Voeren en verzorgen blok 2 (niveau 2)

Voeren en verzorgen blok 2 (niveau 2)

Introductie

Welkom bij blok 2.

Dit is het vak voeren en verzorgen. De aankomende weken staan in het teken van konijn en knaagdier.

We gaan het hebben over verschillende voersoorten, vitaminen en mineralen, algemene verzorging en we gaan aan de slag met de rassenbundel.

Per week kun je zien welke informatie we gaan behandelen en welke opdrachten hierbij horen.

 

Afbeeldingsresultaat voor voeren knaagdieren

Open bestand Een haas is geen konijn.docx

Open bestand Opdracht Een haas is geen konijn.docx

Les 1 Verschillende soorten voer

Informatie

Open bestand ppp les 1 voeding.pptx

Voersoorten

Ruwvoer en krachtvoer
Bij de verzorging van landbouwhuisdieren wordt het voer in het algemeen verdeeld in ruwvoer en krachtvoer.

Ruwvoer

Ruwvoer is voer met een bepaalde structuurwaarde. De structuurwaarde van ruwvoer bestaat uit de grofstengeligheid van een voer en het gehalte aan ruwe celstof. Voor verschillende dieren is ruwvoer erg belangrijk, het zorgt ervoor dat ze gezond blijven. Herkauwers hebben ruwvoer nodig voor het herkauwproces. Voorbeelden van ruwvoer zijn: kuilgras en hooi.

Krachtvoer

Onder krachtvoer reken je alle voer dat geen ruwvoer is. Onder deze soorten voer bevindt zich ook mengvoer. Mengvoer is een brok of meel die in de voerfabriek is samengesteld uit verschillende grondstoffen. Het wordt ook wel samengesteld voer genoemd.

Enkelvoudig en gemengd voer

Bij huisdieren, met name bij knaagdieren, konijnen en ook wel vogels, wordt meestal gesproken over enkelvoudig en gemengd voer. Enkelvoudig voer bestaat uit slechts een product, bijvoorbeeld gerst, maïskorrels of grasbrok. Gemengd voer bestaat uit een mengsel van verschillende producten, bijvoorbeeld een graanmengsel (gemengd kippenvoer of gemengd knaagdierenvoer). Daarnaast wordt dan soms nog gebruik gemaakt van samengesteld voer of mengvoer. Voorbeelden hiervan zijn konijnenkorrel, leghennenkorrel en caviakorrel. Tenslotte wordt aan konijnen en cavia’s ruwvoer verstrekt in de vorm van hooi. Voor deze dieren is dit ruwvoer onmisbaar, ze moeten het altijd tot hun beschikking hebben.

Volledig en onvolledig voer

Volledig voer is precies afgestemd op de behoeften van het dier en heeft geen verdere aanvulling nodig. Voorbeelden hiervan zijn hondenbrok, diner en kattenbrok. Op de verpakking staat vermeld of je te maken hebt met een volledig voer. Onvolledig voer heeft wel aanvulling nodig en is niet precies afgestemd op de behoeften van het dier. Voorbeelden hiervan zijn diepvriesproducten voor de hond, zoals hart en pens.

 


Voedseldieren

Voedseldieren worden met name gevoerd aan reptielen. Voorbeelden van voedseldieren zijn muizen, ratten en hamsters. Deze voedseldieren worden vaak dood gevoerd. Van belang is dat de voedseldieren van goede kwaliteit zijn, dat wil zeggen dat ze een goede mineralensamenstelling hebben. Dit kan alleen als voedseldieren met goed voer zijn gekweekt. Soms worden extra mineralen toegevoegd door voedseldieren kort voor het voeren in een mineralenmengsel te zetten. Door opname of door het kleven aan de vacht worden de voedseldieren verrijkt. Ook een goed gevulde maag van het voedseldier is van belang, zodat ook de maaginhoud door het reptiel benut kan worden. Daarnaast worden sommige reptielen gevoerd met gesneden groenten en vruchten. Bij het voeren van groenten en vruchten moet je erop letten dat ze vers en goed gewassen zijn.

Bij vissen praat je meestal over droogvoer, levend voer, diepvriesvoer en gevriesdroogdvoer. Droogvoer is dan weer in allerlei soorten te krijgen, afgestemd op het eetgedrag van de vis.

 

Opdrachten

Open bestand Opdrachten week 1

Opdracht spijsvertering. 

 

Werk in tweetallen.

Doel: verteringstelsel kunnen uitleggen.

Hoe: Maak een poster waarop je het spijsverteringsstelsel van het konijn of een zelf gekozen knaagdier uitwerkt. Dit mag doormiddel van plaatjes en tekst. 

Tip: de spijsvertering begint al vanaf het moment dat het voedsel in de mond komt. 

Les 2 Voeding konijn en knaagers

Informatie

Open bestand Voeding.pptx

Open bestand Voeding knaagdieren

Open bestand Voeding konijn

Trommelzucht

Met de onderstaande link ga je naar een ander wikiwijs arrangement. Onder het kopje 'les konijn en cavia' zijn de filmpjes en artikelen te vinden die je nodig hebt om de opdrachten te kunnen maken.

https://maken.wikiwijs.nl/56630/Voeding_DSZ#!page-1053018

Opdrachten

Open bestand Voeding konijn

Open bestand Opdracht voeding konijn en knaagdier

Open bestand Werkblad konijn

Knagers

Deze les gaan we aan de slag met kleine knagers.

De docent start klassikaal met een kleine herhaling.

Vervolgens gaat iedereen een diersoort uitwerken en "presenteren" aan de klasgenoten.

De docent geeft de diersoorten aan en geeft een voorbeeld (degoe).

Open bestand Voorbeeld

Open bestand opdracht knagers.docx

Les 3 Vertering

Wener analyse

Open bestand Analyse van Weende.ppt

Open bestand wener analyse.docx

Informatie

Kenniskiem boekje anatomie en fysiologie, gebruik hoofdstuk 6.13

Open bestand Powerpoint vertering

Verschillen in maag-darmstelsels

Hondachtigen

Is een hond nu een vleeseter of een alleseter? Vlees is voor hondachtigen in ieder geval het hoofdgerecht, maar de overschotjes van de maaltijd van de mens laat een hond zeker niet staan. Hoe zit dit nu eigenlijk?

Voor een antwoord moet je terug naar de wolf, waar de hond per slot van rekening van afstamt. De wolf jaagt op zijn prooidier, over het algemeen herbivoren. Wordt dit dier gevangen, dan wordt het met huid en haar (en ingewanden) verslonden. De maaltijd die de prooi nog in zijn maag had zitten, wordt hierbij niet overgeslagen. Zodoende eet de wolf dus ook plantenresten. Misschien heb je wel eens gezien dat een hond een paardenvijg opeet.  Niet  zo  smakelijk  volgens  ons,  maar  voor  de  hond  geen  enkel  probleem.  In  die  paardenvijg  zitten namelijk nog veel halfverteerde plantenresten. Een hond heeft die nodig als aanvulling op zijn menu. Je kunt dus zeggen dat een hond een vleeseter is die zijn menu aanvult met voorverteerde planten. Je zou ook kunnen zeggen dat een hond een alleseter is, die het plantaardige voer voorbewerkt moet hebben.

 

Indeling naar voedselkeuze

In de praktijk kom je heel wat verschillende soorten dieren tegen. Als dierverzorger dien je uiteraard te weten

of je met een herbivoor, een carnivoor of een omnivoor te maken hebt.

 

Herbivoren nader bekeken

Herbivoren heb je in soorten en maten. Daarom worden ze hier verder onderverdeeld. Je kunt onderscheid maken tussen: herkauwers, niet-herkauwers, knaagdieren, haasachtigen en zaadeters.

Herkauwers

De herkauwers zijn de enige diergroep met vier magen. Het voedsel komt als eerste terecht in de pens. Vervol- gens vormt zich in de netmaag vaak nog meerdere malen een herkauwbrok, die weer terug gaat naar de bek, waar het nogmaals gekauwd wordt. In de pens, boekmaag en lebmaag wordt de vertering gestart, waarna het voedsel doorgaat naar de darmen. Een ander specifiek kenmerk van de herkauwers is de tandloze bovenkaak.

De herkauwers bijten het gras niet af, maar slaan hun lange tong om een graspol en snijden met de ondertanden het gras af.

Niet-herkauwers

Onder de niet-herkauwers vallen onder andere de paarden en de olifanten. Zij herkauwen hun voer niet en hebben dus ook maar een maag. Om het plantaardige voedsel toch goed te kunnen verteren hebben deze dieren een extra grote blindedarm. In de blindedarm blijft het voedsel langere tijd. Daar worden de harde cel- wanden van de plantencellen zo goed mogelijk verteerd. Paarden kunnen heel kort gras eten, omdat zij het gras gemakkelijk af kunnen bijten met de snijtanden die een paard in de bovenkaak heeft.

Knaagdieren en haasachtigen

De knaagdieren en de haasachtigen worden vaak bij elkaar genomen. Toch zijn er tussen deze twee groepen kenmerkende verschillen. Zo hebben de haasachtigen een dubbele rij snijtanden in de bovenkaak. De tandenuit de achterste rij worden stifttanden genoemd. Waar ze voor gebruikt worden, is niet bekend. Een opmerkelijke gewoonte van knaagdieren en haasachtigen is de zogenaamde coprofagie. Ze eten hierbij een gedeelte van de zachte nachtmest direct vanuit de anus weer op, om zodoende te zorgen voor een optimale vertering. De zachte nachtmest is namelijk nog niet volledig verteerd en bevat nog voedingsstoffen. Die worden er de tweede keer in het maag-darmstelsel alsnog uitgehaald.

Konijnen hebben net als hazen een doorgroeiend gebit.  Als een konijn eet maalt hij zijn voedsel met zijn kiezen. De kiezen bewegen hierbij horizontaal over elkaar en slijten af. Met de snijtanden snijd het konijn zijn voedsel af. De snijtanden slijten hierbij.

Zaadeters

De zaadeters zijn vogels die hun voedingsstoffen halen uit een ruim assortiment van zaden. Zij hebben evenals de herkauwers een soort opslagruimte voor het voer. Bij de zaadeters is dit de krop. Vanuit deze krop gaat het voer echter niet meer terug naar de bek, zoals bij de herkauwers gebeurt. Het voer passeert hierna nog de kliermaag en de spiermaag.

Vertering bij carnivoren en omnivoren

Met verteren wordt bedoeld het verdelen van voedsel in kleine eenheden, waar de voedingsstoffen uitgefilterd worden. De voedingsstoffen worden door de darmwand heen in het bloed opgenomen en vervoert naar alle lichaamscellen.

De eigenlijke vertering begint al zodra het dier het voedsel in zijn bek heeft. Hier begint het verkleinen door kauwen, terwijl het speeksel al op het voedsel inwerkt. Een enzym in het speeksel maakt bij de omnivoren al een begin met de vertering van zetmeel (bijvoorbeeld uit aardappelen en granen). De carnivoren eten geen planten dus zij hebben ook geen specifieke zetmeelvertering. Als het voedsel goed gekauwd is en vermengd met speeksel, glijdt het via de slokdarm gemakkelijk door naar de maag. De maag is een tijdelijk opslagvat waar het voedsel wordt gekneed en waar het eiwitverterend maagsap pepsine wordt toegevoegd. Eiwitten in het voedsel worden uiteindelijk afgebroken tot aminozuren. De aminozuren worden in het lichaam opnieuw gerangschikt tot lichaamseiwitten, zodat het dier deze als bouwstoffen kan benutten. In de maag heerst een erg zuur milieu: schadelijke bacteriën vinden daardoor de dood. De voedselbrij gaat vanuit de maag verder richting twaalfvingerige darm en de dunne darm. In deze darmen wordt alvleessap, darmsap, en gal toegevoegd. Daarin zitten enzymen die de eiwitvertering voortzetten, terwijl andere enzymen zorgen voor de vertering van vetten en koolhydraten. Het alvleessap bevat het enzym amylase, dat voornamelijk zetmeel splitst in enkelvoudige suikers zoals glucose. Ook het darmsap bevat koolhydraatsplitsende enzymen. De enkelvoudige suikers die nu ontstaan zijn, worden benut als energiebron voor het dier. De vetten worden voordat ze kunnen verteren geëmulgeerd door galsap. Door het emulgeren worden de afzonderlijke vetten beter bereikbaar voor vertering.

Als alle sappen hun werk hebben gedaan, kunnen de voedingsstoffen aan het bloed worden afgegeven. Deze voedingsstoffen zijn zo klein, dat ze door de darmwand heen kunnen en zo in het bloed terechtkomen. Het bloed vervoert de voedingsstoffen naar de lichaamscellen. De voedselbrij die in de darm achterblijft, en waarin nog nauwelijks voedingsstoffen zitten, gaat door naar de dikke darm. In deze darm wordt de afvalbrij ingedikt en wordt dus mest geproduceerd. Via de endeldarm en de anus verlaat de mest uiteindelijk het lichaam.

Vertering bij herbivoren

Herbivoren  hebben  een  langer  verteringskanaal  omdat  plantaardig  voedsel  vergeleken  met  dierlijk  voedsel moeilijk te verteren is. Herkauwers zoals koeien, schapen, geiten, herten en kamelen hebben hiervoor een uitgebreid  magenstelsel.  Paardachtigen,  olifanten  en  haasachtigen  hebben  hiervoor  een  extra  ontwikkelde blinde darm.

Herkauwers

Het speeksel van herkauwers bevat geen enzym dat zetmeel kan verteren. Het kauwen heeft als enige functie het voedsel te verdelen in kleinere eenheden. Wanneer een herkauwer voedsel doorslikt, komt het direct in de pens  terecht,  die  in  verbinding  staat  met  de  netmaag.  In  de  netmaag  wordt  de  herkauwbrok  gevormd  die opgeboerd  wordt  om  opnieuw  gekauwd  te  worden.  In  de  pens  wordt  het  voedsel  omgezet  in  vetzuren  en methaangas. Om de vetzuren te neutraliseren wordt speeksel toegevoegd. Het speeksel bevat natriumbicarbo- naat. Door dit proces wordt koolzuurgas gevormd. Een koe produceert wel dertig tot vijftig liter gas per uur. Dat gas drijft bovenop de vloeistof in de pens. De vetzuren worden door de penswand al opgenomen in het bloed.

In de pens zitten pensbacteriën die de voedselbrij verteren. Door deze vertering vermenigvuldigen ze zich en worden samen met de voedselbrij doorgestuwd naar de boekmaag. In de boekmaag wordt de voedselbrij uit- geknepen tussen de bladen waarmee de binnenkant van de boekmaag bekleed is. Vervolgens gaat de brij naar de lebmaag. In de lebmaag wordt maagsap geproduceerd dat het eiwitafbrekende pepsine bevat. Het maagsap van de lebmaag bevat tevens zoutzuur, dat bacteriën doodt. De pensbacteriën worden uiteindelijk in de darm omgezet in eiwitten die in het bloed worden opgenomen. De darmvertering van de herkauwers is verder vergelijkbaar met die van de carnivoren en omnivoren.

Opdrachten

Dieren op stage

1. Omschrijf van drie dier(soort)en die je op stage kunt tegenkomen, de eetgewoonten:
-Hoe vaak per dag krijgen ze eten?
-Zijn ze kieskeurig?
-Eten ze alles in één keer op?
-Schrokken ze het eten op of kauwen ze nauwkeurig?
-Zijn er dieren op je stage die hamsteren? Wordt hier rekening mee gehouden met voeren?

Elk dier heeft zijn eigen voedselpakket. De één eet planten, de ander vlees en weer een ander eet van allebei wat. Doordat dieren zo verschillen in hun voedselkeuze, hebben ze ook een verschillend maag-darmstelsel en een ander gebit. Zo kan een koe met zijn tanden geen vlees in stukken scheuren en kan een kat geen gras verteren.

 

2. noteer de grote verschillen tussen het maag-darmstelsel en het gebit van de 5 groepen herbivoren.

soort

 

herkauwer

 

niet-herkauwer

 

knaagdieren

 

haasachtigen

 

zaadeters

 

Les 4 Water en vitaminen en mineralen

Informatie

Het belang van voldoende water

 

Gevolgen van watertekort

Een dier bestaat voor 60 tot 70% uit water. Water is daardoor de meest noodzakelijke
voedingsstof. Een dier bestaat voor een groot deel uit water. Water zorgt ook voor aanvoer van
voedingsstoffen en afvoer van afvalstoffen. Veel diersoorten kunnen als het moet
dagen, soms weken zonder voedsel. Een dier kan echter maar kort zonder water.
Vochtgebrek leidt al binnen enkele dagen tot de dood. Onder normale
omstandigheden verstrek je een dier altijd onbeperkt water.

De waterbehoefte van een dier wordt net als de voedingsbehoefte bepaald door verschillende factoren, zoals diersoort, klimaat en activiteit. Daarnaast wordt de waterbehoefte beïnvloed door het soort voedsel dat het dier binnen krijgt. Dieren die in een warm klimaat leven hebben vaak speciale aanpassingen in het lichaam, om te voorkomen dat er water verspild wordt door verlies in de vorm van urine of zweet.

Hoeveel water heeft een dier nodig?

Over het algemeen geldt de regel dat dieren elke dag onbeperkt vers water tot hun beschikking horen te hebben. Sommige dieren zullen weinig drinken, wat er vaak mee te maken heeft dat ze uit een warm gebied komen. Toch hebben ook deze dieren water nodig. Hoewel een dier meestal langere tijd zonder voedsel kan, is de afwezigheid van water al snel dodelijk. De verdamping van water is deels afhankelijk van de factoren activiteit en omgevingstemperatuur. Bij een hogere  omgevingstemperatuur en een hoge activiteit van het dier, is er vaak meer verdamping en daarmee stijgt de waterbehoefte. Ook bij koorts heeft een dier meer water nodig.

In voer zit ook altijd water, of het nu gaat om groenvoer of brokken. Als er veel water in het voer zit, zal het dier minder drinken dan bij voer met weinig vocht. En dat vochtgehalte kan sterk verschillen: vergelijk blikvoer met een vochtgehalte van ±80% maar eens met droge brokken met een vochtgehalte van ±10%. Ook in groente en fruit zit water, soms is dit bijna 100%. Bepaalde dieren hebben kans op diarree als je teveel vochtrijk groenvoer of fruit met een hoog vochtgehalte voert. Zeker als ze er niet aan gewend zijn. Je moet daarom voorzichtig zijn met het voeren van vochtrijk groenvoer aan jonge dieren en dieren met gevoelige darmen, zoals de chinchilla. Bij diarree is er veel vochtverlies en dit kan levensgevaarlijk zijn.                                                                                                                                                                                                                                        

Drinkgedrag

Sommige dieren stellen eisen aan de manier waarop het water wordt gegeven. Er zijn een aantal reptielen die een voorkeur hebben voor stromend water of dauwdruppels en ook veel katten drinken niet uit de eerste de beste waterbak. Het is belangrijk het eet- en drinkgedrag van je dieren te kennen, omdat afwijkingen in gedrag anders niet zullen opvallen. Als een dier opvallend veel drinkt, kan dit wijzen op blaasproblemen, suikerziekte of nierproblemen. Ook kan de wateropname worden beïnvloed door bijvoorbeeld stress of bronst.

Uitdroging

Als een dier een aantal dagen geen water heeft gehad, dan dikt het bloed in en worden afvalstoffen en voedingsstoffen niet meer goed door het lichaam getransporteerd. Cellen zullen afsterven en het dier vergiftigt zichzelf. Bij uitdrogingsverschijnselen kan vochttoediening door middel van een infuus nodig zijn. Om te controleren of een dier uitdrogingsverschijnselen heeft kan de turgor getest worden. De turgor is de celspanning en bij een goede celspanning schiet een huidplooi meteen terug in de oude vorm, nadat je die hebt opgetild. Als een dier uitdrogingsverschijnselen heeft, dan blijft de huid overeind staan en zal langzaam weer teruggaan naar de oude vorm.

 

Doelen van goede voeding

Vroeger aten huisdieren vaak ‘met de pot mee’. Restjes van het eten van de mensen werden opgevoerd en men was zich onvoldoende bewust van de gevolgen voor de gezondheid van de dieren. In de afgelopen decennia is er een verschuiving geweest in de rol die huisdieren spelen in het leven van mensen. Huisdieren worden steeds meer gezien als onderdeel van het gezin en het woord dierenwelzijn is belangrijk geworden. Tegelijkertijd veranderde de voeding voor de dieren mee: vroeger was het misschien genoeg als de voeding een dier in leven kon houden, maar tegenwoordig moet voeding daarnaast ook zo goed mogelijk zijn voor de gezondheid van een dier. Het is een lastige puzzel om te zorgen voor juiste, goede kwaliteit voedingsstoffen in voeding, die in de juiste hoeveelheid en verhoudingen in het voer moeten zitten. Niet alleen de voeding voor huisdieren is veranderd, maar ook voor dierentuindieren en productiedieren is er veel verbeterd op het gebied van voeding.

 

 

Open bestand vitaminen.png

Open bestand Vitaminen en mineralen

Opdrachten

Vragen over watertekort
a Welke functies heeft water ook al weer in het lichaam van het dier?
b Op welke manier kun je dieren het snelst van vocht voorzien bij uitdroging?

Vaststellen turgor
Beoordeel de turgor van verschillende dieren op je praktijkbedrijf. Licht een huidplooi
op en bekijk hoe snel de huid teruggaat naar de normale vorm. Schrijf je bevindingen
op.

 

Wat zijn de doelen van voeding?

  1. Energie geven
  2. Opbouw en onderhoud van het lichaam
  3. Zorgen voor goede gezondheid: voorkomen van ziektes (=preventief), genezing (=curatief).

Helaas zijn er nog steeds mensen die hun huisdier zien als een soort mini-mens en hun dier mensensnacks geven waarin te veel zout, vet, suiker of andere schadelijke stoffen zitten. Voorbeelden hiervan zijn chips, gekruide vleeswaren, chocola en melk…een dier vindt het misschien lekker, maar het is allesbehalve gezond.

VRAAG 3.1:

Kun jij naast bovenstaande doelen nog aanvullende doelen noemen van goede voeding voor productiedieren? Leg eerst uit wat productiedieren zijn en geef voorbeelden.

 

Productiedieren:_______________________________________________________________

 

____________________________________________________________________________

 

          Bijvoorbeeld: _________________________________________________________________

 

Doelen voeding productiedieren:_________________________________________________

 

          ____________________________________________________________________________

 

          ____________________________________________________________________________

Om te zorgen dat de doelen van voeding zoveel mogelijk worden gehaald is het soms een echte uitdaging om te zorgen voor een goed rantsoen.

 

Bij het ene dier hoef je alleen maar de richtlijnen op de voerverpakking te volgen, terwijl je bij een ander dier een hele rantsoenberekening moet maken.

 

In bijzondere gevallen is er dieetvoer nodig, wat vaak in overleg met de dierenarts wordt besloten.

 

 

 

VRAAG 3.2:

Weet jij wat de termen uit bovenstaande tekst betekenen? Leg het uit in je eigen woorden of zoek het antwoord op:

 

­­­­­­­­­­­­­­Rantsoen_____________________________________________________________________

 

           ____________________________________________________________________________

 

­­­­­­­­­­­­­­Rantsoenberekening___________________________________________________________

 

___________________________________________________________________________

 

­­­­­­­­­­­­­­Dieetvoer____________________________________________________________________­­­­­­­­­­­­

 

­­­­­­­­­­­­­­____________________________________________________________________________

 

Les 5 Rassen

Informatie

Open bestand Rassenlijst die je moet kennen voor de toets

Boekje kennen en herkennen van dieren Gebruik hoofdstuk 2.5 en 2.6

Link die verwijst naar konijnen en knaagdieren rassen

Opdrachten

VRAAG 1

Wat betekenen de volgende begrippen?

-Exterieur

-Herkomst

-Gebruiksdoel

-Verzorging.

Rassenbundel

Open bestand de knaagdier en konijnen rassen die in de rassenbundel moeten komen

De volgende onderdelen moeten in de rassenbundel staan:

 

Foto

Naam

Herkomst

Extrieur

Gebruiksdoel

Bijzonderheden op gebied van Verzorging +gedrag

Knaagdieren rassen

konijnen rassen

Les 6 Toiletteren

Informatie

Je moet het hok wekelijks helemaal schoonmaken. Konijnen poepen en plassen

meestal in één hoek van het hok. Daarom is het mogelijk om konijnen

die loslopen in de kamer zindelijk te maken! Bij een (erg) groot hok is het

soms ook voldoende om regelmatig die ene hoek schoon te maken. Dan

hoef je niet elke week het hele hok te doen. Maar bij een (te) klein hok werkt

dit niet. Voordat je het hok gaat schoonmaken moet je natuurlijk wel weten hoe je een konijn hanteert.

 

De nagels moet je regelmatig controleren. Als ze te lang worden, moet je ze

knippen. Bij witte nagels is dit niet zo moeilijk. Door de nagel heen zie je het bloedvat lopen,

net zoals bij je eigen nagels. Je kunt de nagels tot net voor

dit bloedvat afknippen. Bij gekleurde nagels is het moeilijker. Meestal kun je

de haarlijn aanhouden, dus de nagels afknippen bij de lengte van de haren.

Helaas werkt dit niet altijd. Daarom kun je beter kleine stukjes afknippen.

Vergelijk eventueel met een konijn met witte nagels.

 

Je kunt het konijn borstelen. Zeker als het konijn in de rui is, is dit goed voor

de vacht. Langharige konijnen, zoals de Angora en het voskonijn moet je

wekelijks borstelen. Tijdens de rui zelfs dagelijks.

Ten slotte moeten de konijnen ieder half jaar geënt worden tegen myxomatose

en VHD.

Boekje toiletteren

Week 7 Verzorging+ rassenbundel

Naslag werk

Boekje voeding