht A2. Onderbouwing en evaluatie

  • een onderbouwing op basis van TPACK van de onderwijsinhoudelijke keuzes die je maakt bij je digitale leerarrangement;
  • de feedback op het ontwerp van het arrangement aan twee medestudenten;
  • de evaluatie van de uitvoering van het arrangement van je  leerlingen en werkplekbegeleider.  

 

Eindopdracht B  – Casusopdracht Een stukje mediawijzer

Wat ga je doen?

Je onderzoekt in samenspraak met je werkplekbegeleider (of eventueel een andere collega die zich bezig houdt met mediawijsheid) de huidige stand van zaken op jouw werkplek met betrekking tot mediawijsheid en ontwerpt op basis daarvan een activiteit (een activiteit, opdracht, werkvorm etc.) die kan bijdragen aan een verhoogde mediawijsheid van de leerlingen.

Deze activiteit wordt blended aangeboden en is rijk aan onderwijsleertechnologie. Je laat je ontwerp van feedback voorzien door je werkplekbegeleider. De reflectie op het ontwerpproces vormt de beoordeling van de casusopdracht. Voor eindopdracht B neem je de volgende onderdelen op in het eindverslag.

  • Een reflectie op basis van het reflectiemodel van Korthagen op het ontwerpproces.
  • Het les- en leerlingmateriaal van het ontwerp (opnemen in bijlage).
  • Het ondertekende feedbackformulier van je werkplekbegeleider (opnemen in bijlage).  

 

Portfolio professioneel handelen N2

Je schrijft voor je portfolio professioneel handelen een korte reflectie over de ervaring van het ontwerpen en inzetten van je leerarrangement en het ontwerpen van de casusopdracht. De beoordeling van dit onderdeel ligt bij IO.

Klik hier voor enkele voorbeelden

Cursushandleiding Didactiek n2: Lesgeven met ICT

In principe werk je vanuit deze wikiwijs aan de eindopdracht van Didactiek N2: Lesgeven met ICT. Meer specifieke informatie vind je in de cursushandleiding. Denk daarbij aan zaken als het programma, wijze van toetsing, beoordelingsrubric, diverse formulieren etc. Lees deze handleiding aan het begin van de cursus goed door.

Open bestand Cursushandleiding Didactiek n2: Lesgeven met ICT

Heb je vragen?

Heb je vragen over dit vak? Zorg dat je eerst kritisch het wikiwijs arrangement bestudeert. Kijk ook zeker aandachtig naar ons veelgestelde vragen tabblad. Mocht je geen antwoord kunnen vinden op je vragen, benader dan je lesgevende docent.

Ben je hogerejaarsstudent? Dan kan je 'hier (klik op deze link)' meer informatie vinden.

De basis - terugblik jaar 1

Herhaling vorig schooljaar

Lesgeven met ICT sluit aan op thema’s de cursus van oriëntatie op onderwijs en beroep (OROB) en de werkplaatsbijeenkomsten ICT uit jaar 1. Daar is de basis van een sterke digitale didactiek gelegd met onderwerpen als de multimediatheorie, auteursrecht, presentatie- en verwerkingstoepassingen, blended leren, het gebruik van devices in de klas en privacy en security. Op niveau 2 ligt de focus voornamelijk op het ontwerpen met en inzetten van onderwijsleertechnologie en het fenomeen mediawijsheid. Op niveau 3 worden de mogelijkheden van ICT bij datagestuurd onderwijs en differentiatie verder verkend.   

digitalisering

 

TPACK

Het TPACK-model is je inmiddels als het goed is bekend. Voor de volledigheid toch nog wat aandacht voor dit model en het belang van het denken vanuit TPACK bij het ontwerpen van onderwijs met ICT.

TPACK staat voor Technological Pedagogical and Content Knowledge. De basiscomponenten van TPACK-model zijn vakinhoudelijke kennis, didactische kennis en technologische kennis. Wanneer deze deels geïntegreerd worden krijg je verschillende componenten. Soms kom je ook de afkorting (X)TPACK tegen. In 2019 heeft het TPACK-model een update gekregen en is de ConteXtual Knowlegde (XK) toegevoegd.

Klik op de verschillende  componenten in de Thinglink om je een beeld hierbij te vormen.

Een tip: je kunt de TPACK onderbouwing van je arrangement op eenzelfde wijze vormgeven. Bekijk hiervoor het voorbeeld.

 

 

Bekijk ook de video's waarin enkele praktijkvoorbeeld m.b.t TPACK aangehaald worden.

 

Als alle voorkennis op niveau is, begin je met het vormgeven van het digitaal leerarrangement.

Veel succes!

Multimediatheorie van Mayer

Je eindopdrachten zullen ook beoordeeld worden op basis van de multimediatheorie van Richard Mayer. Tijdens 'Docentvaardigheden ICT' is dit ook aan bod gekomen. Weet je niet zo goed meer wat het inhoudt? Herhaal dan de leerstof hier via een Quizlet. Zie hier ook een schermafbeelding van de belangrijke punten uit deze theorie. Je kan ook het filmpje onderaan deze pagina bekijken.

Quizlet:

Schermafbeelding:

Video:

 

Auteursrecht

Auteursrecht en onderwijs

Als docent dien je het auteursrecht in acht te nemen tijdens je lessen. Zeker bij het samenstellen van het leerarrangement voor eindopdracht A is het van belang dat je goed op de hoogte bent van wat er wel en niet mag. Dit lijkt een ingewikkeld doolhof maar als je de vuistregels in acht neemt valt dat best mee.

Bestudeer pagina 1 t/m 7 van het onderstaande artikel om je een beeld te vormen bij de belangrijkste afspraken rondom auteursrecht en onderwijs.

Kennisnet (2018) Auteursrecht en internet

Voor het specifiek zoeken naar auteursrechtvrije afbeeldingen kun je de onderstaande kennisclips bekijken.

Video 1. Auteursrechtvrije afbeeldingen zoeken in PowerPoint.

 

Video 2. Auteursrechtvrije afbeeldingen zoeken in Google Afbeeldingen.

 

Vuistregels

  • Als een persoon iets maakt, heeft hij of zij auteursrecht op het werk.
  • Je moet altijd de naam van de maker en de bron vermelden.
  • Als je iets maakt ‘in de baas z’n tijd’ valt het auteursrecht toe aan de school; de werkgever.
  • Binnen de (fysieke en digitale) muren van de school geldt de onderwijsexceptie.
  • Daarbuiten dus niet. Als je materiaal buiten de klas gebruikt, zorg dat het auteursrechtvrij en/of gelicenseerd is (Creative Commons bijvoorbeeld)
  • Linken en embedden naar en van auteursrechtelijk beschermd (legaal) materiaal mag. Je kopieert immers niet.

Sites waar je auteursrechtvrije afbeeldingen kunt vinden

Klik op de afbeelding om direct doorverwezen te worden naar de website.

 

 

 

Taak: Creative Commons

Creative Commons

Creative Commons (CC) is een oorspronkelijk Amerikaans project voor het bevorderen van open inhoud. Het heeft als doel om creatieve werken vrijer beschikbaar te stellen dan bij traditioneel auteursrecht of copyright mogelijk is, zodat die werken bijvoorbeeld gemakkelijker gekopieerd en verspreid kunnen worden of dat anderen er verder aan kunnen werken. Creative Commons biedt verschillende vrije licenties aan die copyrighthouders kunnen gebruiken om bij het verspreiden van informatie problemen te voorkomen die door de huidige auteursrechtwetgeving kunnen optreden.

Creative Commons heeft als kenmerk dat de licenties begrijpelijk zijn en dat de licenties afdwingbaar zijn voor de rechtbank (de juridische code, de daadwerkelijke licentie).

De insteek van jouw leerarrangement is dat jouw eindproduct gedeeld wordt. Hiervoor kies je uiteindelijk een Creative Commons licentie.

Opdracht: verdiep je in de verschillende creative commons licenties.

 

Wil je meer weten? Ga dan naar:

Onderwijs en auteursrecht.nl

Creative Commons.nl

 

 

__________________________

BEDENKEN (Plan)

Van start!

In onderwijsperiode 2 (OP2) staat het ontwerpen en uitvoeren van een online digitaal leerarrangement centraal. Onderwijsperiode 3 (OP3) staat in het teken van de casusopdracht Een stukje mediawijzer.

Het leerarrangement

Neem voordat je gaat beginnen aan het vormgeven van het leerarrangement Eindopdracht A goed door. Het helpt je goed beslagen ten ijs te komen.

In de opdracht omschrijving wordt aangegeven dat je werkt volgens een PDCA-cyclus. De eerste stap van deze cyclus is 'Plan'.

Plan (OP2 – lesweek 1)

Het in overleg met je werkplekbegleider bepalen welk vakinhoudelijk thema het onderwerp van het leerarrangement wordt en plannen wanneer en bij welke klas afgenomen zou kunnen worden.

Het selecteren van de elektronische leeromgeving en het verkennen van de mogelijkheden daarvan.

 

Je voert het arrangement uit in lesweek 1 (7 tot 11 februari) of week 2 (14-18 februari) van onderwijsperiode 3. Het onderwerp van dit arrangement, het platform en de doelgroep bepaal je in overleg met je werkplekbegeleider.

Er zijn verschillende insteken voor je leerarrangement:

  1. Bespreek met je werkplekbegeleider waar hij/zij begin februari is. Welke onderwerpen/leerdoelen komen aan bod? In plaats van dat jullie die onderwerpen/leerdoelen uit het boek behandelen, maak jij er een leerarrangement over dat de leerlingen of studenten doorlopen.
  2. Bespreek met je werkplekbegeleider als je liever een leerarrangement over een onderwerp naar eigen keuze maakt. Het zou kunnen dat dit onderwerp niet in de methode zelf zit, maar toch relevant is voor je doelgroep. In overleg met je werkplekbegeleider kan je hiervoor dus kiezen.
  3. Bespreek met je werkplekbegeleider of er een onderwerp of hoofdstuk is waar leerlingen of studenten veel moeite mee hebben. Je zou op basis daarvan een soort 'remedial arrangement' kunnen arrangeren, waarbij leerlingen of studenten de leerdoelen moeten halen die corresponderen met de leerdoelen die behaald moeten worden bij dat onderwerp of hoofdstuk.
  4. Wil je écht iets heel unieks doen en heb je een gouden idee? Bespreek dat dan met je docent.

 

 

 

 

Info voor werkplekbegeleider

Hieronder vinden jullie een e-mail die jullie kunnen sturen aan jullie werkplekbegeleider. Op deze manier is jullie werkplekbegeleider voldoende op de hoogte van wat er moet gebeuren bij dit vak en kan er op korte termijn overleg plaatsvinden.

Klik hier om de tekst te downloaden in een Word bestand:

Open bestand Opzet email aan werkplekbegeleider

Voor jullie gemak vinden jullie de tekst ook hieronder:

_______________________________________________

Rotterdam, vrijdag 5 november, 2021

 

Beste werkplekbegeleider,

Wat fijn dat u dit schooljaar één van onze studenten begeleidt. Dit blok volgen onze studenten de cursus Didactiek n2: Lesgeven met ICT op de Hogeschool Rotterdam. Het is de bedoeling dat onze studenten steeds bekwamer worden op het gebied van digitale leermiddelen en mediawijsheid. Om dat te realiseren gaan ze aan de slag met het ontwikkelen en arrangeren van digitaal leermateriaal en verdiepen ze zich middels een casusopdracht in het concept mediawijsheid.

Voor de eerste opdracht, het ontwerpen van een digitaal leerarrangement, maken de studenten in principe een keuze uit drie verschillende platforms: Wikiwijs, Google Sites/Classroom en Microsoft Class Notebook. Natuurlijk is het ook mogelijk en zelfs wenselijk als de digitale leeromgeving van de school hiervoor ingezet kan worden. Daarbij is het wel van belang dat deze leeromgeving de mogelijkheid biedt een op zichzelf staand online arrangement te ontwerpen dat voldoet aan de eisen van de opdracht.

Ook is het voor het online arrangement belangrijk dat het duidelijk is wat het inhoudelijke onderwerp is. Daarom vragen we onze studenten met u in overleg te gaan over het onderwerp en de doelgroep van de online leeromgeving en welk platform het meest geschikt is voor deze opdracht.

Voor wat betreft het onderwerp zijn een aantal opties mogelijk:

  1. Bekijk samen waar de leerlingen of studenten begin februari ongeveer zijn. Vervang een gedeelte van de methode met het leerarrangement van onze student.
  2. Bedenk samen een onderwerp dat niet aan bod komt in de methode maar wel relevant is voor de leerlingen of studenten.
  3. Bedenk samen welk onderwerp of hoofdstuk een knelpunt is in het curriculum. Waar lopen leerlingen of studenten met grote regelmaat op vast? Onze student zou dan een remedial arrangement kunnen ontwikkelen daarvoor.

Onze student kan pas beginnen met het ontwerpen van het leerarrangement als er een onderwerp en doelgroep is vastgesteld. Daarom is het van belang dat hier op korte termijn overleg over plaatsvindt.

Uiteindelijk is het de bedoeling dat onze studenten uw leerlingen of studenten een deel van het ontwikkelende materiaal tijdens de les laten ervaren. Wij vragen van u en van uw leerlingen of studenten om daarna een korte evaluatie hierover in te vullen. Die evaluatie is onderdeel van de eindbeoordeling van ons vak en daardoor dus van belang voor onze student.

 

Gedurende onderwijsperiode 2 (22-11 t/m 21-01) zijn de studenten voornamelijk bezig met het ontwikkelen en uitvoeren van het leerarrangement. In onderwijsperiode 3 (07-02 t/m 08-04) staat de casusopdracht met betrekking tot mediawijsheid centraal. Te zijner tijd stellen we u op de hoogte van de opzet en de inhoud van deze opdracht.

Mocht u naar aanleiding van deze e-mail nog vragen hebben, dan bent u van harte welkom om deze te stellen. U kunt contact opnemen met de coördinator van de cursus, Jente Boxman (boxmj@hr.nl) of direct met de lesgevende docent van de student die u begeleidt.

Met vriendelijke groet,

De docenten van Didactiek n2: Lesgeven met ICT

 

_____________________________________

BOUWEN (Do)

Inhoud vinden en maken

De tweede fase, bouwen, staat in het teken van het maken en samenstellen van leerinhouden voor jouw arrangement.

Als het goed is heb je inmiddels een onderwerp (waar gaat je leerarrangement over?), een insteek (hoe ga je het leerarrangement inzetten?) en een platform (wikiwijs, Google Sites/Class Notebook, Microsoft Class Notebook of de digitale leeromgeving van je school).

Verder heb je de opbouw van het leerarrangement alvast in de leeromgeving geplaatst in de vorm van de verschillende lesfases.

De eerstvolgende stap is het verzamelen van informatie. Je mag maximaal de helft van het materiaal dat je gebruikt overnemen van anderen mits je daarbij de regels van het auteursrecht in acht neemt. Op de volgende pagina staan tips, toepassingen en adviezen over het verzamelen van materiaal.

 

 

Online videomateriaal

Online wordt veel videomateriaal aangeboden dat je vrij kunt gebruiken, mits je voldoet aan de voorwaarden van het auteursrecht. YouTube is de bekendste bron, maar er zijn er meer. Platformen als SchoolTV en Beeld en Geluid op school bieden een schat aan digitaal, insluitbaar, filmmateriaal aan.

Klik hieronder op de afbeelding om direct naar de website te gaan. Ga naar google of een andere zoekmachine en ontdek meer informatie en mogelijkheden over de genoemde sites.

Succes!

Teleblik

 

schooltv

 

vimeo

 

youtube

 

 

 

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid - MuseumTV

Tekst

De teksten die je opneemt in je leerarrangement zijn idealiter door jou zelf geschreven. Dat is niet altijd even makkelijk. Om zelf een goede tekst op het niveau van leerlingen te kunnen schrijven die prikkelt om verder te lezen moet je heel goed in het onderwerp zitten. Denk aan de Content Knowlegde van het TPACK-model. Pas als je een onderwerp helemaal onder de knie hebt kun je hiermee gaan 'spelen'. Verdiep je daarom goed in het onderwerp van jouw leerarrangement.

Zelf schrijven betekent niet dat je alles zelf moet bedenken. Natuurlijk maak je ook bij tekst gebruik van diverse bronnen. Denk bijvoorbeeld aan de vakliteratuur van je opleiding of aan lesmethodes van je vak. het voordeel van lesmethodes is dat ze je ook kunnen helpen bij het inschatten van de schrijfstijl en het woordgebruik voor de doelgroep.

Welke bronnen je ook gebruikt, let op dat je materiaal niet letterlijk overneemt. De kunst is het samenstellen van een goede parafrase.

Parafraseren

Parafraseren is een eigen weergave van essentiële informatie of ideeën van iemand anders, die je in een nieuwe vorm presenteert. Het doel is de betekenis van de oorspronkelijke tekst te behouden zonder de tekst woordelijk te kopiëren (citeren). In het algemeen zul je meer parafraseren dan citeren in de stukken die je schrijft.

Dit heeft de volgende drie redenen:

  • Met een parafrase laat je zien dat je de inhoud van de tekst goed begrijpt.

  • Als je parafraseert kopieer je geen onderzoek van anderen en pleeg je geen plagiaat.

  • Je eigen stem blijft dominant in je werk.

(Koekoek, 2015)

Hoe pak je dit aan? Zorg in eerste instantie dat je de tekst die je als bron wilt gebruiken door en door kent. Het kan helpen om een tekst na het (meerdere keren) lezen even weg te leggen. Je komt dan niet in de verleiding toch tekst te letterlijk over te nemen. Dan moet je gaan bedenken hoe je de essentie van de tekst kunt vertalen in je eigen woorden. Probeer ook essentiële termen in eigen woorden te zetten.

Lees meer over het schrijven voor het beeldscherm onder het kopje schrijven voor een beeldscherm.

Online materiaal bewaren

 

Online materiaal verzamelen

Hoe bewaar jij gevonden digitale bronnen die je later wilt gebruiken? Het gevaar niet meer te weten waar je iets was tegengekomen of door de bomen van de digitale bronnen het bos niet meer zien ligt steeds op de loer. 

Je kunt dit doen door een Word-bestand te maken en middels 'Hyperlinks' te verwijzen naar het online materiaal. (indien je niet weet wat een hyperlink is of hoe je dit gebruikt, klik dan hier). Inmiddels zijn er ook tools die je hierbij kunnen assisteren. Een heel overzichtelijk programma is Wakelet waarin je verschillende type digitale bronnen makkelijk kunt verzamelen. 

Als je je arrangement in Google Sites maakt kun je makkelijk materiaal opslaan en ophalen in Google Drive. In de instructievideo over Google Sites wordt dit helder uiteengezet.

Microsoft Class Notebook heeft een tabblad genaamd 'alleen docenten'. Zoals de naam het al doet vermoeden is dit tabblad alleen zichtbaar voor jou en je collega's. Materiaal wat je als notitie op dit tabblad plaatst kun je later makkelijk terug vinden.   

Maar er zijn ook andere digitale toepassingen om online materiaal te verzamelen. Klik op de onderstaande afbeeldingen om direct naar het programma te gaan.

 

 

getpocketscoopit

Wakelet – Save, organize and share content

 

 

Bouwblok 1 Start met de digitale leeromgeving

Doelen van bouwblok 1

Kennismaken met Wikiwijs, Google Classroom of Microsoft Teams en beginnen met het leerarrangement

Na dit bouwblok,

  1. heb je een nieuw leerarrangement aangemaakt in Wikiwijs, Google Classroom of Microsoft Teams;
  2. heb je inspirerend bronmateriaal gevonden;
  3. heb je een voorlopige keuze lesonderwerp, -doelen en doelgroep.

Maak een keuze voor het platform waarin jij je digitale leerarrangement wilt gaan ontwerpen en neem de hiernavolgende kopjes van jouw platform door.

Succes!

Starten in wikiwijs

Werken met wikiwijs

Je kunt ervoor kiezen jouw online leerarrangement in het online platform wikiwijs te maken. Wikiwijs is een platform waar iedereen uit het onderwijsveld, van basis- tot universitair onderwijs, terecht kan. Het is ontstaan uit een project van Kennisnet en de Open Universiteit om docenten een platform te bieden waar zij lesmateriaal kunnen creëren, maken, vinden, bekijken en downloaden (https://nl.wikipedia.org/wiki/Wikiwijs). Wikiwijs biedt een mix van open en gesloten (digitaal) lesmateriaal en professionaliseringsmateriaal. Het voordeel van het creeren van een arrangement in wikiwijs is dat het voor al jouw leerlingen of studenten toegankelijk is.

Inloggen doe je met je HR-account. Hieronder een korte introductie. 

Instructievideo's bij kennismaken met Wikiwijs:

instructie 1: inlog met wikiwijs

instructie 2: oriëntatie wikiwijs

instructie 3: nieuw arrangement wikiwijs

 

Bij Wikiwijs is een uitgebreide online handleiding beschikbaar:

klik hier voor de digitale handleiding in Wikiwijs

Voorbeelden van wikiwijsarrangementen

Voorbeelden van Gebruik Wikiwijs Maken

Wikiwijs Maken is geschikt om als docent digitaal leermateriaal te ontwikkelen en te arrangeren. De laatste paar jaar zien we dat steeds meer in groepen en in samenhang wordt ontwikkeld. Een school besluit bijvoorbeeld om voor een bepaald vak al het naslagmateriaal zelf te maken. Of een school besluit alle keuzemodules te ontwerpen. Daarnaast wordt Wikiwijs Maken ook gebruikt door andere partijen dan scholen. Hieronder een aantal voorbeelden.


Een mooi eindproduct van een eerder studiejaar vind je hier:

Klimaatverandering

 

Wikiwijs kiest ieder jaar de beste leerarrangementen. Klik hier om naar de prijswinnaars van 2021 te gaan.

Klik hier om naar de prijswinnaars te gaan

 

VO-content

VO-content is een stichting en maakt zelf samenhangend leermateriaal voor het vo dat de kerndoelen/eindtermen afdekt. Dit materiaal is (inmiddels) allemaal gemaakt in Wikiwijs Maken. Scholen kunnen het materiaal dus naar hartenlust kopiëren en aanpassen aan de eigen behoefte of het materiaal anders ordenen.

VO-content stelt al het materiaal uit de zogenaamde ‘stercollecties’ gratis ter beschikking. Zij vragen daarbij scholen die het materiaal structureel (willen) gebruiken om lid te worden (€ 7,-- per leerling per jaar) aangezien het ontwikkelen van het materiaal uiteraard wel een investering vraagt. Scholen die géén lid zijn mogen het materiaal echter toch gebruiken, downloaden en aanpassen.

Al het materiaal is geordend als ‘leerlijn’ en is te vinden op: www.vo-content.nl

Hieronder een paar voorbeelden.

https://maken.wikiwijs.nl/63119/Biologie_vmbo_kgt34#!page-1309712 leerlijn biologie

https://maken.wikiwijs.nl/52518#!page-2257513 Nederlands hv12

https://maken.wikiwijs.nl/83319/Leerlijn_Lezen_vmbo_b34 anders geordend

 

Udens college

Het Udens College werkt m.n. met het bovenbouw-team havo/vwo aan het ontwikkelen van materiaal. Soms is dit volledig zelf ontwikkeld, soms wordt een arrangement van ‘derden’ als uitgangspunt genomen. Het arrangement ‘atlasvaardigheden’ is het enige op vmbo-niveau.

https://maken.wikiwijs.nl/98298/Kortgefilmd

https://maken.wikiwijs.nl/91763/Gedocumenteerd_schrijven_havo_4___digitalisering#!page-2698436

https://maken.wikiwijs.nl/85499/Diagnostische_toets_module_1_2

https://maken.wikiwijs.nl/79098/Herhaling_scheikunde_derde_klas#!page-2048189

https://maken.wikiwijs.nl/73874/Atlasvaardigheden_T_excellent

 

Hooghuis

Het Hooghuis werkt m.n. in teams per vak. Naast materiaal voor leerlingen wordt ook professionaliseringsmateriaal samengesteld.

https://maken.wikiwijs.nl/95916/Literatuur_Havo_5#!page-2983383

https://maken.wikiwijs.nl/79932/Profielmodule_Health__Gezonde_voeding

https://maken.wikiwijs.nl/79002/Profielmodule_Ecology__Duurzaamheid

https://maken.wikiwijs.nl/76306/Zoeken_op_internet

https://maken.wikiwijs.nl/94746/Word_2016_gebruiken_voor_werkstuk_en_verslag

https://maken.wikiwijs.nl/68848/Zonnestelsel_en_heelal_1_1___Mondriaan

https://maken.wikiwijs.nl/56532/GameMaker__opdracht_Mack

https://maken.wikiwijs.nl/47206/Excel

https://maken.wikiwijs.nl/94164/Zoeken_op_internet__mogelijkheden_en_handigheidjes#!page-2868991

https://maken.wikiwijs.nl/71423/Office_365__OneDrive

https://maken.wikiwijs.nl/101026/Instructiefilm_maken

 

Clusius

https://maken.wikiwijs.nl/77873/BB_Profielmodule_3__Vergroening_stedelijke_omgeving

https://maken.wikiwijs.nl/69304/KB_Keuzevak_Groene_vormgeving_en_styling#!page-3058216

https://maken.wikiwijs.nl/69315/GL_Keuzevak_Marketing#!page-1709701

https://maken.wikiwijs.nl/69309/KB_Keuzevak_Groene_zorg#!page-1709706

https://maken.wikiwijs.nl/69306/KB_Keuzevak_Het_houden_van_dieren#!page-1709707

https://maken.wikiwijs.nl/69311/GL_Keuzevak_Ondernemen#!page-1709702

Taak: de opbouw van jouw arrangement

Taak - Jouw digitaal leerarrangement in Wikwijs

Hoe

1. Ga naar www.wikiwijs.nl, Klik op <maken>, registreer met je schoolaccount. Je ontvangt de eerste maal een email (dit kan even duren). (Geen inlog schoolaccount mogelijk? Maak dan een entree-account aan).

2. Maak een nieuw arrangement aan. Bekijk voor hulp de digitale handleiding van wikiwijs.

4. Ga naar tabblad inhoud en maak alvast enkele koppen aan. Voor de opbouw van je arrangement volg je de fases van het DI-model zoals je deze bij Didactiek N2 Lesgeven hebt geleerd.

Een suggestie:

  • Kop 1: Welkom (Openingspagina met inleiding, lesdoelen en activatie van voorkennis - lesfase 1)
  • Kop 1: Het thema van de les (digitale lesstof waarbij multimediaal mateiraal ingezet wordt - lesfase 2)
  • Kop 1: Check! (Nagaan of de belangrijkste begrippen overgekomen zijn - lesfase 3)
  • Kop 1: Aan de slag. (Een oefening (geen vragen) waarbij een externe digitale verwerkingsactiviteit wordt ingezet. Deze wordt ingeleid door een volledige instructie. - lesfase 5 en 6)
  • Kop 1: Test jezelf. (Een afsluiting van de les op de kernbegrippen in Google of Microsoft Forms - lesfase 7)
  • Kop 1: Evaluatie (Een digitale evaluatie mogelijkheid voor je werkplekbegeleider en de deelnemers)
  • Kop 1: Bronnen

 

Later kan je submenu's (Kop 2) aanmaken en daar o.a. tekst, afbeeldingen, video en (toets)vragen plaatsen.

5. Ga naar tabblad vormgeving en pas de lay-out naar welbevinden aan,

6. Klik vervolgens op <preview> (Rechtsbovenin het scherm) om het resultaat te bewonderen. Er opent zich dan een nieuw tabblad met hoe je leerarrangement er tot nu toe uitziet.

Als je de opbouw en lay-out hebt staan kun je alvast je openingspagina gaan inrichten. Zorg voor een mooie inleiding, heldere doelen en pakkende aandachtsrichter.

Afgerond? Ga dan naar opdracht 2!

______________________________________

Starten in Google Sites/Classroom

Werken met Google Sites/Classroom

Je hebt ervoor gekozen om het digitaal leerarrangement te maken in Google Sites/Classoom.

Laten we eerst scherp krijgen wat precies het verschil tussen deze twee platformen is.

Google Classroom is een gratis elektronische leeromgeving (ELO) die het mogelijk maakt aankondigingen, discussies, informatie, opdrachten etc. te delen te delen met leerlingen en hun ontwikkelingen gemakkelijk te volgen. Google Sites is, zoals de naam al doet vermoeden, een toepassing om websites te maken. Om een volwaardige online les te maken is het het mooist als je beide platformen inzet. Het voordeel is dat ze makkelijk met elkaar 'praten'. Je kunt bijvoorbeeld een inleveropdracht en een Google Form toetsje opnemen op je site én op Google Classroom plaatsen waardoor de leerlingen er direct bij kunnen en jij een duidelijk overzicht hebt. Voor het ontwerpen van het leerarrangement is het verstandig om te beginnen vanuit Google Sites.  

Een ander verschil is dat Google Sites openbaar toegankelijk is. Voor Google Classroom hebben je leerilngen een Google-(school)account nodig om toegang te hebben tot jouw digitale leeromgeving.

Bekijk de onderstaande video van Cloudwise Academy om een beeld te krijgen van de mogelijkheden van Google Classroom (hopelijk hou je van country-muziek):

 

 

 

 

 

Google Classroom - voorbeeld van een arrangement en (X)TPACK onderbouwing

Bekijk de onderstaande website om je een beeld te vormen van een leerarrangement opgesteld in Google Sites. In dit voorbeeld is Google Sites gecombineerd met Google Classroom. Voor het inleveren van de zelfwerkzaamheidsopdracht en het nagaan of de belangrijkste begrippen overgekomen zijn worden de leerlingen vanuit de website doorgestuurd naar Google Classroom.

https://sites.google.com/view/eengeschenkvandenijl/welkom

Een voorbeeld van een TPACK (en SAMR) onderbouwing behorende bij het bovenstaande arrangement.

 

 

Taak: de opbouw van jouw arrangement

Geef alvast de opbouw van het arrangement weer in Google Sites en maak (eventueel) een klas aan in Google Classroom.

Google Sites

De onderstaande instructievideo is een handig hulpmiddel om Google Sites te begrijpen. Bekijk aanvankelijk in ieder geval 0:00 - 4:00 min. en 24:16 - 26:59 min.  

Instructievideo bij het starten met Google Sites


Ga naar Google Sites. Als op je werkplek Google Workspace for Education gebruikt wordt kun je via de bolletjes rechtsboven direct naar de omgeving gaan:

 

Maak een nieuwe pagina aan.

Voor de opbouw van je arrangement volg je de fases van het DI-model zoals je deze bij Didactiek N2 Lesgeven hebt geleerd. Voeg deze fases alvast toe aan je Google Sites. Bekijk in het bovenstaande filmpje het hoofdstuk 'adding pages and subpages to your Google Sites" (vanaf 24:16 min.) om te zien hoe je dat doet.

Een suggestie:

Onderwerp 1: Welkom (Openingspagina met inleiding, lesdoelen en activatie van voorkennis - lesfase 1)

Onderwerp 2: Het thema van de les (digitale lesstof waarbij multimediaal mateiraal ingezet wordt - lesfase 2)

Onderwerp 3: Check! (Nagaan of de belangrijkste begrippen overgekomen zijn - lesfase 3)

Onderwerp 4: Aan de slag. (Een oefening (geen vragen) waarbij een externe digitale verwerkingsactiviteit wordt ingezet. Deze wordt ingeleid door een volledige instructie. - lesfase 5 en 6)

Onderwerp 5: Test jezelf. (Afsluiting van de les op de kernbegrippen in Google of Microsoft Forms - lesfase 7)

Onderwerp 6: Evaluatie (Een digitale evaluatie mogelijkheid voor je werkplekbegeleider en de deelnemers)

Onderwerp 7: Bronnen

Google Classroom

Bekijk eerst de onderstaande video van 0:00 - 3:50 min.: toegang tot Google Classroom en het aanmaken en bewerken van een groep.

Instructievideo bij het starten met Google Classroom

Hoe:

1. Ga naar Google Workspace for Education en log in met je Google (school)account.

2. Ga vanuit de Workspace naar Google Classroom.

3. Maak een nieuwe lesgroep aan door rechtsboven op het plusje te klikken.

4. Ga naar tabblad schoolwerk en maak alvast enkele onderwerpen aan door op maken te klikken:  

 

 

 

 

 

Starten in Microsoft Class Notebook

Werken met Class Notebook

Je hebt ervoor gekozen jouw arrangement in Microsoft Teams Class Notebook te maken. Jij en jouw leerlingen hebben hiervoor een Office 365 schoolaccount voor nodig.

Microsoft Onenote Class Notebook (klasnotitieblok) is een ruimte binnen Teams die het mogelijk informatie, opdrachten, toetsen etc. te delen en hen samen te laten werken in een gedeelde omgeving. Zoals de naam het doet vermoeden is Class Notebook in eerste instantie ontworpen voor het maken van notities. Gedurende de corona-crisis heeft Microsoft haar toepassing One Note geintegreerd met Microsoft Teams zodat deze ook als ELO ingezet kan worden. Formeel betreft het het One Note Class Notebook in Microsoft Teams. Wij spreken omwille van het overzicht over Class Notebook. 

Bekijk de onderstaande video om je een beeld te vormen bij het Class Notebook.

 

Taak: de opbouw van jouw arrangement

Hoe:

1. Ga naar Office 365 of direct naar de Teams-omgeving van jouw school. Log in met je Microsoft (school)account.

2. Maak een Team aan voor je leerarrangement of kies een bestaand Team waarin jouw arrangement geplaatst kan worden.  

3. Kies voor het tabblad Class Notebook/Klassennotitieblok. Let op: in de meest recente versie van Teams is dit niet meer te vinden onder tabblad algemeen maar in het hoofdmenu van het Team:

 

4. Kies voor OneNote-klasnotitieblok instellen en dan voor 'leeg notitieblok.

 

5. Verander hand-outs in de titel van jouw arrangement en klik op 'maken'. Het duurt even voor je Class Notebook aangemaakt is.

 

Voor de opbouw van je arrangement volg je de fases van het DI-model zoals je deze bij Didactiek N2 Lesgeven hebt geleerd.

Een suggestie:

Onderwerp 1: Welkom (Openingspagina met inleiding, lesdoelen en activatie van voorkennis - lesfase 1)

Onderwerp 2: Het thema van de les (digitale lesstof waarbij multimediaal mateiraal ingezet wordt - lesfase 2)

Onderwerp 3: Check! (Nagaan of de belangrijkste begrippen overgekomen zijn - lesfase 3)

Onderwerp 4: Aan de slag. (Een oefening (geen vragen) waarbij een externe digitale verwerkingsactiviteit wordt ingezet. Deze wordt ingeleid door een volledige instructie. - lesfase 5 en 6)

Onderwerp 5: Test jezelf. (Afsluiting van de les op de kernbegrippen in Google of Microsoft Forms - lesfase 7)

Onderwerp 6: Evaluatie (Een digitale evaluatie mogelijkheid voor je werkplekbegeleider en de deelnemers)

Onderwerp 7: Bronnen

In de onderstaande video wordt uitgelegd hoe je de onderwerpen kunt toevoegen aan je Class Notebook.
 

Als je de opbouw en hebt staan en een passende afbeelding voor de les hebt geselecteerd kun je alvast je openingspagina gaan inrichten. Zorg voor een mooie inleiding, heldere doelen en pakkende aandachtsrichter.

 

Bouwblok 2 Instructie in tekst en beeld

Doelen van bouwblok 2

In dit bouwblok leer je:

  • waar je rekening mee moet houden bij het schrijven op het web.
  • hoe je een effectieve kennisclip met ingebedde vragen kunt ontwerpen voor je eigen lespraktijk;
  • hoe je multimediaal leermateriaal doelmatig kunt inzetten door de ontwerpprincipes van de multimediatheorie van Mayer te volgen.
  • hoe je een kennisclip toevoegt aan het digitaal leerarrangement.

Voor je leerarrangement zul je multimediaal materiaal gebruiken wat grotendeels zal bestaan uit tekst en (stilstaand en bewegend) beeld. Voor het vormgeven van multimediaal materiaal is van belangrijk om rekening te houden met een aantal zaken. De hierna volgende paragrafen geven je een aantal handreikingen hiertoe. Met name de verplichte kennisclip staat centraal maar bedenk je dat ook bij afbeeldingen goed rekening moet houden de principes voor multimediaal leren.

Tekst

Bij content in een blended leeromgeving wordt vaak gebruik gemaakt van tekst.

Vaak zijn die teksten niet aangepast aan het verspreidingsmiddel, het feit dat ze via een scherm(pje) worden aangeboden. Het zijn misschien wel scans van boeken.

Hoe houd je wél rekening met het feit dat tekst vanaf een beeldscherm gelezen wordt en niet van papier? Want dat is een wezenlijk verschil.

Lezen vanaf een beeldscherm:

  • gaat langzamer
  • is vermoeiender
  • vergt meer concentratie

dan lezen vanaf papier.

Tenzij je je teksten zó vormgeeft, dat het weer plezierig wordt.

Kennisclips

Een kennisclip is een korte video (5 - 7 minuten) waarin bondig één specifiek onderwerp wordt behandeld. Kennisclips maken het mogelijk het onderwijs anders vorm te geven. Steeds meer docenten kiezen ervoor om een instructie, een uitleg van een opdracht of toets of een introductie van een nieuw onderwerp door middel van een kennisclip te doen. Zelfgemaakt materiaal of videomateriaal van anderen kan daarvoor gebruikt worden. Een ideale manier bijvoorbeeld om te differentiëren in of buiten de les waarbij leerlingen/studenten zelf kiezen wanneer ze behoefte hebben aan een instructie of uitleg. Kennisclips maken is, met enige aandacht, prima zelf te doen.

 

 

 

Lezen van een beeldscherm

Lezen van het beeldscherm

Beeldschermlezers zijn ongeduldig, lezen scannend, zijn visueel ingesteld en willen interactiviteit.

Beelschermlezers:

  • zijn ongeduldig
  • lezen scannend
  • zijn visueel ingesteld
  • willen interactiviteit.

 

De kans is zelfs groot dat je de bovenste regels helemaal niet gelezen hebt, maar dat je aandacht direct naar de opsomming werd getrokken.

 

Er is veel onderzoek gedaan naar het scan- en skimgedrag van beeldschermlezers.
De eye-tracking techniek volgt exact waar de lezer zich op concentreert. Ook interessant voor de commercie natuurlijk.
Onderstaande video geeft een indruk van hoe eye-tracking werkt.

Met deze eye-tracking techniek heeft men weten vast te stellen dat lezers een soort F-patroon maken met hun ogen, waarbij de meeste aandacht uitgaat naar de linkerkant van de pagina.

Eye-tracking patroon (Nielsen, 2006)

Schrijven voor een beeldscherm

Schrijven voor het beeldscherm

Schrijven voor een beeldscherm is dus anders dan schrijven voor papier. Hieronder een paar tips die je kunnen helpen bij het schrijven van een heldere, prettig leesbare tekst waar de leerling de aandacht bijhoudt.

 

Schrijfstijl
  • Maak niet te lange zinnen.
  • Schrijf zo bondig mogelijk.
  • Las regelmatig een witregel in. Schrijf dus korte alinea's.
  • Gebruik een schrijfstijl die aansluit bij je publiek.
Lay-out
  • Zorg voor voldoende regelafstand. Liefst iets meer dan 1.
  • Altijd links uitlijnen. Denk aan het scangedrag van de lezer waarbij het zwaartepunt op links ligt.
  • Niet volledig uitlijnen: hierdoor ontstaan onlogisch grote gaten in de regel die niet fijn lezen.
  • Kies een schreefloze letter zoals Arial.
  • Gebruik nooit alleen maar hoofdletters, die vertraagt het lezen aanzienlijk.
  • Contrast: experimenteer liever niet met contrast. Zwarte letters op een wit vlak werken nog altijd het beste.

 

 

Leerling wil weten 'waar hij/zij is'

Het is belangrijk dat leerlingen goed weten 'waar ze zijn'.

  • Zorg daarom voor logische structuur binnen je blended leeromgeving.
  • Gebruik consequente, logische en betekenisvolle tussenkopjes.
Overzichtelijkheid
  • Schrap alle overbodige informatie en opsmuk (coherentieprincipe), hoe pijnlijk dat soms ook is.
  • Beperk de hoeveelheid tekst tot één pagina. Ver naar beneden scrollen is hinderlijk en onoverzichtelijk.

Kennisclips

De kennisclip

Zoals in de inleiding werd beschreven zijn kennisclips korte video's waarin één specifiek onderwerp wordt behandeld. Een kennisclip is dus niet een opgenomen les. Denk voor jouw arrangement goed na hoe tekst, afbeeldingen en de kennisclip samen een logisch geheel vormen. Het opnemen van een experiment voor natuur- of scheikunde, een instructie waarbij klank aan schrift wordt gekoppeld voor talenonderwijs, het interpreteren van een spotprent bij geschiedenis of de verduidelijking van een thematische kaart bij aardrijkskunde zijn enkele voorbeelden van onderwerpen die zich goed lenen voor een kennisclip: één specifiek onderwerp waarbij bewegend beeld en geluid een meerwaarde vormt. Hou er rekening mee dat de kennisclip voor dit arrangement 5-7 minuten mag duren, ingebed moet zijn in je arrangement én dat deze interactief moet zijn: er zijn vragen of opdrachten toegevoegd aan de video. Zie voor meer uitleg hierover de instructievideo over embedden en het kopje interactieve video's. En natuurlijk neem je de principes voor multimediaal leren in acht.

Enkele tips en voorbeelden

Hieronder zie je vier voorbeelden van goedbekeken en zeer gewaardeerde kennisclips van docenten. Welke spreekt jouw het meeste aan? En waarom denk je?

De kennisclips verschillen allen van elkaar en worden allemaal goed bekeken. Ieder clip dient een ander doel. Het is zodoende lastig om strak omlijnde criteria voor een goede kennisclip te formuleren. Dit betekent niet dat er geen richtlijnen zijn. Voor het ontwerp van een goede kennisclip kun je gebruik maken van het 5 stappenplan van Saxion. Neem ook de onderstaande tips ter harte.

  • Bereid het opnemen van je video goed voor (stappenplan fase 1).
  • Lees nooit letterlijk alles voor dat op het scherm staat (zie de Multimediatheorie / Dual coding).
  • Probeer je kennisclip in 1x in te spreken. Verspreek je je een keer? Zeg je een keer "Uuuhhh"? Etc? Nou en! Je video komt niet op het 20.00 uur journaal. Praat gewoon lekker door. Als je verspreking te hinderlijk is kan je ervoor kiezen om een klein stukje terug te spoelen en vanaf daar weer verder te gaan. Belangrijk is dat je niet te kritisch bent erover. Het gevaar is dat je uren kwijt bent aan het inspreken van zo'n video en die tijd heb je simpelweg gewoon niet als je werkt in het onderwijs, toch?

Sieger Kooi

Jelmer Evers

Arnaud Kuipers

De ECO-show

Ontwerpprincipes van Mayer

Je kennisclip zal ook beoordeeld worden op basis van de ontwerpprincipes van Mayer. Weet je niet zo goed meer wat het inhoudt, bestudeer hoofdstuk 3 van Kleppen Dicht! Effectief leren met ICT.  Test daarna je kennis via de onderstaande Quizlet en schermafbeelding van de belangrijke punten uit deze theorie. Je kan ook het filmpje onderaan deze pagina bekijken.

Quizlet:

Schermafbeelding:

Video:

5 Stappenplan kennisclip maken

Een vast omrand kader voor een goede kennisclip of weblecture is moeilijk te maken, dit hangt mede af van de doelgroep en de boodschap die je wilt verkondigen. Wel is een aantal richtlijnen te formuleren. Het vervaardigen van een kennisclip verloopt doorgaans volgens de volgende stappen:

  1. Voorbereiden van de inhoud
  2. Evalueren
  3. Voorbereiden van de kennisclip
  4. Opnemen van de kennisclip
  5. Publiceren van de clip

Hogeschool Saxion heeft een aantal kennisclips gemaakt om je verder te helpen. 


Klik hier om naar de kennisclips over het maken van kennisclips van Saxion te gaan.

 

filmbordje

 

Opnemen van clips

Beeld...

In een instructievideo geef je uitleg over een bepaald onderwerp, zodanig dat het als vervanging kan dienen voor wat je anders in de les zou vertellen. Handig voor een leerling die de les heeft gemist, de uitleg nog een keer wil zien en handig als je Flipping the Classroom wilt toepassen.

Ben je toevallig amateur (of professioneel) YouTuber en kan je heel goed overweg met het editen van video's? Top! Je kan die vaardigheden ook gebruiken om een sterke kennisclip in elkaar te zetten. De meerderheid van de docenten kan dit echter niet zomaar. Dat is niet erg. Hier geven we je enkele tips:

  • Bereid het opnemen van je video goed voor.
  • Lees nooit letterlijk alles voor dat op het scherm staat (zie de Multimediatheorie / Dual coding).
  • Probeer je kennisclip in 1x in te spreken. Verspreek je je een keer? Zeg je een keer "Uuuhhh"? Etc? Nou en! Je video komt niet op het 20.00 uur journaal. Praat gewoon lekker door. Als je verspreking te hinderlijk is kan je ervoor kiezen om een klein stukje terug te spoelen en vanaf daar weer verder te gaan. Belangrijk is dat je niet te kritisch bent erover. Het gevaar is dat je uren kwijt bent aan het inspreken van zo'n video en die tijd heb je simpelweg gewoon niet als je werkt in het onderwijs, toch?

Er zijn meerdere tools die je hierbij een handje helpen en we bespreken er kort een paar:

  • Een eenvoudige optie is om via Microsoft PowerPoint je dia's in te spreken en dit te exporteren naar een filmpje. Het voordeel: Je kunt elke dia apart inspreken en ook elke dia achteraf opnieuw inspreken (als je bijv. iets verkeerds hebt gezegd). Achteraf kan je ook nog de tekst van de dia aanpassen, zonder dat je je ingesproken stem kwijtraak.
  • Screencasting is ook een manier om een instructievideo te maken. Wat de docent ziet op het beeldscherm wordt tegelijkertijd met de stem van de docent opgenomen. Het resultaat hiervan is een filmpje (kennisclip). Het programma Screencast-O-matic is een goed voorbeeld hiervan. Met screencast-o-matic kan je niet achteraf nog terug om bijv. tekst op slides aan te passen.
  • ExplainEverything: Dit is een tool die je kunt zien als een whiteboard, waarop jij informatie laat verschijnen. Dat kan schrijvend, typend, je kunt er een plaatje op laten verschijnen, daar iets op tekenen, tegelijkertijd of achteraf kun je er gesproken tekst aan toevoegen, etc. Je kunt meerdere 'dia's' maken en het resultaat exporteren als een filmpje. Dat filmpje kun je dan bijvoorbeeld via wikiwijs of de ELO van jouw school aanbieden of op YouTube plaatsen.
    ExplainEverything is er voor de iPad, Android en Windows tablets. Het resultaat is een filmpje (kennisclip) en daardoor op elk device afspeelbaar. Een alternatief voor het Windows platform is iXplain.
  • Google heeft ook een eenvoudig te leren en goed werken screencast-tool, genaamd screencastify.com. Het is een add-on voor Chrome, dus je moet dan wel met die browser werken en een Google account hebben, zodat je de filmpjes in de Google Cloud op kunt slaan.
  • Verder zijn er ook andere opties om kennisclips te maken, bijvoorbeeld met behulp van animatie.

 

 

Screencast-o-matic

 

Screencast-O-Matic is een  applicatie voor het opnemen  van screencasts.

Meer informatie vind je hier.

Powtoon

 

Powtoon

Met PowToon kun je eenvoudig animatievideo's (cartoons) maken. Bijvoorbeeld voor het uitleggen of demonstreren van producten, diensten en werkwijzen.

Meer informatie hier

greenscreen

 

Greenscreen

Het is tegenwoordig heel simpel om een Green Screen video op te nemen.
Je hebt een paar dingen nodig om ermee aan de slag te gaan in de klas.

Meer info hier

Weet jij nog andere leuke tools? Laat het dan zeker weten aan je docent!

 

... en geluid.

Het modaliteitsprincipe: mensen leren beter van de combinatie van animatie en spraak dan van de combinatie animatie en tekst. Maar dan moet de spraak natuurlijk wel duidelijk zijn...

Goed geluid is heel belangrijk. Voor zo rond de 100-150 euro heb je een kwalitatieve goede studio microfoon waarmee je (semi-)professioneel geluid kan opnemen. Je kan deze microfoon ook gebruiken om online les te geven. Wellicht kan je via je stageschool (of werkgever) zo'n aankoop zelfs wel declareren. De microfoons van 'Blue Microphones' worden ook door professionele YouTubers en Twitch-Streamers gebruikt.

  • Heb je een (relatief) nieuwe laptop/computer? De nieuwste laptops komen regelmatig met hogere kwaliteit microfoons en webcams.
  • Heb je geen microfoon of is het geluid van jouw opnameapparaat echt te slecht? Probeer dan op te nemen via de oordopjes die bij je mobiele telefoon zitten. De officiële Apple/Samsung oordopjes hebben ook een ingebouwde microfoon. De geluidskwaliteit daarvan is vaak al wel iets beter dan van een verouderde laptop of webcam. Deze oordopjes zijn vaak te koop voor rond de 15 euro.

Interactieve video's

Behalve een kennisclip waarin goed rekening gehouden is met de multimediaprincipes word je ook gevraagd jouw clip interactief te maken. Daarmee wordt bedoeld dat de leerling of student, zoals de naam al doet vermoeden, kan interacteren met de clip. Deze wordt dus niet alleen bekeken maar er worden ook vragen in gesteld, opdrachten gegeven, links of afbeeldingen toegevoegd, etc.

Een bekende toepassing om dit mee te doen is EdPuzzle. Weet je een andere geschikte toepassing, dan kun je deze ook gebruiken.

In het onderstaande voorbeeld is een kennisclip in EdPuzzle gemaakt voor het vak geschiedenis. Bekijk de tweede video om te leren hoe je interactieve instructievideo's maakt in EdPuzzle en deze in kunt sluiten in je leerarrangement.

 

 

Taak: maak een interactieve kennisclip

De opdracht:

  • Neem je kennisclip op en maak deze interactief door vragen toe te voegen.
  • Embed de interactieve kennisclip in lesfase 2 van jouw digitale leerarrangement.

Tips:

  • Heet je leerlingen/studenten van harte welkom door een videoboodschap van jezelf op te nemen en op de startpagina te zetten.
  • Neem een video op terwijl je door jouw (inmiddels afgerond) leerarrangement heen navigeert. Vertel hoe jouw leerarrangement in elkaar steekt en wat de bedoeling is.

 

kennisclips

Bouwblok 3 Educatieve tools

Doelen van bouwblok 3

In dit bouwblok leer je:

  • Verschillende (vakspecifieke) tools inzetten om tot een goede verwerking te komen.
  • tot een doordachte keuze van onderwijsleertechnologie te komen die een meerwaarde vormt voor het leren van jouw leerlingen of studenten.

Online tools

Concreet voor jouw leerarrangement embed je één digitale verwerkingsactiviteit. Deze activiteit betreft een oefening of opdracht maar geen vragen.

In dit bouwblok besteden we aandacht aan het schier oneindige aanbod aan educatieve tools die online te vinden zijn. We laten je zien welke toepassingmogelijkheden er zijn, op welke wijze inzet van een tool werkelijke meerwaarde heeft en hoe je een toepassing kunt integreren in jouw digitale les. We baseren ons hier voornamelijk op de zogeheten productieve strategien van Surma et al. (2019). Het betreffende hoofdstuk kun je hier vinden onder het kopje bronnen.

 

Tegenwoordig combineren vrijwel alle docenten online en offline lestechnieken in hun lessen: blended learning. Onder online tools vallen alle leermiddelen en educatieve tools die verbonden zijn met het internet. In het onderwijs is online nogal een breed begrip. Denk onder meer aan de online leeromgevingen bij lesmethodes en aan tools die je als docent kunt inzetten tijdens de les: van quizzen en online toetsen tot aan Google Classroom en instructievideo’s.

In het kader van dit vak richten we ons specifiek op online tools die leerlingen zelfstandig kunnen gebruiken en die jij kunt inzetten om verwerkingsopdrachten te maken. Er wordt zodoende een vorm van (inter-) actie van de leerling/student verwacht.

Onderstaande online tools zijn enkele voorbeelden van toepassingen die zich goed kunnen lenen voor de verwerking van de leerstof en/of andere fases in een online of blended les. Klik op de afbeelding om naar de website van de tool te gaan. Ga nooit uit van de tool zelf maar denk altijd goed na wat je wilt bereiken met de toepassing. Tool volgt doel!

 

Thinglink
Webapp waarmee je via hotspots extra informatie aan een afbeelding kan koppelen. Als je met je muis over het plaatje gaat zie je meteen waar de hotspots zijn. Voor verwerkingsopdrachten leent deze tool zich goed voor het beheersingsniveau toepassen. Insluitbaar: ja.

Coggle – Blendy

Coggle
Coggle is een webapp waarmee je mindmap kunt maken. Het is mogelijk meerdere mensen tegelijkertijd aan een mindmap te laten werken waardoor je gezamenlijk een overzicht opbouwt. Afhankelijk van hoe de opdracht vormgegeven wordt spreek Coggle de vaardigheden toepassen en creëren aan. Insluitbaar: ja.

Educaplay : Maak je eigen online oefeningen - Website - KlasCement

Educaplay
Een rijke gamification tool waarin verschillende spelactiviteiten gemaakt en gezocht kunnen worden. Denk aan spellen als kruiswoordpuzzels, memory, kaartquizen etc. Afhankelijk van gekozen activiteit leent deze tool zich voor de verschillende denkniveaus. Insluitbaar: ja.

Quizlet – Blendy

Quizlet
Flitskaarten kun je makken met Quizlet. Nadat de kaarten gemaakt zijn kunnen leerlingen of studenten deze combinatie op verschillende manier inzetten om de stof in te oefenen. De toepassing leent zich goed voor het memoriseren van onderwerpen en spreekt daarmee het niveau van onthouden aan. Insluitbaar: ja.

Padlet – Mbomediawijs

Padlet
Een bekende toepassing die vaak gebruikt wordt voor het inventariseren van input in de vorm van digitale post-its. Maar met Padlet kun je meer. Denk aan zaken als het toevoegen van een kaart met content, een tijdlijn, het samenstelling van verschillende leerstof onderdelen etc. Behalve het vragen leerlingen zelf input te geven (begrijpen/toepassen) kun je hen ook vragen zelf stof te verwerken in een Padlet waarom je meer op analyse- en creatieniveau zit. Insluitbaar: ja.

Presentations for the classroom | Sutori

Sutori
Een storyboard of tijdlijn kun (laten) maken met Sutori. Een visueel krachtige tool die content duidelijk organiseert. Het is mogelijk om diverse typen content toe te voegen en te arrangeren waardoor Sutori ook ingezet zou kunnen worden als een volwaardig arrangement. Insluitbaar: ja.

Gratis afbeeldingen, video&#39;s en webverhalen maken in enkele minuten | Adobe  Spark

Adobe Spark
Een andere toepassing die zich goed leent voor het samenstellen van de visueel verhaal is Adobe Spark. Adobe spark is helemaal gratis en biedt verschillende mogelijkheden om video's en webverhalen te maken. Ook goed geschikt voor mobiele toepassing.  Insluitbaar: nee. Wel op te nemen in Google Drive.

Easelly - Doedactiek

Easelly
Met Easelly kunnen visueel krachtig infographics gemaakt worden die zich goed lenen voor het verwerken van de leerstof. Afhankelijk van hoe het ingezet wordt spreekt het onthouden, begrijpen, toepassen en creeren aan. Insluitbaar: ja.

Install drawio on Linux | Snap Store

Diagrams

Diamgrams.net is een open source toepassing waarmee je makkelijk tal van schema's kunt maken. Ook goed bruikbaar voor de graphic organizer.

Op de onderstaande websites zijn nog meer toepassingen te vinden.

Todays Teaching Tools (Irene van der Spoel)

Onderwijskunde.nu (Robert Mol)

Kleppen Dicht! (Slobbe en van Ast)

 

todays teach

Taak: Een externe digitale verwerkingsactiviteit toevoegen

 

In jouw digitale les zet je naast de interactieve kennisclip en de afsluiting in Google of Microsoft Forms tenminste één andere externe online tool in om het leren van jouw leerlingen te bevorderen. In ieder geval zet je een toepassing in, in lesfase 6, de verwerkingsactiviteit. Dit betreft een oefening of opdracht maar geen vragen. Zowel in lesfase 3 als lesfase 7 bevraag je de leerlingen immers al. Extern betekent een andere toepassing dan welke vanuit het gekozen platform zelf aangeboden wordt.

Doe dit volgens de volgende stappen:

  1. Oriënteer je op de mogelijkheden.
  2. Word expert op het gebied van één tool.
  3. Ontwerp de perfecte toepassing voor jouw leerarrangement.
  4. Embed de online toepassing in jouw digitale les (indien mogelijk).
  5. Werk een heldere volledige instructie uit.

_________________________

Stap 1. Oriënteer je op de mogelijkheden.

Er zijn diverse verzamelsites waarop de online digitale toepassingen, geordend in toepassingsmogelijkheden, te vinden zijn. Bekijk hiervoor het bovenstaande tabblad online tools. Ga op zoek ontdek welke online tools je waar kunt inzetten.

_________________________

Stap 2. Word expert in tenminste twee toepassingen.

Houdt hierbij enkele aandachtpunten in de gaten?

  • Is het AVG-Proof?
  • Gratis? Vrij van reclame?
  • Gebruiksgemak leerling/leraar?
  • Variatie in vragen/opdrachten?
  • Automatisch beoordelen/feedback mogelijk?
  • Zijn resultaten inzichtelijk en worden ze bewaard?
  • Zijn opdrachten docentgestuurd en/of leerlinggestuurd?
  • Samenwerken: kun je opdrachten/toetsen delen?

_________________________

Stap 3. Aan de slag.

Eisen/richtlijnen: We verwachten dat je middels de toepassingen de kennis van alle lesdoelen en de lesinhoud inzichtelijk maakt voor de leerlingen. Zorg er daarom voor dat je online tools kiest die dit mogelijk maken. Een andere grote meerwaarde is de mogelijkheid om feedback toe te voegen, zodat leerlingen niet alleen weten of een antwoord goed of fout is, maar je hen ook een vervolgopdracht of tip kunt geven waarmee ze tot het goede antwoord kunnen achterhalen.

_________________________

Stap 4: Embedden lastig?

Ga naar ons tabblad 'veelgestelde vragen' voor een uitleg.

_________________________

Stap 5: De volledige instructie,

Het slagen van een opdracht valt of staat met een duidelijk volledige instructie op zelfwerkzaamheid. Bij de cursus Didactiek n2: Lesgeven hebben jullie reeds kennis gemaakt met de volledige instructie. De onderdelen van een volledige instructie zijn:

Wat? Wat moet de leerlingen doen?

Hoe? Hoe moet de leerlingen dit aanpakken?

Hulp? Bij wie (of wat) kan de leerlingen hulp krijgen?

Tijd? Hoe lang heeft de leerling de tijd?

Uitkomst? Wat doet de leerling met de uitkomst?

Klaar? Wat gaat de leerling doen als hij klaar is?

 

 

Bouwblok 4 Vragen, oefenen en toetsen

Doelen van bouwblok 4

In dit bouwblok leer je:

  • welke mogelijkheden Google Formulieren, Microsoft Formulier en/of wikiwijs aanbieden bij het gebruik van interactieve vragen, oefeningen en toetsen;
  • oefen- en toetsonderdelen toegevoegen aan jouw leerarrangement waarmee de les op kernbegrippen afgesloten wordt.

Bouwblok 4 richt zich hoofdzakelijk op de praktische en technische mogelijkheden van toetsing binnen wikiwijs, Microsoft Formulieren en Google Formulieren. Bouwblok 5 gaat inhoudelijk dieper in op het doelmatig samenstellen van formatieve en summatieve toetsing. Neem beide bouwblokken door alvorens je toetsing voor je arrangement gaat samenstellen. 

Verschillende momenten in een online les lenen zich om vragen te stellen. Het gevaar bij het samenstellen van een online arrangement is dat de leerling overbevraagd wordt. Als je je les opent met een vraag, enkele vragen toevoegt aan instructievideo, apart de kernbegrippen bevraagt, leerlingen verwerkingsvragen laat maken en nog eens afsluit met een diagnostische eindtoets dringt toch de uitdrukking 'één gek kan meer vragen dan tien wijzen kunnen beantwoorden'. Wat is een geschikt moment om je leerlingen te bevragen? en Wat is het doel van die vragen? zijn twee vragen die je voor ogen moet houden.

Het leerarrangement is opgebouwd volgens het ADI-model. In het ADI-model lenen een drietal fases zich in ieder geval voor het (eventueel) stellen van vragen.

Lesfase 3: Nagaan of de belangrijkste begrippen zijn overgekomen.

Lesfase 6: Het verwerken van de leerstof.

Lesfase 7: De afsluiting van de les op kernbegrippen.

 

Lesfase 3 betreft een korte check op de belangrijkste begrippen. Realiseer je dat je ook in de video al vragen stelt. Je kunt ervoor kiezen deze fases te combineren door ook de check op de kernbegrippen te verwerken in de video. Mocht je daar niet voor kiezen, en deze controle apart vormgeven, denk dat goed na wat je in de video vraagt en wat direct daarna. Kern van deze fase is altijd: kort en krachtig! Het is geen toets maar een check.

Belangrijk is om je te realiseren dat lesfase 6 verplicht een digitale verwerkingsactiviteit dient te betreffen (zie bouwblok 4) waarin de leerlingen een opdracht of oefening krijgen maar niet het beantwoorden van vragen.

Lesfase 7 dient verplicht vormgegeven te worden in Google of Microsoft Formulieren. Dit vormt een formatief toetsmoment waarmee zowel jij als jouw leerlingen kunnen nagaan in hoeverre ze de stof van de les begrepen hebben. Deze toets dekt dan ook de gehele lesstof.

 

Wikiwijs - vragen, oefenen en toetsen

Vragen, oefenen en toetsen in Wikiwijs

Video's

 

Binnen wikiwijs is het mogelijk interactieve vragen, oefeningen en oefentoetsen toe te voegen aan je lespagina. Ideaal om bijvoorbeeld te controleren of leerlingen de stof hebben begrepen. Een minpunt is dat de oefengegevens niet worden bewaard. Het is slechts mogelijk om te oefenen.

digitale learning

 

Hieronder vind je enkele video's met uitleg over de wikiwijs toetsmodule. Hopelijk raak je geïnspireerd om hierna daar ook zelf mee aan de slag te gaan.

 

Filmpje: Type vragen

 

Filmpje: Verschillende soorten toetsen

 

Filmpje: Recyclen en tijd besparen!

 

 

Type vragen in wikiwijs

Via Wikiwijs kan je verschillende soorten vragen stellen. Dit kan in een losse vraag, zoals steeds op deze pagina, maar het kan ook in een toetsformat. Over de verschillende toetsmogelijkheden (Oefening, diagnostische toets en toets) lees je later meer. Laten we nu eerst kijken naar de verschillende type vragen.

Type vraag: Combinatie

Hieronder vind je een "Combinatie vraag".

Type vraag: Combineer tekst

Hieronder vind je een "Combineer tekst" vraag.

Type vraag: Sleep tekst

Hieronder vind je een "Sleep tekst" vraag.

Type vraag: Hotspot

Hieronder vind je een "Hotspot" vraag.

Type vraag: Selecteer tekst

Hieronder vind je een "Selecteer tekst" vraag.

Hieronder vind je een "Tekst invullen" vraag.

Type vraag: Tekst invullen

Type vraag: Meerkeuze

Hieronder vind je een "Meerkeuze" vraag.

Type vraag: Open tekst

Hieronder vind je een "Open tekst" vraag.

Type vraag: Volgorde vraag

Hieronder vind je een "Volgorde" vraag.

Type toetsen

Je kan kiezen om één korte individuele vraag te stellen. Dat kan tussen de teksten door, zoals je hieronder zal zien. Daarnaast kan je de volgende soorten toetsen in je leerarrangement plaatsen:

  • Oefening
    • Bij een oefening moet de leerling/student het juiste antwoord uiteindelijk aanklikken om verder te mogen. Ze worden gelijk gecorrigeerd als ze iets fouts aanklikken. Dit helpt heel erg bij het inoefenen van nieuwe leerstof.
  • Diagnostische toets
    • Een diagnostische toets geeft in Wikiwijs de mogelijkheid om categorieën toe te wijzen aan vragen. Uitendelijk zal de computer aangeven hoeveel antwoorden juist zijn per categorie. Je kan hierdoor dus differentiëren door van tevoren te checken welke onderwerpen voor bepaalde leerlingen/studenten al bekend zijn. Heel handig!
  • Toets
    • Dit is gewoon een normale toets zoals je dit zou verwachten
    • Leerlingen/studenten kunnen een screenshot maken van de resultaten van de toets. Er hangt helaas geen "Dashboard" boven Wikiwijs waardoor de docent kan zien wie wat heeft gemaakt en hoe dat gegaan is. Als je die functionaliteit wilt, dan moet je gaan kijken richting Socrative, GoFormative, Google Forms of Microsoft Forms.

Korte check vraag tussen tekst

PowerPoint en Screencast-o-matic kunnen beiden gebruikt worden om een kennisclip op te nemen.

Ging de vraag goed? Mocht je de vraag fout hebben, lees dan nog even de uitleg hierboven.

Een "Oefening"

Een diagnostische toets

Een toets

Taken: vragen, oefeningen en toetsen in jouw arrangement

Taak 1: Bestudeer de online handleiding in Wikiwijs

Ontdek de mogelijkheden om binnen Wikiwijs oefen- en toetsopdrachten toe te voegen aan jouw arrangement.

Hoe: Bekijk de video met de verschillende soorten vragen/toetsen

Óf: Bekijk de handleiding van Wikiwijs zelf door op onderstaande knop te drukken.

Wikiwijsinstructie oefenen en toetsen

_________________________

Taak 2: Stel een afsluiting van jouw les samen in Google of Microsoft Formulieren waarin de kern van de les bevraagd wordt.

Verdiep je in het stellen van vragen in Google of Microsoft Formulieren middels het volgende onderwerp.

Google Classroom en Forms - vragen, oefenen en toetsen

Vragen, oefenen en toetsen in Google Classroom en Forms

Vragen en oefenen in Google Sites/Classroom

In Google Classroom is het mogelijk interactieve vragen, oefeningen en oefentoetsen toe te voegen aan je lespagina. Ideaal om bijvoorbeeld te controleren of leerlingen de stof hebben begrepen. Een voordeel van vragen, oefenen en toetsen in Google Classroom is dat de gegevens ook bewaard blijven. Zowel jij als jouw leerlingen of studenten kunnen achteraf bekijken de vragen en antwoorden bekijken.

In Google Sites en Google Classroom is het bovendien heel makkelijk om een Google Formulier te plaatsen. Een formulier in Google Sites wordt direct ingesloten waardoor leerlingen het direct vanuit de site kunnen maken.

Na bestudering van dit onderdeel:

  • weet je welke mogelijkheden Google aanbiedt bij het gebruik van interactieve vragen, oefeningen en toetsen;
  • kun je een oefen- en toetsonderdelen toegevoegen aan jouw leerarrangement, zodat het leren van jouw doelgroep wordt bevorderd.

Type vragen in Google Forms

Het digitaal leerarrangement sluit je af op de belangrijkste begrippen en op het proces in de vorm van een toets bestaande uit tenminste acht gesloten vragen, gemaakt in Google Formulieren (Forms). Forms is onderdeel van het Google pakket en zodoende heel eenvoudig bruikbaar voor leerlingen, studenten en docenten die daarvoor een account via school hebben. Met Forms kun je enquêtes, toetsen en peilingen houden en snel de resultaten bekijken die binnenkomen.

Bestudeer de onderstaande video voor de mogelijkheden in Google Forms.

 

 

 

Taken: vragen, oefeningen en toetsen in jouw arrangement

Taak 1: Bestudeer de video over het maken van oefen- en toetsopdracht in Google formulieren

Ontdek de mogelijkheden om binnen Google formulieren oefen- en toetsopdrachten toe te voegen aan jouw arrangement.

Hoe: Bekijk de video met de verschillende soorten vragen/toetsen

___________________________________________

Taak 2: Stel een afsluiting van jouw les samen in Google of Microsoft Formulieren waarin de kern van de les bevraagd wordt.

Verdiep je in het stellen van vragen in Google of Microsoft Formulieren middels het volgende onderwerp (bouwblok 5).

 

Microsoft Class Notebook - Vragen, oefenen en toetsen

Vragen, oefenen en toetsen in Microsoft Class Notebook en Forms

In Microsoft Class Notebook is het mogelijk een Microsoft Forms in te voegen in een pagina. Je kunt dit formulier van te voren of ter plekke maken. De vraagtypen binnen Microsoft Forms zijn beperkt (voor toetsing vooral meerkeuze en open vragen) maar Forms biedt wel de mogelijkheid vertakkingen toe te voegen. Dit betekent dat je kunt instellen naar welke volgende vraag een deelnemer wordt doorgestuurd nadat er een bepaald antwoord gegeven is. Dit maakt het mogelijk om te differentiëren binnen de toets. Een bijkomend voordeel is dat je reeds over een HR-account en daarmee over de Forms beschikt.

Na bestudering van dit onderdeel:

  • weet je welke mogelijkheden Microsoft Forms aanbiedt bij het gebruik van interactieve vragen, oefeningen en toetsen;
  • kun je een oefen- en toetsonderdelen toegevoegen aan jouw leerarrangement, zodat het leren van jouw doelgroep wordt bevorderd.

 

Type vragen in Microsoft Forms

Het digitaal leerarrangement sluit je af op de belangrijkste begrippen en op het proces in de vorm van een toets bestaande uit tenminste acht gesloten vragen in Microsoft Forms. Forms is een onderdeel van Office-pakket van Microsoft en zodoende heel eenvoudig bruikbaar voor leerlingen, studenten en docenten die daarvoor een account via school hebben. Met Forms kun je enquêtes, toetsen en peilingen houden en snel de resultaten bekijken die binnenkomen.

In de onderstaande video worden de mogelijkheden van Forms helder uiteengezet. De video duurt 20 minuten maar heeft een tijdcode-indeling waardoor je makkelijk naar het onderwerp kunt navigeren wat je nodig hebt.

Eventueel kun je ook de wikiwijspagina over Microsoft Forms en de instructiepagina van Microsoft zelf bekijken om je een goed beeld te vormen van van Microsoft Forms.

 

De officiële instructiepagina van Microsoft

Een wikiwijsles geheel besteed aan MSFORMS

 

 

Taken: vragen, oefeningen en toetsen in jouw arrangement

Taken: vragen, oefeningen en toetsen in jouw arrangement

 

Taak 1: Bestudeer de video over het maken van oefen- en toetsopdracht in Microsoft formulieren

Ontdek de mogelijkheden om binnen Microsoft formulieren oefen- en toetsopdrachten toe te voegen aan jouw arrangement.

Hoe: Bekijk de video met de verschillende soorten vragen/toetsen

___________________________________________

Taak 2: Stel een afsluiting van jouw les samen in Google of Microsoft Formulieren waarin de kern van de les bevraagd wordt.

Verdiep je in het stellen van vragen in Google of Microsoft Formulieren middels het volgende onderwerp (bouwblok 5).

Bouwblok 5: Toetsing

Doelen van bouwblok 5

Na een actieve participatie kan de student:

  • digitale formatieve toetsing doelmatig inzetten volgens de formatieve-toetscyclus van Gulikers en Baartman (did. 4.2)
  • een digitale summatieve toets maken, afnemen en (deels) automatisch laten nakijken met aandacht voor de principes voor het opstellen van goede meerkeuzevragen en het toetsen van hogere-orde-denken aan de hand van meerkeuzevragen. (did. 3.2)

Twee soorten toetsing

In de leerdoelen wordt het onderscheid gemaakt tussen formatieve en summatieve toetsing, of preciezer, dat formatieve of de summatieve inzet van een toets. Wat houden deze begrippen in? Volgens Desirée Joosten-Ten Brinke en Dominique Sluijsmans (2017, p. 84) is een gangbare definitie van 'formatief toetsen':

Het proces van het zoeken en interpreteren van bewijs, te gebruiken door lerenden en docenten, om te bepalen waar [lerenden] staan in hun leerproces, waar zij naartoe moeten werken en wat de beste manier is om daar te komen (Assessment Reform Group, 2002).

Er is dus sprake van het formatief inzetten van een toets als de toets ingezet wordt voor het leren. Een bekend voorbeeld van het formatief inzetten van een toets is de zogenaamde diagnostische toets of d-toets die in veel lesmethodes voorkomt. Met een dergelijke toets kan een lerende op het einde van een hoofdstuk of paragraaf zelf testen hoe goed de stof begrepen is. Toch hoeven we bij een formatieve toets niet per se te denken aan een reeks van vragen op het einde van een relatief grote hoeveelheid stof. Als er bewijs verzameld wordt over de lerende om het leren te bevorderen, bijvoorbeeld ook door in een LessonUp een vraag te stellen tijdens een instructie, wordt er formatieve toetsing ingezet.

Daarmee is ook duidelijk dat we 'toetsing' in deze context ruim op moeten vatten als alle manieren om bewijs te verzamelen en te interpreteren over waar lerenden staan in hun leerproces. Wordt deze toetsing ingezet voor het (verder) leren, dan is er sprake van formatieve toetsing. Wordt de toetsing ingezet voor "selectie of certificering" (Joosten-ten Brinke & Sluijsmans, 2017, p. 90), bijvoorbeeld om te bepalen of een leerling door mag stromen naar een volgend leerjaar, of zijn examens heeft gehaald, dan is er sprake van summatieve toetsing.

We gaan ons nu eerst verdiepen in formatieve toetsing (FT).

Formatieve toetsing (FT)

In 2017 deden Judith Gulikers en Liesbeth Baartman een overzichtsstudie, een groot onderzoek naar eerdere onderzoeken, over effectieve formatieve toetsing. Op basis van dit onderzoek kwamen ze tot een formatieve toetscyclus. Kijk in de ThingLink hieronder om meer over die formatieve toetscyclus te weten te komen.

 

Een docent die formatieve toetsing effectief inzet doorloopt deze cyclus regelmatig. Daarbij merken Gulikers en Baartman op dat er een "kleine cyclus" (Gulikers & Baartman, 2017, p. 38) bestaat waarbij alleen fases 2, 3 en 5 worden doorlopen die door de effectiefste docenten vaak wordt gebruikt. In deze kleine cyclus wordt er informatie verzameld over de lerenden, die informatie wordt geanalyseerd en deze analyse stuurt vervolgens het handelen van de docent. Aangezien een regelmatige inzet van deze kleine cyclus effectief is, en formatief toetsen al ingewikkeld genoeg is, richten we ons hier op de kleine cyclus. Daarnaast zal het vooral gaan om het toetsen van zaken waarbij de reacties automatisch te analyseren zijn, aangezien de lerenden het arrangement zelfstandig moeten kunnen doorlopen. Formatief toetsen werkt nog beter als het zich niet alleen daarop richt en als docenten juist in gesprek gaan met lerenden over hun antwoorden (Gulikers & Baartman, 2017), maar dat kan niet in deze context.

We kijken nu naar fase 2 van deze cyclus.

FT Fase 2: Reacties ontlokken

Voor een goede uitvoering van Fase 2 zijn er twee aandachtpunten: het verzamelen van reacties die relevant zijn om te bepalen of de leerdoelen behaald zijn en expliciet aandacht geven aan misconceptie.

Reacties & leerdoelen

Boi is docent Engels. Hij heeft het volgende leerdoel voor zijn leerlingen: met een goede inzet kan je na afloop van de les de woorden uit de woordenlijst van §9 in een Engelse zin gebruiken. In het kader van formatieve toetsing wil Boi reacties ontlokken aan zijn leerlingen. Hij zit dus in Fase 2. Om reacties te krijgen laat hij zijn leerlingen een kleine toets maken in Google Forms. In die toets moeten de leerlingen de woorden vertalen.

Je zal je dus altijd af moeten vragen: Kan ik als docent of kan de lerende door deze toets te maken meer zicht krijgen op de mate waarin de leerdoelen beheerst worden?

Misconcepties

Wil je meer zicht krijgen op het behalen van leerdoelen, dan is het goed om expliciet aandacht te besteden aan misconcepties of misconcepten. Een misconconceptie is onjuiste opvatting of manier van handelen die relevant is voor de te behalen leerdoelen. Denk nog eens even terug aan Didactiek N2. Je hebt tijdens die cursus het begrip 'positieve straf' voorbij zien komen. Als jij in eerste instantie dacht dat een positieve straf een straf is die eigenlijk best leuk is, dan was je niet de enige. 'positief' koppelen we vaak aan leuke dingen, maar zo wordt het begrip 'positief' niet gebruikt door Skinner en de andere behavioristen. Dat werd tijdens Didactiek N2 ook expliciet benoemd. Er was dus aandacht voor de misconceptie, in de hoop dat je de misconceptie niet zou (blijven) hebben.

René Kneyber (2019) geeft een mooi voorbeeld van aandacht besteden aan misconcepties met behulp van formatieve toetsing, dat hij weer aan wiskundedocent Craig Barton ontleent.

Barton heeft de alternatieven (125°, 65° enzovoorts) niet zomaar gekozen. Zoals Kneyber (2019) zegt:

Het knappe aan de vragen die Barton bedenkt is dat ieder fout antwoord hem iets vertelt over het soort misvatting[, misconceptie] die de leerling erop na houdt. Leerlingen die antwoord A kiezen snappen wat ze moeten doen (namelijk 65 van 180 afhalen) maar maken een veelvoorkomende hoofdrekenfout. Leerlingen die antwoord B kiezen halen hun feitenkennis over hoeken door elkaar, en denken onterecht dat p een overstaande hoek is, en degene die D kiest weet dat alle hoeken op een rechte lijn opgeteld 180 graden zijn, maar maakt de fout alle hoeken op die lijn bij elkaar op te tellen.

We gaan nu verder met Fase 3.

FT Fase 3: Analyseren

In deze derde fase analyseer je de antwoorden die je hebt gekregen. Wat hierbij belangrijk is, en zo zie je dat fase 2 en 3 in elkaar overlopen, is dat de antwoorden je ook echt iets zeggen over het kunnen van de lerenden. Om even terug te keren naar het voorbeeld van Barton, omdat de antwoordmogelijkheden op zijn meerkeuzevraag slim zijn gekozen, kan hij gemakkelijk analyseren en interpreteren wat de gegeven antwoorden betekenen. Wat is hiervoor nodig?

Proces vs. product

Allereerst moet er een nadruk zijn op het proces in plaats van het product. De antwoorden op de vragen die je stelt moeten op de een of andere manier duidelijk maken wat het proces is dat tot die antwoorden heeft geleid. En met dit proces moet je, denk aan fase 5, ook iets kunnen. Je moet het proces bij kunnen sturen of er feedback op kunnen geven om processen die niet passen bij de leerdoelen te kunnen veranderen.

Hogere-orde-vragen

Een manier om de nadruk op het proces in plaats van het product te leggen is door hogere-orde-vragen te stellen. Een hogere-orde-vraag is een vraag die zich op een relatief hoog niveau in een taxonomie zoals OBIT of RTTI bevindt.

OBIT-taxonomie (bron: https://www.differentiatieathetpallas.nl/data-verzamelen/toetsen/obit-methode)

Stel je bijvoorbeeld zuivere reproductievragen (onthouden), dan kunnen lerenden de vraag alleen fout hebben doordat ze bijvoorbeeld verkeerd gelezen hebben. Stel je hogere-orde-vragen dan komt bij het goed beantwoorden van de vraag ook een zeker begrip kijken, en dan heb je te maken met denkprocessen die op (voorspelbare) manieren verkeerd kunnen lopen.

Contrasteer bijvoorbeeld de volgende oprachten: 'Schrijf de stelling van Pythagoras op' en 'Van een rechthoekige driehoek zijn de lengtes van de twee recht zijdes respectievelijk 5 cm en 9 cm. Reken de lengte van de schuine zijde uit.' Hoewel die tweede vraag zich niet eens op zo'n hoog niveau bevindt (begrijpen), kan je als docent wiskunde waarschijnlijk al veel meer nuttige informatie halen uit de antwoorden op de tweede vraag dan uit de antwoorden op de eerste vraag.

Ga nu naar fase 5 van de cyclus.

FT Fase 5: Vervolgactie

In deze fase is het vooral van belang dat de vervolgactie past bij de analyse en dat deze vervolgactie er dus ook toe leidt dat de lerende in staat wordt gesteld om uiteindelijk de leerdoelen alsnog te gaan beheersen. Hoe doe je dat? Dat is een mooi thema voor de les.

Op naar meer informatie over summatieve toetsing.

Summatieve toetsing (ST)

In het door jou te maken leerarrangement moet op het einde een toets opgenomen zijn. Zo staat het in de rubric: De les wordt afgesloten op inhoud en proces in Google of Microsoft Forms bestaande uit ten minste 8 gesloten vragen. Dit is niet strikt genomen een summatieve toets, want van de resultaten op de toets hangt geen verdere beslissing af, maar onder deze noemer zullen we wel behandelen hoe je die eindtoets moet maken. We gaan daarbij in op twee zaken: het stellen van goede gesloten vragen en het gebruik van Google en Microsoft Forms, om te beginnen met het stellen van goede gesloten vragen, specfieker meerkeuzevragen.

ST Gesloten vragen

Bestudeer Hoofdstuk 11 van Toetsen in het hoger onderwijs (Berkel & Bax, 2017) en maak vervolgens de onderstaande toets in Microsoft Forms.

Ga daarna door naar het laatste onderdeel van dit bouwblok.

ST Google of Microsoft Forms

Je moet de afsluitende toets in Google of Microsoft Forms maken. Kies de tool die het beste aansluit bij de systemen die op jouw leerwerkplek gebruikt worden. Klik op de bijpassende knop en bestudeer het maken van toetsen in Google of Microsoft Forms.

Type vragen in Google Forms

Type vragen in Microsoft Forms

Privacy

AVG in korte kennisclips

Document privacy

Opdracht:Pagina 8 t/m 26 van De AVG in het onderwijs: AVG-infoboekje-Privacy-op-School.pdf (privacyopschool.nl)

Leesvragen: 1. Wat is het verschil tussen een persoonsgegeven en een bijzonder persoonsgegeven? 2. Waarom heb je soms geen toestemming van ouders nodig om bepaalde gegevens te verzamelen? 3. Waarom mag je als leraar je leerlingen niet onder druk zetten om toestemming te geven

(filmpje bekijken we in de les)

De regels en richtlijnen rond AVG zijn door Kennisnet gepresenteerd in 9 korte kennisclips:

  1. De AVG, wat is dat eigenlijk?
  2. Informatiebeveiliging en privacy- hoe werkt dat?
  3. Hoe voorkom je een datalek?
  4. Hoe ga je om met social media?
  5. Hoe ga je om met werken in de cloud?
  6. Hoe houd je je werkplek veilig?
  7. Hoe blijf je veilig online?
  8. Liever delen dan mailen!
  9. Hoe ga je om met beeldmateriaal?

(Nog meer willen weten? klik dan hier eens hier: https://laatjeniethackmaken.nl/)

 

Opdracht 1 van 3: Bestudeer de privacy-richtlijnen van de AVG bij lesgeven met ICT in het onderwijs

Gebruik van persoonsgegevens in het onderwijs

Scholen verwerken persoonsgegevens van leerlingen en hier dien je rekening mee te houden bij het ontwerpen van opdrachten in dit vak.

Het verwerken van persoonsgegven begint voor scholen al bij het inschrijven van een leerling. In het leerlingdossier worden de gegevens van het kind verwerkt. Ook werken scholen met digitale systemen als toetsingsprogramma’s en leerlingvolgsystemen. En ze maken gebruik van sociale media en apps. Scholen, en jij dus ook, zijn ervoor verantwoordelijk om dat zorgvuldig en veilig te doen. Zeker omdat kinderen extra kwetsbaar zijn.

Verantwoordingsplicht

Scholen hebben volgens de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) een verantwoordingsplicht (Klik hier om daar meer over te lezen). Dat houdt onder meer in dat scholen moeten kunnen aantonen welke technische en organisatorische maatregelen zij hebben genomen om de persoonsgegevens van leerlingen te beschermen.

Bij het vormgeven van jouw leerarrangement wordt verwacht dat je je houdt aan de richtlijnen rond AVG. Meer willen weten? Klik het tabblad  'Opdracht 1: AVG in korte kennisclips' aan.

Klaar? Ga verder naar opdracht 2.

__________________________

SCHAVEN (Check)

De feedback op het ontwerp van het arrangement zoals gegeven aan twee medestudenten vormt een onderdeel van de eindbeoordeling.

Voordat je het arrangement in de praktijk brengt laat je het van feedback voorzien door twee medestudenten. Zelf wordt jou ook gevraagd twee leerarrangementen van feedback te voorzien. Feedback is wat anders dan een oppervlakkige evaluatie. Het feedbackformulier daagt je uit om echt goede inhoudelijke feedback te geven. Je neemt dan ook de feedback die je gegeven hebt aan je medestudenten ter beoordeling op in het eindverslag.

Dit is ook het moment om de zelfbeoordeling in te vullen tot aan het onderdeel 'onderbouwing'. Een kritische blik op je eigen werk kan voorkomen dat je zaken over het hoofd ziet. Gebruik hiervoor de blauwe kolom in de  beoordelingsrubric. 

Open bestand Formulier voor peerfeedback op het ontwerp van het leerarrangment

Open bestand (zelf)beoordelingsrubric Didactiek n2: Lesgeven met ICT

UITVOEREN (Act)

Afronden en publiceren

Wikiwijs

Voordat je jouw leerarrangement kunt afronden en publiceren wacht nog een aantal stappen:

  1. Metadata toevoegen (zie uitleg bij 'Hulpbronnen')
  2. Publiceren

Ad. 1: Als je denkt de digitale les helemaal afgerond te hebben:

  • Controleer je door middel van het beoordelingsdocument of jouw les voldoet aan de criteria.
  • Controleer je of de digitale les didactisch en inhoudelijk klopt: Corresponderen de instructies met die van vakdidactiek en generieke didactiek? Is de informatie inhoudelijk correct? Doe dit met hulp van medestudenten.

Ad. 2:


 

Bekijk dit filmpje om te leren hoe je je leerarrangement moet publiceren.

 

Bekijk dit filmpje voordat je je leerarrangement inlevert.

Google Sites

Als je Google Sites gaat publiceren kun je ervoor kiezen openbare zoekmachines niet jouw site weer te laten geven. Je kunt de direct link dank met jouw leerlingen delen. Hou er rekening mee dat als je je site openbaar maakt of later inzet in een andere klas de eventuele toegang tot Google Classroom for Education geblokkeerd is of (in het geval van een andere klas) opnieuw toegewezen moet worden. 

 

 

Mediawijsheid

Hoezo mediawijsheid?

Waarom mediawijsheid?

Mediawijsheid is één van de thema's in deze cursus om meerdere redenen. Formeel moet iedereen die afstudeert aan de lerarenopleiding in staat zijn om in het eigen onderwijs aandacht te besteden aan mediawijsheid. De casusopdracht is hier dan ook op afgestemd. Daarnaast zijn (social) media tegenwoordig overal aanwezig en spelen ze een grote rol in de leefwereld van adolescenten en volwassenen. Iedereen die zijn leerlingen of studenten dus goed voor wil bereiden op een leven in en na school, zal ze dus iets mee moeten geven op het gebied van mediawijsheid.

Over het grote belang van mediawijsheid in de hedendaagse en toekomstige samenleving zal het gaan in bijeenkomst 1. We duiken de geschiedenis in waarin we zullen zien dat in een relatief korte tijd de mensheid erin geslaagd is spierkracht te vervangen door machinale kracht en tegenwoordig een vergelijkbaar proces gaande is voor denkkracht. Verder gaan we erop in wat mediawijsheid is, wat iemand nodig heeft om mediawijs te zijn en hoe mediawijsheid past binnen de bredere concepten digitale geletterdheid en eenentwintigste-eeuwse vaardigheden.

Wat is mediawijsheid precies?

Van het begrip 'mediawijsheid' zijn meerdere definities in omloop. De Raad voor Cultuur introduceerde het begrip in Nederland, en gaf de volgende definitie. "Mediawijsheid is het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld" (Raad voor Cultuur, 2005, p. 2). Een gemedialiseerde wereld is een wereld waarin (social) media een grote rol spelen.

Wij gebruiken hier de iets eenvoudigere definitie van het Netwerk Mediawijsheid, "de verzameling competenties die je nodig hebt om je bewust, kritisch en actief te kunnen bewegen in de mediasamenleving." (Netwerk Mediawijsheid, z.d.).

Wat is er nodig voor mediawijsheid?

Wat is er nodig voor mediawijsheid?

In 2021 introduceerde het Netwerk Mediawijsheid een (nieuw) Mediawijsheid-competentiemodel, dat hieronder weer wordt gegeven.

"In het midden van het model staan de 17,5 miljoen burgers die zich vermaken, sporten, naar school gaan, werken, van hun pensioen genieten, hun hobby uitoefenen, vriendschappen sluiten en verliefd worden in de mediasamenleving van nu.

In de binnenring staan de acht mediawijsheidcompetenties: Bedienen, Exploreren, Vinden, Creëren, Verbinden, Discussiëren, Doorgronden en Reflecteren. Deze acht mediawijsheidcompetenties maken het begin uit van de definitie door de Raad voor Cultuur: het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit die iedere burger nodig heeft.

In de buitenring staan de tien gebieden waarbinnen individuen concrete doelen kunnen behalen door hun mediagebruik. Door deze tien gebieden op te nemen in het model wordt benadrukt dat mediawijsheid geen abstracte, academische aangelegenheid is. Mediawijsheid gaat erom dat je door media gelukkiger wordt, betere vriendschappen krijgt, gezond blijft, een leuke baan vindt, prettig je vrije tijd besteedt, je gehoord en gezien weet, et cetera" (Netwerk Mediawijsheid, z.d.).

Verken alle competenties door op de hotspots te klikken.

(bron: https://netwerkmediawijsheid.nl/kennis-tools/competentiemodel/)

De omschrijvingen bij de competenties komen uit Toelichting Mediawijsheid Competentiemodel (Netwerk Mediawijsheid, 2021). 

Open bestand Toelichting Mediawijsheid Competentiemodel

21ste-eeuwse vaardigheden

Wat zijn eenentwintigste-eeuwse vaardigheden?

In de eenentwintigste eeuw zijn andere vaardigheden nodig zijn dan in voorgaande eeuwen. Mensen en organisatie met de opvatting spreken daarom over (specifiek) eenentwintigste-eeuwse vaardigheden. Een in Nederland bekend model van dergelijke vaardigheden is ontwikkeld door Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) en Kennisnet.

Er is ook kritiek op (de nadruk in het onderwijs) op dergelijke vaardigheden. Zo is het maar de vraag in hoeverre (het belang van) kritisch denken denken in de eenentwintigste-eeuw groter is dan in de negentiende eeuw. Ook is het niet duidelijk of het leren beheersen van dergelijke vaardigheden kan zonder een ouderwetse nadruk op kennis (Meester et al., 2017).

(bron: https://www.kennisnet.nl/artikel/6648/alles-wat-u-moet-weten-over-21e-eeuwse-vaardigheden/)

Eenentwintigste-eeuwse vaardigheden, digitale geletterdheid en mediawijsheid

Als je goed hebt gekeken naar het model, dan heb je gezien dat mediawijsheid één van de eenentwintigste-eeuwse vaardigheden is. Het is één van de vier vaardigheden die samen digitale geletterdheid vormen (Pijpers, 2017). Digitale geletterheid bestaat namelijk uit:

  • computational thinking
  • informatievaardigheden
  • ict-basisvaardigheden
  • mediawijsheid

Klik op de hotspots om meer te weten te komen over de verschillende onderdelen van digitale geletterdheid. De omschrijvingen komen uit (Pijpers, 2021).

Quickscan maken

Van competentie naar resultaat

Voor eindopdracht B moet je een quickscan over mediawijsheid bij jouw lerenden afnemen. Onder een quickscan verstaan we een eenvoudig meetinstrument gericht op mate waarin de leerlingen of studenten de verschillende mediawijsheidcompetenties beheersen. Concreet is dit meetinstrument een vragenlijst afgenomen via Microsoft of Google Forms en zijn de mediawijsheidscompetenties de comptenties uit het Mediawijsheidcompetentiemodel die in de vorige les aan bod zijn gekomen. Aan de hand van de resultaten van de quickscan bepaal je welke competentie of welke competenties extra aandacht verdienen in de vorm van een blended les. Het is dus een middel om tot een weloverwogen keuze te komen.

Het inzetten van de quickscan (tot aan het ontwerpen van de blended les) gaat in de volgende vier stappen:

  1. operationaliseren: het tastbaar en concreet maken van begrippen waardoor je kan meten of iets voldoet aan die begrippen, bijvoorbeeld concreet maken wat een lerende die kan reflecteren op mediagebruik precies kan, om te bepalen of jouw leerlingen of studenten dat ook kunnen,
  2. bevragen: het uitzetten van de quickscan onder jouw leerlingen of studenten,
  3. analyseren: de gegevens die de quickscan oplevert weergeven in een grafiek of tabel waarmee je kan bepalen welke comptenties extra aandacht verdienen,
  4. concluderen: bepalen welke competenties het beste aan bod kunnen komen in de blended les.

Op de volgende pagina's worden die stappen nader toegelicht.

Operationaliseren: kennisclip

Zoals gezegd is operationaliseren het tastbaar en concreet maken van begrippen. De begrippen waar het in ons geval om draait zijn de acht mediawijsheidscomptenties: bedienen, exploreren, vinden, creëren, verbinden, discussiëren, doorgronden en reflecteren. We gaan die begrippen operationaliseren aan de hand van een operationaliseringstabel. Hoe je een dergelijke tabel moet maken wordt in de onderstaande kennisclip uitgelegd.

Kijk de kennisclip in EdPuzzle en ga vervolgens verder naar de volgende pagina. Om de kennisclip te kunnen bekijken klik je op Get started. Vervolgens klik je op Join open class en nogmaals op Get started. Tot slot klik je op het icoontje voor afspelen en de kennisclip met opmerkingen en vragen loopt.

Operationaliseren: een voorbeeld

Het is aan jou om een operationaliseringstabel voor de quickscan te maken. Om echter de algemene instructies over het maken van een operationaliseringstabel uit de kennisclip toegepast te laten zien op het maken van de quickscan, geven we hieronder een voorbeeld van hoe een gedeelte van die tabel er uit zou kunnen zien voor.

Fragment operationaliseringstabel mediawijsheidscompetentie toepassingen exploreren
Abstracte begrippen Dimensies Indicatoren Item
toepassingen exploreren open houding bereidheid zijn om nieuwe toepassingen te gebruiken Stel je het volgende voor. Er is een nieuwe app om contact te houden met je vrienden, zoals What'sApp. De nieuwe app past heel goed bij hoe jij het liefst communiceert. Als je de nieuwe app gaat gebruiken, zal je waarschijnlijk veel minder van je oude apps voor communicatie gebruikmaken. In hoeverre is de volgende uitspraak op jou van toepassing? Ik ben bereid de nieuwe app te gaan gebruiken.
  nieuwsgierige houding    
  onderzoekende houding    
  op de hoogte van nieuwe toepassingen weten dat er relevante nieuwe toepassingen zijn Stel je het volgende voor. Er is een nieuwe app om contact te houden met je vrienden, zoals What'sApp. De nieuwe app past heel goed bij hoe jij het liefst communiceert. De app is al even beschikbaar, maar is nog niet zo bekend. In hoeverre is de volgende uitspraak op jou van toepassing? Ik weet waarschijnlijk dat de app bestaat.
  probeert actief toepassingen uit    
  kijkt of toepassingen leven verrijken    

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Abstract begrip

De kolom abstract begrip bevat de letterlijke omschrijving van de competentie. We kiezen in dit voorbeeld voor 'toepassingen exploreren'.

Dimensies

Om de kolom met dimensies te vullen kijken we naar de toelichting op het mediawijsheidscompetentiemodel (Netwerk Mediawijsheid, 2021). Als we kijken naar de competentie toepassingen exploreren, dan zien we daarin het volgende staan (let op de aangebrachte markeringen).

Er vallen een aantal dingen op. Blijkbaar heeft iemand die de competenties beheerst een (1) open, (2) nieuwsgierige en (3) onderzoekende houding. Daarnaast is een dergelijk persoon (4) op de hoogte van nieuwe toepassingen, (5) probeert hij ze actief uit en kijkt of ze het leven kunnen (6) verrijken. Daarmee hebben we zes dimensies te pakken om in onze operationaliseringstabel te zetten.

Indicatoren

Twee van de dimensies, namelijk een open houding hebben en op de hoogte zijn van nieuwe toepassingen vertalen we naar indicatoren. Dat doen we, zoals eerder gezegd, door gebruik te maken van ons gezonde verstand. In jouw operationaliseringstabel vertaal je alle dimensies naar indicatoren.

Iemand die open staat voor nieuwe toepassingen, is iemand die bereid is om nieuwe toepassingen te gebruiken, want iemand die juist niet open staat voor nieuwe toepassing wil alleen de oude vertrouwde toepassingen gebruiken.

Iemand die op de hoogte is van nieuwe toepassingen weet of er nieuwe toepassingen zijn die voor hem relevant zijn. Meer is niet nodig om op de hoogte te zijn.

Items

Bij de items kiezen we ervoor om alleen vragen te stellen over één van de tien gebieden uit het Mediawijsheidcompetentiesmodel. Anders moeten er wel erg veel vragen worden gesteld aan de lerenden. Jij mag dit ook doen voor de quickscan.

Het door ons gekozen gebied uit het voorbeeld is binding.

De vraag die we stellen met betrekking tot de bereidheid om een nieuwe toepassing te gebruiken is: Stel je het volgende voor. Er is een nieuwe app om contact te houden met je vrienden, zoals What'sApp. De nieuwe app past heel goed bij hoe jij het liefst communiceert. Als je de nieuwe app gaat gebruiken, zal je waarschijnlijk veel minder van je oude apps voor communicatie gebruikmaken. In hoeverre is de volgende uitspraak op jou van toepassing? Ik ben bereid de nieuwe app te gaan gebruiken.

Met betrekking tot op de hoogte zijn stellen we de volgende vraag: Stel je het volgende voor. Er is een nieuwe app om contact te houden met je vrienden, zoals What'sApp. De nieuwe app past heel goed bij hoe jij het liefst communiceert. De app is al even beschikbaar, maar is nog niet zo bekend. In hoeverre is de volgende uitspraak op jou van toepassing? Ik weet waarschijnlijk dat de app bestaat.

We kiezen voor een vergelijkbare formulering, omdat dit het mogelijk maakt de vragen te stellen met het vraagtype Likert (MS Forms) of meerkeuzeraster (Google Forms). Met die vraagtypes maak je op de volgende pagina kennis.

Bevragen

Als je in jouw operationaliseringstabel alle items, vragen, op hebt genomen, dan is het tijd om de vragen aan de lerenden te gaan stellen. Daarvoor zijn specifiek tools, zoals Surveymonkey, maar voor het uitzetten van de quickscan kan je volstaan met Microsoft Forms of Google Forms. Inmiddels heb je al kennisgemaakt met deze tools, maar je hebt ze nog niet gebruikt om een enquête af te nemen. Vandaar dat we hieronder twee kennisclips geven die specifiek ingaan op het gebruik van de Formsen om enquêtes te maken.

Microsoft Forms

Kies bij voorkeur voor Likert als vraagtype, want dat maakt het achteraf makkelijk om de resultaten te interpreteren.

Google Forms

Kies bij voorkeur voor lineaire schaal of meerkeuzeraster als vraagtype, want dat maakt het achteraf makkelijk om de resultaten te interpreteren.

Analyseren en concluderen

Microsoft Forms

Als je Microsoft Forms hebt gebruikt om jouw quickscan uit te zetten en je hebt gebruikgemaakt van het Likert-vraagtype, dan kan je de een goed overzicht krijgen van de competenties van jouw lerenden door naar jouw formulier te gaan en op het tabblad 'Antwoorden' te klikken ('Responses' in de onderstaande afbeelding).

Per vraag zie je dan in een oogopslag hoe vaak een bepaald antwoord is gekozen. Aan de hand van de reacties, maar ook de mogelijkheden die jij ziet om over een bepaalde competentie een les te geven, kies je vervolgens voor welke competentie of welk deel van een competentie jij een blended les gaat maken.

bron: https://techcommunity.microsoft.com/t5/microsoft-forms-blog/use-the-likert-a-new-survey-question-type-in-microsoft-forms/ba-p/147201

Google Forms

Als je Google Forms hebt gebruikt om jouw quickscan uit te zetten en je hebt gebruikgemaakt van het meerkeuzeraster-vraagtype, dan kan je de een goed overzicht krijgen van de competenties van jouw lerenden door naar jouw formulier te gaan en op het tabblad 'Antwoorden' te klikken.

Per vraag zie je dan in een oogopslag hoe vaak een bepaald antwoord is gekozen. Dat ziet er ongeveer zo uit.

bron: https://howtogapps.com/how-to-google-form-responses/

 

Aan de hand van de reacties, maar ook de mogelijkheden die jij ziet om over een bepaalde competentie een les te geven, kies je vervolgens voor welke competentie of welk deel van een competentie jij een blended les gaat maken.

Blended Onderwijs

Bekijk de volgende sites over blended ontwerpen.

https://www.blendedlearning.org/models/

https://www.te-learning.nl/blog/elf-modellen-voor-blended-learning/

Bekijk de volgende sites over mediawijsheid voor het onderwerp van je blended ontwerp.

https://www.hoezomediawijs.nl/

https://www.mediawijzer.net/kennis-en-inspiratie/

De eindopdracht

Wijze van toetsing en procedure

Eindopdracht A – Het digitale online leerarrangement

Wat ga je doen?

Je ontwerpt een digitaal leerarrangement in wikiwijs, Google Sites/Classroom of Microsoft Teams aan de hand van het directie instructiemodel en brengt dit arrangement in de praktijk.

In het eindverslag neem je de volgende onderdelen op:

Deelopdracht A1. Het online leerarrangement

  • een werkende link naar het leerarrangement;
  • de ingevulde zelfbeoordeling.

Deelopdracht A2. Onderbouwing en evaluatie

  • een onderbouwing op basis van TPACK van de onderwijsinhoudelijke keuzes die je maakt bij je digitale leerarrangement;
  • de feedback op het ontwerp van het arrangement aan twee medestudenten;
  • de evaluatie van de uitvoering van het arrangement van je  leerlingen en werkplekbegeleider.  

 

Eindopdracht B  – Casusopdracht Een stukje mediawijzer

Wat ga je doen?

Je onderzoekt in samenspraak met je werkplekbegeleider (of eventueel een andere collega die zich bezig houdt met mediawijsheid) de huidige stand van zaken op jouw werkplek met betrekking tot mediawijsheid en ontwerpt op basis daarvan een activiteit (een activiteit, opdracht, werkvorm etc.) die kan bijdragen aan een verhoogde mediawijsheid van de leerlingen.

Deze activiteit wordt blended aangeboden en is rijk aan onderwijsleertechnologie. Je laat je ontwerp van feedback voorzien door je werkplekbegeleider. De reflectie op het ontwerpproces vormt de beoordeling van de casusopdracht. Voor eindopdracht B neem je de volgende onderdelen op in het eindverslag.

  • Een reflectie op basis van het reflectiemodel van Korthagen op het ontwerpproces.
  • Het les- en leerlingmateriaal van het ontwerp (opnemen in bijlage).
  • Het ondertekende feedbackformulier van je werkplekbegeleider (opnemen in bijlage).  

Procedure

Deelopdracht A1 (het online leerarrangement) dient uiterlijk vrijdag 21 januari 2022 voor 23.59 uur, ingeleverd te worden via FeedbackFruits voor peerfeedback. Je ontvangt daarvoor per mail een uitnodiging.  

Het eindverslag (opdracht A en B) dient uiterlijk op dinsdag 12 april 2022 voor 23.59 uur ingeleverd te zijn op CumLaude onder de bestandsnaam:

NaamStudent_AchternaamDocent_LERDIC01X (JohnDoe_Boxman_LERDICT01X)

De herkansing van het eindverslag (opdracht A en B) dient uiterlijk op dinsdag 28 juni 2022 voor 23.59 uur ingeleverd te zijn op CumLaude onder de bestandsnaam:

NaamStudent_AchternaamDocent_LERDIC01X (JohnDoe_Boxman_LERDICT01X)

Eindopdracht A - opdrachtomschrijving

Een leerarrangement is een verzameling bronmaterialen, aangevuld met eigen teksten (instructies), afbeeldingen, kennisclips, geluidsfragmenten en interactieve vragen en toetsen. Arrangeren betekent in deze context het in de juiste volgorde zetten van leermateriaal of het zelf samenstellen van leermateriaal, zodat je het voor jouw lespraktijk kunt gebruiken. Het resultaat publiceer je online: je stelt het beschikbaar aan je leerlingen of studenten. Bedenk dat het arrangement dat jullie gaan maken volledig zelfstandig te doorlopen moet zijn. Natuurlijk mag jij bij springen bij technische vragen maar het programma moet op zichzelf staan.  De leerlingen of studenten zouden het bijvoorbeeld ook als huiswerkopdracht moeten kunnen maken. Het arrangement maak je in principe in Google Sites/Classroom, Microsoft Teams of Wikiwijs, afhankelijk van de omgeving waarmee jouw school werkt. Bespreek goed met je werkplekbegeleider welke omgeving de voorkeur geniet. Het is mogelijk om voor de op jouw werkplek gangbare ELO te kiezen mits daarmee aan de onderstaande voorwaarden voldaan kan worden. Bespreek met je werkplekbegeleider ook goed het onderwerp van het arrangement. Betreft dit een onderwerp waar een digitale leeromgeving een meerwaarde heeft? Je kunt natuurlijk een lesmethodeparagraaf als uitgangspunt nemen maar wellicht zijn er meer geschikte opties. Denk aan een les waarin stof herhaald of samengevat wordt. Of een onderwerp waarvan de ervaring leert dat het door leerlingen als moeilijk ervaren wordt en een zelfstandig leerarrangement een extra steun kan betekenen.

 

Voor het maken van dit arrangement zijn de volgende activiteiten van belang:

 

Plan (OP2 – lesweek 1)

Het in overleg met je werkplekbegleider bepalen welk vakinhoudelijk thema het onderwerp van het leerarrangement wordt en plannen wanneer en bij welke klas afgenomen zou kunnen worden.

Het selecteren van de elektronische leeromgeving en het verkennen van de mogelijkheden daarvan.

 

Do (OP2 – lesweek 2 tot 6)

Het verzamelen en ontwerpen van materiaal (bestanden, teksten, afbeeldingen, video’s, interactieve vragen en toetsen)

Het combineren van de verzamelde/gemaakte materialen tot een arrangement

Het vormgeven van het arrangement

Het schrijven van de onderwijskundige onderbouwing.

 

Check (OP2 – toetsweek)

Kritisch nalopen van het arrangement op basis van de opdrachtomschrijving en beoordelingsrubrics.  

Het ontwerp voorleggen aan twee medestudenten voor peerfeedback.

 

Act (OP3 – lesweek 1 en 2)

Het afnemen van het leerarrangement aan één klas (tenminste 15 leerlingen of studenten)

Het laten evalueren van het leerarrangement door werkplekbegeleider en leerlingen.

 

Afbeelding 2. De PDCA-cyclus

Bron: Bulsuk, 2008

Deelopdracht A1. Het online leerarrangement

Bekijk voor een stapsgewijze uitwerking van deelopdracht A1 de Wikiwijs Didactiek: Lesgeven met ICT.

Je leerarrangement werk je uit in het lesvoorbereidingsformulier waarmee je kennis gemaakt hebt bij Didactiek n2: Lesgeven (De VUL). De verschillende lesfases komen als volgt terug in jouw leerarrangement:

  • Een motiverende openingspagina met een inleiding op het onderwerp, concrete en heldere lesdoelen. Activeer hier de voorkennis en richt de aandacht op het onderwerp (lesfase  1);
  • Digitale lesstof waarbij multimediaal materiaal doelmatig wordt ingezet om het leren te bevorderen. Een verplicht onderdeel hiervan betreft de kennisclip (lesfase 2);
  • Het inzetten van een passende toepassing om na te gaan of de belangrijkste begrippen zijn overgekomen. (lesfase 3);
  • Een volledige instructie op de zelfwerkzaamheid (lesfase 4);
  • (Lesfase 5, begeleid in oefenen, is niet van toepassing op het zelfstandige arrangement)
  • Een oefening (geen vragen) waarbij een externe digitale verwerkingsactiviteit wordt ingezet; (lesfase 6)
  • Een afsluiting van de les op kernbegrippen verplicht in Google Forms óf Microsoft Forms (lesfase 7);
  • Een digitale evaluatiemogelijkheid voor je werkplekbegeleider en de deelnemers aan jouw digitale leerarrangement.

 

Tijdens het samenstelling van het arrangement maak je verschillende keuzes om tot een optimale verhouding van technologie, didactiek en vakinhoud te komen (TPACK). Anders gezegd: hoe leer ik mij leerlingen deze leerstof zo goed mogelijk aan met behulp van onderwijsleertechnologie? Daarnaast, of beter gezegd daardoor, kom je tot een product dat in bepaalde opzichten te verkiezen is boven een analoge aanpak (SAMR). Deze overwegen verwerk je uiteindelijk tot een onderbouwing (zie deelopdracht A2).

 

 

Open bestand Lesvoorbereidingformulier n2 (afgeleid van VUL | Didactiek N2: Lesgeven, OP1)

Deelopdracht A2. De onderbouwing, feedback op het ontwerp en evaluatie

De onderbouwing

Aan de hand van concrete voorbeelden uit jouw arrangement onderbouw je hoe jij de sweet spot in the middle van TPACK vorm gegeven hebt. Ook onderbouw je hoe dit samenhangt met het SAMR-model: Hoe zet je  technologie zo in dat het ook echt een meerwaarde vormt boven een analoge toepassing?

De onderbouwing neem je ook op in het eindverslag.

De feedback op het ontwerp van het arrangement zoals gegeven aan twee medestudenten;

Voordat je het arrangement in de praktijk brengt laat je het van feedback voorzien door twee medestudenten. Zelf wordt jou ook gevraagd twee leerarrangementen van feedback te voorzien. Feedback is wat anders dan een oppervlakkige evaluatie. Het feedbackformulier daagt je uit om echt goede inhoudelijke feedback te geven. Je neemt dan ook de feedback die je gegeven hebt aan je medestudenten ter beoordeling op in het eindverslag.

De evaluatie van de uitvoering van het arrangement van je leerlingen en werkplekbegeleider. 

Natuurlijk wil je weten of al dat harde werk resultaat geboekt heeft. Wat ging goed en wil je voor de toekomst behouden? En wat zou beter kunnen? Sluit je arrangement af met een evaluatie dit je uitzet onder je leerlingen en je werkplekbegeleider. In het eindverslag en je portfolio werkplekleren N2 neem je een samenvatting van maximaal 400 woorden van deze evaluaties op.

Eindopdracht B - opdrachtomschrijving

Nepnieuws, phishing, social media, een stortvloed aan informatie, talloze apps en apparaten…hoe ga je daar mee om en hoe leren wij onze leerlingen of studenten daar mee om te gaan? Mediawijsheid is een term die de laatste jaren steeds meer aandacht krijgt. Tevens is het een containerbegrip: vrijwel alles met betrekking tot media en hoe mensen zich daardoor verhouden wordt onder mediawijsheid geschaard. Dat maakt het soms ook een wat ongrijpbaar begrip. Het is veel, het is breed en in een aantal gevallen betreft het complexe vaardigen. Mediawijsheid wordt door het Netwerk Mediawijzer (2021) gedefinieerd als “… de verzameling competenties die je nodig hebt om actief en bewust deel te nemen aan onze mediasamenleving.”

Met deze definitie in het achterhoofd is deze casusopdracht gericht op een drietal doelen. Het eerste is om jou als docent (in opleiding) een stukje mediawijzer te maken door het landschap van mediawijsheid te verkennen en je vervolgens te verdiepen in een specifiek thema hierbij dat aandacht behoeft op jouw werkplek. Het tweede doel is dat je deze kennis middels een activiteit (een les, opdracht, werkvorm etc.) overbrengt op je leerlingen: je maakt hén een stukje mediawijzer. Het derde doel heeft betrekking op de vorm. Je verdiept je in enkele blended werkvormen waarmee je de activiteit vorm gaat geven en denkt na over hoe je deze blend met behulp van onderwijsleertechnologie kunt versterken.

Deelopdracht B1. Verdiep je in het thema mediawijsheid en vat het samen voor jouw doelgroep.

De eerste stap is dat je je verdiept in het fenomeen mediawijsheid aan de hand van (o.a.) het mediawijsheid competentiemodel (zie figuur 1) en de bijbehorende toelichting van het Netwerk Mediawijzer. Je vat het begrip en de verschillende bijbehorende aspecten samen voor jouw leerlingen of studenten waarin de vraag ‘Waarom is mediawijsheid een belangrijk thema in de 21e eeuw?’ beantwoord wordt. Let dus goed op taalgebruik; het moet goed te volgen zijn voor je doelgroep. Voor deze samenvatting kun je kiezen uit de volgende verwerkingsvormen:

  • Een geschreven samenvatting van 500 woorden (10% regel).
  • Een kennisclip van 5 tot 7 minuten. 
  • Een podcast van 5 tot 7 minuten.
  • Een Canva- of Prezi-presentatie van 10-15 slides

 

In de samenvatting komen in ieder geval de volgende elementen terug:

  • Een (voor leerlingen begrijpelijke!) definitie van mediawijsheid.
  • Een korte beschrijving van de acht mediawijsheidcompetenties.
  • Een voorbeeld van een mediawijze houding en/of een voorbeeld van een gebrekkige mediawijze houding.
  • Een antwoord op de vraag waarom mediawijsheid een belangrijk thema is in de 21e eeuw.

Afbeelding 3. Het mediawijsheid competentiemodel.

Het mediawijsheid competentiemodel bestaat uit twee ringen. In de binnenring staan de acht mediawijsheidcompetenties. In de buitenring staan de tien gebieden waarbinnen mensen concrete uitkomsten kunnen ervaren van hun mediagebruik.

Bron: Netwerk Mediawijsheid, 2021

Open bestand Toelichting Mediawijsheid Competentiemodel

Deelopdracht B2. De quickscan

Stap 1. Voer een quickscan uit om de mediawijsheid van jouw leerlingen in beeld te brengen.

De quickscan is een eenvoudig meetinstrument gericht op mate waarin de leerlingen of studenten de verschillende mediawijsheidcompetenties beheersen. Tijdens de lessen over mediawijsheid ontwerp je in samenspraak met je docent en klasgenoten een eenvoudig meetinstrument, de quickscan. Zet deze quickscan uit in (tenminste) één klas waar je les aan geeft.

Stap 2. Analyseer de uitkomsten van de quickscan.

Bepaal in overleg met je werkplekbegeleider waar de grootste hiaten liggen als het gaat om mediawijsheidcompetentie. Je kunt eventueel enkele leerlingen en/of collega’s nog bevragen om scherper te krijgen welke competentie met name ontwikkeling behoeft. De resultaten van de quickscan neem je op in de bijlage.

Deelopdracht B3. Ontwerp een activiteit.

Ontwerp een blended activiteit (les, opdracht, werkvorm etc.) die bijdraagt aan de ontwikkeling van de geselecteerde mediawijsheidcompetentie (zie voorbeelden). Je werkt het les- en leerlingmateriaal plug-and-play uit: jij of jouw collega zou de activiteit direct in moeten kunnen zetten. De gekozen blended werkvorm wordt duidelijk beschreven in de lesvoorbereiding. Je maakt gebruik van tenminste twee onderwijsleertechnologietoepassingen. Er is veel materiaal beschikbaar rondom diverse mediawijsheid thema’s. Maak daar gebruik van. Kijk bijvoorbeeld eens op https://www.hoezomediawijs.nl/ of https://www.mediawijzer.net/kennis-en-inspiratie/

De activiteit:

  • wordt blended aangeboden middels het klassikaal ondersteund model, group rotation model of flipped classroom-model (zie bijlage 6);
  • maakt gebruik van tenminste twee onderwijsleertechnologietoepassingen.
  • Is gebaseerd op (een) SMART-geformuleerd(e) leerdoel(en);
  • beslaat 1 tot 2 lesuur contacttijd;
  • bestaat uit een LVF en uitgewerkt les- en leerlingmateriaal.
  • maakt waar mogelijk gebruik van bestaand materiaal.

 

Voorbeelden mogelijke activiteit

Voorbeeld activiteit 1

Bij de competentie discussiëren over media gaat het over “het eigen mediagebruik, dat van anderen, en de richting van de mediasamenleving als geheel, kritisch en constructie bespreken in een open dialoog met anderen.” (Netwerk Mediawijsheid, 2021) Enquêtevragen voor leerlingen die hierbij gesteld zouden kunnen worden zijn:

“Ik ben mij bewust van de gevaren die slimme apparaten in ons huis, zoals de smart-TV of de slimme thermostaat, met zich mee kunnen brengen?”

“Wij hebben thuis afspraken gemaakt over de maximale schermtijd per dag.”

 

Het is goed mogelijk dat op één van deze of zelfs beide vragen een hoop leerlingen zullen antwoorden dat ze zich niet (zo) bewust zijn van die gevaren en/of dat er geen afspraken over schermtijd zijn. Dat kan een uitgangspunt zijn om een activiteit in te zetten. Bijvoorbeeld door middels het Flipped Classroom-model een kennisclip op te nemen en op de ELO (elektronische leeromgeving) van de school te plaatsen en de leerlingen de opdracht geven deze thuis te bekijken. Op school wordt de video kort nabesproken en krijgen de leerlingen de opdracht een infographic te maken waarin de gevaren van slimme apparaten en hoe deze te voorkomen uiteengezet worden. Daarnaast kunnen de leerlingen gevraagd worden een sterk wachtwoord te maken met behulp van de opdracht op deze site: https://www.hoezomediawijs.nl/wachtwoorden/

 

 

Voorbeeld activiteit 2

Bij de competentie informatie vinden gaat het onder andere over “desinformatie en nepnieuws kunnen ontmaskeren” (Netwerk Mediawijsheid, 2021). Een enquêtevraag voor leerlingen zou hierbij kunnen zijn:

“Ik weet hoe nepnieuws tot stand komt.”

Als deze vraag als uitgangspunt genomen wordt voor een activiteit kan een les voorbereid worden voor de leerlingen waarin de leerlingen de opdracht krijgen uit een aantal geselecteerde voorbeelden het nepnieuws te vissen en na te bespreken waaraan je nepnieuws kunt herkennen en hoe je kunt controleren of informatie betrouwbaar is. Aansluitend op deze analoge, klassikale opdracht spelen de leerlingen op hun device een serious game over nepnieuws: https://www.slechtnieuws.nl/#play

De blended werkvorm die hier toegepast wordt is het klassikaal ondersteund model.

 

Deelopdracht B4. Feedback en reflectie op de casusopdracht.

Vraag je werkplekbegeleider (of andere verantwoordelijke voor mediawijsheid in de school) feedback te geven op het ontwerp van de opdracht aan de hand van het feedbackformulier. Aan de hand van deze feedback reflecteer je op de casusopdracht aan de hand van het reflectiemodel van Korthagen. Tijdens het uitvoeren van deze opdracht zul je naar alle waarschijnlijkheid merk dat je tegen bepaalde zaken aanloopt. De vragen die je opgesteld had voor de quickscan worden door de leerlingen heel anders geïnterpreteerd of het ontwerpen van een blended werkvorm bleek toch lastiger te zijn dan je voor ogen had. Dat is niet erg zolang je kritisch kunt kijken naar de oorzaken daarvan en daarop alternatieven kunt ontwikkelen. Overigens is het ook heel goed mogelijk dat de casusopdracht juist wél uitpakt zoals je voor ogen had. Ook dan is een goede reflectie zinvol. Wat kun je uit deze ervaring meenemen voor een volgende keer?

In je eindverslag neem je de reflectie op de casusopdracht op. Deze vormt een onderdeel van de beoordeling. De feedback van je werkplekbegeleider en het ontwerp van de activiteit voeg je als bijlage toe.

Open bestand Feedbackformulier werkplekbegeleider

De opbouw van het eindverslag

Voorblad met naam, studentnummer, werkplekbegeleider en docent

 

Inhoudsopgave

 

Inleiding

Een inleiding  op Didactiek n2: Lesgeven met ICT met in ieder geval een beschrijving van :

  • het thema van het leerarrangement en van de casusopdracht mediawijsheid.
  • de opbouw van het verslag.

 

Hoofdstuk 1

1.1 Een ingevuld lesvoorbereidingsformulier met:

- een werkende link naar het leerarrangement of

- screenshots van het leerarrangement of

- een werkende link naar een videorondleiding door het leerarrangement.

 

(n.b. screenshots of videorondleiding zijn alleen toegestaan als een directe toegang tot het arrangement niet mogelijk is.)

 

1.2 Een printscreen van de ingevulde zelfbeoordeling.

 

1.3 Onderbouwing op basis van TPACK en/of SAMR

 

Hoofdstuk 2

Feedback op het ontwerp zoals gegeven aan twee medestudenten (middels FeedbackFruits).

Hoofdstuk 3

Evaluatie van de uitvoering van het arrangement van je leerlingen en werkplekbegeleider (max 400 woorden)

Hoofdstuk 4

Reflectie op casusopdracht een stukje mediawijzer

Bijlage 1

Deelopdracht B1: Verdieping mediawijsheid (let op: als je hier een video van gemaakt hebt deze apart inleveren als MP4 bestand in de daarvoor bestemde map)

Bijlage 2.

Deelopdracht B2: Resultaten en analyse quickscan

Bijlage 3.

Deelopdracht B3: De uitwerking van de activiteit in het lesvoorbereidingsformulier en leerlingmateriaal.

Bijlage 4

Deelopdracht B4: Feedback werkplekbegeleider

Bijlage x

Eventuele extra bijlagen

 

Let op: Voor de borging in CumLaude is het noodzakelijk dat je arrangement zichtbaar blijft. Omdat links naar arrangementen in de toekomst kunnen wellicht niet meer toegankelijk zij vragen we jullie in de aparte inlevermap op CumLaude het volgende in te leveren:

Een (.pdf) uitdraai van het leerarrangement (wikiwijs en Class Notebook) of screenshots (Google Sites/Classroom en andere ELO’s). Ook als je een werkende link gedeeld hebt!

Open bestand Opbouw van het eindverslag

(zelf)beoordelingsrubric

Open bestand (zelf)beoordelingsrubric Didactiek n2: Lesgeven met ICT

Instructievideo's en bronnen

Instructievideo's

Bekijk hier enkele instructievideo's:

Hoe sluit ik educatieve toepassingen in (embedden)?

Wat doe ik met educatieve toepassingen of websites die ik niet kan insluiten?

Wat voor soort vragen kan ik stellen in wikiwijs?

Verschil tussen oefening, diagnostische toets en toetsfuncties in wikiwijs

Herbruiken van vragen in wikiwijs

Basisinstructie Google Sites

Basisinstructie Google Classroom

Basisinstructie Microsoft Class Notebook

Basisinstructie Microsoft Forms

Basisinstructie Google Forms deel 1 Basisinstructie Google Forms deel 2

Hoe maak ik een Escape room in Google Forms?

Hoe publiceer ik mijn wikiwijs pagina?

 

 

Bronnen

Open bestand Kickstarter Nearpod

Open bestand Kickstarter Lesson-Up

Open bestand Wijze Lessen!

Literatuur

Berkel, H. J. M. van, Bax, A., & Joosten-ten Brinke, D. (2017). Toetsen in het hoger onderwijs. Bohn Stafleu van Loghum.
 
Gulikers, J. T. M., & Baartman, L. (2017). Doelgericht professionaliseren. Formatief toetsen met effect! Wat DOET de docent in de klas? NRO. https://www.nro.nl/wp-content/uploads/2015/09/Inhoudelijke-eindrapport_NRO-PPO-405-15-722_DEF.pdf
 
Meester, E., Bergsen, S., & Kirschner, P. A. (2017, december 22). De holle retoriek van 21st century skills. ScienceGuide. https://www.scienceguide.nl/2017/12/holle-retoriek-21st-century-skills/
 
Netwerk Mediawijsheid. (z.d.). Mediawijsheid competentiemodel 2021—Vernieuwd model. Netwerk Mediawijsheid. https://netwerkmediawijsheid.nl/kennis-tools/competentiemodel/
 
Netwerk Mediawijsheid. (2021). Toelichting mediawijsheid competentiemodel 2021. https://www.netwerkmediawijsheid.nl/?smd_process_download=1&download_id=96430
 
Pijpers, R. (2017). Alles wat u moet weten over 21e eeuwse vaardigheden. Kennisnet. https://www.kennisnet.nl/artikel/6648/alles-wat-u-moet-weten-over-21e-eeuwse-vaardigheden/
 
Pijpers, R. (2021). Werken aan digitale geletterdheid: Van visie naar praktijk. Kennisnet. https://www.kennisnet.nl/publicaties/werken-aan-digitale-geletterdheid-van-visie-naar-praktijk/
 
Raad voor Cultuur. (2005). Mediawijsheid: De ontwikkeling van nieuw burgerschap.

Veelgestelde vragen

Veelgestelde vragen

Hier vind je antwoord op veelgestelde vragen van studenten:

Hoe kan ik educatieve toepassingen insluiten (embedden) in mijn wikiwijs arrangement?

Wat doe ik als ik een educatieve toepassing of website niet kan insluiten in mijn leerarrangement?

 

 

Mag ik ook een andere aanbieder dan Wikiwijs, Google Sites of Microsoft Class Notebook gebruiken voor mijn leerarrangement?

Ja, dat mag. Wellicht heb je zelf veel ervaring met Wordpress, weebly.com of wix.com? Gebruik hiervan is geen probleem. Overleg dat wel even van tevoren met je docent en controleer goed of het platform zich goed leent voor eisen die gesteld worden aan het arrangement.

Ik heb (nog) geen stage. Wat moet ik nu doen?

Mocht je dit schooljaar door omstandigheden (nog) geen stage hebben, dan is dat ook voor het afronden van dit vak erg vervelend. In dit geval kies je zelf voor een fictieve doelgroep en kies je ook zelf voor je leerarrangement een onderwerp naar keuze. Dit ontwerp lever je net als je klasgenoten op vrijdag 21 januari voor 23.59 uur in  op FeedbackFruits. En je geeft, evenals je klasgenoten, feedback op minimaal twee leerarrangementen van andere medestudenten.

Maar in plaats van het arrangement in de praktijk in te zetten laat je dit door minimaal vier medestudenten doorlopen en vraag je hen dit arrangement vanuit het oogpunt van een leerling te evalueren.

Overleg deze situatie altijd met je docent!

Dit onderdeel van de wikiwijs pagina wordt aangevuld met vragen die wij regelmatig krijgen. Heb jij een vraag? Stuur die vraag dan gerust naar je docent. Wellicht komt het antwoord op die vraag hier wel bij.

Hogerejaarsstudenten

Afronden van dit vak

Beste hogerejaarsstudent,

Je bent op de wikiwijspagina van Didactiek n2: Lesgeven met ICT beland. Deze cursus vormt de opvolger van de cursus Arrangeren Digitaal Leermateriaal (ADL). De cursus ADL wordt als zodanig niet meer aangeboden maar het is in collegejaar 2021-2022 nog wel mogelijk de bezemcursus van ADL te volgen. Let op: na collegejaar 2021-2022 is het NIET meer mogelijk ADL (2EC) af te ronden. Je dient dan de nieuwe cursus Didactiek n2: Lesgeven met ICT (5EC) in zijn geheel te volgen.  

De bezemcurussen verschillen per cluster. Op deze website wordt uiteengezet hoe je, per cluster, ADL af kunt ronden. Als je vragen hebt, benader dan de contactpersoon van jouw cluster.


Voor het cluster M&M (Lerarenopleidingen aardrijkskunde, economie, geschiedenis, maatschappijleer )

is dit Bart van Beek (klik om te mailen).

 

Voor het cluster Talen (Lerarenopleidingen Duits, Engels, Frans en Nederlands)

is dit Robert Mol (klik om te mailen).

 

Voor het cluster Exact (Lerarenopleidingen biologie, natuurkunde, wiskunde)

is dit Nicolette Erkelens (klik om te mailen).


Bekijk op het volgende tabblad nog meer informatie over hoe je dit vak kan/moet afronden dit schooljaar.

  • Het arrangement Didactiek n2: Lesgeven met ICT 2021-2022 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Jente Boxman Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2022-04-01 15:49:12
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Een blended cursus over leren en lesgeven met ICT voor tweedegraads lerarenopleiding van Hogeschool Rotterdam
    Leerniveau
    HBO - Bachelor;
    Leerinhoud en doelen
    Onderwijskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    140 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    didactiek n2, leerwerktaak, lesgeven met ict

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Hogeschool Rotterdam - Instituut voor Lerarenopleidingen (IvL). (2019).

    2020-2021, Arrangeren Digitaal Leermateriaal (ADL), ICT jaar 2

    https://maken.wikiwijs.nl/104145/2020_2021__Arrangeren_Digitaal_Leermateriaal__ADL___ICT_jaar_2