In dit keuzevak ga je je oriënteren op het werken in tuin en landschap. Daardoor ben je veel buiten aan het werk. Je leert over aanleg en onderhoud van tuinen met behulp van gereedschappen en machines. Ook leer je een opdracht aannemen en uitvoeren.
In dit keuzevak werk je daarom aan de volgende competenties:
Samenwerken en overleggen
Vakdeskundigheid toepassen
Plannen en organiseren
Klantgericht werken
Opdracht: LOB-formulier
Aan het begin van dit keuzevak; wat heb je gedaan en wat heb je daarvan geleerd? Aan welke competenties heb je gewerkt? Bedenk regelmatig wat je wel en niet leuk vond én waarom je dat vond. Waar ben je goed in? Als je dit weet, helpt je dat in het maken van loopbaankeuzes.
Aan het eind van de periode ga je in gesprek met je praktijkdocent over dit ingevulde formulier.
Logboek
Je gaat tijdens de lessen een logboek bijhouden. Zo kun je (laten) zien welke opdrachten je hebt uitgevoerd.
Om het examen te kunnen halen zijn de volgende punten heel belangrijk. We moeten het tempo er wel goed in houden om alles te kunnen behalen.
Je houdt je aan de deadlines zodat je achterstanden voorkomt.
Je neemt verantwoording voor het huiswerk en het leren van de toetsen.
Je vraagt om hulp als het even niet lukt.
Je doet je uiterste best om te slagen voor dit keuzevak.
Oriëntatie
Werken in de groene sector kun je bij allerlei bedrijven doen. Je gaat de groene sector hier verder ontdekken vanuit de hovenier. Als hovenier maak en verzorg je de groene buitenruimte in het stedelijk gebied. Dat doe je bijvoorbeeld door de buitenruimte te onderhouden. Het is bijvoorbeeld je taak om plantvakken aan te planten en hagen te snoeien. Maar ook ga je onder andere wilgen knotten en andere. Als hovenier werk je op veel verschillende plaatsen. In de komende periode is dat zowel in tuin als landschap. Je doet dus veel verschillende dingen op veel verschillende plaatsen. Je gaat leren hoe je dat allemaal doet
Relatie met profielmodules en keuzevakken
Onderstaande powerpoint geeft de relatie weer tussen profielmodules en keuzevakken.
Communiceren doe je al je hele leven. Als baby schreeuwde je bijvoorbeeld omdat je honger had. Je communiceert omdat je iets duidelijk wilt maken, ervaringen wilt delen of liefde en aandacht nodig hebt. Hoe kun je jouw communicatie verbeteren?
Klanten hebben wensen, maar is het ook uitvoerbaar? Dat ontdek je als je een opdracht in een stappenplan uitwerkt. Bij het maken van een stappenplan gaat het om:
Als een klant bijvoorbeeld onderhoud wil laten uitvoeren, wil hij graag weten hoe de hovenier werkt en wat dat kost. Hij vraagt een offerte aan. Voor het maken van een offerte heb je bepaalde gegevens nodig. Als je weet wat een offerte is en hoe je die moet samenstellen, kun je zelf ook een offerte maken voor een klant.
Je vrije tijd doorbrengen in de natuur noem je ‘natuurrecreatie1’. De laatste jaren wordt er steeds meer gerecreëerd in de natuur. Maar het recreëren in de natuur heeft niet alleen voordelen, het heeft ook nadelen. Er zijn dan ook steeds meer organisaties die opkomen voor de natuur en de natuur willen beschermen.
Gebruik hierbij ook de tekening of delen van de tekening. Je kan ook naar de tekening of delen van de tekening verwijzen.
Lever via de ELO in bij je docent: De nieuwe montage instructie voor de schommel.
2.3 Inspecteren
Opdracht A: Inspectie van de schommel
Gebruik het bestand 'schommel montage instructies' uit 2.2.
Maak een overzichtelijke lijst van inspectiepunten bij dit speeltoestel.
Maak waar nodig gebruik van verwijzingen naar de tekening of delen van de tekening.
Lever via de ELO in bij je docent: Lijst van inspectiepunten.
2.4 Onderhouden
Opdracht A: Onderhouden van de schommel
Gebruik het bestand 'schommel montage instructies' uit 2.2.
Maak een overzichtelijke lijst van onderhoudspunten bij dit speeltoestel.
Maak waar nodig gebruik van verwijzingen naar de tekening of delen van de tekening.
Lever via de ELO in bij je docent: Lijst van onderhoudspunten.
3. Werken met machines
3.1 Veiligheid bij het werken in tuin en landschap
Veilig werken is belangrijk. Altijd. Of je nu in het praktijklokaal bezig bent, in de tuin, in het landschap, op je stageplek of later in je werk. En het maakt ook niet uit of je werkt met gereedschappen en/of machines.
Na het volgen van deze les weet je:
Welke gevaren je in de praktijk kunt tegenkomen;
Wat de gevolgen kunnen zijn van onveilig werken;
Hoe je ongelukken zoveel mogelijk kunt voorkomen.
Als je aan het werk bent, moet je zorgen dat je jezelf en anderen niet in gevaar brengt. Dit doe je door de vei- ligheidsvoorschriften na te leven en veiligheidskleding te dragen. Bovendien zorg je ervoor dat je gereedschap goed in orde is. Zo heb je de minste kans op ongelukken.
Veiligheid bij gereedschapgebruik
Bij veel machines moet je veiligheidskleding dragen als je ermee werkt. Deze kleren beschermen je tegen scherpe delen van machines. Voorbeelden hiervan zijn:
• schoenen met stalen neuzen;
• een zaagbroek;
• handschoenen.
Bij machines moet je je oren beschermen als je ermee werkt. Wanneer het geluid boven de 80 dB komt, moet je oorbeschermers op. Een voorbeeld van een machine die veel lawaai maakt, is een bladblazer. Als je daarbij geen oordoppen of oorkappen gebruikt, word je er doof van.
Veiligheid langs de weg
Als je langs de weg gaat werken, bijvoorbeeld om bomen te snoeien, moet je de weg afzetten. Je gebruikt hiervoor een schrikhek, pionnen en verkeersborden. Zelf moet je signaalkleding dragen, zodat je goed zichtbaar bent. Als je klaar bent met je werk ruim je alle spullen weer op, zodat het verkeer er geen hinder van heeft.
3.2 Bosmaaier
1.1 Bouw van de bosmaaier
De bosmaaier is een door twee-, viertaktmotor of accu aangedreven machine die door middel van een ophangvoorziening gekoppeld wordt aan een draagstel (zie video 1).
De in de maaiboom lopende aandrijfas wordt middels een centrifugaalkoppeling door de motor aangedreven. In de maaikop wordt de aandrijving via een tandwielstelsel overgebracht naar de montageas waaraan met een klemplaat en borgmoer of –bout, het snijgarnituur wordt bevestigd.
Het snijgarnituur dient gedeeltelijk door een beschermkap te worden afgeschermd. Het type beschermkap is afhankelijk van het maai- of zaaggarnituur. De bosmaaier wordt bediend met een stuurboom, die van twee handgrepen is voorzien. De rechter handgreep is uitgerust met een gashendel.
Video 1: Instructie en uitleg over de functie van de onderdelen
1.2 Snijgarnituur en beschermkappen
De bosmaaier kan met diverse maai- en zaagsystemen worden uitgerust, te weten:
Draadmaaier
Slagmes
Cirkelzaagblad
Elk van de hierboven genoemde systemen dient gebruikt te worden in combinatie met een speciaal daarbij behorende beschermkap.
Video 2: Instructie zaag- en maaisystemen
1.2.3 Bouw en werking van slagmessen
Het slagmes is een metalen schijf die voorzien is van een aantal scherpe kanten. Een veel voorkomende vorm is hieronder afgebeeld (afb. 3).
Het slagmes kan gebruikt worden voor het maaien van zware kruidachtige en lichte houtachtige gewassen van ‘pink’dikte. Aan de onderzijde van het slagmes kan een ‘schotel’ (bodemsteun) worden gemonteerd, waarop het maaigarnituur tijdens het maaien kan worden gesteund, waardoor aanraking met de bodem wordt voorkomen.
Afbeelding 3: Een slagmes
veiligheid bij bosmaaiers
Zoals de meeste gemechaniseerde handgereedschappen, brengt ook de bosmaaier gevaren met zich mee. Het is daarom ook van het grootste belang de gevaren te onderkennen en (indien mogelijk) maatregelen te treffen om de kans op ongelukken zo klein mogelijk te maken. Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan:
De aan de bosmaaier en het draagstel te stellen veiligheidseisen;
Persoonlijke beschermingsmiddelen;
Een juist onderhoud;
Een juiste werktechniek.
3.2.1 Te gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen
Zorg voor persoonlijke beschermingsmiddelen waar goed mee gewerkt kan worden. Deze persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen bij ongevallen letsel voorkomen of de ernst ervan beperken. Hieronder wordt beschreven welke PBM's verplicht zijn danwel aanbevolen worden bij het werken met de bosmaaier.
veiligheidsschoenen met goede grip;
soepel zittende werkhandschoenen, bij voorkeur van leer;
een veiligheidsbril eventueel in combinatie met een gelaatscherm;
gehoorbescherming;
signaalkleding als je gezien moet worden.
Zorg indien van toepassing voor:
regenkleding, die soepel zit
stofmasker
3.2.2 Helm
Wanneer er bosverzorgingswerk gedaan moet worden, waarbij struiken en bomen verwijderd moeten worden van 3 meter of hoger, moet er een door de arbeidsinspectie goedgekeurde veiligheidshelm gedragen worden. Controleer alvorens je gaat beginnen altijd het keurmerk in de helm. Ga na of de helm nog binnen de aangegeven datum valt.
Keurmerk helm
3.2.3 Gehoorbescherming
Binnen de Arbowet is geregeld dat bij iedere werkzaamheid het lawaai zo laag mogelijk gehouden moet worden. Je dient hier te beginnen bij de bron en moet dus de juiste machine kiezen voor het juiste werk. In de Arbowet wordt gesproken van lawaai wanneer je op 1 meter afstand van de geluidsbron geen normaal gesprek kunt voeren.
Als standaard wordt aangenomen dat het geluid beneden de 80 dB(A) moet blijven om gehoorbeschadiging op lange termijn te voorkomen. Wanneer het geluid tussen de 80 - 85 dB(A) ligt dan wordt gehoorbescherming aangeraden. Het geluid van de bosmaaier is ruimschoots boven de 85 dB(A) en volgens de Arbowet is dan gehoorbescherming ook verplicht.
Gehoorbescherming verplicht
Vaak wordt bij het werken met de bosmaaier een combinatie van gehoorbescherming en een gelaatscherm gedragen, waarbij het gelaatscherm uit plexiglas kan bestaan of uit fijnmazig gaas.
Gehoorbescherming met gelaatsscherm en veiligheidsbril geïntregreerd.
Gehoorbescherming met gelaatsscherm, helm en veiligheidsbril geïntregreerd.
3.2.4 Oogbescherming
Verwondingen van de ogen door splinters, zaagsel, takjes of stof kunnen makkelijk voorkomen worden door het dragen van een veiligheidsbril. Eventueel kan men gebruik maken van een veiligheidszonnebril.
Veiligheids zonnebril
3.2.5 Handschoenen
Tijdens het werken met de bosmaaier is het verplicht om werkhandschoenen te dragen. Deze handschoenen moeten dun en soepel zijn en moeten goed passen. De pasvorm is belangrijk om zoveel mogelijk gevoel in de handen te behouden en zo vrij mogelijk te kunnen bewegen. Bij voorkeur zijn deze uitgevoerd in zacht leer.
De handschoenen vangen de resttrillingen op en beschermen de handen tegen lichte verwondingen.
Soepele werkhandschoenen
3.2.6 Schoeisel
Tijdens het werken met een bosmaaier moet goedgekeurd veiligheidsschoeisel (laarzen of schoenen) worden gedragen. Dit schoeisel moet voorzien zijn van een stalen neus, ter bescherming van de tenen en een goede profielzool om uitglijden te voorkomen. Het schoeisel moet goed aangesloten zitten. Bij schoenen mogen geen lussen en vetereinden los hangen en ze moeten van een hoog model zijn.
Veiligheidsschoen
3.2.7 Samenvatting veiligheidsinstructie
Draag gelaatsbescherming in verband met de mogelijk rondvliegende deeltjes.
Draag gehoorbescherming vanwege het hoge geluidsniveau.
Bij reparatie en inspectie altijd eerst de maaier uitschakelen.
Controleer vooraf het te maaien deel op losliggende draden e.d.
Zorg dat andere personen op ruime afstand blijven.
Bij het vullen van de brandstoftank is het verboden te roken.
Video 12: Veiligheidseisen bij het werken met een bosmaaier
Duw, met niet te grote druk (buigen), de bosmaaier met de voet of knie tegen de grond;
Zorg dat het maai- of zaaggarnituur vrij van de grond ligt;
Zet de stopknop op ‘aan’;
Sluit de choke-klep (uittrekken) en zet de gashendel is de startgaspositie (soms gecombineerd met de choke);
Trek het starterkoord zover uit dat er weerstand gevoeld wordt;
Trek nu met een krachtige ruk de motor door zijn compressie;
Laat het koord onder geleiding terugkomen;
Herhaal deze startbehandeling totdat de bosmaaier even loopt;
Open de choke-klep (indrukken) en start opnieuw;
Als de bosmaaier aanslaat, wordt de startgaspositie automatisch ontgrendeld door even gas te geven;
Laat nu de bosmaaier door het geven van gasstoten op temperatuur komen.
Als de bosmaaier op bedrijfstemperatuur is gekomen dient:
Het maai- of zaaggarnituur bij een stationair toerental stil te staan;
Bij het gas geven moet de overgang van stationair naar volle toeren vloeiend verlopen;
Het volle toerental kan in feite het beste worden gecontroleerd tijdens het werk.
Video 4: Starten en proefdraaien
2.2 Afstellen van de bosmaaier aan het draagstel
Stel de lenderiem af zodat de rug- en borstkoppelstukken midden op het lichaam hangen.
Stel de schouderriem zodanig af, dat het gewicht van de bosmaaier gelijkmatig over beide schouders verdeeld wordt.
Zorg ervoor dat er geen kragen van jassen/truien onder de schouderband zitten, dit kan een hinderlijke druk op het sleutelbeen tot gevolg hebben.
Bij een draagstel zonder in de lengte verstelbare schouderriemen kan de druk op de schouders worden afgesteld met de lenderiem
Stel de hoogte-instelling zodanog af dat de stuurboom rechtopstaand met licht gebogen armen (120 à 130 graden) bediend kan worden
Stel de heupslap zo af dat deze midden op de heup zit, de haak stel je af op 1 handbreedte onder het heupbot
Professioneel draagstel
Video 5: Afstellen van de bosmaaier en het draagstel
2.3 Balansafstelling van de bosmaaier aan het draagstel
De bosmaaier moet zodanig in balans hangen dat het maai- of zaaggarnituur ca. 10 cm. Boven het maaiveld hangt.
Afhankelijk van het type ophanging moet:
- Het verstelbare ophangoog juist worden afgesteld;
- De juiste opening in de ophangstrip worden gekozen
Afbeelding 6: De ophangstrip van een bosmaaier
Afbeelding 7: Het ophangoog van een bosmaaier
2.4 Het draagstel
Eisen ten aanzien van het draagstel
Voor het ergonomisch verantwoord werken met een bosmaaier moeten er hoge eisen aan het draagstel worden gesteld. Hierbij is het volgende van belang:
Het draagstel moet het gewicht goed verdelen over beide schouders;
De schouderbladen moeten voldoende breed zijn (minimaal 7 cm.);
De lenderiem moet goed afstelbaar zijn, zodat het draagstel niet kan verschuiven waardoor de gewichtsverdeling verstoord wordt;
De banden moeten traploos instelbaar zijn;
De hoogteafstelling moet zodanig zijn dat de bediening geschiedt met licht gebogen armen;
Het draagstel moet voorzien zijn van een panieksluiting;
Het draagstel moet voorzien zijn van heupbescherming.
Professioneel draagstel
2.5 Werktechniek
Alvorens met het werk te beginnen is het van groot belang een goede werkvolgorde te hebben. Met betrekking tot de werkorganisatie dienen de navolgende punten aandacht te krijgen:
Keuze van het juiste maai- of zaaggarnituur;
De afstelling van het draagstel;
Een centraal gelegen tank-onderhoudsplaats;
Het te verzorgen object in werkstroken verdelen van ca. 1 à 2 meter breedte om vervolgens deze systematisch af te kunnen werken, door deze niet te breed te maken werk je vanuit de armen en niet met de rug;
Bij het maken van de werkstroken dient rekening gehouden te worden met de windrichting;
Indien het werk wordt uitgevoerd door meerdere personen dient een onderlinge werkafstand van minimaal 15 meter in acht te worden genomen. Dit geldt eveneens voor eventuele omstanders.
Video 6: Instructie over werktechniek en werkvolgorde
2.5.1 Maaien met draadmaaier en slagmes
Het beste en snelste maaiwerk wordt verkregen door een ‘zwaaiende’ maaibeweging te maken terwijl de machine op (volle) toeren draait. Het onbelast te lang op volle toeren laten draaien moet echter voorkomen worden, dit om schade aan de motor tegen te gaan. Het beste resultaat wordt verkregen door de motor tussntijds door middel van ‘gasstoten’ op toeren te houden.
Bij maaiwerkzaamheden met de draadmaaier dient zoveel mogelijk contact met obstakels (paaltjes, gaas, ed) vermeden te worden om onnodige slijtage van de maaidraad te voorkomen. De mate waarin de maaidraad slijt zal afhangen van de maaiomstandigheden. De nylon draad zal dan ook regelmatig moeten worden bijgesteld, om steeds met de meest ideale draadlengte te werken.
Afhankelijk van het motorvermogen, aard van de te maaien opslag en het aantal draden, zal de lengte gemiddeld 10 à 15 cm. moeten bedragen. Raadpleeg het bij de bosmaaier geleverde instructieboekje voor de meest ideale draadlengte. Indien een slagmes gebruikt wordt dient dit eveneens op toeren gehouden te worden. Al naar gelang de omstandigheden dient het slagmes regelmatig geslepen te worden.
2.6 Bedrijfsklaar maken en onderhoud
Het onderhoud is te verdelen in:
Bedrijfsklaar maken / dagelijks onderhoud;
Periodiek (30 draaiuren) onderhoud.
Naast dit op min of meer vaste tijdstippen uit te voeren onderhoud is er nog een derde belangrijke onderhoudsvorm, te weten:
Onderhoud tijdens werk
Deze onderhoudsvorm omvat het in de gaten houden van de bedrijfstoestand van de machine en indien zich storingen voordoen, deze ogenblikkelijk verhelpen. Indien het een grote storing betreft, die niet ter plaatse verholpen kan worden, zal de machine ter reparatie moeten worden weggebracht.
Video 8: Bedrijfsklaar maken en dagelijks onderhoud
2.6.1 Bedrijfsklaar maken en dagelijks onderhoud
Het bedrijfsklaar maken omvat de navolgende punten:
Benzinetank vullen met de juiste benzine afhankelijk van het type motor (aftanken);
Het vetpeil in de maaikop controleren: indien nodig bijvullen;
Het monteren/scherpen van het maai- of zaagsysteem;
Controleren van het zaagblad of slagmes op haarscheuren d.m.v. de klankproef;
Controleren of beschermkap hoort bij maai- of zaagsysteem;
Starten en proefdraaien;
Afstellen van draagstel (indien nodig);
Balansafstelling van de bosmaaier aan het draagstel.
2.6.2 Benzine tanken
Voor het losdraaien van de tankdop maak je de ruimte rondom de tankdop goed schoon. Na het afdraaien van de tankdop maak je de tankopening met de vinger schoon. Hiermee wordt voorkomen dat er vuil met de benzine in de tank komt wat kan leiden tot verstopping van het brandstoffilter. De te gebruiken brandstof (ook wel de mengsmering of tweetakt benzine genoemd) bestaat uit Euro 95 benzine met daaraan toegevoegd tweetaktolie. De olietoevoeging dient voor de smering van de motor. Tegenwoordig mag er door bedrijven alleen nog gewerkt worden met een alkylaat 2-takt benzine. In alkylaatbrandstof zit geen benzeen, en andere zware metalen die schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Bekende alkylaatbrandstoffen zijn:
Aspen 2;
Aspen 4;
Stihl Motomix;
Stihl Motoplus;
Cleanlife.
Verder zijn er diverse systemen op de markt die het makkelijk maken om de tank bij te vullen zonder te morsen. Deze snelvullers/Filpartners zijn zo gemaakt dat ze stoppen wanneer de tank vol is.
Aspen 2 jerrycan met Filpartner
2.6.3 Vetpeil in de maaikop
De maaikop dient voor de helft gevuld te zijn met speciaal hittebestendig vet (afb. 9). Let op: te veel vet kan leiden tot een te hoge druk in de maaikop, waardoor de keerring (afdichtingsring) kapot gaat!
Het vetpeil dient dagelijks gecontroleerd te worden.
Afbeelding 9: Vullen van de bosmaaier met speciaal vet
Dat zijn planten die veel gebruikt worden. Dit komt doordat ze veel aandacht krijgen. Dit gebeurt via tv programma's, folders en websites.
Je gaat uitzoeken wat voor planten er afgelopen jaar zoveel aandacht hebben gekregen. Daarbij kijken we naar de naam van de plant, wat voor plant is en wat is dan zijn sierwaarde.
Opdracht A: Trendy tuinplanten
Download het past en sla het op onder je eigen naam op de computer.
Zoek via internet uit welke plant in welke rij van de tabel hoort. Knip de wetenschappelijke naam, Nederlandse naam, foto en beschrijving uit. Plak de juiste gegevens op de juiste plek.
Voor de volgende keer moet je de Nederlandse naam en de Latijnse naam kunnen koppelen bij de juiste foto in een overhoring.
Er zijn natuurlijk nog meer planten die veel in tuinen gebruikt worden. We kunnen ze niet allemaal behandelen. Hier volgen nog 2 groepen van 7 planten. Deze komen in 2 opeenvolgende lessen terug in een overhoring.
Groep 1: veel voorkomende vaste planten voor in de tuin
Wanneer je materialen goed onderhoudt, blijven ze mooi en gaan ze langer mee. Je schildert bijvoorbeeld regelmatig de kozijnen van je huis en de auto laat je elk jaar keuren. Net als het huis en de auto moet ook de buitenruimte onderhouden worden. Vaak is dat het werk van een hovenier. Er zijn verschillende soorten onderhoudswerkzaamheden. Als je weet welke onderhoudswerkzaamheden er zijn, kun je ze zelf uitvoeren.
Wanneer iemand je vraagt een schop of een hark te pakken, dan weet je vast wel hoe die eruit ziet. Maar weet je dat er veel verschillende schoppen en harken zijn? Als hovenier werk je met verschillende soorten tuingereedschap. Als je weet wat de verschillen zijn en waar je op moet letten tijdens het gebruik en onderhoud, kun je zelf het juiste gereedschap gebruiken.
Als hovenier voer je veel verschillende onderhoudswerkzaamheden uit. Onderhoud aan planten is er één van. Planten staan op verschillende plekken en kunnen verschillende functies hebben. Het onderhoud is afhankelijk van de plant en de functie ervan. Planten kunnen bijvoorbeeld los of in een groep in een border staan, of op een rij geplant. Als je weet welke onderhoudswerkzaamheden je kunt doen aan planten, kun je zelf ook het onderhoud uitvoeren.
Dinosaurussen aten al gras, dus zo lang bestaat gras al. Gras heb je in een weiland, in de tuin, je kunt er op voetballen of lekker op liggen. Het wordt op verschillende manieren toegepast in de buitenruimte. Gras heeft verschillende gebruiksdoelen en wordt daarom ook verschillend onderhouden. Als je de gebruiksdoelen van gras kent en weet hoe gras onderhouden moet worden, kun je dat zelf ook.
Op plekken waar mensen komen, blijft vaak afval achter. Dat staat niet netjes en het kan problemen opleveren. Denk maar aan hondenpoep of glas op een grasveld waar kinderen spelen. In een park is het belangrijk dat iedereen op een schone en veilige plek kan wandelen of spelen.
Video: Groenafval scheiden
Welke soorten tuinafval zijn er en wat doe je er mee? Bekijk de video.
Naast planten die veel in de tuin voorkomen heb je ook planten die bepalend zijn in een bepaalde streek. Welke planten komen bij jou in de streek nu voor. Hieronder zie je 2 groepen van planten die in de omgeving van Castricum voorkomen. Deze planten komen in 2 opeenvolgendene lessen terug in een overhoring.
In Nederland zijn er nog verschillende gebieden waar de natuur zijn gang kan gaan. Een voorbeeld van zo’n gebied is het Nationale Park de Hoge Veluwe. Dit is een groot natuurterrein en ligt in Gelderland. Maar ook al mag de natuur haar gang gaan, het park heeft wel onderhoud nodig. Gebeurt dat niet, dan wordt het een grote wildernis.
Als je in een bepaald gebied beheer moet uitvoeren, moet je weten met welk soort landschap je te maken hebt. Er zijn in Nederland bos-, polder-, weide-, meren-, rivieren-, heide- en duinlandschappen. Elk soort landschap heeft een ander soort beheer nodig. Een landschap kun je herkennen aan zijn typische kenmerken.
Zwerfafval is een bron van ergernis. Naast dat het slordig staat, is het ook nog eens slecht voor het milieu. Dieren kunnen zich erin verstikken of verstrikken en kunnen er ziek van worden. Zwerfafval trekt ook ongedierte aan waardoor ziektes overgebracht kunnen worden. In deze opdracht ga je zwerfafval verzamelen en ga je onderzoeken hoe lang het duurt voordat de natuur het afval heeft afgebroken.
Skills Talents zijn teamvakwedstrijden voor vmbo’ers. Leerlingen kunnen zich tijdens een voorronde op school en een provinciaal kampioenschap plaatsen voor de finale op 16 maart bij de Rai in Amsterdam. Zij strijden daar in verschillende wedstrijdrichtingen om de beste te worden van Nederland.
Tuinaanleg
Deze wedstrijd is er speciaal voor talentvolle medewerkers hovenier in opleiding. In deze rol kun je tuinen ontwerpen, aanleggen en onderhouden. Je hebt verstand van planten en kennis van de benodigde gereedschappen en machines. Je vindt het prettig om buiten te zijn en werkt meestal in een team.
Je bent creatief, flexibel, praktisch en klantgericht. Je kunt snel en secuur werken en je beschikt over genoeg energie om ook zwaardere werkzaamheden vol te houden. De jury let op of leerlingen al deze competenties laten zien tijdens de wedstrijd. Tuinontwerp- en aanleg staat centraal.
Hieronder zie je de opdracht die je gaat uitvoeren.
Hieronder zijn een aantal linkjes waarbij je kan kijken of je een aantal onderdelen van de theorie voldoende beheerst. De vragen worden aan het eind direct nagekeken en je kan de antwoorden ook terug zien, zodat je ziet wat je goed en/of fout hebt gedaan.
Hier volgt later een diagnostische opdracht waarin de leerling laat zien dat hij/zij kennis, vaardigheden en houding kan integeren in een praktijksituatie.
Reflectie
Opdracht: Reflectie
Wat heb je gedaan in het keuzevak Werk in tuin en landschap? Heb je nieuwe dingen geleerd en hoe vond je dat?
Bij "Wat ga ik leren?" heb je een LOB-formulier gedownload dat je elke les hebt bijgehouden.
Heb je nog niet alles ingevuld, vul dan het document eerst verder in.
Bespreek het ingevulde document met je praktijkdocent.
Plaats het document in Qompas, als bewijsstuk voor in je LOB-portfolio.
Dit arrangement is ontwikkeld voor leerlingen van de kaderberoepsgerichte leerweg die profiel Groen volgen.
Het arrangement beoogt alle leerstof voor keuzevak Werk in tuin en landschap af te dekken zoals omschreven in de (deel)taken van keuzevak Werk in tuin en landschapvan conceptexamenprogramma versie 2 (2015-2017).
Het arrangement is op basis van bestaande leermiddelen van Groenkennisnet, Ontwikkelcentrum en eigen materialen samengesteld.
In schooljaar 2015-2016 wordt dit arrangement gebruikt in de pilot (project Vernieuwing VMBO) van Clusius College (Castricum), waarna er geëvalueerd zal worden en het arangement zal worden aangepast.
Eventuele verbeterpunten en -suggesties kunt u e-mailen naar l.spruijt@clusius.nl.
Het arrangement KB Keuzevak Werk in tuin en landschap 2018-2019 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.