Taak 2.2. Afnemers

Later in dit project ga je voor het door jullie gekozen praktijkbedrijf bestuderen waarom men zaken doet of gedaan heeft met bepaalde bedrijven. Om daar zinvol over te kunnen praten, moet je nu eerst weten wat er allemaal is in de door jullie gekozen sector. We onderscheiden daarin 3 groepen:

a) Leverancier (voer, fokgelten, opfokhennen, dierenarts, zaaigoed, loonwerk, mest, diensten, adviesbureau, accountant  enz.)

b) Afnemers (eieren, melk,vleesvarkens, mest, enz,)

c) publiekrechtelijke organen (overheid, NVWA, waterschap, enz.).

 

DOEN

In deze taak beginnen we met de afnemers.
Ook onder afnemers kunnen we een onderscheidt maken in producten en diensten.

  1. Inventariseer eerst om welke soort producten het gaat bij Afnemers (voor jouw sector). Gebruik daarvoor opnieuw een brainstormvel.
  2. Breng vervolgens op dat braimstormvel per “soort product” in beeld welke bedrijven daar voor in aanmerking komen. Bijvoorbeeld vleesvarkens kan men verkopen via Vion of Van Rooij Meat.
    Richt je op de belangrijkste partijen (in Nederland). Dit gedeelte hoef je alleen uit te werken voor de gekozen SECTOR, bijvoorbeeld melkvee-houderij of varkenshouderij.
  3. Geef voor die bedrijven een beschrijving, zodat een buitenstaander een beeld krijgt van dat specifieke bedrijf. Zoek gericht op bedrijven, met naam en toenaam.  Door middel van de beschrijvingen (incl. logo) wordt dus duidelijk waarin bijv. Friesland-Campina of Vion anders is dan bijv. DOC of De Rooij.

Vergelijk de uitwerking voor jouw sector (bijv. melkvee) met de uitwerking van een groep met een andere sector, bijv. varkenshouderij. Controleer of je “vergelijkbare” dingen hebt of juist mist.

 

Let op: dit is hoofdstuk 2.2 van je eindverslag!

Verwerk in je eindverslag:

Paragraaf 2.2: Afnemers

Wie zijn de afnemers binnen de keten van het door jullie gekozen bedrijf? Noteer: