Veilig werken is belangrijk. Altijd. Of je nu in het praktijklokaal bezig bent, in de tuin, in het landschap, op je stageplek of later in je werk. En het maakt ook niet uit of je werkt met gereedschappen en/of machines.
Na het volgen van deze les weet je:
Als je aan het werk bent, moet je zorgen dat je jezelf en anderen niet in gevaar brengt. Dit doe je door de vei- ligheidsvoorschriften na te leven en veiligheidskleding te dragen. Bovendien zorg je ervoor dat je gereedschap goed in orde is. Zo heb je de minste kans op ongelukken.
Veiligheid bij gereedschapgebruik
Bij veel machines moet je veiligheidskleding dragen als je ermee werkt. Deze kleren beschermen je tegen scherpe delen van machines. Voorbeelden hiervan zijn:
• schoenen met stalen neuzen;
• een zaagbroek;
• handschoenen.
Bij machines moet je je oren beschermen als je ermee werkt. Wanneer het geluid boven de 80 dB komt, moet je oorbeschermers op. Een voorbeeld van een machine die veel lawaai maakt, is een bladblazer. Als je daarbij geen oordoppen of oorkappen gebruikt, word je er doof van.
Veiligheid langs de weg
Als je langs de weg gaat werken, bijvoorbeeld om bomen te snoeien, moet je de weg afzetten. Je gebruikt hiervoor een schrikhek, pionnen en verkeersborden. Zelf moet je signaalkleding dragen, zodat je goed zichtbaar bent. Als je klaar bent met je werk ruim je alle spullen weer op, zodat het verkeer er geen hinder van heeft.