Voor een goede uitvoering van Fase 2 zijn er twee aandachtpunten: het verzamelen van reacties die relevant zijn om te bepalen of de leerdoelen behaald zijn en expliciet aandacht geven aan misconceptie.
Boi is docent Engels. Hij heeft het volgende leerdoel voor zijn leerlingen: met een goede inzet kan je na afloop van de les de woorden uit de woordenlijst van §9 in een Engelse zin gebruiken. In het kader van formatieve toetsing wil Boi reacties ontlokken aan zijn leerlingen. Hij zit dus in Fase 2. Om reacties te krijgen laat hij zijn leerlingen een kleine toets maken in Google Forms. In die toets moeten de leerlingen de woorden vertalen.
Je zal je dus altijd af moeten vragen: Kan ik als docent of kan de lerende door deze toets te maken meer zicht krijgen op de mate waarin de leerdoelen beheerst worden?
Wil je meer zicht krijgen op het behalen van leerdoelen, dan is het goed om expliciet aandacht te besteden aan misconcepties of misconcepten. Een misconconceptie is onjuiste opvatting of manier van handelen die relevant is voor de te behalen leerdoelen. Denk nog eens even terug aan Didactiek N2. Je hebt tijdens die cursus het begrip 'positieve straf' voorbij zien komen. Als jij in eerste instantie dacht dat een positieve straf een straf is die eigenlijk best leuk is, dan was je niet de enige. 'positief' koppelen we vaak aan leuke dingen, maar zo wordt het begrip 'positief' niet gebruikt door Skinner en de andere behavioristen. Dat werd tijdens Didactiek N2 ook expliciet benoemd. Er was dus aandacht voor de misconceptie, in de hoop dat je de misconceptie niet zou (blijven) hebben.
René Kneyber (2019) geeft een mooi voorbeeld van aandacht besteden aan misconcepties met behulp van formatieve toetsing, dat hij weer aan wiskundedocent Craig Barton ontleent.
Barton heeft de alternatieven (125°, 65° enzovoorts) niet zomaar gekozen. Zoals Kneyber (2019) zegt:
Het knappe aan de vragen die Barton bedenkt is dat ieder fout antwoord hem iets vertelt over het soort misvatting[, misconceptie] die de leerling erop na houdt. Leerlingen die antwoord A kiezen snappen wat ze moeten doen (namelijk 65 van 180 afhalen) maar maken een veelvoorkomende hoofdrekenfout. Leerlingen die antwoord B kiezen halen hun feitenkennis over hoeken door elkaar, en denken onterecht dat p een overstaande hoek is, en degene die D kiest weet dat alle hoeken op een rechte lijn opgeteld 180 graden zijn, maar maakt de fout alle hoeken op die lijn bij elkaar op te tellen.
We gaan nu verder met Fase 3.