Taak 3.4. Borgingssystemen theorie

 

AANLEIDING - VOORAF - BELANG

Om kwaliteitsborging serieus uit te voeren moet je op de hoogte zijn welke systemen men kan hanteren. Oftewel: hoe garandeer je dat het waar is wat je zegt. Door middel van deze taak ga je dat bestuderen.

 

DOEN

HACCP: betekenis

1. Start Internet, start Google en vul als zoektermen en: “haccp wikipedia”.
Selecteer  de site van wikipedia.org  en maak de volgende vragen.

2. Wat betekent de afkorting H.A.C.C.P. ?

3. Wat is de Nederlandse vertaling daarvan?

4. Voor welke doel is HACCP in eerste instantie ontwikkeld?

5. Waarom gebruikt men het nu in de levensmiddelenindustrie?

6. Uit welke 7 principes bestaat een HACCP?

7. Wat is een ‘Hazard”?
8. Wat verstaat men onder “Analysis”?

 

check & act

Je hebt je eigen uitwerking in de les gecontroleerd.

 

Bijlage 1.pdf

Vragen over Bijlage 1:  Inleiding over “kwaliteit”

  1. Voedsel kan verontreinigd zijn met de Salmonellabacterie. Tot wat voor soort klachten kan dat leiden bij de mens? Goed uitleggen.
  2. Wat bedoelt men met het begrip “productaansprakelijkheid”?

Bijlage 2.pdf

Vragen over  Bijlage 2:  Het hoe, wat en waarom van ketens

  1. Leg met een voorbeeld uit dat het begrip “kwaliteit” voor de een (bijvoorbeeld een varkensboer) totaal iets anders is dan voor de ander (bijvoorbeeld de consument).
  2. Als het gaat om ‘kwaliteit”, stelt een wet eisen aan de kwaliteit.
    In het algemeen stelt de consument 3 soorten eisen aan levensmiddelen. Welke 3 soorten eisen zijn dat?
  3. De erkenningsregelingen voor melkveehouderij en varkenshouderij (KKM en IKB) richten zicht op minstens 6 aandachtsgebieden.  Een daarvan is “Diergeneesmiddelen“.
    1. Op welk hoofddoel richt men zich binnen het aandachtsgebied “Diergeneesmiddelen”?
    2. Op welke manier probeert men dat hoofddoel te realiseren. Noem 2 dingen.
    3. Door wie is KKM in het leven geroepen? Waarom heeft men dat gedaan?
    4. Noem (behalve Diergeneesmiddelen) nog 4 andere aandachtsgebieden uit de erkenningsregelingen voor KKM óf IKB.
  4. Bijna alle agrarische sectoren in Nederland doen hun uiterste best om het vertrouwen van consumenten te houden of te versterken. Een belangrijk begrip in deze problematiek is het denken in “ketenmanagement”. Leg in eigen bewoordingen uit wat daarmee bedoeld wordt.
  5. Stel: een veehouderijbedrijf wil aan de erkenningsregeling voor IKB = Integrale KwaliteitsBeheersing) voldoen.
    Aan welke regeling moeten resp, de mengvoerbedrijven en de dierenartsen dan voldoen? Geef zowel de afkorting als de betekenis van die afkortingen.

check & act

Controleer je uitwerking aan de hand van controlebladen (te verstrekken in de les).

Bewaar je uitwerkingen om te bestuderen voor het maken van de theorietoets.