Enquêtes maken

Enquêtes maken

Enquêtes maken

Als je onderzoek doet wil je allerlei zaken weten. Hiervoor kun je zaken testen maar je kunt er ook naar vragen.
Voor het eerste is bijvoorbeeld de kwaliteit, van je grondstoffen voor de productie van staal, te meten. Je kunt eisen van een fabrikant dat je grondstoffen aan bepaald gewicht, reinheid of percentage ijzererts moeten bevatten. Dit is dan in een laboratorium te testen en heel exact vast te leggen. Hierdoor kun je de productie aanpassen en soms stilleggen.
Maar wat nu wanneer we geen ‘vast’ en ‘tastbaar’ iets willen meten. Hoe gaan we om met meningen en gevoel die gebruikers hebben bij een smartphone die na 3 uur leeg is maar die wel een ‘coole’ oogbesturing heeft. Gooien we dit apparaat dan weg? En waarom dan? En is er iets wat er verbeterd kan worden waardoor de gebruiker wel tevreden is met de smartphone?

Zo zie je maar weer dat een onderzoek niet alleen antwoorden geeft op veel vragen maar zelf ook een heleboel vragen genereert. En wanneer je hier over nadenkt dan is dit ook logisch. De maatschappij verandert voortdurend en de behoeften veranderen mee. In 1960 waren 3 tv-kanalen voor een zwart/wit televisie ruim voldoende en vonden we het heel normaal dat je 15 minuten moest wachten eer er een beeld te zien was. Tegenwoordig zijn dit waarden die totaal niet meer acceptabel zijn.
Maar hieruit halen we weer de vraag: “Hoe kan dit?”
Zijn wij als mens in de afgelopen 50 jaar zo verandert? Nee we lopen nog steeds op 2 benen en we gebruiken onze handen om handelingen te doen zoals eten, werken en noem maar op. De kwaliteit van veel onderdelen uit die oude televisie zijn ook nu nog prima en zullen zo te gebruiken zijn. Maar onze mening en beleving zijn wel heel erg verandert. En nu zijn we weer terug bij het begin van deze inleiding. Hoe meten we deze zaken dan?

Met behulp van een enquête!

Voordat je begint

Een enquête is niet anders dan andere schrijfsels; voordat je begint moet je nadenken over het doel. Wat wil ik met mijn vragen bereiken? Welke informatie wil ik uit mijn respondenten (ondervraagden) halen zodat die bruikbaar is? Voorbeelden van doelen zijn:

•    Achtergrondinformatie verkrijgen
•    Service verbeteren
•    Mening vragen
•    Gedrag achterhalen

Uiteraard kan een enquête een combinatie van doelen hebben. Zo zal het nodig zijn om achtergrondinformatie over de respondenten te verkrijgen zodat je ze in groepen kunt indelen, bijvoorbeeld mannen en vrouwen, verschillende leeftijden, inkomensgroepen, woonplaatsen, etc.

Behalve je doel moet je ook weten op welke groep je je richt, hoeveel tijd het invullen kost en hoe lang je kunt wachten op de resultaten. Als een enquête te lang is, zullen meer mensen afhaken. Afhankelijk van je doelgroep, besluit je ook of je de mensen met u of jij aanspreekt.

Uit al dit voorwerk genereer je dan je hoofdvraag en je hulpvragen. Deze laatste zijn niet altijd noodzakelijk maar vaak wel handig omdat ze handig zijn in vinden van het antwoord op de hoofdvraag. Heel kort gezegd zijn deze vragen je ‘ruggegraat’ van je enquête.
 

6 voorwaarden

Elke enquête moet aan zes voorwaarden voldoen: eenvoudig, duidelijk, specifiek, geordend, actueel en acceptabel.

1 - Eenvoudig
Hoe simpeler je vragen, hoe beter de antwoorden. Probeer altijd de vraagstelling zo eenvoudig mogelijk te houden, zodat iedereen meteen begrijpt wat je bedoelt. Dus niet: Gegeven ongelimiteerde fondsen welk orgaan zou u chirurgisch wijzigen? Maar: Als geld geen rol speelde, welk lichaamsdeel zou u willen veranderen met plastische chirurgie? Als je moeilijke woorden of termen moet gebruiken, biedt dan altijd uitleg. Bijvoorbeeld: Wat is uw BMI? (BMI = Body Mass Index, uw lengte² gedeeld door gewicht).

Met eenvoudige woorden hangt ook de lengte van de vraag samen: korter is beter. Maar zorg altijd dat duidelijkheid niet verloren gaat!

2 - Duidelijk
Zorg dat je woordkeuze duidelijk is, zodat er geen twijfel kan bestaan over je bedoeling. Zorg ook dat je vraag het gewenste antwoord zal opleveren. Vermijd bias. Natuurlijk mag je vragen op welke dag mensen het liefst vergaderen, maar vraag dan eerst of ze überhaupt wel behoefte hebben aan een vergadering. Zonder die laatste vraag duw je mensen al in een bepaalde richting.

3 - Specifiek
Vermijd vage woorden. Verschillende mensen hebben bijvoorbeeld een ander idee wat "geregeld" betekent. Ze zullen dus anders antwoorden op de vraag "Drinkt u geregeld alcohol?"

Zorg ook dat je niet per ongeluk twee vragen in een stelt. "Houdt u van bier en wijn?" is niet een, maar twee vragen. Wat betekent een ja antwoord? Dat die persoon van bier en wijn houdt, alleen van bier of alleen van wijn? Let dus op dat je in vragen geen "en" en "of" gebruikt.

4 - Geordend
De volgorde van je vragen is belangrijk. Begin altijd met algemene vragen en ga dan naar specifiekere vragen. Simpele achtergrondvragen, zoals geslacht, geboortedatum, woonplaats, kun je het beste op het laatst stellen. Omdat deze zo simpel zijn, zal de respondent het idee hebben dat de hele enquête eenvoudig was.

Je moet vooral op de volgorde letten als je mensen in groepen scheidt: bijvoorbeeld rokers en niet-rokers. Sommige vragen hebben misschien alleen betrekking op rokers, dus zorg dat de niet-rokers deze overslaan. Dit kun je doen door naast een bepaald antwoord aan te geven naar welke vraag de persoon verder moet: ga verder bij vraag 5.

5 - Actueel
Mensen hebben een beperkt geheugen en kunnen niet in de toekomst kijken. Vermijd dus vragen die ver terug gaan in de tijd of juist ver vooruit (vuistregel: 1 maand). Doe je dit niet, dan zijn je resultaten minder betrouwbaar.

6 - Acceptabel
Je moet ten alle tijde voorkomen dat iemand stopt met invullen omdat een vraag hem of haar tegenstaat. Geef bij gevoelige vragen altijd de mogelijkheid om geen antwoord in te vullen, bijvoorbeeld bij inkomen. Als je denkt dat mensen de vraag niet willen invullen, verander de vraag of schrap hem. Vermijd ook vragen waarop een sociaal gewenst antwoord is, zoals "Vindt u het milieu belangrijk?" Niemand zal daarop nee antwoorden.

soorten vragen

Soms is een ja/nee antwoord voldoende, maar vaak wil je meer weten, dus hieronder volgt een lijst met mogelijke soorten vragen.

 

Ja/nee vragen
De eenvoudigste vraag kan mensen in groepen delen: Rookt u? Hebt u een huisdier? Hebt u kinderen? Speelt u tennis? etc. Ben er zeker van dat je alleen een ja/nee vraag stelt als er geen ander antwoord mogelijk is. Vraag dus niet: Houdt u van bier? Hierop kan men namelijk antwoorden: een beetje, alleen tijdens feestjes, alleen witbier, enz.

 

Multiple-choice vragen
Multiple-choice vragen bieden de respondent een aantal mogelijke antwoorden om uit te kiezen, bij voorkeur twee tot vijf. Meer dan vijf en er bestaat grote kans op overlap tussen antwoorden. Overlap is verwarrend en ongewenst. Soms kun je de mogelijkheid bieden om meer dan een antwoord aan te kruisen (geef dit altijd duidelijk aan) of een categorie "anders, nl" in te voegen, zodat mensen de kans krijgen een eigen keuze toe te voegen.

Voorbeeld één antwoord:
Hoe vaak gaat u online?

0 2-3 keer per dag
0 Dagelijks
0 Een aantal keren per week
0 Wekelijks
0 Anders, nl.:

Voorbeeld meerdere antwoorden:
Welke van de volgende apparaten bezit u? (meerdere antwoorden mogelijk)

0 Mobiele telefoon
0 Laptop
0 Mp3-speler
0 Fotocamera

Bij de vragen met meer antwoorden, kun je eventueel aangeven hoeveel antwoorden je wilt, bijvoorbeeld precies drie of maximaal vier.

 

Volgorde vragen
Bij dit soort vragen moet de respondent bepaalde antwoorden in de juiste volgorde zetten, bijvoorbeeld naar belangrijkheid. Geef altijd duidelijke instructies.

Hoe belangrijk zijn de volgende kwaliteiten voor u in een partner? Zet een 1 naast de belangrijkste, een 2 naast de op een na belangrijkste, etc. Geen enkele twee kwaliteiten kunnen hetzelfde nummer krijgen.
Eerlijkheid
Humor
Vertrouwen
Hoog opgeleid
Onafhankelijk

 

Schaal vragen
Met deze vragen krijg je een idee van de mening van de respondent. Je vraagt hem of haar om antwoord te geven op een bepaalde schaal. Bij voorkeur is dit een vijf- of zevenpuntsschaal. Een tienpuntsschaal lijkt te veel op punten op school en brengt gedachten over zakken (5) en slagen (6) met zich mee. Geef altijd een duidelijke uitleg van de schaal en houd de schaal zoveel mogelijk hetzelfde gedurende de hele enquête.

Voorbeeld met schaal in woorden:
Hoe bevalt u het eten in de kantine?

0 Heel goed
0 Goed
0 Niet goed en niet slecht
0 Slecht
0 Heel slecht

Voorbeeld met schaal in cijfers:
Hoe bevalt u de atmosfeer in de kantine?

1 Heel goed
2 ...
3 ...
4 ...
5 ...
6 ...
7 Heel slecht

Voorbeeld met positieve/negatieve schaal:
In hoeverre beschrijft "gezellig" de sfeer in de kantine?

+5 Heel goed
+4 ...
+3 ...
+2 ...
+1 ...
Gezellig
-1 ...
-2 ...
-3 ...
-4 ...
-5 Heel slecht

 

Ratio vragen
Dit zijn handige vragen als je meer wilt weten over de verhouding tussen verschillende elementen. De respondent moet een gegeven aantal punten (bijvoorbeeld 10 of 100) verdelen tussen de verschillende gegeven mogelijkheden.

Hoeveel waarde hecht u aan de volgende eigenschappen van websites met gezondheidsinformatie? Verdeelt u een totaal van 100 punten over de zes eigenschappen.

Logische navigatie

   

Afwezigheid advertenties

   

Objectiviteit

   

Duidelijke teksten

   

Geschreven door experts

   

Betrouwbare organisatie

   

Totaal

100 punten

 


 

Open vragen
Om duidelijke, persoonlijke antwoorden te krijgen zijn open vragen het beste. Probleem is dat het moeilijker is om mensen met elkaar te vergelijken en de resultaten te analyseren. Open vragen beginnen met wie, wat, waar, wanneer, hoe, waarom, hoeveel of hoe vaak.

soorten enquêtes en vragen

Kwantitatief of Kwalitatief

De vragen in een enquête kunnen verschillend van aard zijn. Dit hangt af van het type antwoord dat gevraagd wordt. Hierbij kan onder andere onderscheid worden gemaakt tussen kwantitatieve vragen en kwalitatieve vragen.

Kwantitatieve vragen behandelen getallen en hoeveelheden.
Het zijn vragen waarmee de enquêteur te weten wil komen hoe vaak iets plaatsvindt of bijvoorbeeld hoe vaak een product gebruikt wordt.

Kwalitatieve vragen willen een mening achterhalen
of vragen om een beoordeling van iets. Dit zijn vaak vragen met een antwoord op een bepaalde schaal. Dit kan een rapportcijfer zijn of een multiple choice-vraag waarbij de respondent moet aangeven in hoeverre een stelling op hem van toepassing is.

Om een goed beeld te krijgen en om via een enquête een helder en compleet beeld te krijgen van het onderwerp van de vragen is het van belang om beide types vragen te gebruiken. Alleen dan krijgt de enquêteur de meeste en de meest nuttige informatie waarop hij zijn conclusies kan baseren.
Kwalitatieve vragen zijn echter wel lastiger te beoordelen. Het gaat hier ook vaak om open vragen, die dus moeilijk te analyseren zijn en lastig met elkaar te vergelijken. Hierdoor wordt vaak gekozen voor kwantitatieve vragen, maar hiermee laat de enquêteur een belangrijke bron van waardevolle informatie liggen. Laat je dus niet afschrikken door de moeite die je extra in de analyse moet steken, want je resultaten zijn over het algemeen veel waardevoller dankzij een aantal goede kwalitatieve vragen.

 

Telefonische of persoonlijke enquête

Na de mondelinge enquête op straat of in een persoonlijk interview is de telefonische enquête misschien wel de meest bekende vorm van enquêtes. Het principe is natuurlijk hetzelfde: mondeling worden een aantal vragen gesteld waarop de respondent antwoord geeft.

Ook hier kan het gaan om gesloten of open vragen. De enquêteur stelt de vragen door de telefoon en in het geval van multiple choice-vragen leest zij ook de mogelijke antwoorden voor.

Het grote verschil met persoonlijke enquêtes is natuurlijk dat de enquêteur en de ondervraagde elkaar niet zien. De ondervraagde kan dus niet op zijn gemak gesteld worden, en vaak is ook de bereidheid om via de telefoon aan een enquête mee te doen veel kleiner dan wanneer men tegenover elkaar staat.

 

De uitwerking

Nu het voorwerk voor het maken van je enquête is gedaan en je de antwoorden op de soort vragen kent, en hoeveel mensen je gaat vragen en hoe, is de volgende stap aan de orde. Het maken van de uiteindelijke enquête.
Maar ook hier zijn er enkele zaken waar we van te voren rekening mee moeten houden. Hoe gaan we de resultaten verzamelen en uitwerken. Denk hierbij ook eens aan de volgende aandachtspunten:

  • Enquête en Excel
    Enquêtes, vooral die met multiple choice-vragen en antwoorden op een schaal, zijn zeer handig uit te werken in Excel. Het programma kan gebruikt worden om aantallen antwoorden te tellen en scores op te tellen. Verder is Excel erg handig om je enquête geordend en gestructureerd weer te geven. Dit scheelt werk in bijvoorbeeld Word, doordat de kolommen zich gemakkelijk laten aanpassen en antwoordvakken gemakkelijk te maken zijn.
Het kost vaak enige tijd, maar als je eenmaal een beetje handig bent met het programma kun je Excel voor vele doeleinden gebruiken. Voor simpele enquêtes kun je heel gemakkelijk antwoordvakken maken, voor meer gespecialiseerde enquêtes kun je zelfs macro’s aanmaken in het programma waardoor slecht je antwoordvakken in te vullen zijn, en de rest van de enquête niet te wijzigen is. Dit laatste is natuurlijk erg handig voor open vragen
  • Online enquête
    Wanneer je eenmaal goed hebt nagedacht over de opzet en de vragen van de enquête moet je er voor zorgen dat een groot aantal mensen deze gaat invullen. Een erg goede manier hiervoor is de online enquête. Hierbij maak je op een internetsite de vragen aan en zorg je voor antwoordmogelijkheden. Dit kunnen opties zijn die aangevinkt dienen te worden, of je kunt gebruik maken van tekstvakken voor open vragen.
Het voordeel van een online enquête is dat je met weinig moeite veel respons kunt genereren. Het nadeel is dat je geen controle hebt over de manier van invullen en geen uitgebreide toelichting kunt geven bij onduidelijkheden.
  • Enquête software
    Om een goede enquête te maken, heb je de beschikking over enquête software. Deze software biedt je de mogelijkheid om een strakke enquête op te zetten en deze online te laten invullen door je respondenten. Voor de meest uiteenlopende wensen en types van enquêtes bestaat software die het uitvoeren van een online enquête enorm versimpeld. Bij deze software speelt natuurlijk de veiligheid ook een grote rol. Het is niet de bedoeling dat alle gegevens die respondenten achterlaten door de verkeerde mensen kunnen worden gelezen. Gelukkig letten de aanbieders van dergelijke software hier goed op, zodat je je hierover geen zorgen hoeft te maken.
  • Gratis enquête
    Het maken van een goede enquête kost tijd. Bovendien kost het printen, uitdelen en verwerken van de enquêteformulieren niet alleen tijd, maar ook geld. Het is daarom ook belangrijk dat je goed nadenkt over het formaat en de omvang van je enquête. Het beste is natuurlijk om te proberen deze volledig gratis te kunnen maken.
Er bestaan meerdere sites waarop je gratis een enquête kunt aanmaken. De exclusievere sites en enquêtes met meerdere en geavanceerde opties zijn vaak nog wel tegen betaling. Kijk hieronder voor interessante sites. Veelal zijn deze gratis of kun je gratis een proef-enquête maken.
Een enquête op papier is dan wel niet gratis, maar hoeft niet veel te kosten. Dubbelzijdig printen, niet te groot lettertype en printen via school of universiteit kan veel kosten besparen. Ook is het niet nodig om met kleuren te werken.
    Een groot nadeel van gratis enquêtes internet: deze enquêtes zijn vaak voorzien van reclame of van extra vragen na afloop van de enquete. Dat heeft als extra nadeel dat de invuller de enquête minder serieus neemt (“als de enquête niets mag kosten, is mijn reactie blijkbaar ook niet zoveel waard”).

vragen bedenken

Dit lijkt van alle onderdelen voor het maken van een enquête verreweg het eenvoudigste. Echter wanneer je er voor gaat zitten, dan wil er geen vraag meer te binnen schieten. En rara hoe komt dat?
In de vorige paragrafen hebben we veel verschillende soorten vragen en mogelijkheden gezien om een enquête af te nemen. Hier maak je keuzes in en die ga je toepassen. Nu is er geen keuze en moet jezelf die keuze gaan creëren. En gelukkig zijn daar ook weer technieken voor.

Een van de belangrijkste is Brainstormen. En het belangrijkste bij brainstormen is dat je je eigen mening en normen los laat. Geen idee, geen vraag is te bizar. Normaal vraag je niet aan een willekeurige voorbijganger of deze wel een joint heeft gehad. Maar voor een goede brainstormsessie moet je vrij zijn en durven ‘gek’ te doen. Dat is moeilijk en daarom geef ik hier onder een drietal mogelijke technieken die oplopen in moeilijkheid:

5W-methode
Een veel gebruikte checklist uit de journalistiek om feiten te verzamelen is:

  • Wie
  • Wat
  • Waar
  • Wanneer
  • Waarom

De 5W-vragen zijn handig om inzicht in het onderwerp te krijgen. De belangrijkste vraag is de waarom-vraag. Vraag minstens 4x waarom?

De oplettende lezer zal 'hoe' missen in het lijstje. Deze vraag moet je echter niet tijdens de probleemanalyse stellen. De hoe-vraag komt uitvoerig aan de orde tijdens het divergeren, stap 2 van het creatief proces. Divergeren betekent dat je zoveel mogelijk oplossingen gaat bedenken zonder deze te beoordelen. Omdat veel mensen graag hun oplossingen willen spuien valt het vaak niet mee om het beantwoorden van deze vraag uit te stellen.

Stap voor stap

  • Formuleer de problemen die spelen.
  • Noteer associaties bij de verschillende vragen uit de checklist.
  • Bespreek plenair de resultaten.
  • Stel de probleemstelling bij

 

SWOT-analyse
Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats), brengt kansen en bedreigingen van een organisatie in kaart. Een SWOT maken bestaat uit een interne analyse (SW) en externe analyse (OT). Met een SWOT zijn zoekvelden voor een brainstorm te identificeren.

Aan de hand van de SWOT methode is de kernexpertise van een organisatie vast te stellen. Deze kernexpertise kan vervolgens weer het uitgangspunt zijn voor nieuwe ontwikkelingen. Door de sterktes uit te zetten tegen de externe kansen ontstaan deze zoekvelden. Dit zijn mooie terreinen om over te brainstormen. Hier ligt immers potentieel de kracht van de organisatie.

De naam SWOT wordt daarom ook wel eens uitgebreid met de I van Issues tot SWOTI.

SWOT methode stap voor stap

  • Bepaal strategische sterktes (S). Dit zijn interne zaken die richtinggevend èn onderscheidend zijn voor de toekomst van een organisatie. Deze sterktes helpen het doel van de organisatie te helpen. Buit deze uit, ze vormen een mogelijke basis voor een competitieve voorsprong.
  • Zwaktes (W) zijn nadelen of interne zaken die de organisatie in de weg staan.
  • Kansen (O) zijn externe ontwikkelingen die helpen het organisatiedoel te halen en nieuwe mogelijkheden bieden.
  • Bedreigingen (T) zijn externe ontwikkelingen die het realiseren van het organisatiedoel in de weg staan.
  • Benoem zoekvelden (I): Maak combinaties van sterktes en externe kansen en bedenk nieuwe ideeen op deze zoekvelden.
  • (Innovatie)strategie: De volgende stap is de sterkte-zwakte analyse omzetten in een strategie, bijvoorbeeld de keuze voor een (aantal) innovatiepaden.

 

Delphi-methode
Helpt bij het maken van voorspellingen. De kern van de Delphi-methode is het herhaald bevragen van een expert panel over een onderwerp waarover geen consensus bestaat. In een aantal rondes wordt geprobeerd tot consensus te komen door de antwoorden van de anderen anoniem terug te koppelen. De Delphi-methode is prima toe te passen om trends in te schatten.

Delphi-methode stap voor stap

  • Selecteren en uitnodigen van deelnemers voor expert panel.
  • Stel een vragenlijst op.
  • Deelnemers expert panel geven anoniem antwoord op de vragen.
  • Samenvatten en analyseren bijdragen deelnemers.
  • Nieuwe ronde onder alle deelnemers tot er voldoende consensus is.
  • Afsluitende groepsdiscussie om conclusies te formuleren.

En zo zijn er nog wel meer dan 30 andere technieken te bedenken die allemaal hun eigen moeilijkheidsgraad hebben. Belangrijk is wel steeds dat je niet oordeelt over een vraag tijdens een brainstormsessie!

Voor nu is een start met de 5W-methode een goede en handige keuze omdat het je een leidraad geeft wat voor soort vragen je moet stellen, aan wie en zo verder. Het vertoont ook grote gelijkenis met een uiteindelijke enquête en dat is wel handig en vooral wanneer dit je eerste keer is.

vorm van de enquête

Voor de uiteindelijke vorm van de enquête is je doelgroep heel erg belangrijk.
Je kunt je voorstellen dat voor een onderzoek naar het gebruik van een lift in een bejaardenhuis het internet geen handig instrument is. Een papieren enquête zal hier veel sneller de gewenste informatie geven. Grappig is dan weer wel dat dit over 10 jaar helemaal anders is want dan zullen de bewoners ook veelal een smartphone hebben en dan gaat het weer wel.
Evenzo zal de ‘jeugd’ meer met de computer en telefoon doen en is het internet wel weer een goede optie, alleen hoe krijg je ze naar de enquête om deze in te vullen. Misschien moet je dan dus toch een papiertje maken met een korte toelichting en een QRcode met de verwijzing.
Het kan ook zijn dat je doelgroep kinderen zijn en dan is het taalgebruik heel erg belangrijk. Niet alle woorden zullen door de kinderen begrepen worden en misschien is het gebruik van plaatjes juist hier weer heel belangrijk.

Zo zie je dat de doelgroep voor de vorm de belangrijkste factor is. Technisch is er heel veel mogelijk, zowel via internet als op papier. Echter is het altijd aan te raden om een papieren versie van je enquête te maken voor het geval je een storing krijgt. Ook tijdens overleg en invoeren van een digitale enquête is deze ook handig.

verwerking van de enquête

En wanneer je alle 500 enquêtes terug hebt gekregen komt het meeste werk en ook wel het vervelende werk. Je kunt natuurlijk alle enquêtes door spitten en tellen hoeveel mannen en vrouwen van een bepaalde muzieksoort houden tijdens het sporten, maar met 500 lijsten is dit niet te doen. Bij een tiental lijsten is dit misschien nog wel te doen maar wanneer er dan een samenhangende vraag bijkomt zoals het wel of niet hebben van kinderen kan alles weer opnieuw.

Dus er moet een eenvoudige manier gevonden worden om deze enorme berg gegevens te analyseren.

Er zijn speciale programma’s hiervoor zoals SPSS. Dit is een veel gebruikt statistisch programma dat sinds 1978 te koop is en aanvankelijk voor marketing doeleinden is ontwikkeld. Later in 2009 is het door IBM gekocht en nog steeds te koop. Het programma kan heel veel maar het programma is juist hierdoor zo complex dat het ook een lastig te doorgronden programma is en dat gaat voor nu te ver.
Er zijn er verder honderden programma’s die veel kunnen van wat SPSS kan, kijk maar eens op Wikipedia en zoek dan maar eens naar ‘statische programma’s’ en zo ook is er ook Excel.
Microsoft Excel heeft ook statische functies en veel andere programma’s lezen ook standaard Excel werkbladen. Waarom? Eigenlijk heel eenvoudig, de statische programma’s zijn heel goed in het maken van allerlei grafieken en analyses maar zijn heel slecht in het beheren van de gegevens en de ordening hiervan. Dus eigenlijk gebruiken ze hierbij Excel om dit deel te doen. Wat alle programma nodig zijn is een ‘Codeboek’. En hierin schuilt de kracht van Excel.

 

Codeboek
In oude statistische analyseprogramma’s moesten de gegevens worden aangeleverd in een vorm van een datamatrix. Een datamatrix is niet veel meer dan een bestand met alleen maar getallen. Per regel kon de onderzoeker maximaal 80 tekens kwijt, hetgeen soms tot gevolg had dat er meerdere regels per ondervraagde gebruikt moesten worden. De onderzoeker moest het programma (en eventueel ook anderen) duidelijk maken hoe het de gegevens moest lezen. Daarvoor schreef hij een codeboek. Het codeboek is een document waarin wordt aangegeven in welke kolom een gegeven staat, wat de minimale en maximale waarden zijn en wat de getallen betekenen. Het codeboek vormt daarmee het scharnierpunt tussen enerzijds de verzamelde gegevens zoals die met behulp van het meetinstrument of enquête zijn verkregen en anderzijds de getallen die in een datamatrix staan.

De huidige statistische analyseprogramma’s kunnen bijna allemaal de gegevens lezen uit een spreadsheet-programma. In een spreadsheet heeft elke kolom een vaste dikte en maakt het niet zoveel uit of het gegeven een getal of een woord is. De voorkeur gaat echter nog steeds uit naar getallen omdat de meeste analyseprogramma’s niets kunnen beginnen met woorden. Waar de getallen voor staan en welke betekenis ze hebben, wordt aangegeven in het codeboek. Het codeboek is dus nog steeds een belangrijk document.

Hieronder staat een voorbeeld van een datamatrix en daaronder het codeboek. Het is duidelijk dat zonder het codeboek de datamatrix niet is te begrijpen.

Excel Codeboek

In de afbeelding van de vorige paragraaf staat een simpel voorbeeld van een codeboek in Excel. Kenmerkend is dat:

  • De eerste regel alle vragen van de Enquête bevat,
  • Elke volgende regel een ingevulde enquête is,
  • En dat in de kolommen, al of niet gecodeerd, een antwoord bevat.

Dat klinkt heel simpel maar dat is het ook. Wanneer je je aan deze 3 basisregels houdt dan kan er in het vervolg niets mis gaan. Wanneer alle antwoorden ingevuld zijn in het codeboek dan kun je analyse met de gegevens maken. Maar eerst zal het codeboek gevuld moeten gaan worden.
Dit kan in 4 stappen:

  1. Maak eerst een afsprakenlijst van mogelijke antwoorden n.a.v. je enquête. Een voorbeeld zie je in het tweede gedeelte van de afbeelding in de vorige paragraaf.
  2. Maak nu de eerste regel van je Excel-codeboek. Hierin staan dus alleen de  vragen. Niet de antwoorden. Je kunt ‘Vrg 1’, ‘Vrg 2’ enzovoort gebruiken, maar zelf vindt ik een nummer en een sleutelwoord handiger. Dus bijvoorbeeld ‘1 – Leeftijd ondervraagde’, ‘2 – Leeftijd partner’. Dit heeft als voordeel dat je niet steeds het codeboek bij de hand moet hebben wanneer je met je analyse bezig bent en dat je aan de steekwoorden al kan zien waar de antwoorden betrekking op hebben.
    Doordat de sleutelwoorden vaak wat langer zijn is het aan te raden om de uitlijning van het Excelvakje op een verticale stand te zetten. Dit kan doordat je in het vakje op de linkermuisknop klikt, vervolgens kiest voor ‘celeigenschappen’ en dan het tabblad ‘Uitlijning’. Hier in het deel ‘Stand’ klikken op het bovenste stipje en alles gaat verticaal staan.
  3. Nu het blanco codeboek met alle vragen klaar is gaat het invullen beginnen. Dit kan veel en saai werk zijn. Dus:
    1. Je doet het zelf en neemt de tijd, want een fout is snel gemaakt,
    2. Je maakt meerdere kopieën en neemt als team allemaal een deel van het invul werk op je. Later kun je in 1 versie alle regels, behalve de eerst, onder elkaar plakken om zo de complete gegevensset te hebben.
  4. Maak nu in de eerste regel een ‘Autofilter’ aan binnen Excel om hiermee analyses te kunnen maken. Excel zal hierdoor alleen nog maar de data regels laten zien die aan de ´zoekwaarde´ voldoen en door deze te combineren kun je eenvoudig tellingen en verbanden ontdekken.

Uiteraard kun je in Excel daarnaast nog allerlei verfraaiingen aanbrengen, maar voor nu zal dit voldoende zijn. Ook kan je direct uit de overgebleven dataset grafieken genereren die je weer kunt gebruiken binnen Word om je gegevens te presenteren.

LET OP!
Het is aan te raden om tijdens de analyse veelvuldig je codeboek te bewaren. Geef elke analyse een eigen naam zodat je snel en eenvoudig terug kunt naar een vorige situatie. Er kan namelijk heel snel iets mis gaan en dan ben je alles kwijt.

presentatie

Om een goede presentatie van de uitkomsten te geven is ook hier, net als bij de vorm van de enquête, de doelgroep lijdend. Er zal een presentatie op papier moeten komen, maar een presentatie in de vorm van een poster, lied of video kan ook tot de mogelijkheden behoren. Om hier verder een keuze in te kunnen maken is kennis van de onderzoeksvraag en het antwoord hierop evenzo belangrijk.
Stel je wilt middels onderzoeken of een handleiding voor een product effectief is. Dan zou er uit het onderzoek naar voren kunnen komen dat je doelgroep, tieners, het liefst via een smartphone communiceert en daarmee veel zaken op het internet opzoekt. Het ligt dan dus ook voor de hand om je presentatie via dit kanaal op te zetten. Bijvoorbeeld via een interactieve video of website.

De eindpresentatie is een korte samenvatting van het totaalrapport. Hierin staat heel uitgebreid beschreven wat je gedaan hebt en hoe en waarom. In de presentatie beperk je je tot essentiële zaken. De presentatie heeft daarom ook een structuur:

  • Inleiding,
  • Verdieping,
  • Aflsuiting.

Grappig is dat het niet uit maakt of je hierbij nu een papieren, digitale, muzikale of wat dan ook doet deze structuur blijft staan.

Inleiding
De inleiding van de presentatie is bedoeld om de luisteraar/lezer voor te bereiden op wat er gaat komen. Zaken als aanleiding, doel, vragen en voorwaarden horen hierin allemaal genoemd te worden. Soms zul je zaken ook hier al een kleine verdieping moeten geven en toelichten maar een antwoord op de onderzoeksvragen, hoofd of deel,  geef je niet.

Je kunt er voor zorgen dat via afbeeldingen doelen en doelgroepen duidelijk worden. Een afbeelding van kinderen op een schoolplein achter de sleutelwoorden geeft al aan dat de doelgroep schoolgaande jeugd. Of een vakantiefoto een boulevard duid heel duidelijk op toeristen. Een foto van een knappende schoenveter geeft ook heel duidelijk weer wat je gaat onderzoeken. Dit zijn allemaal simpele trucjes om je presentatie licht en te houden. Je luisteraar moet geboeid blijven en veel tekst gaat hierbij niet helpen.
Evenmin gaan animaties en bullitpoints dit ook niet doen. De animaties kunnen heel leuk zijn voor een keer maar wanneer je een onderzoek hebt gedaan naar de slachtofferstijging van vliegtuigen en de bullitpoints vliegen over het scherm naar binnen gaan de toeschouwer deze niet echt waarderen. Hele mooie voorbeelden hierover zijn te vinden op internet.

In dit deel van de presentatie komen dus, kort en bondig, de volgende onderdelen:

  • Aanleiding en doel van onderzoek,
  • Hoofd- en deelonderzoekvragen benoemen en toelichten,
  • Randvoorwaarden benoemen en toelichten,
  • Plan van Aanpak.

Verdieping
Nu de toehoorder weet waar het over gaat kun je ingaan op de verdieping van je onderzoek. Je hebt in de ‘Inleiding’ meerdere aanknopingspunten gemaakt waar je op terug kunt vallen en deze kun je gebruiken.
Zinnen als: “We hebben u eerder vertelt dat …, en wel hierom …” of “We zagen al … maar beschouwen we …”, zijn hele normale openingszinnen bij een verdieping.
Uitvoering, beantwoording en onderbouwing zijn een echte noodzaak bij een presentatie maar hou het bondig. Bedenk dat je toehoorder snel zaken vergeet en gebruik steeds sleutelwoorden om op terug te vallen. Zorg er ook voor dat je in ieder geval de hoofdvraag beantwoord en onderbouwd.

In dit deel van de presentatie komen dus de volgende onderdelen:

  • Uitvoering en Verwerking gegevens,
  • Beantwoording deel- en hoofdonderzoeksvraag,
  • Onderbouwing en eventueel aankondiging vervolgonderzoek.

Afsluiting
Een presentatie is net een gesprek. Ook deze verloopt volgens een vast patroon:

  • Hé hallo,
  • Leuk je te zien en hoe is het ermee?
  • We spreken snel weer af voor een kopje koffie en dag hoor.

Voor de oplettende lezer zien we hier inleiding, verdieping en afsluiting. En bij de presentatie is dit dus de samenvatting, de vragen en de afsluiting.
De eerste is noodzakelijk omdat de toehoorder het doel en de onderzoeksvragen vergeten kan zijn. En je wilt dat deze juist blijven hangen. Dus herhaal je deze kort. Daarnaast zijn er altijd vragen. Geef de toehoorder daarom ook de gelegenheid om deze te stellen. Het geeft je als onderzoeker de gelegenheid om te laten zien dat je expert bent binnen je onderzoek. Hiermee vergroot je de waarde en acceptatie van je onderzoek. En als laatste de afsluiting. Deze mag je niet vergeten immers de toehoorder heeft zijn kostbare tijd aan jouw besteed. Wat wel vaak vergeten wordt is het feit dat je een vervolg aankondigt. Deze heb je misschien al in de verdieping aangegeven, maar hier is die ook zeker op zijn plaats. Het toont aan dat je betrokken bent bij het onderzoek en dat je verder wilt.

In dit deel van de presentatie komen dus, kort en bondig, de volgende onderdelen:

  • Samenvatting,
  • Vragen en afsluiting.

 

tips en trucs

1) Logische opbouw van je enquête

Let bij het maken van je enquête op een logische opbouw.

  • Wek voorafgaand aan de enquête de juiste verwachtingen over het doel en onderwerp, het aantal vragen of de invulduur, de verwerking en eventuele terugkoppeling aan je respondent.
  • Probeer het onderzoeksonderwerp en de aspecten daarvan in het begin breed en algemeen te bevragen. Vervolgens kan je meer specifieke vragen stellen.
    Voorbeeld:
    1) Maakt u wel eens gebruik van een online enquête tool?
    2) Welke online enquête tools kent u?
    3) Maakt u wel eens gebruik van de online enquête tool NETQ GROW?
    4) Hoe vaak gebruikt u de online enquête tool NETQ GROW
  • Gevoelige vragen (over bijvoorbeeld inkomen, politieke voorkeur, seksuele voorkeur en ervaringen etc.) kunnen het beste aan het einde van de enquête worden gesteld. Zo heb je alle belangrijke antwoorden tenminste al verzameld, indien je respondent vanwege de gevoeligheid afhaakt.
  • Stel je respondent in principe pas als allerlaatste eventuele achtergrondvragen (over bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, woonplaats, huishouden, opleiding of functie, branche etc.). Zo voorkom je dat je geen antwoorden hebt voor je onderzoeksdoel, als respondenten halverwege afhaken. De uitzondering op deze regel geldt uiteraard als je deze informatie direct nodig hebt voor screening voor en routering door je enquête.

 

2) Relevante vragen voor elke respondent (routering)

Zorg dat elk type respondent via een logische route de enquête doorloopt. Als een vraag niet van toepassing is op een bepaalde (groep) respondent(en), dan moet deze vraag ook niet aan hem (hen) worden gesteld en dus niet op het scherm worden getoond.

Voorbeeld: Je wilt een specifieke vraag alleen voorleggen aan mannen, of aan mensen in een afgebakende leeftijdsgroep, of aan gebruikers van een bepaald product of merk, of aan mensen die aan een combinatie van voorgaande of andere kenmerken voldoen.

 

3) Aantrekkelijke inhoud en opmaak van je enquête

Respondenten nemen een aantrekkelijke enquête meer serieus en zullen deze dan ook eerder invullen en afronden.

  • Zorg allereerst dat de doelgroep die je uitnodigt voor het invullen van de enquête goed aansluit bij het onderwerp en de inhoud daarvan.
  • Stel verder een nette en overzichtelijke lay-out voor je enquête in via een opmaak sjabloon.
  • Laat bij langere enquêteen verschillende vraagblokken op een nieuwe pagina starten. Als je respondent veel moet scrollen over het scherm, dan wordt je enquête onoverzichtelijk en weinig uitnodigend en zal de motivatie in de regel afnemen.
  • Houd het wel leuk voor de respondent. Voeg bijvoorbeeld eens plaatjes toe aan je vraag of antwoorden of toon een toelichting in een video.
  • And last but not least: Controleer je enquête op spel- en typefouten en kromme zinnen.

 

4) Afsluiting van je enquête

  • Geef je respondent aan het einde van de enquête (nog vóór de achtergrondvragen) altijd de gelegenheid om nog eventuele overige opmerkingen en/of suggesties te plaatsen.
  • Eventuele contactinformatie kun je het beste pas ná de achtergrondvragen geven, bijvoorbeeld op de eindpagina van je enquête.
  • Bedank je respondent tot slot altijd voor zijn medewerking.

 

5) YouTube weetjes voor een presentatie

  • ‘How to Make a Killer Presentation’ video van Aljaz Tepina (4:55)
  • ‘Life After Deadth by Powerpoint 2010’ video van Don McMillan (9:28)

Studieschema

Les

Hoofdstuk

Huiswerk

1

1 en 2

Opdracht 1

2

3

 

3

3 en 4

Opdracht 2

4

4

 

5

4

Opdracht 3

6

4

 

7

4

 

8

4

Opdracht 4

 

 

Opdrachten

Het aantal opdrachten voor deze module zijn er 4, waarvan alleen de eerste een individuele is. Lever de opdrachten in volgens het studieschema want ook de tussen opdrachten tellen mee voor de eindbeoordeling. Je krijgt allemaal een individueel cijfer.

In deze individuele opdracht ga je duidelijk maken wat de voor- en nadelen zijn bij de keuzes die er zijn bij de voorwaarden, vraagsoorten en enquêtevormen.
Als eindproduct lever je minimaal 1x een A4 (50% tekstuele bladvulling) met tenminste 2 voor- en nadelen per onderwerp welke je uitwerkt en onderbouwt.

Maak een enquête volgens de geleerde theorie van een zelf gekozen groepsonderwerp.
Het eindproduct is een papieren enquête met ten minste 15 vragen welke je ingebonden inlevert.

Maak een codeboek aan met behulp van en spreadsheet programma met als basis je eigen enquête. Alleen de vragen en de filtering zullen nu nog in het spreadsheet zitten.
Als eindproduct lever je dit spreadsheet digitaal aan bij de docent als een bijlage in een email.

Neem nu de enquête af bij minimaal 25 respondenten, vul het codeboek en gebruik deze voor het beantwoorden van je onderzoeksvragen. Maak hiervan een verslag en een presentatie voor de klas.
De eindproducten zijn:

  • Het onderzoeksrapport,
  • Presentatie, vrije keuze.

 

Om tot een eindbeoordeling te komen zal de volgende cesuur worden gehanteerd:

1

Opdracht 1

15

(individueel)

2

Opdracht 2

5

 

3

Opdracht 3

10

 

4

Hoofdvraag beantwoord

15

 

5

Deelvragen beantwoord

10

 

6

Eenvoudig en eenduidig

5

 

7

Specifiek en Geordend

5

 

8

Actueel en Acceptabel

5

 

9

Diverse soorten vragen

5

 

10

Layout - enquete

5

 

11

Layout - rapport

5

 

12

Presentatie

15

(zie specificaties hieronder)

       
 

TOTAAL PUNTEN

100

 

 

Voor de presentatie is er nog een extra cesuurtabel:

12.1

Inleiding

3

12.2

Verdieping

3

12.3

Afsluiting

3

12.4

Taalgebruik

3

12.5

Interactie

3

     
 

TOTAAL PUNTEN

15

 

Voor het uiteindelijke cijfer zal de scoren door 10 worden gedeeld. De maximale score is derhalve een 10.

Bijlagen

A - voorbeeld met fouten

Hier volgt een voorbeeld-enquête die veel fouten bevat. Lees de enquête door, zoek de fouten, en bedenk wat wel goede vragen zouden zijn geweest. De enquête betreft de mening van de bevolking van Groenstad over de sportfaciliteiten in deze stad.

1. Wat is uw leeftijd?

  • 0 - 20 jaar
  • 20 - 40 jaar
  • 40 - 60 jaar
  • 60 jaar en ouder

 

2. Wat is uw geslacht?

   man / vrouw

 

3. Gaat u wel eens sporten?

  • ja
  • nee
  • soms
  • nooit

 

4. Welke sport beoefent u dan?

   ...................................................................................

 

5. Vindt u dat er genoeg sportfaciliteiten voor uw sport en voor andere sporten in Groenstad aanwezig zijn?

  • veel te veel
  • veel
  • voldoende
  • weinig
  • veel te weinig
  • geen mening, want ik sport nooit

 

6. Wat vindt u van de sportvoorzieningen voor bejaarden?

  • goed
  • niet goed

 

7. Als u kinderen heeft, en u gaat wel eens met ze zwemmen, vindt u dan dat het zwembad geschikt is voor uw kind?

  • ja
  • nee

 

8. Zult u geen gebruik maken van het binnenkort te openen squashcentrum?

  • ja
  • nee
  • misschien

 

9. Zoals u weet overlegt de gemeenteraad binnenkort over het geactualiseerde sportplan. Wat vindt u van het plan van wethouder Sonderling?

  • helemaal mee eens
  • gedeeltelijk mee eens
  • noch mee eens, noch mee oneens
  • niet mee eens
  • een slecht plan

 

10. Heeft de bevolking van Groenstad voldoende informatie gekregen over dit plan?

  • ja
  • nee

B - enquêteren en interviewen

 

C - presentatie enquête

Met behulp van de knop hieronder kun je de presentatie van 'Enquêtes maken' downloaden.

Download presentatie 'Enquêtes maken'

 

  • Het arrangement Enquêtes maken is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Patrick Oosterhuis
    Laatst gewijzigd
    2017-07-18 19:14:41
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.