VE32 Sector-keten-kwaliteitsborging

VE32 Sector-keten-kwaliteitsborging

Algemeen

Inhoud

Inhoud
In de lessen krijg je uitleg over o.a. bedrijfsketens, kwaliteitsborging van producten en processen en het belang hiervan binnen de maatschappij.

Naast deze lessen gaan jullie werken aan je eigen project: "sector-keten".
In dit project gaan jullie je oriënteren op een te kiezen sector in de veehouderij.

Voor die sector ga je onderzoeken:

  • hoe de keten van dit bedrijf gevormd wordt en wie hierbij betrokken zijn.
  • welke soort producten in die sector gebruikt of geproduceerd worden.
  • met welke leveranciers en afnemers men te maken kan krijgen,
  • met welke diensten en organisaties men in die sector te maken krijgt.
  • welke keurmerken in die sector gehanteerd kunnen worden.
  • hoe de kwaliteit van producten geborgd wordt.

Telkens bereid je je eerst voor d.m.v. (theoretisch) onderzoek (taken) en vervolgens ga je de opgedane kennis toetsen aan de praktijk. Je gaat hiervoor "de boer op". Je bezoekt een bedrijf in de door jullie uitgekozen sector, gaat met de veehouder in gesprek en onderbouwt je bevindingen met praktijkvoorbeelden.

Het verdient de voorkeur dit project in groepsverband uit te voeren, maar het kan ook individueel.

Uitgebreidere informatie is in de projectbeschrijving terug te vinden.

 

Planning

Leerdoelen

Leerdoelen en succescriteria:

- Je kunt in de keten de dienstverlenende en productgerichte bedrijven onderscheiden.
- Je kunt van een praktijkbedrijf de keten illustreren.
- Je kunt de informatie uit de keten interpreteren.
- Je kunt de factoren die de kwaliteit van het product en productiewijze beïnvloeden in eigen woorden omschrijven.
- Je kunt aan de hand van een praktijksituatie binnen een bestaand kwaliteitszorgsysteem een verbeterpunt en maatregelen benoemen voor de kwaliteitsborging van het product of het productieproces.

- Je kunt in eigen woorden de keten beschrijven vanaf het primaire product tot het eindproduct.

- Je kunt een logboek bijhouden

Powerpoints lessen

Projectbeschrijving

Opdracht

Vorm twee- of drietallen.
Let op: toon in een logboek aan dat iedereen evenveel heeft bijgedragen en iedereen het eens is over het resultaat. Aan de hand van het logboek kan de docent besluiten om iemand een herkansing te laten maken.

Kies een sector (bijvoorbeeld melkveehouderij, varkenshouderij, geitenhouderij, pluimveehouderij, enz.). Jullie gaan een verslag schrijven over de keten en kwaliteitsborging. Je bezoekt een bedrijf waarvoor je de keten en kwaliteitsborging beschrijft. Dit verslag lever je compleet in bij je docent:

  • zorg voor een voorpagina met je naam erop en de titel Keten en kwaliteitsborging;
  • zorg voor een hoofdstukindeling en paginanummering;
  • zorg ervoor dat de zinnen goed leesbaar geformuleerd zijn.
  • zorg ervoor dat het logboek bijgevoegd is in de bijlages.

 

Kies een bedrijf in de primaire sector. Maak een afspraak voor een bedrijfsbezoek om de keten en de kwaliteitsborging van het bedrijf in beeld te krijgen.

Verzamel op het bedrijf de gegevens die je nodig hebt om de onderstaande hoofdstukken te vullen.
Lees dus eerst goed door wat er van je verwacht wordt in het eindverslag!

 

Hoofstuk 1 Bedrijfsspiegel

Noteer:

  • de naam van het bedrijf
  • bedrijfsomvang (aanwezige dieren, diergroepen, dieraantallen, omvang in hectares)
  • ligging
  • historie
  • doelstelling

 

Hoofstuk 2 Bedrijven in de keten van het bedrijf

Paragraaf 2.1: Leveranciers

Wie zijn de leveranciers binnen de keten van het door jullie gekozen bedrijf? Noteer:

  • naam van de leverancier
  • producten en diensten die worden geleverd
  • welke bedrijven dienstverlenende bedrijven zijn
  • welke bedrijven productgerichte bedrijven zijn

 

Paragraaf 2.2: Afnemers

Wie zijn de afnemers binnen de keten van het door jullie gekozen bedrijf? Noteer:

  • naam van de afnemers
  • producten en diensten die worden afgenomen


Paragraaf 2.3: Publieksrechtelijke organen

Wie zijn de publieksrechtelijke organen binnen de keten van het door jullie gekozen bedrijf? Noteer:

  • de naam van de organisatie/instelling
  • wat de organisatie/instelling doet
  • wat de invloed van deze organisatie/instelling is op het door jullie gekozen bedrijf

 


Hoofstuk 3 Kwaliteitsborging binnen het bedrijf

Paragraaf 3.1: Kwaliteitscriteria product binnen het bedrijf

Onderzoek om welke kwaliteitskenmerken het gaat bij de door het bedrijf geleverde producten. Noteer per product:

  • de naam van het product
  • de keurmerken waarmee het bedrijf te maken heeft
  • de eisen waaraan het product moet voldoen
  • de eisen waaraan het productieproces moet voldoen
  • minimaal twee factoren die invloed kunnen hebben op de kwaliteitseisen

 

Paragraaf 3.2: Kwaliteitsborging binnen het bedrijf

Onderzoek op welke wijze de bovenstaande kwaliteitscriteria (paragraaf 3.1) worden geborgd. Noteer:

  • door welke instelling of organisatie de kwaliteitscriteria worden gecontroleerd
  • welke controlewerkzaamheden worden uitgevoerd door deze instelling of organisatie
  • op welke wijze het resultaat van de controle wordt vastgelegd
  • welke activiteiten het bedrijf zelf uitvoert binnen het kwaliteitszorgsysteem (denk aan: verbeteren, controleren, protocollen, registreren enz.)
  • een verbeterpunt (voor de kwaliteit van het product of proces) dat is gesignaleerd door kwaliteitsborging en de maatregelen het bedrijf daarvoor moet nemen

 

 

Hoofstuk 4 Product in de maatschappij

Kies een product dat door het bedrijf wordt geleverd. Vul de onderstaande paragrafen in voor dit product.

Paragraaf 4.1: De keten van het primaire product tot consument

Beschrijf de keten van het product nadat dit het bedrijf heeft verlaten. Noteer:

  • de schakels die betrokken zijn van primair product tot eindproduct.
  • per schakel een voorbeeld van hoe de kwaliteit van het product binnen die schakel kan worden beïnvloed.

 

Paragraaf 4.2: De waarde van kwaliteit in de maatschappij

Waarom is de kwaliteitsborging van dit product belangrijk voor de maatschappij? Beargumenteer jouw uitspraken (minimaal twee argumenten) en geef minimaal twee praktijkvoorbeelden.

 

Lever het verslag compleet in bij de docent.


Een word-document versie van deze opdracht vind je onder het kopje 'EINDOPDRACHT"

 

 

 

Dit alles heb je eerst in “theorie” bestudeerd. Mogelijk is een en ander ondersteund met een excursie of een inleiding op school.

Daarnaast ga je naar een praktijkbedrijf om de theorie te toetsen aan de praktijk. Je gaat met de boer bespreken waarom hij met bepaalde bedrijven zaken doet, wat zijn ervaringen uit het verleden waren, wat zijn mening is over het beleid, enzovoorts.

Om je kennis en vaardigheden te tonen, ga je het bedrijf presenteren in de klas.
Op het einde moet je een eindrapportage op papier (verslag) inleveren.

Deel 1: Bedrijfsspiegel

Taak 1.1. Groepsvorming en logboek

Daarnaast moet er ook gebruik worden gemaakt van een logboek. Hierin wordt iedere week bijgehouden wat er is gedaan met betrekking tot het project. Als één van de groepsleden afwezig is, kan die nalezen in het logboek wat afgesproken en uitgevoerd is.

DOEN
Start met het maken van een logboek.
Maak een logboek in tabelvorm.
Dit logboek voeg je uiteindelijk toe als bijlage aan je eindverslag​.

Noteer per projectdag telkens:
- de datum en uitwerklocatie (school, thuis, op het bedrijf).
- wie hebben er vandaag aan het project gewerkt?
- wat is n.a.v. vorige keer (afspraken) niet afgewerkt?
- wat heb je vandaag gedaan
- welke afspraken zijn er in de groep gemaakt voor komende weken?

Taak 1.2. Oriëntatie op een sector

Wat is een sector?
Een bedrijf in Nederland zou geen bestaansrecht hebben als men niet een product kan verkopen aan afnemers. Maar voordat je iets kunt verkopen moet je vaak eerst bepaalde producten (of grondstoffen) aankopen. Het is sterk afhankelijk van het te maken product of je met veel of weinig andere bedrijven zaken kunt doen. Meestal ben je niet de enige die een bepaalt product maakt. Je hebt bijna altijd concurrenten. Je zou ze ook collega’s kunnen noemen, want je produceert immers voor dezelfde markt. En je koopt je grondstoffen waarschijnlijk in een aantal gevallen bij dezelfde leverancier in.
Kortom: je krijgt te maken met heel veel bedrijven binnen de SECTOR.

Met SECTOR bedoelen we: het hele complex aan bedrijven, instellingen en organisaties die zich bezig houden met de productie van een bepaald product. Enkele voorbeelden van sectoren zijn:
- de melkveehouderij
- de staalindustrie
- de vrachtwagenindustrie
- de geitenhouderij

 

DOEN:
Maak een mindmap die jouw sector omschrijft. Motiveer waarom jullie deze sector gekozen hebben.
Doe dit aan de hand van de volgende punten:

Wanneer je een keuze gaat maken voor een sector die jou interesseert is het belangrijk om eerst inzicht te krijgen in deze sector.
Spreek vooraf goed met de docent af op welke wijze je een sector mag afbakenen: bijv. de totale rundveehouderij óf bijvoorbeeld alleen melkvee. Als je de sector rundvleesproductie kiest, hoort daar zowel de roodvleesproductie als rosé-klaveren enzovoorts.
Zorg dat je de kaders duidelijk in beeld hebt.

Om een goed inzicht te krijgen in alle mogelijkheden in de sector is het belangrijk om zicht te hebben op de grootte en het belang van de sector. Denk hierbij o.a. aan:
- sector/branche omschrijving
- omvang in dieren en bedrijven
- gemiddelde bedrijfsgrootte; hoeveel % in diverse grootte-klasses
- aantal mensen werkzaam in de sector: primaire bedrijven, toeleverende industrie, enz.
- marktprijzen en prijsontwikkeling,
- bruto nationale productie (in vergelijking tot bijv. chemische industrie; e.d.),
- omvang van de sector t.o.v. andere agrarische sectoren,
- regio’s in Nederland waar de sector sterk of juist zwak vertegenwoordigd is,
- ontwikkelingen in de sector,
- export en afzet van producten,
- banenperspectief voor afgestudeerden in die sector
- enz., enz. !!!!!

Hulpmiddelen
Bronnen die hier bij kunnen helpen zijn o.a.
- vakbladen
- CBS (Centraal Bureau Statistiek)
- Agrimatie
- Kengetallen sector
- Etc.

Zoek cijfermateriaal om het belang van de door jou gekozen sector te omschrijven.

Taak 1.3. Bedrijf in de sector

In je eindverslag ga je je verdiepen in een bedrijf binnen de door jou gekozen sector.

DOEN:

Kies een bedrijf in de door jou gekozen sector.
In de loop van de weken van dit project ga je ook op bedrijfsbezoek bij dit bedrijf.
Zorg dat je alvast contact legt met het bedrijf en om toestemming van een bezoek vraagt.
Ook kun je telefonisch of via Teams al basisgegevens voor de bedrijfsspiegel verzamelen.
Noteer het volgende van dit bedrijf.

Let op: Dit is hoofdstuk 1 van je eindverslag!

 

Hoofstuk 1 Bedrijfsspiegel

Noteer:

  • de naam van het bedrijf
  • bedrijfsomvang (aanwezige dieren, diergroepen, dieraantallen, omvang in hectares)
  • ligging
  • historie
  • doelstelling

Deel 2: Bedrijven in de keten van het bedrijf

Taak 2.1. Leveranciers

Later in dit project ga je voor het door jullie gekozen praktijkbedrijf bestuderen waarom men zaken doet of gedaan heeft met bepaalde bedrijven. Om daar zinvol over te kunnen praten, moet je nu eerst weten wat er allemaal is in de door jullie gekozen sector. We onderscheiden daarin 3 groepen:

a) Leverancier (voer, fokgelten, opfokhennen, dierenarts, zaaigoed, loonwerk, mest, diensten, adviesbureau, accountant  enz.)

b) Afnemers (eieren, melk,vleesvarkens, mest, enz,)

c) publiekrechtelijke organen (overheid, NVWA, waterschap, enz.).

 

DOEN

In deze taak beginnen we met de leveranciers.

Leveranciers onderscheiden zich in productgerichte bedrijven en dienstverlenende bedrijven.

  1. Inventariseer eerst om welke soort producten het gaat bij toeleveranciers.
    Gebruik daarvoor een brainstormvel. Neem dat brainstormvel over op papier (met de pen) en maak het volledig. Dit is een hulpmiddel, wat je kunt gebruiken ter ondersteuning in het eindverslag.
  2. Breng vervolgens op dat braimstormvel per “soort product” in beeld welke bedrijven daar voor in aanmerking komen.  Bijvoorbeeld voer kan men inkopen via ForFarmers, , Agrifirm, enz. !
    Richt je op de belangrijkste partijen (in zuid Nederland). Dit gedeelte hoef je alleen uit te werken voor de gekozen SECTOR, bijvoorbeeld melkvee-houderij of varkenshouderij.
    In je verslag is uiteindelijk alleen te lezen met welke leveranciers voor producten en diensten het door jullie/jou gekozen bedrijf werkt. Deze brainstorm kun je dus later aanvullen, wanneer je met het bedrijf in gesprek bent geweest.

     

Vergelijk de uitwerking voor jouw sector (bijv. melkvee) met de uitwerking van een groep met een andere sector, bijv. varkenshouderij. Controleer of je “vergelijkbare” dingen hebt of juist mist.


 

Let op: dit is hoofdstuk 2.1 van je eindverslag!

Verwerk in je eindverslag:

Paragraaf 2.1: Leveranciers

Wie zijn de leveranciers binnen de keten van het door jullie gekozen bedrijf? Noteer:

  • naam van de leverancier
  • producten en diensten die worden geleverd
  • welke bedrijven dienstverlenende bedrijven zijn
  • welke bedrijven productgerichte bedrijven zijn

 

Hieronder staat een voorbeeld voor een varkensbedrijf gegeven. De geel gemaakte cirkels geven de “soort producten” aan.

Taak 2.2. Afnemers

Later in dit project ga je voor het door jullie gekozen praktijkbedrijf bestuderen waarom men zaken doet of gedaan heeft met bepaalde bedrijven. Om daar zinvol over te kunnen praten, moet je nu eerst weten wat er allemaal is in de door jullie gekozen sector. We onderscheiden daarin 3 groepen:

a) Leverancier (voer, fokgelten, opfokhennen, dierenarts, zaaigoed, loonwerk, mest, diensten, adviesbureau, accountant  enz.)

b) Afnemers (eieren, melk,vleesvarkens, mest, enz,)

c) publiekrechtelijke organen (overheid, NVWA, waterschap, enz.).

 

DOEN

In deze taak beginnen we met de afnemers.
Ook onder afnemers kunnen we een onderscheidt maken in producten en diensten.

  1. Inventariseer eerst om welke soort producten het gaat bij Afnemers (voor jouw sector). Gebruik daarvoor opnieuw een brainstormvel.
  2. Breng vervolgens op dat braimstormvel per “soort product” in beeld welke bedrijven daar voor in aanmerking komen. Bijvoorbeeld vleesvarkens kan men verkopen via Vion of Van Rooij Meat.
    Richt je op de belangrijkste partijen (in Nederland). Dit gedeelte hoef je alleen uit te werken voor de gekozen SECTOR, bijvoorbeeld melkvee-houderij of varkenshouderij.
  3. Geef voor die bedrijven een beschrijving, zodat een buitenstaander een beeld krijgt van dat specifieke bedrijf. Zoek gericht op bedrijven, met naam en toenaam.  Door middel van de beschrijvingen (incl. logo) wordt dus duidelijk waarin bijv. Friesland-Campina of Vion anders is dan bijv. DOC of De Rooij.

Vergelijk de uitwerking voor jouw sector (bijv. melkvee) met de uitwerking van een groep met een andere sector, bijv. varkenshouderij. Controleer of je “vergelijkbare” dingen hebt of juist mist.

 

Let op: dit is hoofdstuk 2.2 van je eindverslag!

Verwerk in je eindverslag:

Paragraaf 2.2: Afnemers

Wie zijn de afnemers binnen de keten van het door jullie gekozen bedrijf? Noteer:

  • naam van de afnemers
  • producten en diensten die worden afgenomen

Taak 2.3. Publiekrechtelijke organen

In vorige taken heb je leveranciers, afnemers en dienstverlenende bedrijven beschreven.  In al die zaken kan een agrarisch bedrijf vrij kiezen.

Daarnaast is er een categorie instellingen/organisaties waar men die vrijheid niet heeft. Men is verplicht daar gebruik van te maken of diens regels op te volgen, bijvoorbeeld die van de NVWA. Je kunt niet zeggen, dat je geen lid wilt worden. Iedereen moet de regels van de NVWA volgen.

Je kunt ook niet kiezen bij welke gemeente je een bouwvergunning wilt aanvragen. Ook kun je niet kiezen bij wie je een bestemmingsplanwijziging wilt laten toetsen, zo zijn er nog meer voorbeelden.

Dergelijke instellingen/organisaties, (publiekrechtelijke en overheids)organen zijn samen verantwoordelijk voor wat we samenvatten als “het beleid binnen een sector”.

 

DOEN

In deze taak houden we ons bezig met publiekrechtelijke organen.

  1. Inventariseer met welke van dit type instellingen/organisaties en publiekrechtelijke en overheidsorganen een willekeurig veebedrijf uit jouw sector te maken heeft.
  2. Geef per organisatie/instelling of orgaan een beknopte omschrijving in 10-15 regels, zodat voor mensen buiten de sector (of van dezelfde sector maar dan in het buitenland) duidelijk is op welke manier een veehouderijbedrijf daarmee te maken heeft. Een voorbeeld (voor de NVWA) is hierna weergegeven.

Vergelijk de uitwerking voor jouw sector met de uitwerking van een groep met een andere sector. Veehouderijsectoren zijn soms van dezelfde publiekrechtelijke organen of instellingen afhankelijk. Andere instellingen zijn juist sectorspecifiek. Controleer of je “vergelijkbare” dingen hebt of juist mist.

 

Voorbeeld-beschrijving voor NVWA (Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit)

Dit is de controle- en opsporingsdienst van het Ministerie van Economische Zaken (waaronder Landbouw valt). Dit orgaan heeft inspecteurs/controleurs in dienst die toezien op de naleving en handhaving van diverse wetten en regelingen, die betrekking hebben op:

  • Diergezondheid
  • Dierwelzijn (zoals naleving van Varkensbesluit)
  • Diergeneesmiddelen
  • Voedselveiligheid
  • Meststoffen /  bestrijdingsmiddelen
  • Natuurbescherming

Voor de varkenshouderij gaat het bijvoorbeeld om het Varkensbesluit, waarin diverse eisen staan m.b.t. tot het welzijn van varkens, zoals: minimale oppervlakte voor dieren in de stallen, wel/niet groepshuisvesting voor dragende zeugen.

 

 

Let op: dit is hoofdstuk 2.3 van je eindverslag!

Verwerk in je eindverslag:

Paragraaf 2.3: Publieksrechtelijke organen

Wie zijn de publieksrechtelijke organen binnen de keten van het door jullie gekozen bedrijf? Noteer:

  • de naam van de organisatie/instelling
  • wat de organisatie/instelling doet
  • wat de invloed van deze organisatie/instelling is op het door jullie gekozen bedrijf

Deel 3: Kwaliteitsborging binnen het bedrijf

Deel 3 van het project: “Kwaliteitsborging

Deel 3 van het project gaat over het eindproduct en de daarbij horende kwaliteitsborging. Ook dit deel wordt eerst op school voorbereid door informatie te laten verzamelen over:

  • Wat verstaan we onder “kwaliteit”.
  • Onder welke keurmerken (zoals bijv. Milieukeur, biologisch, IKB, Welfare, e.d.) kunnen veehouders binnen de gekozen sector hun product op de markt brengen.
  • Wat zijn in de verschillende schakels de belangrijkste voorwaarden om aan dat keurmerk te voldoen.
  • Wat kunnen bij elk keurmerk de knelpunten/mogelijke kansen zijn.
  • ………… (e.d.)

Na de voorbereiding op school wordt vervolgens weer een bezoek aan een bedrijf gebracht. Het bezoek staat in het teken van Kwaliteitsborging. Dit begrip wordt ook wel eens omschreven als “Zeg wat je doet, maar doe wat je zegt”. Hierbij komen zaken aan bod, zoals:

  • Visie en doelstellingen van het bedrijf; motivatie voor een bepaald keurmerk
  • Strategie om doelstellingen te realiseren
  • Omgaan met protocollen t.b.v. die kwaliteitskeurmerken
  • Noodzakelijke aanpassingen en knelpunten (bij invoering en voortzetting)
  • Omgaan met personeel in relatie tot het voldoen aan kwaliteitskenmerken.
  • Hoe blijft je als ondernemer op de hoogte?

Dit alles (voorbereiding op school én de uitwerking van het bezoek aan veehouderijbedrijf) verwerk je als groep in de eindrapportage

Taak 3.1. Keurmerken

Elk bedrijf heeft praktisch altijd iets te maken met andere bedrijven uit  “de sector”. Met “de  sector” bedoelen we dus alle bedrijven, die bijvoorbeeld iets óf met melkveeveehouderij óf met varkenshouderij te maken hebben. Dat is dus heel erg breed: dat varieert van bijvoorbeeld maïszaadteler tot zuivelfabrikant.

Soms is een veehouderijbedrijf volledig vrij zelf te bepalen met wie men zaken doet. Maar niet altijd. Soms vormt een bedrijf met andere bedrijven een “echte” keten om een bepaald gecertificeerd product op de markt te brengen.

Bijvoorbeeld een vleesvarkenshouder produceert een speciale kwaliteit vlees. Die productie van varkensvlees begint ergens met een topfokbedrijf, die de basiszeugen en beren produceert die een vereiste vleeskwaliteit hebben. Dat topfokbedrijf levert opfokzeugen aan de subfokker, enz.!  Vermeerderaar en vleesvarkenshouder moeten het  voer van nader omschreven voerfabrikanten inkopen. De slachterij zet het vlees onder een bepaalde naam af bij supermarkten. Helemaal aan het einde staat dan de consument. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de productie van het Gaasterlands kruidenvarken, geproduceerd door Frieberne. Op de internetsite www.frievar.com vind je alle informatie hierover.

Dergelijke verschijnselen noemen we “produceren onder een keurmerk”. Dat is a.h.w een keten van bedrijven met rechten en plichten aan elkaar. Zo’n reeks bedrijven produceren dan ook vaak onder een bepaald motto. Bijvoorbeeld “Van zaadje tot karbonaadje”.

Voorbeelden van keurmerken zijn o.a. biologisch vlees of melk, Milieukeur, Weidemelk, Star, enz. !

 

DOEN:

Bestudeer eerst de site www.frievar.com zodat je een beeld krijgt van "produceren onder keurmerk"

Beschrijf daarna (in een Word-document) helder en duidelijk:

  • Welke vormen van keurmerkproductie aanwezig/mogelijk zijn in jouw sector?
  • Wat de belangrijkste specifieke eisen voor een veehouderijbedrijf zijn als het volgens zo’n keurmerk wil produceren.
  • Werk dit uit voor 4 verschillende keurmerken.

De beschrijving moet zodanig gedetailleerd zijn dat "iemand uit de stad" (die niet uit de sector komt) begrijpt waarom het ene keurmerk duidelijk anders is dan het andere.

 

Verderop in dit project (Kwaliteitsborging) ga jij je verder verdiepen in de situatie voor jouw leerbedrijf en ook in de andere schakels binnen dat keurmerk, product of neventak.

 

 

Taak 3.2. Oriëntatie op kwaliteitsborging

Je gaat je in deze taak oriënteren op de problematiek m.b.t  “Kwaliteitsborging”.
Je gaat namelijk een aantal internetsites bekijken van bedrijven, die op hun site aandacht besteden aan het begrip “kwaliteit”, “kwaliteitsborging” en “ketenmanagement”. De begrippen “kwaliteit”, “kwaliteitsborging” en “ketenmanagement” krijgen meer betekenis als je de inhoud bestudeert van internetsites van bedrijven.

 

DOEN:

  1. Ga naar de hierna genoemde internetsites en bekijk op welke manier die bedrijven aandacht schenken aan de begrippen “kwaliteit”, “certificeringssystemen”, “borging” en “ketenmanagement”.
  2. Beantwoord (individueel) de bijbehorende vragen.

 

www.qlip.nl

Kies “Inspecties & Certificering” (via icoontjes rechts).

  1. Wat zijn de activiteiten van Qlip? (Wat doet Qlip?)

  2. Welke eisen worden daar genoemd voor “Weidemelk"

  3. Ga naar de rubriek “Documenten melkveehouderij”.
    Vervolgens naar “Klaar te leggen documenten”.
    Wat moet een veehouder klaarleggen als ze komen controleren volgens het protocol van de KKM (Keten Kwaliteit Melk) ?

  4. Zoek op datzelfde tabblad (“Kwaliteitszorg onderhoud Melkinstallaties”) op voor welke kwaliteitssystemen van zuivelondernemingen Qlip de controle uitvoert.

  5. Ga naar het kopje "Zuivel". Bestudeer de tekst onder “Productie, opvolgende bereiders, handel en transport”. Voor welk onderdeel in de keten wordt HACCP vooral gebruikt? En waarvoor GMP+ ?

 

 

www.geborgdedierenarts.nl

1. Kies het tabblad “varkensdierenarts”. Zoek onder “Veel gestelde vragen (FAQ)” wat een geborgde dierenarts is.
2. Zoek op diezelfde plaats: Waarom willen de partijen een geborgde dierenarts”

 

www.ikbvarken.nl

1. Wat is IKB en waarom bestaat dit?
2. Kies “Downloads” en dan “Formulieren".  
Welke voorbeeldformuliere kun je allemaal vinden om ter ondersteuning van de IKB controle.
Herken je hier formulieren van en hoe kunnen deze ondersteuning bieden bij een controle?

3. Ga naar “Home” en dan “Over IKB-varken”. Wat is een “Certificerende instantie”? Welke is dat op dit moment voor IKB?

 

www.rijksoverheid.nl

1. Ga naar “Ministeries” en dan naar het ministerie waar landbouw onder valt.
Hoe heet dit ministerie? Wie zijn de bewindspersonen?

2. Ga via “Onderwerpen” naar “Voeding”
Kies nu  “Eisen aan voedselveiligheid”.
Hoe wordt er gecontroleerd of we veilig voedsel produceren en aan welke eisen moet je dan voldoen?

3. Wat betekent de afkorting NVWA?
Wat is de taak van de NVWA?

 

www.skal.nl

1. Wat is SKAL?
2. Wat is de taak van SKAL?

Taak 3.3. Belang van kwaliteitsborging

AANLEIDING - VOORAF - BELANG

De hoeveelheid aandacht in de media voor kwaliteit en kwaliteitsborging geeft aan hoe belangrijk de consument dit vindt. Door middel van deze taak ga je een aantal publicaties e.d. uit de media bekijken.

 

DOEN

  1. Onder punt 3. hierna staan een aantal links naar artikelen uit de media.
  2. Lees de artikelen uit dat mapje:
  3. Noteer uit die artikelen de kernzaken: waarom kwaliteit, kwaliteitsborging, keurmerken, marktgericht produceren en dergelijke zo belangrijk zijn.

Taak 3.4. Borgingssystemen theorie

 

AANLEIDING - VOORAF - BELANG

Om kwaliteitsborging serieus uit te voeren moet je op de hoogte zijn welke systemen men kan hanteren. Oftewel: hoe garandeer je dat het waar is wat je zegt. Door middel van deze taak ga je dat bestuderen.

 

DOEN

HACCP: betekenis

1. Start Internet, start Google en vul als zoektermen en: “haccp wikipedia”.
Selecteer  de site van wikipedia.org  en maak de volgende vragen.

2. Wat betekent de afkorting H.A.C.C.P. ?

3. Wat is de Nederlandse vertaling daarvan?

4. Voor welke doel is HACCP in eerste instantie ontwikkeld?

5. Waarom gebruikt men het nu in de levensmiddelenindustrie?

6. Uit welke 7 principes bestaat een HACCP?

7. Wat is een ‘Hazard”?
8. Wat verstaat men onder “Analysis”?

 

check & act

Je hebt je eigen uitwerking in de les gecontroleerd.

 

Vragen over Bijlage 1:  Inleiding over “kwaliteit”

  1. Voedsel kan verontreinigd zijn met de Salmonellabacterie. Tot wat voor soort klachten kan dat leiden bij de mens? Goed uitleggen.
  2. Wat bedoelt men met het begrip “productaansprakelijkheid”?

Vragen over  Bijlage 2:  Het hoe, wat en waarom van ketens

  1. Leg met een voorbeeld uit dat het begrip “kwaliteit” voor de een (bijvoorbeeld een varkensboer) totaal iets anders is dan voor de ander (bijvoorbeeld de consument).
  2. Als het gaat om ‘kwaliteit”, stelt een wet eisen aan de kwaliteit.
    In het algemeen stelt de consument 3 soorten eisen aan levensmiddelen. Welke 3 soorten eisen zijn dat?
  3. De erkenningsregelingen voor melkveehouderij en varkenshouderij (KKM en IKB) richten zicht op minstens 6 aandachtsgebieden.  Een daarvan is “Diergeneesmiddelen“.
    1. Op welk hoofddoel richt men zich binnen het aandachtsgebied “Diergeneesmiddelen”?
    2. Op welke manier probeert men dat hoofddoel te realiseren. Noem 2 dingen.
    3. Door wie is KKM in het leven geroepen? Waarom heeft men dat gedaan?
    4. Noem (behalve Diergeneesmiddelen) nog 4 andere aandachtsgebieden uit de erkenningsregelingen voor KKM óf IKB.
  4. Bijna alle agrarische sectoren in Nederland doen hun uiterste best om het vertrouwen van consumenten te houden of te versterken. Een belangrijk begrip in deze problematiek is het denken in “ketenmanagement”. Leg in eigen bewoordingen uit wat daarmee bedoeld wordt.
  5. Stel: een veehouderijbedrijf wil aan de erkenningsregeling voor IKB = Integrale KwaliteitsBeheersing) voldoen.
    Aan welke regeling moeten resp, de mengvoerbedrijven en de dierenartsen dan voldoen? Geef zowel de afkorting als de betekenis van die afkortingen.

check & act

Controleer je uitwerking aan de hand van controlebladen (te verstrekken in de les).

Bewaar je uitwerkingen om te bestuderen voor het maken van de theorietoets.

Taak 3.5. Kwaliteitsborging binnen het bedrijf


Let op: Dit is hoofdstuk 3 van je eindverslag!

Noteer in je eindverslag:

 

Hoofstuk 3 Kwaliteitsborging binnen het bedrijf

Paragraaf 3.1: Kwaliteitscriteria product binnen het bedrijf

Onderzoek om welke kwaliteitskenmerken het gaat bij de door het bedrijf geleverde producten. Noteer per product:

  • de naam van het product
  • de keurmerken waarmee het bedrijf te maken heeft
  • de eisen waaraan het product moet voldoen
  • de eisen waaraan het productieproces moet voldoen
  • minimaal twee factoren die invloed kunnen hebben op de kwaliteitseisen

 

 

Paragraaf 3.2: Kwaliteitsborging binnen het bedrijf

Onderzoek op welke wijze de bovenstaande kwaliteitscriteria (paragraaf 3.1) worden geborgd. Noteer:

  • door welke instelling of organisatie de kwaliteitscriteria worden gecontroleerd
  • welke controlewerkzaamheden worden uitgevoerd door deze instelling of organisatie
  • op welke wijze het resultaat van de controle wordt vastgelegd
  • welke activiteiten het bedrijf zelf uitvoert binnen het kwaliteitszorgsysteem (denk aan: verbeteren, controleren, protocollen, registreren enz.)
  • een verbeterpunt (voor de kwaliteit van het product of proces) dat is gesignaleerd door kwaliteitsborging en de maatregelen het bedrijf daarvoor moet nemen

Deel 4: Product in de maatschappij

Als men een systeem van kwaliteitsborging gaat invoeren of het in werking wil blijven houden, is het belangrijk dat:
1. begrip hebt voor het belang van keurmerken en kwaliteitsborging
2. kennis hebt over de keten en het keurmerk.

Het eerste heb je nu hopelijk als je de andere taken goed uitgevoerd hebt.
In deze taak ga je aan de slag met het 2e aandachtspunt: kennis over de keten in de maatschappij.

 

DOEN

Beschrijf uit welke schakels de totale keten bestaat voor het door jouw gekozen keurmerk? Met totale keten wordt bedoeld: vanaf de teelt van grondstoffen of zaad tot en met het product wat in de winkel kom te liggen voor de consument. Vermeld de bronnen, die je hebt geraadpleegd? Geef dus aan waar of bij wie (welke organisaties) je de informatie gehaald hebt.

Je hebt informatie verzameld over de totale keten waarbinnen je leerbedrijf produceert. Je leerbedrijf is dus één van de schakels in die keten.

 

Let op: Dit is hoofdstuk 4 van je eindverslag!

 

Hoofstuk 4 Product in de maatschappij

Kies een product dat door het bedrijf wordt geleverd. Vul de onderstaande paragrafen in voor dit product.

Paragraaf 4.1: De keten van het primaire product tot consument

Beschrijf de keten van het product nadat dit het bedrijf heeft verlaten. Noteer:

  • de schakels die betrokken zijn van primair product tot eindproduct.
  • per schakel een voorbeeld van hoe de kwaliteit van het product binnen die schakel kan worden beïnvloed.

 

Paragraaf 4.2: De waarde van kwaliteit in de maatschappij

Waarom is de kwaliteitsborging van dit product belangrijk voor de maatschappij? Beargumenteer jouw uitspraken (minimaal twee argumenten) en geef minimaal twee praktijkvoorbeelden.

Bedrijfsbezoek

Hulptaak 1: Een bedrijf zoeken

Je gaat een veehouderijbedrijf bezoeken om met de ondernemer zoveel mogelijk zaken te bespreken m.b.t. alle afwegingen/motieven, die de eigenaar maakt/heeft voordat hij met een leverancier, afnemer of dienstverlenend bedrijf in zee gaat. En wat zijn mening is over het functioneren van alle instellingen/ organisaties en publiekrechtelijke en overheidsorganen, die samen “het beleid in de sector” bepalen. Over dat bedrijf verzorg je in de klas ook een zogenaamde “virtuele excursie”. Je keuze van het bedrijf moet aan een aantal criteria voldoen. Die staan in een van de volgende opdrachten genoemd.

Een dergelijke opdracht vereist natuurlijk een goede planning. De data waarop je het bedrijf gaat bezoeken ligt vast. Je moet je gegevens in 2 of 3 bedrijfsbezoeken verzamelen:

  1. voor een kennismaking en een bezichtiging van het bedrijf,
  2. voor een gesprek over  “Keuzes, argumenten, ervaringen , enz. mbt leveranciers enz.” (deel 2)
  3. voor “Kwaliteitsborging ” (dat is deel 3 van dit project).

“Theoretisch” is activiteit a) en b) tot één bezoek te combineren.  Het verdient misschien niet de voorkeur. Op zich is het niet zo gepast om direct bij het eerste bezoek de mensen al “het hemd van het lijf te vragen”. Of het wel mogelijk is, zal afhankelijk zijn van de wens van de ondernemer. Overleg met hem over zijn voorkeur.


DOEN:

1. Zoek met je groep een bedrijf dat voldoet aan de volgende eisen / criteria:

  • er moeten levende dieren aanwezig zijn,
  • men doet regelmatig zaken met leveranciers, afnemers en dienstverlenende bedrijven,
  • men heeft te maken met wettelijke regelingen t.a.v. administratie van dieren, e.d.
  • het leerbedrijf is in principe niet het eigen stagebedrijf of het eigen thuisbedrijf,
  • het leerbedrijf moet bij voorkeur een “vreemd bedrijf” zijn.
  • het bedrijf mag niet eerder door jou of een ander lid van de groep gebruikt zijn voor een vergelijkbaar project; overleg met docent in geval van twijfel.
  • het bedrijf produceert voor een extra keurmerk dan alleen IKB, KKM of Foqus of doet aan een neventak.

2. Geef uiterlijk op de afgesproken datum moet de gegevens van het bedrijf door aan de docent.
Vul het onderstaande formulier in.
3. Noteer die datum van de bezoeken in je agenda en in je logboek !!!!

Open bestand Taak -Gegevens leerbedrijf.docx

Hulptaak 2: Bezoek voorbereiden

Bij het (eerste) bezoek begin je natuurlijk met een KENNISMAKING. Tijdens het eerste bezoek ga je:

  1. met elkaar kennis maken
  2. foto’s maken,
  3. gegevens verzamelen.

Met elkaar kennismaken houdt ook in dat je jezelf netjes voorstelt.
De gemaakte foto’s moeten een totaalbeeld van het bedrijf geven: zowel van de buitenkant met zijn omgeving als van de binnenkant.

Met het verzamelde materiaal ga je later een presentatie verzorgen (d.m.v. o.a. PowerPoint) voor je medeleerlingen. Met zo’n presentatie verzorg je als het ware een excursie over het bedrijf.

Bij het eerste bezoek kun je bijvoorbeeld bespreken welk ras dieren men houdt, maar hoef je nog niet te vragen wat de exacte productie is. Je bent immers voor de eerste keer op bezoek.

Bedenk vooraf ook waar je allemaal een foto van wilt maken. En wat je wilt weten. Verdeel datgene wat je wilt weten in naar hoofdstukken, bijvoorbeeld voeding, huisvesting.

 

  1. Maak een overzicht (in schema) van de (bedrijfs)gegevens, die je wilt gaan inventariseren
  2. Maak een lijstje van plaatsen / onderdelen, waarvan je een foto wilt maken.
  3. Vergelijk je overzicht met dat van de docent, dat je hieronder kunt downloaden.

Open bestand Aandachtspunten voor kennismakingsbezoek.docx

  1. Pas je eigen overzicht eventueel aan.
  2. Maak een afdruk op papier, zodat je die mee kunt nemen voor het bezoek aan je praktijkbedrijf voor de taken, die hierna komen.

 

 

Aandachtspunten i.v.m. bedrijfsbezoek:

  • Zijn er afspraken gemaakt met het bedrijf over: datum/tijdstip, doel van het bezoek,  tijdstip,  duur van het bezoek, werkwijze?
  • Is een lijst met aandachtspunten of iets vergelijkbaars gemaakt /beschikbaar?
  • Wie neemt er een attentie mee?
  • Is plaats en tijdstip van vertrek goed afgesproken?
  • Wie maakt aantekeningen tijdens het bezoek? Wie neemt fototoestel mee
  • Leg goed de afspraken vast wanneer de praktijkopleider het verslag kan inzien en kan ondertekenen. En wanneer hij een kopie ontvangt.

 

Tips voor de foto’s:

Laat de gemaakte foto’s aansluiten bij je rapportage. De beelden moeten een functie hebben. Bijvoorbeeld:

  • de opslag van medicijnen, (afsluitbaar ?, naar diersoort gescheiden ?),
  • in de stal een duidelijk leesbare beschrijving voor het herkennen van behandelde dieren,
  • beschikbaarheid van bedrijfskleding, ontsmetten
  • inrichting bijzondere ruimtes volgens de richtlijnen ??
  • enz., enz.

Hulptaak 3: Voorbereiding gesprek

Bij het bezoek aan je praktijkbedrijf ga jij uitvoering in gesprek met de ondernemer over zijn:

  • Leveranciers en dienstverlenende bedrijven
  • Afnemers
  • Publiekrechtelijke organen

Je bespreekt zijn ervaringen, welk motieven en argumenten een rol spelen rol of hebben gespeeld, wat hij hier en daar eens gehoord heeft, enzovoorts.
Lees voorafgaande aan het bezoek je uitwerking van taak 2.1  2.2  en  2.3   nog eens door.
Maak ook een checklist met aandachtspunten of een vragenlijst, zodat je niets vergeet bij het bedrijfsbezoek. Rubriceer de punten overzichtelijk naar onderwerp.
Zorg dus dat je goed voorbereid op je leerbedrijf aankomt.

Een ondernemer in de veehouderij heeft te maken met diverse belangenorganisaties, publiekrechtelijke organen en overheden. In de meeste gevallen heeft hij daarin niet eens een keuze, want is het  gebruik maken ervan verplicht. Je hebt ze bij taak 2.3 bestudeerd.
Als je regelmatig vakbladen bestudeert, zul je merken dat diverse artikelen betrekking hebben op beleidsaspecten vanuit de overheid en diverse andere organisaties. Of op regels van bijvoorbeeld Waterschap. Of er zijn weer nieuwe richtlijnen m.b.t. Welzijnswet of de Bestrijdingsmiddelenwet.
Kort samengevat zou je dit het “Beleid in de sector” kunnen noemen. Ook hierover ga je met de ondernemer praten/discussiëren.

Maak vooraf een lijst met aandachtspunten/vragen. Enkele voorbeelden:

  • Wat is zijn idee/mening over het functioneren van de Gezondheidsdienst, over het verplichte (?) lidmaatschap, over de geboden diensten, enzovoorts
  • Doen de productschappen (zuivel of vee/vlees) hun werk goed, wat zouden ze moeten afstoten of er juist bij doen, zouden ze moeten blijven, enzovoorts.
  • Voert het Waterschap zijn taken goed uit? Wat zou anders moeten? Of kunnen hun taken net zo goed overgenomen worden door de provincie.
  • Voeren boerenbelangenorganisaties hun taken goed uit. Waarom wel/niet.

Bedenk zelf vergelijkbare vragen over de andere organisaties, instellingen en publiekrechtelijke en overheidsorganen, die je eerder beschreven hebt.

Uiteraard kun je ook aan de orde tellen:

  • Wat zijn de verwachtingen over de melkprijs komende jaren. Waarom. Fosfaatrechten enzovoorts.
  • Zouden “Varkensrechten” moeten blijven bestaan?
  • Zou het nuttig zijn om een waarborgfonds tegen ziekte-uitbraken op te richten? Op welke wijze zou dit fonds gevuld moeten worden?
  • Is het Nederlandse mestbeleid beter dan de Europese? Waarom wel/niet? Wat zou anders moeten. Hoe / waarom.
  • Hoe is het verschil tussen de boerenprijs en de winkelprijs van runds- of varkensvlees of aardappelen of enz. te verkleinen?  Wie zou daarvoor verantwoordelijk moeten zijn?
  • Zouden de boeren zich meer moeten organiseren? Hoe? Onder wiens verantwoordelijkheid?

Dit zijn zomaar voorbeelden. Bedenk zelf ook vragen

In de volgende periode ga je aan de slag met kwaliteitsborging. Bedenk zelf de punten/vragen die je misschien nu al hierover met de boer wilt bespreken.

Maak in je groep afspraken m.b.t.:
- datum, tijd van bezoek
- wie wat wanneer doet (vragen stellen, noteren, enz.)
- wat je eventueel nog n.a.v. vorig bezoek moet navragen bijvoorbeeld.

 

Noteer de afspraken ook in het logboek.

Hulptaak 4: Bedrijfsbezoek uitvoeren

Voer het bedrijfsbezoek volgens afgesproken planning en voorbereiding uit. Noteer de gewenste gegevens en maak de noodzakelijke foto’s, zoals je het voorbereid hebt.

Elke wijziging m.b.t. het bedrijfsbezoek dient zo snel mogelijk bij de begeleidende docent gemeld te worden.

Tijdens het bezoek ben je gast op het bedrijf van je praktijkopleider. Gedraag je ook zodanig. De gegevens die je van het praktijkbedrijf verzamelt, dien je vertrouwelijk te behandelen.

 

Voer het voorbereide bezoek aan je leerbedrijf uit. t.b.v. onderstaande punten.

  1. Bespreek zo uitvoerig mogelijk zijn mening enz. over zaken zoals Leveranciers, afnemers, dienstverlenende bedrijven, publiekrechtelijke organisatie en overheden en over keurmerken/neventakken.  Bespreek steeds:
    • waarom men met bepaalde bedrijven zaken doet,
    • welke ervaringen men in het verleden gehad heeft (met andere partijen),
    • op grond van welke motieven men een keuze maakt of gemaakt heeft,
    • wat men als plussen en minnen van diverse leveranciers/afnemers ervaart,
    • hoe men tot bepaalde keuzes komt,
    • enz., enz.
  1. Leg de besproken zaken schriftelijk vast voor je eindrapportage.

Hulptaak 5: Beschrijving leerbedrijf

  1. Maak een heldere compacte beschrijving (in Word) van je leerbedrijf. Als het goed is, moet iemand, die het bedrijf niet kent én die afwezig is geweest bij jullie presentatie zich een beeld kunnen vormen over het bedrijf ná het lezen van jullie verslag.
  2. Uiteraard ondersteun je dit gedeelte met enkele sprekende foto’s.
  3. Dit document wordt later een hoofdstuk van de eindverslag. Uiteraard begin je dit hoofdstuk met een alinea waarin je uitlegt wat het doel van het bezoek is geweest en hoe je het aangepakt hebt.
    In deze inleidende alinea verwijs ook naar de vragenlijst die je als bijlage in het verslag opneemt.


Let op: Dit is hoofdstuk 1 van je eindverslag!

Hoofstuk 1 Bedrijfsspiegel

Noteer:

  • de naam van het bedrijf
  • bedrijfsomvang (aanwezige dieren, diergroepen, dieraantallen, omvang in hectares)
  • ligging
  • historie
  • doelstelling

Maak dit dus ook beeldend met foto's, tekst en uitleg. 

Presentatie leerbedrijf

Na het bedrijfsbezoek gaan jullie het bedrijf presenteren aan de klas. 

De gemaakte presentatie en foto’s moeten een totaalbeeld van het bedrijf geven: zowel van de buitenkant met zijn omgeving als van de binnenkant. Met deze presentatie verzorg je als het ware een excursie over het bedrijf.

Tijdens jullie presentatie:

- Stel je het bedrijf voor volgens jullie bedrijfsspiegel. 
- Geef je jullie motivatie voor het gekozen bedrijf. 
- Bespreek je zaken zoals leveranciers, afnemers, dienstverlenende bedrijven, publiekrechtelijke organisatie en overheden en over keurmerken/neventakken.
Wees creatief in de manier waarop je dit vormgeeft. Deel met je klas:

  • waarom men met bepaalde bedrijven zaken doet,
  • welke ervaringen men in het verleden gehad heeft (met andere partijen),
  • op grond van welke motieven men een keuze maakt of gemaakt heeft,
  • wat men als plussen en minnen van diverse leveranciers/afnemers ervaart,
  • hoe men tot bepaalde keuzes komt,

Eindrapportage-verslaglegging

 

Eindrapportage sectorstudie

Gedurende het project heb je aan diverse taken gewerkt.
In de afsluitingsweek lever je een verslag in, waarin het geheel van taken in één totaal-verslag verwerkt is, zodat het een samenhangend geheel is. Als je slim bent geweest, heb je dit verslag vanaf begin af aan opgebouwd. Als het goed is, staat dan alles in één Word-document. Voordeel daarvan is dan ook dat het eenvoudig te verzenden of op te slaan is. 

Hanteer daarbij de indeling zoals in onderstaand document weergegegeven is.

Lever je rapportage (verslag) op teams in bij de docent en zorg dat ieder groepslid een digitale versie heeft.

  • Het arrangement VE32 Sector-keten-kwaliteitsborging is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2025-02-06 09:13:51
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Hermans, Harry. (2017).

    V41 Sector-keten-kwaliteitszorg 2017 -

    https://maken.wikiwijs.nl/114516/V41_Sector_keten_kwaliteitszorg_2017__

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.