Brandstofmotoren
Link naar opdracht brandstofmotoren
Het belang van smeren en koelen
In Beweging
In beweging
Landbouwvoertuigen
0. Electrische circuits landbouwvoertuigen
Voorwoord
Voorwoord.
Binnen de werkgroep GreunTeck , het groene machinepark is de module elektrisch circuits voor landbouwvoertuigen ontwikkeld.
Het is nu mogelijk om zelf aan de slag te gaan met elektrische schema's en het aansluiten van een aanhangwagenverlichting.
De module is opgebouwd uit theoretische en praktische opdrachten die betrekking hebben op elektrische aansluitingen.
Het eerste gedeelte worden basisbeginselen aangeleerd die nodig zijn om elektrische aansluitingen te kunnen maken.
Het tweede gedeelte van de module waarmee het geleerde in de praktijk wordt toegepast en bestaat uit de praktische opdracht het aansluiten van een aanhangwagenverlichting en
het zoeken naar eventuele fouten als de verlichting niet brandt bij een proefopstelling en deze herstellen.
De module bestaat uit losse onderdelen.
Nadat een onderdeel is afgerond en besproken is kan de leerling verder met het volgende deel.

Inleiding
Het is van groot belang dat jij jezelf duidelijk zichtbaar kunt maken in het verkeer.
Dat geldt niet alleen voor landbouw machines! Denk maar een aan een auto met caravan, aanhanger of een vrachtwagen met aanhanger of oplegger combinatie.

Voor jullie vakrichting is het vooral van belang dat je verlichting van de aangekoppelde wagens goed werkt!
Je wilt het uiteraard niet meemaken dat een mede weg gebruiker onder je combinatie komt!

Dit kan bijvoorbeeld ontstaan als je verlichting niet goed functioneert!
Ook is de verlichting overdag van belang.
Overdag moet een achteropkomende automobilist wel zien dat je linksaf wilt draaien.
De fietser moet ook kunnen zien dat je remt.
inhoudsopgave
Inhoudsopgave.
De modules kunnen los van elkaar uitgevoerd worden.
De modules kunnen na een korte uitleg of instructie geheel zelfstandig door de leerling
uitgevoerd worden.
Bij de praktijkopdrachten zijn er voldoende controle mogelijkheden.
Module 1. Gereedschappen.
* theorie opdracht.
Module 2. Praktijk opdracht elektra.
* draad strippen en aansluiten.
Module 3. Praktijkopdracht elektra.
* aansluiten 7 polige stekker.
Module 4. Relais.
* theorie opdracht en teken opdracht elektra schema.
Module 5. Praktijkopdracht elektra.
* aansluiten lamp via relais.
Module 6. Praktijkopdracht elektra.
* aansluiten 7 polige schakelaar op aanhangwagen.
Module 7. LOB
* theorie opdracht.
Module 8. Theorie /- praktijkopdracht elektra.
* aansluiten lampen en knipperlichten via relais.
Module 9. Elektriciteit.
* theorie opdracht.
Module 1 theorie opdracht
Module 1
Gereedschap
Inhoud:
Dit is een theorie opdracht.
Aan de opdracht kunnen praktische handelingen gekoppeld worden door de gereedschappen uit te proberen.
1. Verschillende type gereedschappen voor die veel bij elektriciteit gebruikt worden.
2. Werking gereedschap * rolmaat
* rondbektang
3. Werking gereedschap * kruiskop schroevendraaier
4. Werking gereedschap * platkop schroevendraaier
* zij knip tang
5. Werking gereedschap * kabelschoentang.
6. Werking gereedschap * striptang.
Benodigde gereedschappen.
* 1 rolmaat
* 2 rond bektang
* 3 kabelschoentang
* 4 kruiskop schroevendraaier
* 5 platbek schroevendraaier
middenmaat
* 6 platbek schroevendraaier
klein
* 7 striptang
* 8 zijkniptang


Deze gereedschappen zul je constant nodig hebben.
Wij gaan nu hun functie of gebruik bekijken.
Rolmaat
Toepassing en gebruik.
De rolmaat is de moderne opvolger van de duimstok.
Het is een zeer dunne , meestal stalen band die opgerold is in een huis van metaal of kunststof
Inwendig is de band voorzien van een oprolmechanisme, dat de band automatisch laat terugkeren in het huis.
Aan het nuleinde van de band is een hoek- vormig lipje aangebracht, waarmee de band aan het te meten object kan worden gehaakt.
Rolmaten hebben gewoonlijk een bandlengte tussen de 2 en 10 meter.
Rondbek tang.

Toepassing en gebruik.
De rondbek tang wordt gebruikt om metaaldraad in de juiste vorm te buigen ( kleinere rondjes)
De bekken van de rondbek tang zijn conisch.
Hierdoor kunnen verschillende diametertjes gebogen worden.

Kruiskop schroevendraaier
Toepassing en gebruik.
Schroevendraaier voor het in- en uitdraaien van kruiskopschroeven.
Je hebt ze in allerlei vormen en maten.
Er zijn 2 soorten kruiskop schroevendraaiers:
de pozidrive ( PZ) - en de philliskruiskop (PH)
Gebruik het juiste type schroevendraaier of schroefbit bij het juiste schroeftype.
Met de kruiskop kan meer kracht uitgeoefend worden dan met een platkop schroevendraaier.
Zorg dat de schroevendraaier bij het schroeven loodrecht op de schroef staat.

Platkop schroevendraaier.
Toepassing en gebruik.
Schroevendraaier voor het in- en uitdraaien van schroeven met een enkele sleufkop.
Zorg dat de schroevendraaier bij het schroeven loodrecht op het schroefvlak staat en dat de breedte van de platte kop exact past in de gleuf van de schroef.

Zijknip tang
Deze tang wordt gebruikt om elektriciteitskabels door te knippen.

Kabelschoentang
Toepassing en gebruik.
Deze tang stript en knipt. Geschikt voor niet geïsoleerde verbinders van 1,5 - 6mm. Kippen van materiaal tot een dikte van 3 mm. Strippen van draad van 0.75 - 6 mm.
Met deze tang worden de kabelschoentjes aan de elektriciteit snoer of draad vastgezet.


Striptang.
Toepassing en gebruik.
De tang wordt gebruikt voor het afstrippen van elektriciteitssnoeren en - draad.
Deze tang heeft een bek die het mogelijk maakt de isolatie van een draad of snoer af te knippen, zonder de koperen kern te beschadigen.
De doorlaatopening van de bek kan veelal met een stelschroef op de dikte van de koperen kern worden ingesteld.
Veiligheid
Bij gebruik van dit gereedschap mag er geen spanning op de draad staan.
Pas ook op dat je de (koperen) kern niet beschadigt.
Bij het bewegen van de draad kan hierdoor snel een kabelbreuk ontstaan.


Module 2 Praktijkles draad strippen en oogjes draaien

Module 2 : praktijkopdracht.
Draad strippen en oogjes draaien.
Inhoud.
1. Instructie draad strippen en oogje draaien.
2. Uitvoering op model.
3. Zelfbeoordeling.
4. Competenties en beoordeling.
5. Beoordeling mede leerling en docent.
Praktijkopdracht 1 draad strippen en oogje draaien.
Doel
Na deze instructie kun je:
– Een draad strippen.
- De draad van een oogje voorzien.
Uitvoering
In deze instructie kun je zien hoe je een draad kunt strippen en er een oogje aan buigt.
Lees deze eerst goed door en kijk op de plaatjes wat er gebeurt.
Daarna vraag je aan de docent het benodigde materiaal en ga je volgens de instructies aan de slag.
Instructie draad strippen

De striptang met stelschroef.

Stel de stelschroef zo af dat de opening tussen de bekken even groot is als de diameter van de koperen kern.
Zet de stelschroef vast met de borgring!
Houd de kabel en de tang zo vast.
Knijp de tang op de kabel zodat je iets meer dan 2 cm van de isolatie stript.


Trek aan de tang en maak de isolatie los
Let op
- de stelschroef dient juist ingesteld en vastgezet zijn.
- de koperkern mag niet beschadigd worden.
- de kabel over een lengte van 20 à 25 mm gestript is.
Instructie buigen van ogen
Nadat je de draad op de juiste lengte gestript hebt, begin je met de rondbektang.
De rond bektang met korte bek

Neem het uiteinde van de draad tussen de bekken van de tang.

Draai de draad nu om de tang door de draad tegen te houden met de duim terwijl je de tang draait.

Neem de draad net na het gebogen oogje tussen de punten van de tang en leg de draad op je wijsvinger.

Draai de tang terwijl je de draad met je vinger tegenhoudt

Neem oogje weer tussen de bekken.

Sluit het oogje nu helemaal.

Een goed gebogen oogje.
Let op
- de draadkern mag niet beschadigen.
- het draadoog rechtsom buigen.
- de draad wijst naar het midden van het oog.
- het draadoog helemaal sluiten.
Praktisch deel
Doel
Na deze opdracht kun je:
–Een draad strippen.
- De draad van een oogje voorzien.
- Draden op de juiste lengte afkorten.

Benodigdheden
Bij deze opdracht heb je nodig:
– een houten plank zoals hiernaast;
- 4 aansluitstrippen;
- 4 verschillende kleuren draden;
– een striptang;
– een rondbektang;
- een zijkniptang;
- een maatlat of duimstok;
- een schroevendraaier;
– een veger;
– stoffer en blik;
Uitvoering
- Bedenk zelf een leuk motief hoe je de draden gaat leggen en hoe je de kleuren verdeelt. LET OP: elke kleur dient minimaal twee keren voor te komen.
- Strip de eerste kabel en buig er een oogje aan.
- Meet op hoe lang het eerste stuk draad moet worden. Houd er rekening mee dat je aan het uiteinde ook nog minimaal 2 cm nodig hebt voor het andere oogje.
- Knip een stuk draad af van de juiste lengte en neem deze mee naar je werkbank.
- Maak nu aan het uiteinde een oogje en buig de draad halverwege 90˚ om.
Op de foto hierboven zie je een voorbeeld.
- Let op dat je alle oogjes rechtsom aansluit. Herhaal dit tot je alle schroeven op de houten plank met een andere schroef verbonden hebt.
- Maak een foto van je werkstuk en plaats dit in je portfolio.
- Als je daarmee klaar bent, ruim je alles netjes op en veeg je de werkbank en de vloer netjes aan.
Zelfbeoordeling.
Bij elektrische verbindingen is het belangrijk dat deze goed vastzitten. Zitten ze los, dan kunnen er vonkjes komen en kan er brand ontstaan. Bovendien krijg je zo extra weerstand waardoor het verbruik toeneemt.
In deze opdracht heb je kennisgemaakt met op de juiste manier draad strippen, oogjes buigen en aansluiten.
Natuurlijk zijn er meer mogelijkheden om kabels met elkaar te verbinden.
Denk maar eens aan kroonsteentjes waar veel lampen mee aangesloten zijn.
Om terug te kijken op de opdracht en het belang van een goede verbinding, ga je nu je werkstuk zelf beoordelen en een aantal vragen maken.
Checkpunt
|
Ja
|
Nee
|
Toelichting
|
stelschroef juist ingesteld
|
|
|
|
stelschroef vastgedraaid
|
|
|
|
koperkern niet beschadigd
|
|
|
|
striplengte juist
|
|
|
|
draadoog helemaal gesloten
|
|
|
|
draadoog rechtsom gebogen
|
|
|
|
draad wijst naar midden van oogje
|
|
|
|
alle schroeven vastgezet
|
|
|
|
- Hierboven heb je het werkstuk beoordeeld met woorden. Nu mag je zelf een cijfer geven tussen de 1 en de 10 voor je werkstuk. Ik geef het cijfer . . . . . . . . . .
- Licht toe waarom je dat cijfer hebt gegeven.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Vond je het gemakkelijk om kabel te strippen en oogjes te buigen?
Schrijf op wat er goed (of eventueel minder goed) ging.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Hoe ging het werken met handgereedschappen? Vermeld waarom het (niet) goed ging.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Heb je verschillen bemerkt tussen de kleuren draden?
Zet er ook bij wat je opgevallen is!
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
COMPETENTIES en BEOORDELING
Leerling zelf
Hoe voert de lln. de beroepshandeling uit?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik weet wat er gedaan moet worden
|
|
|
|
|
Ik ben geoefend
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoe zorg ik voor kwaliteit?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik kan van tevoren kwaliteitseisen vaststellen
|
|
|
|
|
Ik kan tussendoor controleren en bijstellen totdat het goed is
|
|
|
|
|
Ik kan nauwkeurig werken
|
|
|
|
|
Ik kan terugkijken op mijn eigen werk
|
|
|
|
|
Medeleerling Naam:___________________________
Hoe voert de lln de beroepshandeling uit?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
De leerling weet wat er gedaan moet worden
|
|
|
|
|
De leerling is geoefend
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoe zorgt de leerling (ll) voor kwaliteit?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
De leerling kan van tevoren kwaliteitseisen vaststellen
|
|
|
|
|
De leerling kan tussendoor controleren en bijstellen totdat het goed is
|
|
|
|
|
De leerling kan nauwkeurig werken
|
|
|
|
|
De leerling kan terugkijken op mijn eigen werk
|
|
|
|
|
Terugblik door docent.
Beantwoord deze vraag, nadat de praktijkopdracht is beoordeeld.
Wat zijn volgens de medeleerling of docent aandachtpunten voor een volgende keer?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Module 3
Module 4 theorie opdracht relais
[Geef de titel van het document op]
[Geef de titel van het document op]

[relais]
[Geef de titel van het document op]

Deel 4 theorie opdracht
relais
Inhoud.
1. Toepassing van een relais
2. Wat is een relais.
3. Aansluiting van een relais
4. Tekenschema aansluiting claxon op relais
5. Berekening elektriciteit.


Theorie opdracht Relais.
Introductie.
Relais
Een relais is in feite een op afstand bediende schakelaar.
Een relais bestaat uit maak en of verbreekcontact, die bediend worden door een elektromagneet.

Relais worden ingebouwd in auto's voor bediening van verschillende onderdelen
zoals: - claxon
- verlichting voor- en achterlampen
- brandstofpomprelais
- overspanningrelais, die voorkomen dat er een te hoge spanning wordt
doorgestuurd naar gevoelige elektrische apparatuur in de auto.

Wat is een relais?
Een relais is in feite een op afstand bediende schakelaar.
Een relais bestaat uit een maak- en of verbreek contact die bediend wordt door een elektromagneet.

Op de foto zie je een opengewerkt relais
Een relais wordt toegepast in auto's.
Voor de verlichting voor de claxon en andere elektronische besturingen.
Het is klein en kan overal geplaatst worden.
Een relais is een maak contact, dat wil zeggen, dat er een verbinding wordt gemaakt indien er spanning op de spoelcontacten staat.
schema relais
De aansluitingen lopen via een vast patroon.
De spoelcontacten zijn 85 en 86.
De stroom loopt van 85 (+ pool ) naar 86(- pool)
De contacten bij een maak schakelaar zijn altijd 30 en 87
De aansluiting op de + pool (voeding)van de accu op het relais is rechtstreeks of via een zekering op 30
87A is een rust contact
De schakelaar wordt aangesloten op 85
De claxon wordt aangesloten op de 87.
Dit is een relais met een ingebouwde zekering.
Het schema staat op het relais
De zekering wordt aangegeven met 
Dit relais wordt gebruikt om gevoelige apparatuur te beschermen tegen te hoge piek spanningen.
Bij een te hoge spanning smelt de zekering en wordt de stroomtoevoer onderbroken.
In het onderstaande schema is een opstelling getekend voor de aansluiting van een claxon getekend.
Het schema is niet af.
Kun jij de claxon aansluiten via het relais met de tekst die op de vorige bladzijde staat ?
Teken de + draden rood
Teken de - draden blauw
Teken alleen rechte lijnen voor een overzichtelijk schema. 

Indien je een zekering moet plaatsen in dit schema, waar plaats jij die dan. Teken dit in het schema
( symbool zekering)
Berekeningen elektriciteit.
Voor het berekenen van het vermogen, spanning of ampères wordt gebruik gemaakt van de formule
P = het vermogen uitgedrukt in Watt
U = de spanning uitgedrukt in Volt
I = de stroomsterkte uitgedrukt in ampère.
Als er in een formule 2 eenheden gegeven zijn kun je de 3e uitrekenen.
Voorbeelden.
Een friteuse heeft een vermogen van 2200 Watt
De spanning is 220 Volt ?
Bereken de stroomsterkte
P = U x I
2200 = 220 x I
I = 2200 : 220 = 10 ampère.
Een accu van 12 Volt wordt gebruikt om een claxon aan te sluiten.
De stoomsterkte is 1,8 ampère
Bereken het vermogen van de claxon
P = U x I
P= 12 x 1,8
P = 21,6 Watt.
Een lamp heeft een vermogen van 100 Watt.
De stroomsterkte is 8,9 ampère
Welke spanning heb je nodig om de lamp te kunnen laten branden
P = U x I
100 = U x 7,9
U= 100 : 7,9 = 11,3 V
Bereken de volgende opgaven.
Een waterkoker heeft een vermogen van 2010 Watt
De spanning is 220 Volt ?
Bereken de stroomsterkte ?
.....................................................................................
....................................................................................
....................................................................................
...................................................................................
De spanning voor een wasmachine is 220 Volt.
De stoomsterkte is 4,5 ampère
Bereken het vermogen van de wasmachine.
.....................................................................................
....................................................................................
....................................................................................
...................................................................................
Een stofzuiger heeft een vermogen van 900 Watt.
De stroomsterkte is 8,9 ampère
Welke spanning heb je minimaal nodig om de stofzuiger te kunnen gebruiken
.....................................................................................
....................................................................................
....................................................................................
...................................................................................
Module 5 praktijkopdracht aansluiting autolamp met relais

Deel 5 praktijk opdracht
Aansluiting autolamp met relais.
Inhoud
1. Lezen elektra schema.

2. Schema omzetten op werktekening
3. Kabels op model aansluiten via werktekening op
practicum bord.
4. Zelfbeoordeling
5. Competenties en beoordeling.
6. Beoordeling door mede leerling en docent


Aansluiting auto lamp met relais.
Doel: - het kunnen lezen van een elektro schema.
- het schema kunnen omzetten in een werktekening.
- kabels aansluitingen via werktekening
In deze opdracht ga je een nieuwe auto lamp aansluiten.
De werklamp wordt geschakeld met een relais.
Je gaat de bedrading hierop aansluiten.
Hiervoor gebruik je een practicumbord
Hieronder zie je de afbeelding van het practicumbord.

Uitvoering van de opdracht.
Voordat je de draden gaat aansluiten moet je wel weten hoe en waarop deze aangesloten worden.
Je gaat eerst een eigen werktekening maken.

Bekijk het schema goed.
Maak in onderstaande tekening een werktekening.

Tekening laten controleren en laten afvinken door de leraar
|
Paraaf leraar
|
Aansluiten auto lamp.
Benodigdheden:
rolmaat;
kabelschoentang;
striptang;
draden met kleur rood en blauw;
zekering;
practicumbord
Je gaat eerst de kabels op lengte maken en op de uiteinden kabelschoentjes aanbrengen.
Vervolgens sluit je de draden aan op het relais , de schakelaar, lamp en de
+ pool en - pool op het practicumbord.
Controleer eerst of je de kabels hebt aangesloten volgens de werktekening, voordat je het gaat uitproberen of het werkt.
Aansluiten op de accu, gebeurd in het bijzijn van de leraar.
Laat de verbindingen en de werking van de schakeling controleren.
Als bij de eerste controle de schakeling niet werkt, mag je proberen de fout op te sporen en te herstellen.
Laat de leraar de werking opnieuw controleren
Punten voor de werking:
Werking schakeling
|
punten
|
Schakeling werkt bij de eerste controle
|
3
|
Schakeling werkt niet bij de eerste controle maar wel
Bij de tweede controle
|
1
|
Schakeling werkt ook bij de tweede controle niet
|
0
|
Een autolamp wordt beveiligd met een smeltveiligheid van 6A
In de autolamp wordt de lamp gemonteerd uit onderstaande afbeelding.

Toon met een berekening aan of de smeltveiligheid van 6 A wel of niet geschikt is voor deze lamp. Noteer je conclusie
Berekening ..........................................................................................
Conclusie:
De smeltveiligheid van 6 A is wel / niet ( omcirkel je keuze) geschikt, omdat
.............................................................................................................................
ZELFBEOORDELING
Bij elektrische verbindingen is het belangrijk dat deze goed vastzitten. Zitten ze los, dan kunnen er vonkjes komen en kan er brand ontstaan.
In deze opdracht heb je kennisgemaakt met het lezen van een elektro schema , dit schema omzetten in een werkschema en dit op de juiste manier aansluiten. Om terug te kijken op de opdracht en het belang van een goede verbinding, ga je nu je werkstuk zelf beoordelen en een aantal vragen maken.
Checkpunt
|
Ja
|
Nee
|
Toelichting
|
Werkschema tekenen
|
|
|
|
Kabels op lengte maken
|
|
|
|
Striplengte juist
|
|
|
|
Kabels voorzien van kabelschoentjes
|
|
|
|
Draden op juiste pin aangesloten
|
|
|
|
Werking getest
|
|
|
|
Hierboven heb je het werkstuk beoordeeld met woorden. Nu mag je zelf een cijfer geven tussen de 1 en de 10 voor je werkstuk.
Ik geef het cijfer . . . . . . . . . .
Licht toe waarom je dat cijfer hebt gegeven.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vond je het gemakkelijk om kabel te ontmantelen en te strippen?
Schrijf op wat er goed (of eventueel minder goed) ging.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoe ging het aanbrengen van de kabelschoentjes? Vermeld waarom het (niet) goed ging.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
COMPETENTIES en BEOORDELING
Leerling zelf
Hoe voert de lln de beroepshandeling uit?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik weet wat er gedaan moet worden
|
|
|
|
|
Ik ben geoefend
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoe zorg ik voor kwaliteit?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik kan van tevoren kwaliteitseisen vaststellen
|
|
|
|
|
Ik kan tussendoor controleren en bijstellen totdat het goed is
|
|
|
|
|
Ik kan nauwkeurig werken
|
|
|
|
|
Ik kan terugkijken op mijn eigen werk
|
|
|
|
|
Medeleerling Naam:___________________
Hoe voert de lln de beroepshandeling uit?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik weet wat er gedaan moet worden
|
|
|
|
|
Ik ben geoefend
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoe zorg ik voor kwaliteit?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik kan van tevoren kwaliteitseisen vaststellen
|
|
|
|
|
Ik kan tussendoor controleren en bijstellen totdat het goed is
|
|
|
|
|
Ik kan nauwkeurig werken
|
|
|
|
|
Ik kan terugkijken op mijn eigen werk
|
|
|
|
|
Terugblik docent
Wat zijn volgens de docent aandachtpunten voor een volgende keer?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Module 6 praktijkopdracht 7 polige stekker aansluiten aan aanhangwagen

Deel 6 praktijk opdracht
Aansluiten 7 polige schakelaar op aanhangwagen
Inhoud.
1. Benodigdheden
2. Betekenis symbolen.
3. Uitvoering via een stappenplan op practicum model
Iedere stap die uitgevoerd is door de leerling moet worden afgevinkt.
Controle punt (invullen/afvinken na uitvoering)
4. Storing schema kunnen volgen
5. Zelfbeoordeling
6. Competenties en beoordeling
7. Beoordeling door medeleerling en leraar.

praktijk opdracht aansluiten 7 polige schakelaar aan aanhangwagen.
Doel
Na deze opdracht kun je:
– Een kabel ontmantelen, en voorzien van kabelschoentjes
- Draden op de juiste lengte afkorten.
- Een elektrisch schema kunnen lezen
- Een elektrisch schema in de praktijk kunnen uitvoeren.
Benodigdheden
Bij deze opdracht heb je nodig:
- kabel voor verlengsnoer
- een grote (Euro)stekker
- een kabelmes
- een zijkniptang
– een striptang;
- een rolmaat;
- een schroevendraaier;
– een veger;
– stoffer en blik;
Betekenis symbolen
= Gebruik Rolmaat > > > > 
= Gebruik rondbektang > > > 
= Gebruik Kruiskop schroevendraaier > 
= Gebruik schroevendraaier plat midden > 
= Gebruik schroevendraaier plat klein > 
aandachtspunt
testmoment
Controle punt (invullen/afvinken na uitvoering)
Zo kun je altijd stoppen met je opdracht!
En de volgende les ermee verder gaan.
Volg onderstaand plan.
Vink iedere stap af in het symbool 
Zo kun je altijd stoppen met je opdracht!
En de volgende les ermee verder gaan.

Pak de benodigde gereedschappen!



Maak de verdeeldoos op de AHW ( aanhangwagen) open.
Dit doe je door hem linksom te draaien.
Leg de deksel opzij!
In de deksel vind je een kroonsteen.
De kroonsteen bied plaats aan 6 kabelverbindingen!



Haal uit de 7 polige kabel de zwarte kabel en breng deze in de verdeeldoos.
Gebruik de meeste linkse kroonsteen
Breng hem in de opening aan de voorzijde van de AHW.
Steek de ader eindhuls van de zwarte kabel zover in tot de ader eindhuls ongeveer 0,5 mm buiten het contact steekt.
Draai deze vast met schroevendraaier 5.
Controleer of de kabel goed vast zit.
Dit doe je door er rustig aan te trekken.



Haal uit de 7 polige kabel de rode kabel en breng deze in de verdeeldoos.
Plaats deze naast de zwarte kabel in de volgende kroonsteen.
Breng hem in de opening aan de voorzijde van de AHW.
Steek de ader eindhuls van de rode kabel zover in tot de ader eindhuls ongeveer 0,5 mm buiten het contact steekt.
Draai deze vast met schroevendraaier 5.
Controleer of de kabel goed vast zit.
Dit doe je door er rustig aan te trekken.


Haal uit de 7 polige kabel de bruine kabel en breng deze in de verdeeldoos.
Plaats deze naast de rode kabel in de volgende kroonsteen.
Breng hem in de opening aan de voorzijde van de AHW.
Steek de ader eindhuls van de bruine kabel zover in tot de ader eindhuls ongeveer 0,5 mm buiten het contact steekt.
Draai deze vast met schroevendraaier 5.
Controleer of de kabel goed vast zit.
Dit doe je door er rustig aan te trekken


Haal uit de 7 polige kabel de groene kabel en breng deze in de verdeeldoos.
Plaats deze naast de bruine kabel in de volgende kroonsteen.
Breng hem in de opening aan de voorzijde van de AHW.
Steek de ader eindhuls van de groene kabel zover in tot de ader eindhuls ongeveer 0,5 mm buiten het contact steekt.
Draai deze vast met schroevendraaier 5.
Controleer of de kabel goed.
Dit doe je door er rustig aan te trekken.

Leg de blauwe kabel in de doos.
Je ziet dat de blauwe kabel afgedopt is.
Deze kabel dient voor de constante spanning en is bij een landbouw AHW niet nodig. We leggen hem er toch in.
Je kunt dan snel en gemakkelijk een extra werklamp op je AHW monteren.


Haal uit de 7 polige kabel de witte kabel en breng deze in de verdeeldoos.
Plaats deze naast de groene kabel in de volgende kroonsteen.
Breng hem in de opening aan de voorzijde van de AHW.
Steek de ader eindhuls van de witte kabel zover in tot de ader eindhuls ongeveer 0,5 mm buiten het contact steekt.
Draai deze vast met schroevendraaier 5.
Controleer of de kabel goed vast zit.
Dit doe je door er rustig aan te trekken.


Haal uit de 7 polige kabel de gele kabel en breng deze in de verdeeldoos.
Plaats deze naast de witte kabel in de volgende kroonsteen.
Breng hem in de opening aan de voorzijde van de AHW.
Steek de ader eindhuls van de gele kabel zover in tot de ader eindhuls ongeveer 0,5 mm buiten het contact steekt.
Draai deze vast met schroevendraaier 5.
Controleer of de kabel goed vast zit.
Dit doe je door er rustig aan te trekken.


De kabels vanaf de stekker zijn nu allemaal netjes gemonteerd.
Test even met je handen of alle kabels zeker goed vast zitten.
Controleer of alle kabels netjes in de verdeeldoos geplaatst zijn.
Controleer ook visueel of de kabels met elkaar geen contact maken.


Sluit de 2 (7 polige kabels) aan in de verdeeldoos.
Doe dit door kleur bij kleur aan te sluiten.
(geel op geel, wit op wit, enz.)
Zie afbeelding!


Een 7 polige kabel is voor de linker zijde en de andere voor de rechter zijde.
Begin met de linker zijde.
Haal uit de 7 polige kabel : Witte kabel / rode kabel / gele kabel / zwarte kabel.
Voer deze 4 kabels door het linker geleideoog op de achterzijde van de AHW.
Pas op!
Zorg ervoor dat de labels van kabels niet beschadigen!




Nu de rechter zijde.
Haal uit de 7 polige kabel: witte kabel / rode kabel / zwarte kabel / groene kabel.
Voer deze 4 kabels door het rechter geleideoog op de achterzijde van de AHW.
Pas op!
Zorg ervoor dat de labels van kabels niet beschadigen!
De 2 (7 polige kabels ) heb je nu opgeborgen tot de verlichting behuizing.
Je hebt een verdeling gemaakt tussen links en rechts.
Was het opgevallen dat er 2 rode en 2 witte kabels in de kabelboom zitten?
De witte kabel is voor massa.
De rode kabel is voor het remlicht.

Met behulp van een rondbek tang ( 2 ) kun je de blauwe kabel schoenen gemakkelijk op de gestripte draad klemmen.


Monteer de rode kabel aan de fitting van de binnenste behuizing van het linker achterlicht.
Zie foto!
Gebruik de rondbek tang als de kabelschoenen er moeilijk op schuiven.


Monteer de zwarte kabel aan de fitting van de middelste behuizing van het linker achterlicht.
Zie foto!
Gebruik de rondbek tang als de kabelschoenen er moeilijk op schuiven.


Monteer de gele kabel aan de fitting van de buitenste behuizing van het linker achterlicht.
Zie foto!
Gebruik de rondbek tang als de kabelschoenen er moeilijk op schuiven.


Buig de kabelschoen ( witte kabel ) een klein beetje omhoog.
Hierdoor past het glas goed op de behuizing.



We gaan de lampjes monteren. De lampjes passen maar op 1 manier.
Bij de gele kabel een 12 V 21 W lampje.
Bij de zwarte kabel een 12 V 10 W lampje.
Bij de rode kabel een 12 V 21 W lampje.
Montage gebeurt middels een 1/8 draaiende beweging.





Als laatste monteer je het glas ( oranje rode plastic ) van de linker zijde.
Dit doe je door het glas er op te schuiven.
De oranje gekleurde zijde zit aan de buitenkant.
De onderzijde van het glas is wit, dit kan dienen als kenteken plaat verlichting.
Let op! Het kan zijn dat de kap er wat moeilijk op gaat.
Kijk dan even of er geen kabels in de weg zitten.
Anders moet je ze op de juiste manier leggen, zodat het wel gaat.


De linker zijde van de AHW is klaar!
De rechter zijde wordt op een gelijke manier uitgevoerd!
Heb je nog steeds op iedere pagina het controle punt afgevinkt ?


Pak nu de rechter zijde van de 7 polige kabel.
Als je alles goed gemonteerd hebt, heb je nog 4 kabels over.
Haal 1 voor 1 de groene, rode, bruine en witte kabel door het geleide oog.
Voer de kabel door tot in de rechter verlichting behuizing.
Let op voor de labels!
Doe dit met behulp van rondbek tang 2.


Je kunt nu de kabels 1 voor 1 aansluiten.
Begin met de rode kabel.
Monteer de rode kabel aan de fitting van de binnenste behuizing van het rechter achterlicht.
Zie foto!
Gebruik de rondbek tang als de kabelschoenen er moeilijk op schuiven.



Monteer de zwarte kabel aan de fitting van de middelste behuizing van het rechter achterlicht.
Zie foto!
Gebruik de rondbek tang als de kabelschoenen er moeilijk op schuiven.
Let op! Zorg ervoor dat de kabelschoen er maximaal op zit!

Monteer de groene kabel aan de fitting van de meest rechtse behuizing van het rechter achterlicht.
Zie foto!
Gebruik de rondbek tang als de kabelschoenen er moeilijk op schuiven.


Om de bedrading van het rechter achterlicht compleet te maken, sluiten we de massa aan ( witte kabel ).
Monteer de witte kabel aan het frame van de 3 fittingen van het rechter achterlicht.
Zie foto.
Gebruik de rondbek tang als de kabelschoenen er moeilijk op schuiven.


Buig de kabelschoen ( witte kabel ) een klein beetje omhoog.
Hierdoor past het glas goed op de behuizing.
Gebruik de rondbek tang om het lipje iets omhoog te buigen.


We gaan de lampjes monteren. De lampjes passen maar op 1 manier.
Bij de groene kabel een 12 V 21 W lampje.
Bij de bruine kabel een 12 V 10 W lampje.
Bij de rode kabel een 12 V 21 W lampje.
Montage gebeurt middels een 1/8 draaiende beweging.



Als laatste monteer je het glas ( oranje rode plastic ) van de rechter zijde.
Dit doe je door het glas er op te schuiven.
De oranje gekleurde zijde zit aan de buitenkant.
Let op! Het kan zijn dat de kap er wat moeilijk op gaat.
Kijk dan even of er geen kabels in de weg zitten.
Anders moet je ze op de juiste manier leggen, zodat het wel gaat.


Monteer de deksel op de verdeeldoos.
Zorg ervoor dat hij netjes in het midden zit.


Koppel de AHW aan de test unit.
Steek de 7 polige stekker in.
( Zie foto’s )


Schakel de verlichting in.
Dit doe je met de aangegeven schakelaar op de test unit.
De verlichting van de test unit en van de AHW brand nu.
Brand de verlichting niet kijk dan in het storingsschema.
Schakel de verlichting uit.


Schakel het knipperlicht naar links in.
Het knipperlicht links van de test unit en van de AHW knippert nu.
Knippert het knipperlicht links niet kijk dan in het storingsschema.
Schakel de verlichting uit.


Schakel het knipperlicht naar rechts in.
Het knipperlicht rechts van de test unit en van de AHW knippert nu.
Knippert het knipperlicht rechts niet kijk dan in het storingsschema.
Schakel de verlichting uit.

Je hebt nu de AHW verlichting aangesloten en getest.
Mocht er nu een mankement in zitten, dan kun je die via het storingsschema oplossen.
Als het werkt is een ding is zeker je kunt veilig op weg met goede verlichting op je trekker AHW combinatie.


ZELFBEOORDELING
Bij elektrische verbindingen is het belangrijk dat deze goed vastzitten. Zitten ze los, dan kunnen er vonkjes komen en kan er brand ontstaan.
In deze opdracht heb je kennisgemaakt met het planmatig aansluiten van de verlichting van een aanhangwagen via een werkschema.
Als je de stappen goed doorlopen heb, zal de verlichting van de aanhangwagen branden.
Belangrijkste punt is het planmatig werken.
Om terug te kijken op de opdracht en het belang van het maken van goede verbindingen en de juiste aansluitingen, ga je nu je werkstuk zelf beoordelen en een aantal vragen maken.
Checkpunt
|
Ja
|
Nee
|
Toelichting
|
7 polige stekker monteren
|
|
|
|
Je kunt het werkschema lezen
|
|
|
|
Kabels op lengte maken
|
|
|
|
Kabels op de juiste wijze aansluiten in de verdeeldoos
|
|
|
|
Striplengte juist
|
|
|
|
Kabels voorzien van kabelschoentjes
|
|
|
|
Draden op juiste pin aangesloten
|
|
|
|
Werking getest
|
|
|
|
Bij storing, storingsschema kunnen volgen
|
|
|
|
Hierboven heb je het werkstuk beoordeeld met woorden. Nu mag je zelf een cijfer geven tussen de 1 en de 10 voor je werkstuk.
Ik geef het cijfer . . . . . . . . . .
Licht toe waarom je dat cijfer hebt gegeven.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vond je het gemakkelijk om kabel te ontmantelen en te strippen?
Schrijf op wat er goed (of eventueel minder goed) ging.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoe ging het aanbrengen van de kabelschoentjes?
Vermeld waarom het (niet) goed ging.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoe ging het aansluiten van de draden in de verdeeldoos?
Vermeld waarom het (niet) goed ging.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoe ging het aansluiten van de draden in de verdeeldoos?
Vermeld waarom het (niet) goed ging.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoe ging het aansluiten van de draden in de achterlicht units?
Vermeld waarom het (niet) goed ging.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
COMPETENTIES en BEOORDELING
Leerling zelf
Hoe voert de lln de beroepshandeling uit?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik weet wat er gedaan moet worden
|
|
|
|
|
Ik ben geoefend
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoe zorg ik voor kwaliteit?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik kan van tevoren kwaliteitseisen vaststellen
|
|
|
|
|
Ik kan tussendoor controleren en bijstellen totdat het goed is
|
|
|
|
|
Ik kan nauwkeurig werken
|
|
|
|
|
Ik kan terugkijken op mijn eigen werk
|
|
|
|
|
Medeleerling Naam:___________________ Terugblik docent
Hoe voert de lln de beroepshandeling uit?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik weet wat er gedaan moet worden
|
|
|
|
|
Ik ben geoefend
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoe zorg ik voor kwaliteit?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik kan van tevoren kwaliteitseisen vaststellen
|
|
|
|
|
Ik kan tussendoor controleren en bijstellen totdat het goed is
|
|
|
|
|
Ik kan nauwkeurig werken
|
|
|
|
|
Ik kan terugkijken op mijn eigen werk
|
|
|
|
|
Terugblik docent
Wat zijn volgens de docent aandachtpunten voor een volgende keer?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Module 7 theorie opdracht LOB

Deel 7 theorie opdracht LOB
Inhoud:
1. Wat is techniek
2. Schrijf- en computer opdrachten.

Elektricien



.
1. Kun jezelf 4 werkzaamheden beschrijven waarbij een elektricien
nodig is ?
............................................................................................................
............................................................................................................
............................................................................................................
............................................................................................................
ambachtelijke beroepen
2. Ga naar de website: www.bekijkjetoekomstnu.nl
Deze site gaat over beroepen, opleidingen , stages en scholen.

3. Ga naar het beroep : elektrotechnisch installateur.
Bekijk de film die hier staat : duur: 3:10 minuten
4. Welke werkzaamheden doet een elektrotechnisch installateur zoal ?
............................................................................................................
............................................................................................................
............................................................................................................
............................................................................................................
5. De toekomst zorgt voor een elektrificatie van de maatschappij.
Er komen steeds meer duurzame projecten bij.
Echte klussen waar een elektricien nodig is.
Noem enkele duurzame systemen ?
............................................................................................................
............................................................................................................
6. Welke opleidingen heb je nodig om elektricien te kunnen worden?
............................................................................................................
............................................................................................................
7. Zoek welke scholen zo'n opleiding geven in Zuid-Limburg.
............................................................................................................
............................................................................................................

8. Zoek enkele elektrotechnische bedrijven in de regio Roermond.
............................................................................................................
............................................................................................................
............................................................................................................
............................................................................................................
9. Wat betekent klantvriendelijkheid voor een elektricien ?
............................................................................................................
............................................................................................................
............................................................................................................
............................................................................................................
10. Over welke competenties dient een elektricien te beschikken?
............................................................................................................
............................................................................................................
............................................................................................................
............................................................................................................
11. Welk salaris verdient een elektricien ongeveer?
............................................................................................................
............................................................................................................
12. Wat betekent brutosalaris ?
............................................................................................................
............................................................................................................
Stel je vragen.
13. Je gaat op zoek naar iemand die meer weet over het werk als elektricien.
Vraag het aan je familie, vrienden of docenten op school.
Bedenk wat je wilt weten en schrijf 5 vragen op.
Je maakt een afspraak en stelt je vragen.
Daarna maak je een versla van een half A-4tje.
Tip: Je kunt ook op internet kijken.
Kies een bedrijf en stuur een e-mail met je vragen.
Wat kan ik goed ?
14. Je hebt gelezen aan welke competenties , technische en sociale vaardigheden
een elektricien moet voldoen.
Vul in welke vaardigheden en eigenschappen bij jou passen.
Vraag ook aan een klasgenoot en aan je ouders wat zij ervan vinden.
G = goed R = redelijk S = slecht.


Module 8 theorie/praktijk opdracht knipperlicht- lamp installatie


Deel 8 theorie opdracht elektriciteit
Door de docent kan een selectie van vragen gemaakt worden, die door de leerling gemaakt moeten worden.


Algemene vragen over elektriciteit.
Lees de vragen goed door en geef vervolgens een antwoord.
Bij sommige vragen moet je een berekening maken.
Schrijf niet alleen de uitkomsten op maar de hele berekening.
Tip: om antwoorden te zoeken kun je gebruikmaken van internet.
1.


2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

11.

12

13

14.

15.

16

17

18

19.

20.

21.

22.

23.

24.

25.

26.

27.

28.

29.

30.

31.

32.

33.

34.

35.

Deel 8 theorie - /praktijk opdracht
Knipperlicht- lamp installatie.
Inhoud.
1. Doel en betekenis symbolen.
2. Uitleg knipperlicht relais
3. Uitleg schema en de draad kleuren
4 theorie opdracht: draden hoofdschema tekenen.
Iedere stap die uitgevoerd is door de leerling moet worden afgevinkt.
Controle punt (invullen/afvinken na uitvoering)
5. theorie opdracht: draden aansluitschema knipperlicht rechts tekenen.
6. theorie opdracht: draden aansluitschema lampen rechts tekenen.
7. theorie opdracht: draden totaal aansluitschema rechts tekenen.
8. praktijkopdracht : draden op het model aansluiten via het getekende
aansluitschema.
9 . Beoordeling door leraar.
10. Nakijkschema's docent


Theorie / praktijk opdracht 9
aansluiten 4 lampen en knipperlichten
Doel
Na deze opdracht kun je:
– Een stroomschema tekenen voor het aansluiten van verlichting en knipperlicht.
- Draden aansluiten volgens schema.
Benodigdheden.
Bij deze opdracht heb je nodig:
- rode potlood
- blauwe potlood
- gum, liniaal.
- rode kabels voorzien van aansluitschoentjes.
–blauwe kabels voorzien van aansluitschoentjes.
- rode kabel voorzien van zekering.

Betekenis symbolen
aandachtspunt
testmoment
Controle punt (invullen/afvinken na uitvoering)
Zo kun je altijd stoppen met je opdracht!
En de volgende les ermee verder gaan.
Volg onderstaand plan.
Vink iedere stap af in het symbool 
Zo kun je altijd stoppen met je opdracht!
En de volgende les ermee verder gaan.
Een autoknipperlicht relais wordt gebruikt om de knipperlichten van een auto te laten knipperen.


De rechthoek in het schema stelt het knipperlicht relais voor, hetgeen de elektronica bevat om de lichten te laten knipperen.
De “knipper”-output is beschikbaar op stekker “L” ( 49A) en moet verder geleid worden via de knipperlicht schakelaar naar de linker- en rechter knipperlichten. is bedoeld voor Verder zijn nog de “+” (49) en “-“ stekkers ( 31 C) verbonden met resp. de + en – pool van de accu.
In elektrische schema’s worden deze aansluitingen soms ook aangeduid met:
-: GND, MASSA, AARDE, 31, C
+: PLUS, 49
L: OUT, LOAD, 49a
Het schema voor de knipperlicht installatie ziet er als volgt uit

Aansluiting knipperlicht relais op knipperlichtschakelaar

De aansluitingen worden aangeduid met:
54: 0 stand
1: voor knipperlichten links voor en links achter
2: voor knipperlichten rechts voor en rechts achter
Aansluiting in de lampen unit.
De draadkleur kan bij de achterlicht units verschillen per type
Het type achterlicht dat wij gebruiken heeft de volgende draden:
bruin : knipperlicht ( + )
geel : achterlicht ( + )
groen : massa, aarde ( - )
wit : remlicht ( + )
Hoofdschema aansluiting relais op schakelaar en ( - pool ) en ( + pool )
49A rechtstreeks aansluiten op 0 - stand knipperlichtschakelaar.
31 rechtstreeks aansluiten op ( - pool )
49 rechtstreeks via kroonsteen ( k) aansluiten op ( + pool ), en via zekering (z) direct
aansluiten op 1 poort van de schakelaar lamp.
Vanuit de schakelaars kabels via kroonstenen aansluiten op de 4 lamp units.
Aansluitschema tekenen

Controle punt (invullen/afvinken na uitvoering door leraar)
Aansluitschema rechter knipperlichten.
- rechtstreekse aansluiting relais (49A ) naar (0 stand ) knipperlicht schakelaar
2. Vanuit R naar kroonsteen, deze is door gelust op 2 poorten
3. Vanuit 1 poort naar bruin voorlicht rechts
4. Vanuit 1 poort naar bruin achterlicht rechts
De aansluiting aan de linkerkant van de punten 2 t/m 4 is precies hetzelfde, maar dan vanuit L bij de knipperlicht schakelaar
Aansluitschema tekenen

Controle punt (invullen/afvinken na uitvoering door leraar)
Aansluitschema rechterlampen
1. Vanuit 1 poort schakelaar naar kroonsteen, deze is door gelust op 2 poorten
2. Vanuit 1 poort naar geel voorlicht rechts
3. Vanuit 1 poort naar geel achterlicht rechts
1. rechtstreekse aansluiting relais (31) naar (- pool )
2. vanuit groen voorlicht rechts naar - pool
3. vanuit groen achterlicht rechts naar - pool
Aansluitschema tekenen

Controle punt (invullen/afvinken na uitvoering door leraar)
We gaan nu de schema’s samenvoegen.
- Teken het hoofdschema over
- Teken het schema van de rechter knipperlichten over.
- Teken het schema van de rechter lampen over.
Aansluitschema rechterkant tekenen

Controle punt (invullen/afvinken na uitvoering door leraar)
Totaal aansluitschema tekenen.

Controle punt (invullen/afvinken na uitvoering door leraar)
Praktijkopdracht : volgens getekend schema aansluiten op model.
Maak gebruik van de rode en blauwe kabels welke voorzien zijn van
kabelschoentjes.
1. Start met aansluiten hoofdschema
2. Vanuit knipperlichtschakelaar rechter kant aansluiten
3. Vanuit knipperlichtschakelaar linkerkant aansluiten
4. Vanuit schakelaar rechter lampen aansluiten
5. Vanuit schakelaar linker lampen aansluiten
Controleer of het schema goed is aangesloten.

Controle punt (invullen/afvinken na uitvoering door leraar)

Je model op de juiste manier aansluiten op de accu.
Controleer of de knipperlichten rechts en links werken.
Controleer of de lampen links en rechts werken.

Controle punt (invullen/afvinken na uitvoering door leraar)
Nakijk schema’s docent.
Hoofdschema.
49A rechtstreeks aansluiten op 0 - stand knipperlichtschakelaar.
31 rechtstreeks aansluiten op ( - pool )
49 rechtstreeks via kroonsteen ( k) aansluiten op ( + pool ), en via zekering (z) direct
aansluiten op 1 poort van de schakelaar lamp.

Aansluitschema rechter achterlichten.
- rechtstreekse aansluiting relais (49A ) naar (0 stand ) knipperlicht schakelaar
2. Vanuit R naar kroonsteen, deze is door gelust op 2 poorten
3. Vanuit 1 poort naar bruin voorlicht rechts
4. Vanuit 1 poort naar bruin achterlicht rechts

Aansluitschema rechter lampen.
1. Vanuit 1 poort schakelaar naar kroonsteen, deze is door gelust op 2 poorten
2. Vanuit 1 poort naar geel voorlicht rechts
3. Vanuit 1 poort naar geel achterlicht rechts
1. rechtstreekse aansluiting relais (31) naar (- pool )
2. vanuit groen voorlicht rechts naar - pool
3. vanuit groen achterlicht rechts naar - pool

Totaal aansluitschema rechterkant

Totale aansluitschema model.

Module 9 theorie opdracht vraagbaak elekriciteit


Deel 8 theorie opdracht elektriciteit
Door de docent kan een selectie van vragen gemaakt worden, die door de leerling gemaakt moeten worden.


Algemene vragen over elektriciteit.
Lees de vragen goed door en geef vervolgens een antwoord.
Bij sommige vragen moet je een berekening maken.
Schrijf niet alleen de uitkomsten op maar de hele berekening.
Tip: om antwoorden te zoeken kun je gebruikmaken van internet.
1.


2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

11.

12

13

14.

15.

16

17

18

19.

20.

21.

22.

23.

24.

25.

26.

27.

28.

29.

30.

31.

32.

33.

34.

35.

1. Het groene machinepark 4-slagmotoren
4-taktmotoren
Inleiding, doel en benodigdheden
Inleiding
Bij deze opdracht gaan we eens bekijken op een praktische manier hoe een verbrandingsmotor werkt.
Doel
Na deze introductie kun je:
– uitleggen hoe het principe een verbrandingsmotor werkt.
Benodigdheden
Bij deze opdracht heb je nodig:
- informatie en vragen uit deze opdracht
Oriëntatie
Oriëntatie
Er bestaan heel veel soorten gereedschap. De meest voorkomende gereedschappen zijn handgereedschappen. Dit zijn gereedschappen die je bijvoorbeeld gebruikt voor het repareren van je scooter of om een tafel in elkaar te zetten. Voorbeelden van handgereedschappen zijn sleutels, schroevendraaiers, tangen en hamers.
Sleutels
Sleutels gebruik je om moeren en bouten mee los of vast te draaien. Je hebt ringsleutels, steeksleutels, inbussleutels, dopsleutels,
pijpsleutels en nog een paar andere soorten.

De verschillende sleutels hebben verschillende toepassingen. Welke sleutel je gebruikt, hangt af van het type moer of bout en van de positie van de moer of bout.
Als je een moer of bout alleen maar van de zijkant kunt bereiken, zoals hier rechts op de foto, gebruik je een steeksleutel.
Ringsleutel of Steeksleutel?
Voor een zeskantmoer of -bout kun je het beste een ringsleutel gebruiken. Daarmee heb je het minste kans op beschadiging. Hieronder wordt uitgelegd waarom.


Je zet kracht op een steeksleutel zoals hierboven aangegeven met de pijl links.
Dan oefen je op slechts 2 plaatsen kracht uit op de moer. Dit is aangegeven met de pijlen bij de bek van de steeksleutel. Als de moer al een beetje beschadigd is, kan de sleutel er overheen draaien waardoor de moer rond wordt en bijna niet meer los gaat.






Je kunt je zien dat de ringsleutel beter aansluit op de moer. Op de plaats waar de ringsleutel de moer raakt, kun je kracht zetten op de moer.
Je zet kracht op een ringsleutel zoals aangegeven met de pijl links. Er komt nu op . . . . . plaatsen kracht te staan op de moer. Daarom kun je meer / minder kracht uitoefenen met een ringsleutel, zonder dat de bout of moer beschadigd.
Schroevendraaiers
Er zijn allerlei verschillende schroevendraaiers. De bekendste zijn de gewone schroevendraaiers en kruiskop- schroevendraaiers.
De schroevendraaier moet geschikt zijn voor de gleuf van de schroef. De breedte van de schroevendraaier moet gelijk zijn aan de breedte van de gleuf. Een schroevendraaier die te groot is, past niet in de gleuf. Is een schroevendraaier te klein, dan raakt de gleuf van de schroef beschadigd.

De breedte van de schroevendraaier moet gelijk zijn aan de breedte van de gleuf
Tangen
Er zijn veel soorten tangen. Je hebt een waterpomptang, een combinatietang, een striptang, een zijkniptang, een griptang en noem maar op. Ook voor tangen geldt dat het gereedschap geschikt moet zijn voor de klus die je wilt uitvoeren.
Met een waterpomptang kun je heel veel kracht uitoefenen. Een nadeel daarvan is dat de kans op beschadiging erg groot is. Je gebruikt een waterpomptang daarom alleen om bijvoorbeeld een buis vast te klemmen. Je mag een waterpomptang niet voor bouten en schroeven gebruiken (ook andere tangen niet!).
Gebruik een waterpomptang alleen om onderdelen vast te klemmen. Draai de tang altijd in de juiste richting.
Een heel aparte tang is de griptang. Met een griptang klem je onderdelen en plaatwerk vast. De griptang functioneert als een ‘derde hand’, zodat je beide handen vrij hebt voor andere handelingen. Hieronder zie je twee uitvoeringen van de griptang.


Hamers
Hamers zijn er in allerlei soorten en maten. Dat is natuurlijk niet voor niets zo. Een grote, zware hamer van staal gebruik je als je veel kracht nodig hebt. Een kleine hamer is er voor het fijnere werk. Verder heb je nog bolkop- en bankhamers, die ook weer hun eigen specifieke toepassingen hebben. Als de kans groot is dat een stalen hamer beschadigingen veroorzaakt, gebruik je een houten of kunststof hamer.
Afspraak: Je gebruikt dus alleen de kunststof hamer bij motoren.

Met een kunststof hamer beschadig je de motoronderdelen niet zo snel.
Volgorde van aandraaien
Bij velgen of wielen met banden moet je de moeren kruislings vastdraaien. Dit voorkomt ongelijke aanhaalmomenten (ongelijk vastzitten).
Ook bij een cilinderkop van een motor moet je de bouten/moeren in een bepaalde volgorde aandraaien. De fabrikant geeft meestal wat de juiste volgorde is. Als je deze gegevens niet hebt, moet je altijd vanuit het midden naar buiten toe aandraaien.


Een wiel of cilinderkop met 4 of 5 moeren draai je kruislings aan. Je houdt dus de volgorde aan van de nummers in de afbeeldingen links of rechts.

In de afbeelding rechts zie je de aandraaivolgorde voor de cilinderkop van een VW Golf. Vanuit het midden worden de bouten kruislings aangedraaid, beginnend bij 1, dan 2, dan 3, enz. t/m 10.
Veilig werken en regels
Oriënteren
De 4-slagmotor
De 4-slagmotor
Het grootste verschil tussen een tweeslag en een 4-slagmotor zijn de kleppen en de smering. De smering komen we later nog een keer op terug. We gaan eerst bekijken hoe de kleppen bediend worden en hoe dat in zijn werk gaat.
Kleppen
Elke cilinder van 4-slagmotor heeft twee kleppen:
• een inlaatklep;
• een uitlaatklep.
Dankzij de inlaatkleppen kan het brandstofmengsel in de cilinder komen. En dankzij de uitlaatklep kunnen de afvalstoffen uit de cilinder weg. Een klep is een ronde schijf met een steel. Op de foto rechts zie je een klep.
Kopklep of zijklep?
In oude of eenvoudige motoren zitten de kleppen naast de cilinder. Zo’n motor heet een zijklepmotor. In afbeelding 1 (links) en hieronder is dit goed deze te zien.
Deze motoren komen nog vaak voor in tuinmachines omdat ze eenvoudig en goedkoop zijn.


Bij de modernere motoren zitten de kleppen allemaal in de cilinderkop. Zo’n motor heet een kopklepmotor.
In afbeelding 2 is deze te zien.
Zulke kopklepmotoren zitten tegenwoordig in iedere auto, motor, vrachtauto, trekker, enz.
Hoe worden de kleppen bediend?
De kleppen worden opengeduwd door een nokkenas. Dat is een as met daarop een uitsteeksel.
In de afbeelding links zie je een nokkenas met een klepstoter. De linkse klepstoter staat omhoog omdat de nokkenas deze omhoog duwt. De klepstoter stoot dan de klep open.
Als de nokkenas weer verder draait, draait de nok ook verder. De rechtse klepstoter staat nu omlaag en de veer trekt de klep weer dicht.
De manier waarop de kleppen geopend worden, is verschillend voor een kopklep- en een zijklepmotor. De afbeelding onderaan links van vorige bladzijde is van een zijklepmotor. De nokkenas zit dan onderaan in het carter en duwt de kleppen naast de cilinder open.
In deze afbeelding zie je hoe de kleppen bediend worden van een zijklepmotor en waar de onderdelen zitten.
Klep
Klepveer
Klepstoter
Nokkenas
Krukas
Bij een kopklepmotor kunnen de kleppen op 4 verschillende manieren bediend worden door de nokkenas. Op de volgende bladzijde zie je daar afbeeldingen van.

1. Onderliggende nokkenas met tuimelaar.
Bij deze motor ligt de nokkenas onder in het carter. Via een klepstoter wordt nu niet de klep maar een stoterstang bediend. Deze duwt van onderen tegen de tuimelaar (soort wip) en duwt dan vervolgens de klep open.
Hoe dit precies werkt, is goed te zien op een animatie op internet onder de volgende link:
http://www.keveney.com/otto.html
De Opel motoren in lokaal Z9 werken nog allemaal op deze manier.
Je hebt bij een kopklepmotor dus een bediening met een tuimelaar (1 en 2), een sleper (3) of een stoter (4). Deze worden alle vier op en neer bewogen door de nokkenas. De nokkenas kan zowel onderin het motorblok liggen (1), als wel bovenin de cilinderkop (2, 3 en 4).


Extra informatie
Als je nog twijfelt over jouw kennis van de viertaktmotor, kun je dit ook op diverse websites bekijken. Enkele goede sites zijn:
Viertaktmotor: http://nl.wikipedia.org/wiki/Viertaktmotor
http://home.wanadoo.nl/hoewerkthet/tech/verbrandingsmotor.html
(in het Engels) http://www.keveney.com/otto.html
Verbrandingsmotor: http://nl.wikipedia.org/wiki/Verbrandingsmotor
Motoronderdelen benoemen ( je kunt in de linker kolom ook op onderdeel zoeken): http://www.mobikit.nl/atotz/rubriek_12/News_CategoryView.aspx?id=%2fatotz%2frubriek_12%2f92%2f
TIP.
Bij de meeste sites kun je de afbeeldingen vergroten om ze beter te bekijken.
Bij wikipedia kun je doorklikken op onderwerpen zoals 4-slagmotor, zuigermotor, enz. Bovendien staan de onderdelen in de tekst blauw gedrukt. Zo kun je bijvoorbeeld de nokkenas, kleppen, enz. nog eens bekijken. Bovendien staan er diverse animaties bij waardoor je een beter beeld krijgt van de werking van een motor.
Taak 2 etc.
Leerlingmateriaal
Filpjes over 4 takt motoren
theorievragen 4 takt motor
Praktische vragen 4 takt motor
Aan de slag!
Praktisch deel
Doel
Na deze opdracht kun je:
- de onderdelen van een motor benoemen.
- een motorblok demonteren en weer monteren.
- uitleggen hoe de kleppen bediend worden.
Korte instructie
Jullie krijgen van de docent een korte instructie voor het gebruik van gereedschappen, hoe je veilig werkt en uitleg van de opdracht. Daarna krijgt ieder tweetal een motorblok aangewezen om de opdracht mee uit te voeren.
Uitvoering praktisch deel
Uitvoering
Jullie gaan nu bij een kleine 1-cilinder 4-slagmotor kijken hoe deze werkt.
We hebben het motorblok van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . gebruikt.

Fig. M03-1, een 4-slagmotor
Tip
– Gebruik goed passend gereedschap.
– Leg alle onderdelen, moeren en bouten in een bakje.
– Werk voorzichtig en netjes.
Opdracht 4-slagmotor (oude motor).
- Haal de bougiedop van de bougie af.
- Draai de bougie met de bougiesleutel los en met de hand er uit.
- Neem een goed passende ringsleutel, pijpsleutel of dopsleutel en draai de moeren van de cilinderkop los.
- Haal de cilinderkop van de motor en leg deze omgekeerd op de werkbank in verband met beschadigen.
- Verwijder de koppakking van de cilinder.
- Is deze nog goed? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Hoeveel zuigers zie je? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Je ziet nu 2 kleppen.
Dit is de . . . . . . . . . . . . . . . . . . . klep en de . . . . . . . . . . . . . . . . . . . klep.
- Kijk goed. Zijn beide kleppen even groot? . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Meet nu met een schuifmaat de kleppen op.
- klep 1 is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . mm
- klep 2 is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . mm
- Meet nu met een schuifmaat de boring van de cilinder.
De boring is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . mm
- Draai nu aan de krukas en zet de zuiger eerst in het bovenste dode punt en daarna in het onderste dode punt. Meet de slag die de zuiger gemaakt heeft.
De slag van de zuiger is . . . . . . . . . . . . . mm. Een beweging van de zuiger van boven naar beneden of omgekeerd noemen we een slag.
- Dus: 1 keer ronddraaien aan de krukas zijn 2 zuigerslagen.
- Demonteer nu het kleppendeksel aan de zijkant van de motor.
- Om alles goed te kunnen zien, moet je ook het carter van de motor verwijderen. Dit is het onderste gedeelte (deksel) van het motorblok (zie figuur M03-1).
- Kijk nu in het carter. Deze motor heeft 2 assen.
- Het is de . . . . . . . . . . . . . . . . . as en de . . . . . . . . . . . . . . . . . . as.

- Welke as duwt de beide kleppen open? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Waardoor worden de kleppen weer gesloten? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Zitten deze kleppen opzij naast de cilinder of zitten de kleppen boven op de cilinder? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Is dit nu een kopklepmotor of is dit een zijklepmotor?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Aan welke as zit het vliegwiel?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Als je in het carter kijkt, zie je 2 tandwielen. Welke is het grootst, het krukastandwiel of het nokkenastandwiel?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Tel nu het aantal tanden van het krukastandwiel.
Deze heeft . . . . . . . . . . . . . . tanden.
- Tel ook het aantal tanden van het nokkenastandwiel.
Deze heeft . . . . . . . . . . . . . . tanden.
- Als de krukas 10 keer ronddraait, dan draait de nokkenas. . . .. . . . . . . . . keer rond.
- Als deze motor 2000 toeren per minuut maakt, dan draait de nokkenas
. . . . . . . . . . . . . . toeren per minuut.
- Draai aan het vliegwiel (rechtsom) en kijk goed naar de beweging van de zuiger en de stand van de kleppen . . . . . . . . . . . . . .
|
Is de inlaatklep open of dicht?
|
Is de uitlaatklep open of dicht?
|
Gaat de zuiger omhoog of omlaag.
|
Inlaatslag
|
Open
|
Dicht
|
Omlaag
|
Compressieslag
|
Dicht
|
|
|
Arbeidsslag
|
|
|
|
Uitlaatslag
|
|
|
|
- Je moet nu in volgorde de inlaatslag, compressieslag, werkslag en uitlaatslag kunnen zien. (je mag ook gebruik maken van een lesmodel). Vul de tabel verder in:
- Monteer nu weer het carter en het kleppendeksel.
- Monteer ook de koppakking en de cilinderkop. Draai de kopbouten of moeren kruisgewijs voorzichtig met gelijke kracht vast maar niet te vast. (VAST = VAST)
- Leg je duim op het bougiegat en draai aan de krukas van de motor. Je voelt nu af en toe dat de motor een compressieslag maakt.
- Draai de krukas van de motor precies 2 keer rond.
Hoe vaak voel je nu compressie?
. . . . . . . . . . . . . . keer.
- Je hebt nu de krukas van deze motor 2 keer rondgedraaid.
Dit zijn . . . . . . . . . . . . . . slagen.
- Hoeveel cilinders heeft deze motor?
. . . . . . . . . . . . . .
- Je hebt nu gewerkt aan een . . . . . . . . . . . . . . cilinder . . . . . . . . . . . . . . slagmotor.
- Monteer de bougie met de hand en sluit de bougiekabel aan.
- Ruim alle gereedschappen en gebruikte materialen op. Veeg de werkbank en de vloer
- Laat de docent controleren of jullie motor en werkplek in orde is.
Was jullie handen en ga gezamenlijk de evaluatie invullen.
Evalueren & reflecteren
Zelfbeoordeling
Beantwoord de volgende vragen voor de evaluatie.
- Heb je de planning helemaal opgevolgd? Waarom wel/niet?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Wat zou je nog aan je planning kunnen verbeteren?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Noem één ding dat je gemakkelijk vond aan de opdracht.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Noem één ding dat je moeilijk vond aan de opdracht.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Wat zou je de volgende keer anders doen?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Vind je het onderdeel motoren leuk? Waarom wel/niet?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Eigen beoordeling
Checkpunten werkzaamheden
|
Ja
|
Nee
|
Toelichting
|
Je houdt je aan afspraken
|
|
|
|
Er is veilig gewerkt
|
|
|
|
Samenwerking ging goed
|
|
|
|
Taakverdeling was goed
|
|
|
|
Demonteren ging goed
|
|
|
|
Monteren ging goed
|
|
|
|
Omgaan met gereedschappen, materialen en hulpmiddelen ging goed
|
|
|
|
Gegevens verzamelen ging goed
|
|
|
|
Gegevens verwerken ging goed
|
|
|
|
Beoordeling medeleerling
Beoordeling door medeleerling, naam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . klas: . . . . .
Checkpunten werkzaamheden
|
Ja
|
Nee
|
Toelichting
|
Je houdt je aan afspraken
|
|
|
|
Er is veilig gewerkt
|
|
|
|
Samenwerking ging goed
|
|
|
|
Taakverdeling was goed
|
|
|
|
Demonteren ging goed
|
|
|
|
Monteren ging goed
|
|
|
|
Omgaan met gereedschappen, materialen en hulpmiddelen ging goed
|
|
|
|
Gegevens verzamelen ging goed
|
|
|
|
Gegevens verwerken ging goed
|
|
|
|
Competenties zelf invullen
Naam leerling____________________________ Datum;____________
Klas;_______________ Groep;____________
Leerling zelf
3. Hoe werk ik samen?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik kan afstemmen met anderen
|
|
|
|
|
Ik kan me aanpassen aan de groep
|
|
|
|
|
Ik kan feedback geven
|
|
|
|
|
Ik kan terugkijken op de samenwerking
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11. Hoe doe ik onderzoek?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik kan stapsgewijs onderzoek doen
|
|
|
|
|
Ik kan informatie zoeken
|
|
|
|
|
Ik kan informatie selecteren en ordenen
|
|
|
|
|
Ik kan de onderzoeksvraag beantwoorden in een kort verslag
|
|
|
|
|
Laat nu een medeleerling jouw competenties op de volgende bladzijde invullen!
Competenties door medeleerling
Medeleerling Naam:___________________________ Klas:______
7. Hoe maakt de leerling een presentatie?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
De leerling kan een doel vaststellen
|
|
|
|
|
De leerling kan een presentatie opbouwen
|
|
|
|
|
De leerling kan woorden spellen en zinnen schrijven
|
|
|
|
|
De leerling kan een presentatie verzorgen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11. Hoe doet de leerling onderzoek?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Hij/zij kan stapsgewijs onderzoek doen
|
|
|
|
|
Hij/zij kan informatie zoeken
|
|
|
|
|
Hij/zij kan informatie selecteren en ordenen
|
|
|
|
|
Hij/zij kan de onderzoeksvraag beantwoorden in een kort verslag
|
|
|
|
|
Terugblik door medeleerling of docent
Beantwoord deze vraag, nadat de praktijkopdracht is beoordeeld.
Wat zijn volgens de medeleerling of docent aandachtpunten voor een volgende keer?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Begrippen
Docenten materiaal
Orientatie / verantwoording
Algemeen Doel:
Code eindterm
|
Omschrijving eindtermen:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gerelateerde competenties:
|
Beslissen en activiteiten initiëren
|
|
Onderzoeken
|
|
Samenwerken en overleggen
|
|
Leren
|
|
Ethisch en integer handelen
|
|
Plannen en organiseren
|
|
Relatie bouwen en netwerken
|
|
Klantgerichtheid
|
|
Presenteren
|
|
Kwaliteit leveren
|
|
Formuleren en rapporteren
|
|
Instructies en procedures opvolgen
|
|
Vakdeskundigheid toepassen
|
|
Omgaan met veranderingen
|
|
Materialen en middelen inzetten
|
|
Met druk en tegenslag omgaan
|
|
Analyseren
|
|
Bedrijfsmatig handelen
|
Voorbereiding:
Start:
Opdrachten:
Afronding:
Evaluatiesuggesties:
Antwoorden leerlingenblad 1.
Taak 1
Taak 2
Taak 3 etc
Kern
|
Een kandidaat kan gebruik maken van de in de ‘kern’ genoemde kennis en vaardigheden in een
(gesimuleerde) uitvoerende beroepssituatie of een daarop voorbereidende scholing. De kennis en vaardigheden zijn gerangschikt in algemene kennis en vaardigheden en professionele vaardigheden. Kennis en vaardigheden worden samen met de persoonlijke eigenschappen ook wel aangeduid als ‘beroepscompetenties’. De kern omvat ook kennis en vaardigheden rond loopbaanoriëntatie en – ontwikkeling.
Kern
- Algemene kennis en vaardigheden
- de Nederlandse taal in opleidings- en beroepssituaties gebruiken;
- informatie op allerlei manieren overzichtelijk en efficiënt verzamelen, ordenen en weergeven;
- voor opleiding en beroep relevante berekeningen uitvoeren;
- offerte, calculatie en rekening opstellen en lezen;
- plannen en organiseren in een beroeps(opleiding)gerelateerde situatie;
- mondeling en schriftelijk rapporteren over de uitgevoerde werkzaamheden; onder meer over de planning, voorbereiding, proces en product;
- reflecteren op de eigen werkwijze en op de kwaliteit van het eigen werk;
- samenwerken en overleggen bij het uitvoeren van werkzaamheden;
- werkzaamheden volgens de voorschriften en op een veilige wijze uitvoeren;
- economisch bewust omgaan met materialen en middelen;
- professionele hulpmiddelen gebruiken en hun werking uitleggen;
- hygiënisch werken;
- milieubewust handelen;
- zich aan- en inpassen in een bedrijfscultuur;
- voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche;
- in een (gesimuleerde) beroepssituatie en stage in een bedrijf omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
- Professionele kennis en vaardigheden
- probleemoplossingsvaardigheden hanteren en op grond daarvan conclusies trekken en keuzes maken;
- eenvoudige onderzoeksactiviteiten verrichten en op grond daarvan beargumenteerde keuzes maken;
- mediawijs handelen: kritisch en bewust omgaan met (digitale) media;
- het begrip duurzaamheid (her)kennen, benoemen en toepassen. Op basis daarvan komen tot bewuste afwegingen en relaties leggen tussen milieu, mensen en werkprocessen in arbeid en beroep (people, planet en profit);
- ondernemende vaardigheden tonen: initiatief tonen, innoveren;
- de begrippen maatschappelijk verantwoord en maatschappelijk betrokken ondernemen (her)kennen, benoemen en toepassen bij producten en diensten;
- verschillen en overeenkomsten benoemen tussen profit en non/profit;
|
LOB
Loopbaanoriëntatie en –ontwikkeling
De kandidaat is in staat zijn eigen loopbaanontwikkeling vorm te geven. Hij doet dat door middel van reflectie op het eigen handelen en reflectie op ervaringen met een oriëntatie op een toekomstige opleiding en (loop)baan.
De kandidaat heeft de vaardigheid de eigen loopbaan vorm te geven door op systematische wijze om te gaan met ‘loopbaancompetenties’:
Wat kan ik het best en hoe weet ik dat? [kwaliteitenreflectie]
Waar ga en sta ik voor en waarom dan? [motievenreflectie]
Waar ben ik het meest op mijn plek en waarom daar? [werkexploratie]
Hoe bereik ik mijn doel en waarom zo? [loopbaansturing]
Wie kan mij helpen mijn doel te bereiken en waarom die mensen? [netwerken]
De kandidaat maakt zijn eigen loopbaanontwikkeling inzichtelijk voor zichzelf en voor anderen doormiddel van een ‘loopbaandossier’.
In een loopbaandossier is opgenomen welke activiteiten zijn uitgevoerd die hebben bijgedragen tot het
ontwikkelen van de ‘loopbaancompetenties’. In het loopbaandossier wordt beschreven bij een aantal uitgevoerde activiteiten:
de beoogde doelen;
de resultaten;
de evaluatie en een conclusie;
welke vervolgactiviteiten gepland zijn op basis van de opgedane ervaringen en de daarbij horende conclusies.
Leerjaar 1 en 2
Leerjaar 3 en 4
Eindtermen
2. Het groene machinepark Aardappelkanon
Het groene machinepark aardappelkanon
Leerlingmateriaal
Introductie / oriëntatie
Inleiding
Bij deze opdracht gaan we eens bekijken op een praktische manier hoe een verbrandingsmotor werkt. .
Doel
Na deze introductie kun je:
– uitleggen hoe het principe een verbrandingsmotor werkt.
Benodigdheden
Bij deze opdracht heb je nodig:
- informatie en vragen uit deze opdracht
Oriëntatie
Bestudeer deze bladzijde over de werking van een motor.
De werking van een verbrandingsmotor?
In de afbeelding zie je een kanon. In het kanon wordt kruit aangestoken. Hierdoor komt er een explosie. Door de explosie ontstaat een hoge druk. De druk duwt de kogel met veel kracht weg.
Een verbrandingsmotor werkt ongeveer hetzelfde. In de motor wordt geen kruit verbrand, maar een mengsel van brandstof en lucht. Het mengsel van brandstof en lucht ontploft. De explosie brengt een zuiger in beweging.
Dit principe gaan jullie nu zelf uitproberen door het maken van een aardappelkanon.
Lees daarom de werkvoorbereiding op de volgende bladzijden goed door.
Aan de slag!
Praktisch deel / benodigdheden
Doel
Je gaat in tweetallen een aardappelkanon maken.
Benodigdheden
Bij deze opdracht heb je de volgende spullen nodig:
- Aansteker voor gasfornuis (lang).
- Schroefdop
- Eindstuk (met schroefdeksel B) passend in de mof 50mm
- PVC Steekmof 50mm grijs
- PVC Buis Ultra-3 Ø50x3,0mm grijs
- PVC Steekmof 50mm grijs en PVC Excentrische verloopring 50x32mm grijs
- PVC Buis Ultra-3 Ø32x3,0mm grijs
- Hard PVC lijm, pot met kwast
- Zak aardappels of andere projectielen
- Haarlak of andere brandstof
- Boormachine
- ijzerzaag
- vijl en schuurpapier

Praktisch deel / uitvoering
Uitvoering
Denk terwijl je het aardappelkanon maakt en het uitprobeert goed na. Dit is zeer gevaarlijk “speelgoed”. Als je fout materiaal gebruikt, niet nauwkeurig werkt of het kanon verkeerd bediend, kun je gewond raken.
RICHT NOOIT MET HET KANON OP MENSEN!!!!
Werkwijze
- Bekijk het instructieblad Buis afkorten (bijlage 1).
- Zaag een stuk buis Ø 50 af op een lengte van 20 cm.
- Zaag een stuk buis Ø 32 af op een lengte van 35 cm.
- Werk de uiteinden van de buis netjes af met de vijl.
- Bekijk het instructieblad PVC lijmen (bijlage 2).
- Schuur de buizen en de onderdelen op de plaats waar ze gelijmd worden.
- Lijm de onderdelen zoals omschreven.
Let op, minimaal 2 minuten laten drogen voordat je het volgende onderdeel gaat lijmen. Er komt veel druk op te staan dus de lijmverbinding moet goed zijn !!!!!!
- Meet de kop (staaf) van de aansteker op, de diameter is . . . . . . . mm.
- Gebruik een boor die 0,5 mm groter is dan de gemeten diameter en boor het gat in het midden van de schroefdop. Denk aan het afbramen!
- Schroef de dop er op en werk het kanon waar dat nodig is nog netjes af.
Jullie aardappelkanon is nu klaar.
Ruim de plek waar je hebt gewerkt netjes op!!!
Pak jullie gemaakte model en de papieren van deze opdracht.
Vraag de docent of je het kanon kunt gaan uitproberen.
Gebruik een prop papier als kogel, géén andere dingen!!!
Als brandstof kun je bijvoorbeeld haarlak of butaangas gebruiken.
Doe geen dingen in de loop die er niet in horen (hier geef ik geen voorbeeld van
) Duw er ook geen dingen in die niet passen, het moet er redelijk gemakkelijk inpassen.
TIP: Na een aantal schoten moet je de buis van het kanon even laten doorluchten, anders komt er niet genoeg zuurstof in de buis.
HET AARDAPPELAKNON WORDT NIET MEE NAAR HUIS GENOMEN
MAAR BLIJFT OP SCHOOL !!!
Theorie
Theorie lesstof
Doel
Na deze opdracht kun je:
- de onderdelen van een motor benoemen.
- beschrijven hoe een motor werkt.
- beschrijven hoe het komt dat een motor blijft draaien.
Inleiding
De reactie die je gezien hebt bij het aardappelkanon, is een reactie waarbij chemische energie omgezet wordt in mechanische energie. Dit lijkt een beetje op wat er gebeurt wanneer de motor van een auto gestart wordt. Dit type motor wordt ook wel verbrandingsmotor genoemd.
De verbrandingsmotor
Eén van de belangrijkste uitvindingen bij de ontwikkeling van auto’s is de verbrandingsmotor. Een verbrandingsmotor is klein genoeg om in een personenwagen te passen en als er genoeg brandstof aangeleverd wordt kun je er lange ritten mee maken.
- Welke soorten brandstof worden gebruikt voor auto’s? Noem er drie.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

De Duitser Nikolaus Otto (foto) was de eerste uitvinder die in 1876 een verbrandingsmotor maakte die echt werkte. De Otto-verbrandingsmotor komen we nu nog tegen in auto’s, maar dan in een modernere vorm.
Hoe werkt zo’n motor nu precies?
Stap 1.
De verbrandingsmotor krijgt een hoeveelheid chemische energie (brandstof met lucht). Deze brandstof komt in een afgesloten ruimte (de cilinders van de motor). De brandstof wordt in de cilinder gelaten door de inlaatklep.
Stap 2.
In de cilinders wordt de brandstof verbrand en er ontstaat hete lucht.
De chemische energie wordt dus omgezet in warmte (net als bij het aardappelkanon). Die warmte noemen we thermische energie.
Stap 3.
De hete lucht duwt tegen de zogenaamde zuiger in de cilinder aan, waardoor deze gaat bewegen.
De thermische energie zorgt er dus voor dat de zuigers van de motor gaan bewegen.
Die beweging noemen we mechanische energie.
Stap 4.
Aan het uiteinde van de zuiger zit een drijfstang. De drijfstang duwt tegen
de krukas. De krukas drijft de wielen aan en ... de auto gaat bewegen.
2) Vul het schema verder in.

Videofilm.
Bestudeer onderstaande uitleg over de onderdelen van de verbrandingsmotor. Dit is nodig om de videofilm die jullie van de docent krijgen te kunnen begrijpen. Aan de zuiger zit een stang vast (drijfstang). Die stang gaat met de zuiger mee omlaag. De stang zit vast aan een as (krukas). De as gaat daardoor draaien.

Bij jullie kanon steek je met de aansteker het gasmengsel aan. In de motor gebeurt dat door de bougie. Deze vonkt en daardoor explodeert het gasmengsel.
De explosie duwt de zuiger naar benden waardoor de krukas gaat draaien.
Deze beweging van de zuiger heet een slag.
In de motor zijn er meerdere slagen nodig om te kunnen blijven draaien. Deze krijgen jullie in de videofilm te zien.
Bekijk de film en maak eventueel aantekeningen.
Na afloop zetten jullie de Tv en de videorecorder weer op zijn plaats terug en geven de videoband aan de docent terug.
Jullie kunnen vragen stellen aan je docent als er iets van de film niet duidelijk was.
Het vierslagproces
In de film hebben jullie het vierslagproces gezien. Om dit proces soepel te laten verlopen, gebeuren er vier verschillende dingen in de motor. Het totale proces van deze vier dingen heet het vierslagproces of arbeidsproces. Dit proces bestaat uit:
• Een inlaatslag
• Een compressieslag
• Een arbeidsslag
• Een uitlaatslag
Tijdens de inlaatslag gaat de inlaatklep open en komen er brandstof en lucht in de cilinder. Dit zie je op afbeelding rechtsboven.

Tijdens de compressieslag gaat de zuiger omhoog en perst het mengsel van lucht en brandstof samen (zie afbeelding linksboven).

Net voordat de zuiger helemaal bovenaan is, zorgt een vonk van de bougie ervoor dat het mengsel van brandstof en lucht aangestoken wordt. Het mengsel ontbrandt, waardoor de zuiger naar beneden geduwd wordt. Dit is de arbeidsslag (zie afbeelding rechtsonder).

Tijdens de laatste slag, de uitlaatslag, gaat de uitlaatklep open. De zuiger gaat weer omhoog en duwt de verbrande gassen uit de cilinder (zie afbeelding linksonder).
Hierna begint alles weer van voren af aan, met een nieuwe inlaatslag.
werking 4-takt 1
Werking 4-takt 2
Evalueren & reflecteren
Zelfevaluatie
Beantwoord de volgende vragen voor de evaluatie.
- Werkt jullie aardappelkanon zoals het hoort te werken? Waarom wel/niet?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Waarom is een juiste verhouding lucht en brandstof belangrijk?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Waardoor wordt het mengsel van brandstof en lucht in een motor aangestoken?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Noem één ding dat je gemakkelijk vond aan de opdracht.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Noem één ding dat je moeilijk vond aan de opdracht.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Wat zou je de volgende keer anders doen?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Vind je het onderdeel motoren leuk? Waarom wel/niet?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Vul het schema in op de volgende bladzijde.
Zet de zinnen in de goede kolom (let op: twee vakjes blijven leeg):
- De uitlaatklep gaat open
- De zuiger wordt hard omlaag geduwd
- De zuiger gaat omlaag
- Brandstof en lucht komen in de cilinder
- De zuiger gaat omhoog
- Het brandstof/luchtmengsel wordt samengeperst
- De inlaatklep gaat open
- De zuiger gaat omhoog
- Het mengsel ontbrandt
- De verbrande gassen stromen uit de cilinder.

Zelfbeoordeling
Leerling zelf
4. Hoe houd ik rekening met anderen en mijn omgeving?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik kan afspraken nakomen
|
|
|
|
|
Ik kan rekening houden met anderen
|
|
|
|
|
Ik kan rekening houden met mijn omgeving
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9. Hoe ga ik om met gereedschappen en materialen?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik kan persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) gebruiken
|
|
|
|
|
Ik kan gereedschappen en materialen kiezen
|
|
|
|
|
Ik kan gereedschappen en materialen gebruiken
|
|
|
|
|
Ik kan gereedschappen onderhouden
|
|
|
|
|
Beoordeling medeleerling / docent
4. Hoe houdt de leerling rekening met anderen en zijn omgeving?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
De leerling kan afspraken nakomen
|
|
|
|
|
De leerling kan rekening houden met anderen
|
|
|
|
|
De leerling kan rekening houden met zijn omgeving
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9. Hoe gaat de leerling om met gereedschappen en materialen?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
De leerling kan persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) gebruiken
|
|
|
|
|
De leerling kan gereedschappen en materialen kiezen
|
|
|
|
|
De leerling kan gereedschappen en materialen gebruiken
|
|
|
|
|
De leerling kan gereedschappen onderhouden
|
|
|
|
|
Terugblik door medeleerling of docent
Beantwoord deze vraag als jullie de competenties ingevuld hebben.
Wat zijn volgens de medeleerling of docent aandachtpunten voor een volgende keer?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Begrippen
Docenten materiaal
Orientatie / verantwoording
Algemeen Doel:
Code eindterm
|
Omschrijving eindtermen:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gerelateerde competenties:
|
Beslissen en activiteiten initiëren
|
|
Onderzoeken
|
|
Samenwerken en overleggen
|
|
Leren
|
|
Ethisch en integer handelen
|
|
Plannen en organiseren
|
|
Relatie bouwen en netwerken
|
|
Klantgerichtheid
|
|
Presenteren
|
|
Kwaliteit leveren
|
|
Formuleren en rapporteren
|
|
Instructies en procedures opvolgen
|
|
Vakdeskundigheid toepassen
|
|
Omgaan met veranderingen
|
|
Materialen en middelen inzetten
|
|
Met druk en tegenslag omgaan
|
|
Analyseren
|
|
Bedrijfsmatig handelen
|
Voorbereiding:
Start:
Opdrachten:
Afronding:
Evaluatiesuggesties:
Antwoorden leerlingenblad 1.
Taak 1
Taak 2
Taak 3 etc
Competenties
Kern
|
Een kandidaat kan gebruik maken van de in de ‘kern’ genoemde kennis en vaardigheden in een
(gesimuleerde) uitvoerende beroepssituatie of een daarop voorbereidende scholing. De kennis en vaardigheden zijn gerangschikt in algemene kennis en vaardigheden en professionele vaardigheden. Kennis en vaardigheden worden samen met de persoonlijke eigenschappen ook wel aangeduid als ‘beroepscompetenties’. De kern omvat ook kennis en vaardigheden rond loopbaanoriëntatie en – ontwikkeling.
Kern
- Algemene kennis en vaardigheden
- de Nederlandse taal in opleidings- en beroepssituaties gebruiken;
- informatie op allerlei manieren overzichtelijk en efficiënt verzamelen, ordenen en weergeven;
- voor opleiding en beroep relevante berekeningen uitvoeren;
- offerte, calculatie en rekening opstellen en lezen;
- plannen en organiseren in een beroeps(opleiding)gerelateerde situatie;
- mondeling en schriftelijk rapporteren over de uitgevoerde werkzaamheden; onder meer over de planning, voorbereiding, proces en product;
- reflecteren op de eigen werkwijze en op de kwaliteit van het eigen werk;
- samenwerken en overleggen bij het uitvoeren van werkzaamheden;
- werkzaamheden volgens de voorschriften en op een veilige wijze uitvoeren;
- economisch bewust omgaan met materialen en middelen;
- professionele hulpmiddelen gebruiken en hun werking uitleggen;
- hygiënisch werken;
- milieubewust handelen;
- zich aan- en inpassen in een bedrijfscultuur;
- voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche;
- in een (gesimuleerde) beroepssituatie en stage in een bedrijf omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
- Professionele kennis en vaardigheden
- probleemoplossingsvaardigheden hanteren en op grond daarvan conclusies trekken en keuzes maken;
- eenvoudige onderzoeksactiviteiten verrichten en op grond daarvan beargumenteerde keuzes maken;
- mediawijs handelen: kritisch en bewust omgaan met (digitale) media;
- het begrip duurzaamheid (her)kennen, benoemen en toepassen. Op basis daarvan komen tot bewuste afwegingen en relaties leggen tussen milieu, mensen en werkprocessen in arbeid en beroep (people, planet en profit);
- ondernemende vaardigheden tonen: initiatief tonen, innoveren;
- de begrippen maatschappelijk verantwoord en maatschappelijk betrokken ondernemen (her)kennen, benoemen en toepassen bij producten en diensten;
- verschillen en overeenkomsten benoemen tussen profit en non/profit;
|
LOB
Loopbaanoriëntatie en –ontwikkeling
De kandidaat is in staat zijn eigen loopbaanontwikkeling vorm te geven. Hij doet dat door middel van reflectie op het eigen handelen en reflectie op ervaringen met een oriëntatie op een toekomstige opleiding en (loop)baan.
De kandidaat heeft de vaardigheid de eigen loopbaan vorm te geven door op systematische wijze om te gaan met ‘loopbaancompetenties’:
Wat kan ik het best en hoe weet ik dat? [kwaliteitenreflectie]
Waar ga en sta ik voor en waarom dan? [motievenreflectie]
Waar ben ik het meest op mijn plek en waarom daar? [werkexploratie]
Hoe bereik ik mijn doel en waarom zo? [loopbaansturing]
Wie kan mij helpen mijn doel te bereiken en waarom die mensen? [netwerken]
De kandidaat maakt zijn eigen loopbaanontwikkeling inzichtelijk voor zichzelf en voor anderen doormiddel van een ‘loopbaandossier’.
In een loopbaandossier is opgenomen welke activiteiten zijn uitgevoerd die hebben bijgedragen tot het
ontwikkelen van de ‘loopbaancompetenties’. In het loopbaandossier wordt beschreven bij een aantal uitgevoerde activiteiten:
de beoogde doelen;
de resultaten;
de evaluatie en een conclusie;
welke vervolgactiviteiten gepland zijn op basis van de opgedane ervaringen en de daarbij horende conclusies.
Leerjaar 1 en 2
Leerjaar 3 en 4
Eindtermen
3. Het groene machinepark Autobanden / aanhangwagenbanden
Introductie
We gaan in deze opdracht eens een autoband onderzoeken.
Voor deze opdracht heb je nodig:
• Een autoband
• Een profieldieptemeter
Leerlingmateriaal
Loopvlak
Loopvlak
Het deel van de band dat de weg raakt, heet het loopvlak van de band. In het loopvlak zit een profiel, zie afbeelding 1.
Het profiel zorgt voor grip op de weg (de auto glijdt niet zomaar weg), maar het zorgt ook dat vuil en water dat onder de band komt, afgevoerd wordt.
Zoals je hieronder kunt zien zijn er verschillende profielen.

Het profiel van de band heeft een bepaalde diepte. Een nieuwe band heeft meestal
een profieldiepte van 7 tot 8 mm. Als het profiel 1,6 mm of minder is, moet de
band worden vervangen.
De profieldiepte kan worden gemeten met een profieldieptemeter (afbeelding 2).
Wang
De zijkant van de band heet de wang van de band. Op de wang van de band staan een aantal gegevens, zoals de naam van de fabrikant, het type band, de maximale toegestane snelheid, het draagvermogen en de maat van de band.
De gegevens op de band van de band hiernaast betekenen:
- Breedte van de band in mm.
- Verhouding van de bandhoogte/bandbreedte in %.
- Radiaalbanden.
- Doorsnee van de velg in inches.
- Kenmerk voor de draagkracht van de band.
- Snelheidscategorie.
- Tubeless (banden zonder binnenband).
- Slijtage index (Tread Wear Indicator) (1,6 mm).
- Productiedatum (XX = Week, X = Jaar, +lt; = 9. Decade).
Ook kan er op de band een merk en profiel- aanduiding/bandtype staan.
Hieronder vind je het bandenlabel, het zogenoemde ecolabel van een nieuwe autoband.
Meer info over het ecolabel kun je o.a. vinden op:
http://www.profiletyrecenter.nl/ecolabels
Behalve de bandenmaat op het label, vind je ook nog drie andere velden met informatie over de prestaties en hoe milieuvriendelijk de banden zijn.
Meer tips over zuinig rijden vind je op http://www.profiletyrecenter.nl/het-nieuwe-rijden

Filmpje werking autoband
De werking van een autoband
Opdrachten
Loopvlak tekenen
Opdracht 1
Vraag aan de docent met welke band jullie gaan werken.
(Teken het profiel van de band na in het vak hieronder.)

Bandencodering
Opdracht 2
Wat staat er op de wang van jullie band?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Opdracht 3
Beantwoord de volgende vragen. Gebruik hierbij je antwoord van opdracht 3.
- Wat is de breedte van de band (in mm)? ……………………mm
- Wat is de diameter van de velg (in inches)? ………………inch
Bekijk tabel 1. Hierin staan de lettercodes met de bijbehorende maximumsnelheid.
Hoe hard mag er met jullie band gereden worden? ………………………...km/u

Ecolabel
Opdracht 4
Welke 3 belangrijke gegevens staan op het ecolabel?
- …………………………………………………………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………………………………………………………
Welke gegevens vind je NIET op het ecolabel? Schrijf er minimaal 3 op.
- …………………………………………………………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………………………………………………………
Opdracht 5
Hoe kun je aan het bovenstaande ecolabel zien of dit van een winterband is?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………
Noem enkele voordelen van een winterband als het buiten vriest.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………
Afsluiting
Afsluiting.
Dat iedere band zijn eigen toepassing heeft zal nu wel duidelijk zijn. Dat winterbanden (als het vriest) voordelen hebben is onderzocht. Het ecolabel geeft informatie over het brandstofverbruik als je een nieuwe band gaat aanschaffen.
Met een gewone band kun je ook al brandstof besparen als je zorgt dat de bandenspanning goed is. Als deze te laag wordt neemt de rolweerstand toe en neemt het verbruik van je auto toe. Bovendien heeft een band met de juiste bandenspanning meer grip op de weg en dat is veiliger met sturen en remmen.
Hetzelfde geldt ook voor je fietsband. Als deze goed opgepompt is, hoef je minder hard te trappen, stuurt en remt je fiets beter en gaat je band langer mee.
Begrippen
Docenten materiaal
Orientatie / verantwoording
Algemeen Doel:
Code eindterm
|
Omschrijving eindtermen:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gerelateerde competenties:
|
Beslissen en activiteiten initiëren
|
|
Onderzoeken
|
|
Samenwerken en overleggen
|
|
Leren
|
|
Ethisch en integer handelen
|
|
Plannen en organiseren
|
|
Relatie bouwen en netwerken
|
|
Klantgerichtheid
|
|
Presenteren
|
|
Kwaliteit leveren
|
|
Formuleren en rapporteren
|
|
Instructies en procedures opvolgen
|
|
Vakdeskundigheid toepassen
|
|
Omgaan met veranderingen
|
|
Materialen en middelen inzetten
|
|
Met druk en tegenslag omgaan
|
|
Analyseren
|
|
Bedrijfsmatig handelen
|
Voorbereiding:
Start:
Opdrachten:
Afronding:
Evaluatiesuggesties:
Antwoorden leerlingenblad 1.
Taak 1
Taak 2
Taak 3 etc
Competenties
Kern
|
Een kandidaat kan gebruik maken van de in de ‘kern’ genoemde kennis en vaardigheden in een
(gesimuleerde) uitvoerende beroepssituatie of een daarop voorbereidende scholing. De kennis en vaardigheden zijn gerangschikt in algemene kennis en vaardigheden en professionele vaardigheden. Kennis en vaardigheden worden samen met de persoonlijke eigenschappen ook wel aangeduid als ‘beroepscompetenties’. De kern omvat ook kennis en vaardigheden rond loopbaanoriëntatie en – ontwikkeling.
Kern
- Algemene kennis en vaardigheden
- de Nederlandse taal in opleidings- en beroepssituaties gebruiken;
- informatie op allerlei manieren overzichtelijk en efficiënt verzamelen, ordenen en weergeven;
- voor opleiding en beroep relevante berekeningen uitvoeren;
- offerte, calculatie en rekening opstellen en lezen;
- plannen en organiseren in een beroeps(opleiding)gerelateerde situatie;
- mondeling en schriftelijk rapporteren over de uitgevoerde werkzaamheden; onder meer over de planning, voorbereiding, proces en product;
- reflecteren op de eigen werkwijze en op de kwaliteit van het eigen werk;
- samenwerken en overleggen bij het uitvoeren van werkzaamheden;
- werkzaamheden volgens de voorschriften en op een veilige wijze uitvoeren;
- economisch bewust omgaan met materialen en middelen;
- professionele hulpmiddelen gebruiken en hun werking uitleggen;
- hygiënisch werken;
- milieubewust handelen;
- zich aan- en inpassen in een bedrijfscultuur;
- voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche;
- in een (gesimuleerde) beroepssituatie en stage in een bedrijf omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
- Professionele kennis en vaardigheden
- probleemoplossingsvaardigheden hanteren en op grond daarvan conclusies trekken en keuzes maken;
- eenvoudige onderzoeksactiviteiten verrichten en op grond daarvan beargumenteerde keuzes maken;
- mediawijs handelen: kritisch en bewust omgaan met (digitale) media;
- het begrip duurzaamheid (her)kennen, benoemen en toepassen. Op basis daarvan komen tot bewuste afwegingen en relaties leggen tussen milieu, mensen en werkprocessen in arbeid en beroep (people, planet en profit);
- ondernemende vaardigheden tonen: initiatief tonen, innoveren;
- de begrippen maatschappelijk verantwoord en maatschappelijk betrokken ondernemen (her)kennen, benoemen en toepassen bij producten en diensten;
- verschillen en overeenkomsten benoemen tussen profit en non/profit;
|
LOB
Loopbaanoriëntatie en –ontwikkeling
De kandidaat is in staat zijn eigen loopbaanontwikkeling vorm te geven. Hij doet dat door middel van reflectie op het eigen handelen en reflectie op ervaringen met een oriëntatie op een toekomstige opleiding en (loop)baan.
De kandidaat heeft de vaardigheid de eigen loopbaan vorm te geven door op systematische wijze om te gaan met ‘loopbaancompetenties’:
Wat kan ik het best en hoe weet ik dat? [kwaliteitenreflectie]
Waar ga en sta ik voor en waarom dan? [motievenreflectie]
Waar ben ik het meest op mijn plek en waarom daar? [werkexploratie]
Hoe bereik ik mijn doel en waarom zo? [loopbaansturing]
Wie kan mij helpen mijn doel te bereiken en waarom die mensen? [netwerken]
De kandidaat maakt zijn eigen loopbaanontwikkeling inzichtelijk voor zichzelf en voor anderen doormiddel van een ‘loopbaandossier’.
In een loopbaandossier is opgenomen welke activiteiten zijn uitgevoerd die hebben bijgedragen tot het
ontwikkelen van de ‘loopbaancompetenties’. In het loopbaandossier wordt beschreven bij een aantal uitgevoerde activiteiten:
de beoogde doelen;
de resultaten;
de evaluatie en een conclusie;
welke vervolgactiviteiten gepland zijn op basis van de opgedane ervaringen en de daarbij horende conclusies.
Leerjaar 1 en 2
Leerjaar 3 en 4
Eindtermen
4. Het groene machinepark Motormodel
Motormodel maken
Inleiding
Bij deze opdracht gaan we eens bekijken waarom we machines gebruiken. Met de werkvoorbereiding gaan jullie zelf in groepjes van 2 (maximaal 3) leerlingen een motor namaken van karton en leren zo de namen en begrippen op een praktische manier kennen.
We gaan de eerste les nog niet sleutelen, dat komt de les daarna wel.
Doel
Na deze introductie kun je:
– uitleggen waarvoor we machines gebruiken.
- verschillende methoden noemen om machines aan te drijven
Oriënteren
Benodigdheden
Bij deze opdracht heb je nodig:
- informatie en vragen uit deze opdracht
Oriëntatie
Machines maken ons werk makkelijker en aangenamer.
Dankzij de grasmaaier bijvoorbeeld hoef je het gras niet met de hand te knippen.
Een bulldozer en een tractor zijn ook machines. Met een bulldozer kun je heel snel veel zand verplaatsen. En met een tractor kun je allerlei landbouwwerktuigen laten werken.
Thuis en op school gebruik je ook allerlei machines. We gaan nu bekijken welke machines we gebruiken en hoe deze aangedreven worden.
Machines maken het ons gemakkelijk.
Bij de oriëntatie hebben we al wat voorbeelden genoemd.
Maar je kunt ook denken aan een mixer
of aan een boormachine. Een opdracht
hierover vind je bij de vragen.
Machines aandrijven
Machines aandrijven kan op verschillende manieren.
Aandrijving door spierkracht
Om machines in beweging te zetten, is energie nodig. Die energie kan uit verschillende bronnen komen. De spierkracht van mens of dier, bijvoorbeeld. In de figuur zie je hiervan een voorbeeld. Een fiets is ook een machine die werkt op spierkracht.
Spierkracht is lekker goedkoop. Maar machines die werken op spierkracht hebben een groot nadeel. Zonder spierkracht werken ze niet meer. Denk maar aan je fiets. Als je moe bent, fiets je niet ver meer.

Ook de machine (waterpomp) rechts wordt door spierkracht aangedreven.

Aandrijving door waterkracht of windkracht
Een machine kan ook worden aangedreven door waterkracht. Kijk maar naar figuur . De watermolen is een machine die wordt aangedreven door de kracht van stromend water.
Een andere aandrijvingsmethode is windkracht. Denk maar aan een windmolen.
Aandrijving door water of wind is lekker goedkoop. Maar ook deze machines hebben een nadeel. Als het niet waait of het water niet stroomt, staan ze stil.
Aandrijving door de energie van de zon
Sommige machines worden aangedreven door zonne-energie.
De energie van de zon is ook goedkoop. Maar ’s nachts werkt de machine meestal niet.

De Nuna 4 (een auto op zonne-energie) heeft de World Solar Challenge in Australië gewonnen. Dit is de vierde overwinning al van het TU team uit Delft.
Aandrijving door motoren
Een motor kan ook energie leveren om een machine aan te drijven. Voorbeelden van motoren zijn: • een stoommachine;
• een verbrandingsmotor;
• een elektromotor.
Aandrijving door motoren heeft een groot voordeel. Motoren werken dag en nacht.
Maar motoren hebben ook een nadeel. Veel motoren werken door stoffen te verbranden. Daarbij ontstaan afvalstoffen die in het milieu terecht kunnen komen.
Elektromotoren
Veel machines worden aangedreven door een elektromotor. Bijvoorbeeld huishoudelijke apparaten zoals stofzuigers en mixers.
Een elektromotor werkt op elektriciteit. De elektriciteit levert de energie om de elektromotor aan te drijven. In figuur zie je de elektromotor van een mixer.
Bij een mixer levert elektriciteit de energie om de elektromotor aan te drijven. De elektromotor brengt de beweging over op andere onderdelen in de mixer. De beweging van de elektromotor levert de energie om de kloppers van de mixer te laten draaien.
Stroom
Een elektromotor werkt op stroom. Aan veel machines met een elektromotor zit een elektriciteitssnoer. Aan dit snoer zit een stekker en die stekker moet in een stopcontact. Zo krijgt de machine de elektriciteit.

Een machine met een elektromotor is handig als er elektriciteit aanwezig is. Bijvoorbeeld in huis of in een werkplaats. Maar soms is er geen elektriciteit. Bijvoorbeeld buiten in een weiland of op een akker. Op zo’n plek heb je niks aan een machine die werkt op elektriciteit.
Batterijen
Soms krijgt een machine elektriciteit uit een batterij. Dat is handig, want dan werkt de machine ook zonder stopcontact. Maar meestal werkt de machine niet lang, want een batterij raakt op. Denk bijvoorbeeld maar eens aan een accuboormachine.
Verbrandingsmotoren
Veel machines worden aangedreven door een verbrandingsmotor. Denk maar aan auto’s, tractoren, vliegtuigen, boten enzovoort.
Een verbrandingsmotor verbrandt een brandstof. Benzine, diesel of stookolie zijn voorbeelden van een brandstof. De verbranding van de brandstof levert de energie om onderdelen in een machine in beweging te zetten. De beweging van dat draaiende onderdeel wordt vervolgens overgebracht op de andere onderdelen in de machine.
Zo zorgt de energie uit de verbrandingsmotor er bijvoorbeeld voor dat de wielen van een tractor gaan bewegen. Hoe een verbrandingsmotor werkt bekijken we straks.
Taak 2 etc.
Aan de slag!
Opdrachten
Beantwoord de volgende vragen.
- Waarom maken wij gebruik van machines?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Noem vijf manieren om een machine aan te drijven.
- . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- De machine in de volgende figuur wordt aangedreven door de wind.
- Wat is het voordeel van deze manier van aandrijving?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Wat is een nadeel?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

- De machine in de volgende figuur wordt aangedreven door de energie van de zon.
- Wat is het voordeel van deze manier
van aandrijving?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Wat is een nadeel?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- De machine in de volgende figuur wordt aangedreven door een verbrandingsmotor.
Wat is het voordeel van deze manier
van aandrijving?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Wat is een nadeel?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Elektromotoren
- Waar krijgt een elektromotor de energie vandaan om te werken?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Noem een nadeel van machines met een elektromotor.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Waarom werken huishoudelijke apparaten niet met een verbrandingsmotor?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Wanneer kun je een elektromotor gebruiken, en wanneer niet?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Waardoor wordt de energie geleverd om onderdelen in een machine in beweging te zetten bij een verbrandingsmotor?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Opdracht motormodel
Benodigdheden
Bij deze opdracht heb je nodig:
- werkblad met diverse onderdelen van de motor.
- pc met printer
- stuk karton van ongeveer 40 bij 50 cm
schaar
- lijm
- 3 grote splitpennen
- liniaal
Uitvoering
- Vergroot de afbeelding van de onderdelen ongeveer twee keer. LET OP dat je ze allemaal evenveel groter maakt, anders passen ze straks niet meer op elkaar!!!
Print de onderdelen uit.
|
|
Namen van de onderdelen:
-
-
cilinderkop met bougie
-
carter met cilinder
|
|

- Knip de vijf onderdelen uit en plak ze op een stuk dik karton.
LET OP: onderdeel 3 wordt aan de bovenkant van onderdeel 5 geplakt (er tegen aan)!!!
- Knip nu alle onderdelen opnieuw uit.
- Maak een gaatje bij A in onderdeel 4 en 5.
- Maak een gaatje bij B in onderdeel 2 en 4.
- Maak een gaatje bij C in onderdeel 2 en 1.
- Maak gleuf D in onderdeel 5.
- Verbind onderdeel 2B met onderdeel 4B met een splitpen.
- Verbind onderdeel 2A met onderdeel 5A met een splitpen.
- Verbind onderdeel 2C met onderdeel 1C in gleuf D met een splitpen.
Je model van een verbrandingsmotor is nu klaar. Als je deze goed gemaakt hebt kun je de krukas ronddraaien waardoor de zuiger op en neer gaat bewegen.
We zullen eerst de namen van de onderdelen eens op een rijtje zetten zodat we niet met nummers hoeven werken. Dat praat een stuk gemakkelijker.
- Zuiger met pistonpen (C)
- Drijfstang
- Cilinderkop met de bougie (G)
- Krukas
- Carter met de cilinder (E)
- Zet punt F in de bovenste stand 0°. De zuiger staat nu op het bovenste punt.
- Zet een streepje op de maatlijn bij de bovenkant van de zuiger.
- Draai de krukas nu een half rondje (180°) zodat de zuiger nu in het onderste punt staat. De beweging die de zuiger nu gemaakt heeft, heet een slag.
- Meet de afstand van de bovenkant van de zuiger tot de streep die je bij de bovenste stand van de zuiger gezet hebt. Dit is de slaglengte S van de zuiger.
Ik meet S = . . . . . . . . . cm en dit is . . . . . . . . millimeter.
- Draai de krukas nu zo snel mogelijk rond maar zorg dat de zuiger netjes in de cilinder blijft en dat je het karton niet verbuigt. Hoeveel slagen kan de cilinder maken in 15 seconden? . . . . . . . . . . . . . slagen.
Dat zijn . . . . . . . . . . . . . . slagen in één minuut.
Ruim de plek waar je hebt zitten knippen en plakken netjes op!!!
Pak je gemaakte model en de papieren van de praktische opdracht.
Vraag de docent of je naar lokaal Z9 naar de motoren kunt gaan.
Sleutelen aan motoren
Doel
Na deze opdracht kun je:
- de onderdelen van een motor benoemen.
- beschrijven hoe een motor werkt.
- beschrijven hoe het komt dat een motor blijft draaien.
Uitvoering
Vraag de docent welk motorblok je kunt gebruiken voor de volgende opdracht.
We hebben het motorblok van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . gebruikt.
Bekijk het aangewezen motorblok eens goed en draai de krukas een paar keer rond. Vergelijk de onderdelen van jullie kartonnen model en het echte motorblok.
Schrijf de namen en de functie van de onderdelen op in onderstaande tabel.
Gebruik daarvoor de nummers en letters die op jullie schaalmodel staan
onderdeel
|
naam
|
functie
|
1
|
|
|
2
|
|
|
3
|
|
|
4
|
|
|
5
|
|
|
E
|
|
|
G
|
|
|
Welke onderdelen zijn er anders in jullie motorblok als je het vergelijkt met jullie model?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Nu weet je hoe de onderdelen in een motorblok bewegen. Je hebt de motor echter zelf met de hand gedraaid en dat gebeurt in de praktijk toch anders.
Leerlingmateriaal
Evalueren & reflecteren
Zelfevaluatie
Beantwoord de volgende vragen voor de evaluatie.
- Werkt jullie model zoals het hoort te werken? (liep de zuiger soepel op en neer, kwam deze wel eens vast te zitten, boog het karton wel eens krom, of iets anders?)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Hoe ziet jullie model eruit, welke bewegingen kan hij maken?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Beschrijf wat er in een echte motor gebeurt als (net als bij jullie model) de zuiger
1 maal naar beneden en 1 maal naar boven gaat.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Noem één ding dat je gemakkelijk vond aan de opdracht.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Noem één ding dat je moeilijk vond aan de opdracht.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Wat zou je de volgende keer anders doen?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Vind je het onderdeel motoren leuk? Waarom wel/niet?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Evaluatie door medeleerling / docent
Medeleerling Naam:___________________________ Klas:______
3. Hoe werkt de leerling samen?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
De leerling kan afstemmen met anderen
|
|
|
|
|
De leerling kan zich aanpassen aan de groep
|
|
|
|
|
De leerling kan feedback geven
|
|
|
|
|
De leerling kan terugkijken op de samenwerking
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11. Hoe doet de leerling onderzoek?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
De leerling kan stapsgewijs onderzoek doen
|
|
|
|
|
De leerling kan informatie zoeken
|
|
|
|
|
De leerling kan informatie selecteren en ordenen
|
|
|
|
|
De leerling kan de onderzoeksvraag beantwoorden in een kort verslag
|
|
|
|
|
Terugblik door medeleerling of docent
Beantwoord deze vraag als jullie de competenties ingevuld hebben.
Wat zijn volgens de medeleerling of docent aandachtpunten voor een volgende keer?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Begrippen
Docenten materiaal
Oplossingen werkblad opdracht 1 introductie:
- Machines maken ons werk makkelijker en aangenamer
- Noem vijf manieren om een machine aan te drijven.
- spierkracht
- waterkracht
- windkracht
- zonne-energie
- met een motor
- Wind aangedreven machine
- Voordeel: goedkoop, schone energie
- Nadeel: als het niet waait, staan ze stil
- Machine aangedreven door de energie van de zon
- Voordeel: energie van de zon is ook goedkoop en goed voor milieu
- Nadeel: ’s nachts werkt de machine meestal niet
- Machine aangedreven door een verbrandingsmotor
- Voordeel: Motoren kunnen dag en nacht werken.
- Nadeel: Veel motoren werken door stoffen te verbranden.
Daarbij ontstaan afvalstoffen die in het milieu terecht kunnen komen.
- Elektromotoren
- elektriciteit levert de energie om de elektromotor aan te drijven
- Nadeel: Op een plek waar geen stopcontact is, heb je niks aan een machine die werkt op elektriciteit
- Bij een verbrandingsmotor ontstaan afvalstoffen (uitlaatgas) en dat wil je niet in huis. Kans op verstikking!!!
- Een elektromotor kun je gebruiken als er elektriciteit aanwezig is. Anders heb je een accu nodig (accuboormachine) of een verlengsnoer.
- Bij een verbrandingsmotor levert de verbranding van de brandstof de energie om onderdelen in een machine in beweging te zetten.
Aandachtspunten opdracht 2 werkvoorbereiding:
- Let op dat de leerlingen tijdens knippen en lijmen de tafels niet beschadigen of bekliederen. Een stevige onderlegger is aan te raden.
- Sleuf D met een stanleymes en stalen liniaal/maatlat laten maken.
- Gaten voor splitpennen zo maken dat de splitpen er in rond kan draaien.
- Afstand meten bij punt 15 m.b.v. schaalverdeling op afbeelding.
Aandachtspunten opdracht 3 Praktisch deel:
- Geef de leerlingen een opengewerkt motorblok waar alle onderdelen duidelijk zichtbaar zijn. Let op dat lln de namen gebruiken die voor het schaalmodel gebruikt zijn (vaktal/technische termen).
- Film is oud maar werking sinds 1890 onveranderd. Videoband terugspoelen!!!
Z.O.Z.
Oplossingen woordzoeker:
1) Je weet nu hoe een verbrandingsmotor werkt.
Antwoorden zelfbeoordeling:
- Reële Omschrijving van de werking van het door de groep gemaakte model van een verbrandingsmotor.
- Omschrijving hoe model er uitziet. De krukas kan draaien en de zuiger gaat op een neer. Dus een roterende en respectievelijk een rechtlijnige beweging.
- Omschrijving van de werking van een vierslagmotor:
- Zuiger gaat omlaag en zuigt een gasmengsel (benzine+lucht) aan.
- Zuiger gaat omhoog en perst het mengsel samen.
- Bougie vonkt en gasmengsel ontploft. De zuiger wordt daardoor naar beneden geduwd.
- De zuiger gaat omhoog en duwt de verbrande gassen uit de cilinder.
- Deze cyclus bestaat uit 4 slagen en heet daarom een vierslagmotor. Dit proces blijft zich continu herhalen.
- Omschrijving van een onderdeel wat de leerling gemakkelijk vond.
- Omschrijving van een onderdeel wat de leerling moeilijk vond.
- Uitleg wat de leerling volgende keer bij dezelfde opdracht anders zou doen.
- Uitleg waarom de leerling het onderdeel motoren wel/niet leuk vond.
Competenties werkblad opdracht 5:
Leerlingen beoordelen zichzelf en elkaar op samenwerking en de manier waarop ze onderzoek doen. Kijk dat dit reëel is ingevuld.
Bij “Terugblik door medeleerling of docent” invullen hoe de leerling gefunctioneerd heeft en wat er volgende keer anders/beter kan.
Orientatie / verantwoording
Algemeen Doel:
Code eindterm
|
Omschrijving eindtermen:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gerelateerde competenties:
|
Beslissen en activiteiten initiëren
|
|
Onderzoeken
|
|
Samenwerken en overleggen
|
|
Leren
|
|
Ethisch en integer handelen
|
|
Plannen en organiseren
|
|
Relatie bouwen en netwerken
|
|
Klantgerichtheid
|
|
Presenteren
|
|
Kwaliteit leveren
|
|
Formuleren en rapporteren
|
|
Instructies en procedures opvolgen
|
|
Vakdeskundigheid toepassen
|
|
Omgaan met veranderingen
|
|
Materialen en middelen inzetten
|
|
Met druk en tegenslag omgaan
|
|
Analyseren
|
|
Bedrijfsmatig handelen
|
Voorbereiding:
Start:
Opdrachten:
Afronding:
Evaluatiesuggesties:
Antwoorden leerlingenblad 1.
Taak 1
Taak 2
Taak 3 etc
Competenties
Kern
|
Een kandidaat kan gebruik maken van de in de ‘kern’ genoemde kennis en vaardigheden in een
(gesimuleerde) uitvoerende beroepssituatie of een daarop voorbereidende scholing. De kennis en vaardigheden zijn gerangschikt in algemene kennis en vaardigheden en professionele vaardigheden. Kennis en vaardigheden worden samen met de persoonlijke eigenschappen ook wel aangeduid als ‘beroepscompetenties’. De kern omvat ook kennis en vaardigheden rond loopbaanoriëntatie en – ontwikkeling.
Kern
- Algemene kennis en vaardigheden
- de Nederlandse taal in opleidings- en beroepssituaties gebruiken;
- informatie op allerlei manieren overzichtelijk en efficiënt verzamelen, ordenen en weergeven;
- voor opleiding en beroep relevante berekeningen uitvoeren;
- offerte, calculatie en rekening opstellen en lezen;
- plannen en organiseren in een beroeps(opleiding)gerelateerde situatie;
- mondeling en schriftelijk rapporteren over de uitgevoerde werkzaamheden; onder meer over de planning, voorbereiding, proces en product;
- reflecteren op de eigen werkwijze en op de kwaliteit van het eigen werk;
- samenwerken en overleggen bij het uitvoeren van werkzaamheden;
- werkzaamheden volgens de voorschriften en op een veilige wijze uitvoeren;
- economisch bewust omgaan met materialen en middelen;
- professionele hulpmiddelen gebruiken en hun werking uitleggen;
- hygiënisch werken;
- milieubewust handelen;
- zich aan- en inpassen in een bedrijfscultuur;
- voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche;
- in een (gesimuleerde) beroepssituatie en stage in een bedrijf omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
- Professionele kennis en vaardigheden
- probleemoplossingsvaardigheden hanteren en op grond daarvan conclusies trekken en keuzes maken;
- eenvoudige onderzoeksactiviteiten verrichten en op grond daarvan beargumenteerde keuzes maken;
- mediawijs handelen: kritisch en bewust omgaan met (digitale) media;
- het begrip duurzaamheid (her)kennen, benoemen en toepassen. Op basis daarvan komen tot bewuste afwegingen en relaties leggen tussen milieu, mensen en werkprocessen in arbeid en beroep (people, planet en profit);
- ondernemende vaardigheden tonen: initiatief tonen, innoveren;
- de begrippen maatschappelijk verantwoord en maatschappelijk betrokken ondernemen (her)kennen, benoemen en toepassen bij producten en diensten;
- verschillen en overeenkomsten benoemen tussen profit en non/profit;
|
LOB
Loopbaanoriëntatie en –ontwikkeling
De kandidaat is in staat zijn eigen loopbaanontwikkeling vorm te geven. Hij doet dat door middel van reflectie op het eigen handelen en reflectie op ervaringen met een oriëntatie op een toekomstige opleiding en (loop)baan.
De kandidaat heeft de vaardigheid de eigen loopbaan vorm te geven door op systematische wijze om te gaan met ‘loopbaancompetenties’:
Wat kan ik het best en hoe weet ik dat? [kwaliteitenreflectie]
Waar ga en sta ik voor en waarom dan? [motievenreflectie]
Waar ben ik het meest op mijn plek en waarom daar? [werkexploratie]
Hoe bereik ik mijn doel en waarom zo? [loopbaansturing]
Wie kan mij helpen mijn doel te bereiken en waarom die mensen? [netwerken]
De kandidaat maakt zijn eigen loopbaanontwikkeling inzichtelijk voor zichzelf en voor anderen doormiddel van een ‘loopbaandossier’.
In een loopbaandossier is opgenomen welke activiteiten zijn uitgevoerd die hebben bijgedragen tot het
ontwikkelen van de ‘loopbaancompetenties’. In het loopbaandossier wordt beschreven bij een aantal uitgevoerde activiteiten:
de beoogde doelen;
de resultaten;
de evaluatie en een conclusie;
welke vervolgactiviteiten gepland zijn op basis van de opgedane ervaringen en de daarbij horende conclusies.
Leerjaar 1 en 2
Leerjaar 3 en 4
Eindtermen
5. Het groene machinepark Presentatie motoren
Inleiding, doel en benodigdheden
Inleiding
Bij deze opdracht gaan we verschillende soorten verbrandingsmotoren bekijken en waar we deze voor gebruiken. Met de werkvoorbereiding gaan jullie zelf in groepjes van 2 leerlingen een verbrandingsmotor onderzoeken.
Doel
Na deze introductie kun je:
– uitleggen welke brandstoffen er zijn.
- verschillende typen verbrandingsmotoren noemen.
Benodigdheden
Bij deze opdracht heb je nodig:
- informatie en vragen uit deze opdracht
Oriënteren
Introductie
Oriëntatie
We kijken nog even kort terug op de vorige opdracht en breiden onze kennis van de verbrandingsmotor verder uit.
Verbrandingsmotoren
De meeste voertuigen en machines hebben een verbrandingsmotor. Je vindt verbrandingsmotoren in auto’s, trekkers en brommers, maar ook in kettingzagen, grasmaaiers en andere machines. Een verbrandingsmotor zet brandstof om in kracht en beweging. Hoe dat precies in zijn werk ging hebben jullie bij de eerste opdracht gezien in de film.
Brandstoffen
Er bestaan verschillende soorten brandstof voor een verbrandingsmotor. Er is benzine, gas (LPG), diesel, kerosine, alcohol en methanol. Bedenk samen eens welke van deze je allemaal bij een tankstation kunt tanken.
De brandstof wordt in de cilinder verbrandt. Bij de verbranding komt warmte vrij. Omdat warmte uitzet, neemt de druk in de cilinder explosief toe. Hierdoor wordt de zuiger in de cilinder naar buiten geduwd. Een drijfstang en een krukas zet de op- en neergaande beweging van de zuiger om in een ronddraaiende beweging. Deze beweging kan weer worden overgebracht op bijvoorbeeld een tandwiel, een versnellingsbak of een pomp.
De slag
De beweging van de zuiger noem je de slag. Eén slag komt overeen met 180 graden verdraaiing van de krukas. Dus om de krukas één keer volledig rond te laten draaien (360 graden) zijn twee slagen van de zuiger nodig.

De afstand tussen het bovenste punt van de zuiger (1) en het onderste punt van de zuiger (2) heet de slag en wordt wel afgekort met de letter S. De slaglengte is de afstand die de zuiger aflegt tussen die twee punten.
Dode punten
Als een zuiger helemaal boven in de cilinder staat, is de snelheid van de zuiger 0 (nul). Dit punt noem je ‘een dood punt’. Om naar beneden te gaan, moet de zuiger gaan bewegen. Een ontploffing zet de zuiger in beweging.
Helemaal onder in de cilinder is er nog een dood punt. Ook daar staat de zuiger even stil voordat hij weer naar boven gaat.
Als de zuiger zich bovenin de cilinder bevindt, heet dit het Bovenste Dode Punt.
Als de zuiger zich onderin de cilinder bevindt, heet dit het Onderste Dode Punt.

In de techniek worden deze dode punten afgekort tot:
• B.D.P. (Bovenste Dode Punt);
• O.D.P. (Onderste Dode Punt).
Een ontploffing zet de zuiger in beweging als deze in het B.D.P. staat. In het O.D.P. moet de zuiger ook opnieuw gaan bewegen. Maar dat valt niet mee. De zuiger beweegt niet vanzelf omhoog. En een ontploffing helpt niet, want de kracht van de ontploffing kan de zuiger alleen naar beneden drukken.
Om dit probleem op te lossen is het vliegwiel bedacht.
Een vliegwiel is een zwaar wiel (ronde stalen schijf). Het zit vast op de krukas. Het vliegwiel is zo zwaar dat het vanzelf een stukje doordraait. Als je het voorwiel van je fiets optilt en het wiel draait, blijft dit ook een tijdje doordraaien. Bij het vliegwiel gebeurt precies hetzelfde. Daardoor draait de krukas ook mee. Hierdoor wordt de zuiger in de cilinder weer omhoog gedrukt. Het vliegwiel slingert de zuiger dus weer omhoog.

Het vliegwiel helpt de motor over de dode punten heen.
Type verbrandingsmotoren
Typen verbrandingsmotoren
Je kunt twee typen verbrandingsmotoren van elkaar onderscheiden. Verbrandingsmotoren verdelen we in twee groepen:
• dieselmotoren;
• mengselmotoren.
Beide groepen motoren werken dankzij de verbranding van een brandstof. Een dieselmotor gebruikt diesel als brandstof.
Een mengselmotor gebruikt een gasvormig mengsel van benzine en lucht. Een automotor is een mengselmotor.
In beide motoren wordt de brandstof tot ontploffing gebracht. En in beide motoren verplaatst de explosie een zuiger. Toch werken de motoren niet helemaal op dezelfde manier. De dieselmotor bespreken we een aantal lessen verder als we de mengselmotor helemaal behandeld hebben.
Kenmerken van een mengselmotor
Bij een mengselmotor wordt eerst benzine met lucht gemengd. Dat gebeurt meestal in de carburateur. Dat mengsel wordt in de motor ‘gepompt’. Daar wordt het tot ontploffing gebracht.
Een mengselmotor heeft een bougie. De bougie zorgt voor een vonkje. Door het vonkje ontploft het mengsel van benzine en lucht. In de afbeelding hieronder zie je hoe het werkt.

Mengselmotor met bougie
Beantwoord de vragen van bijlage 1
4-slag motor kleppen en slagen
De 4-slagmotor

In de afbeelding hierboven zie je het motorblok van een mengselmotor.
Een motorblok bestaat uit een carter, een cilinderblok, en een cilinderkop.
Tussen het carter en het cilinderblok zit een pakking. Dat is een dun laagje dat ervoor zorgt dat er geen olie uit het motorblok kan. Tussen de cilinderkop en het cilinderblok zit ook een pakking.

Deze motor is een viercilindermotor. Dat zie je aan het aantal bougiekabels. Elke bougie krijgt stroom door een eigen bougiekabel. In elke cilinder van de motor zit een bougie. Je ziet vier bougiekabels. Er zitten dus vier cilinders met vier bougies in deze motor.
Kleppen
In een 4-slagmotor maakt elke cilinder vier verschillende slagen. Daarom heet de motor een 4-slagmotor. Een auto en een tractor hebben meestal een 4-slagmotor.
Elke cilinder van 4-slagmotor heeft twee kleppen:
• een inlaatklep;
• een uitlaatklep.
Dankzij de inlaatkleppen kan het brandstofmengsel in de cilinder komen. En dankzij de uitlaatklep kunnen de afvalstoffen uit de cilinder weg. De kleppen zijn nooit tegelijk open. In de afbeelding rechts zie je de kleppen zitten. Aan deze kleppen herken je de 4-slagmotor. Een 2-slagmotor heeft zulke kleppen niet.
Let op: Een 4-slagmotor heeft niet persé vier cilinders.
Zo werkt een 4-slagmotor
Een zuiger van een 4-slagmotor maakt vier slagen:
- inlaatslag;
- compressieslag;
- arbeidsslag
- uitlaatslag
Door deze vier slagen draait de krukas van de motor 2 keer rond (720°).
1. de Inlaatslag.
Bij de inlaatslag beweegt de zuiger naar beneden. Dat komt doordat de krukas de zuiger naar beneden trekt. Zo ontstaat er een onderdruk in de cilinder. Doordat de inlaatklep open staat, stroomt er een brandstofmengsel in de cilinder.
De uitlaatklep is gesloten. Zie afbeelding hieronder.

2. de Compressieslag
De krukas draait verder en drukt de zuiger weer omhoog. De inlaatklep en de uitlaatklep zijn dicht en het mengsel kan dus niet weg. Doordat de zuiger naar boven gaat, wordt het brandstofmengsel samengeperst.
Dit noem je de compressieslag. Compressie betekent ‘samenpersing’. In de afbeelding hieronder zie je de compressieslag.

Ezelsbruggetje: een compressor gebruik je om de banden van een auto op te pompen. Daar heb je veel druk voor nodig. De lucht in de autoband wordt dan samengeperst.
3. de Werkslag of Arbeidsslag
Als de zuiger weer boven in de cilinder is, geeft de bougie een vonk af. Hierdoor explodeert het brandstofmengsel.
Door de explosie neemt de druk boven de zuiger explosief toe en drukt de zuiger krachtig naar beneden. De krukas krijgt daardoor een extra zetje. Tijdens deze slag doet de zuiger zijn echte werk: het aandrijven van de krukas. Daarom noem je deze slag de werkslag of de arbeidsslag. Zie afbeelding hieronder.

Ezelsbruggetje: Als je op de pedaal van je fiets duwt, verricht je arbeid om vooruit te komen. De zuiger doet dus hetzelfde als jouw voet op de trapper.
4. de Uitlaatslag
Omdat de krukas draait, gaat de zuiger daarna weer omhoog. De uitlaatklep van de cilinder gaat open en de inlaatklep blijft dicht. De zuiger duwt de afvalstoffen van de explosie nu uit de cilinder. De verbrande gassen gaan nu naar door de uitlaat naar buiten. Deze slag heet de uitlaatslag.

Na de uitlaatslag begint weer een nieuwe inlaatslag, enz.
Een 4-slagmotor maakt dus vier hele slagen om zijn werk te doen: het aandrijven van de krukas. Dit blijft zich herhalen totdat de motor uitgezet wordt.
Bij die vier slagen draait de krukas twee keer rond. Eén keer dankzij de explosie van het brandstofmengsel. En één keer op eigen kracht (door het vliegwiel).
Extra informatie
Als je nog twijfelt over jouw kennis van de viertaktmotor, kun je dit ook op diverse websites bekijken. Enkele goede sites zijn:
Viertaktmotor: http://nl.wikipedia.org/wiki/Viertaktmotor
(in het Engels) http://www.keveney.com/otto.html
Verbrandingsmotor: http://nl.wikipedia.org/wiki/Verbrandingsmotor
Tweetaktmotor: http://nl.wikipedia.org/wiki/Tweetaktmotor
Dieselmotor: http://www.autoweetjes.com/werking-dieselmotoren.html
Motoronderdelen benoemen ( je kunt in de linker kolom op onderwerp zoeken): http://teaching4u.nl/paginas/technieksite/AT-blad.htm
Bij de meeste sites kun je de afbeeldingen vergroten om ze beter te bekijken. Je zou de afbeeldingen ook kunnen gebruiken voor jullie presentatie. Eventueel de animaties of filmpjes in een PowerPoint presentatie verwerken.
Leerlingmateriaal
Opdracht verbrandingsmotoren
Onderzoek motor
Onderzoek jullie motorblok
Jullie hebben de voorgaande bladzijden bestudeerd over de werking van een viertaktmotor. Nu gaan jullie samen met de docent een motor uitzoeken in lokaal Z9. Van deze motor gaan jullie de onderdelen en de werking bestuderen. Dat kunnen jullie doen door informatie op te zoeken in een handleiding of op internet.
Enkele voorbeelden wat jullie kunnen onderzoeken zijn:
- Maak aantekeningen en eventueel foto’s over de werking van het motorblok.
- Op welke plaats zitten de onderdelen en waar dienen ze voor.
Zoek bijvoorbeeld zoveel mogelijk van de volgende onderdelen op: aftapplug − bougie − carter − cilinderblok − cilinderkop − drijfstang − inlaatklep − klepstoter − klepveer − krukas − nokkenas − olie − pakking − peilstok − uitlaatklep − zuiger – vliegwiel.
- Bekijk welke kant de motor op moet draaien met behulp van de volgorde van de vier slagen (met de klok mee of tegen de wijzers van de klok in).
- Hoeveel toeren mag de motor maken? Hoeveel vermogen heeft de motor (Pk/Kw)?
- Welke brandstof gebruikt jullie motor?
- Waar wordt de motor voor gebruikt?
- Hoeveel cilinders heeft de motor?
- Meet de slaglengte op en de diameter van de zuiger. Misschien kun je wel de cilinderinhoud berekenen?
- Welke onderdelen bewegen er allemaal als je de krukas draait?
- Hoeveel kleppen en bougies heeft de motor?
- enzovoorts………………….
Voorbereiden presentatie
Werkvoorbereiding
Doel
Na deze opdracht kun je:
- de eigenschappen en kenmerken van een verbrandingsmotor beschrijven.
- onderdelen kennen en herkennen.
- vertellen waar de onderdelen voor dienen.
Benodigdheden
Bij deze opdracht heb je nodig:
Planning
Planning
- Hoeveel minuten hebben jullie voor dit gedeelte van de opdracht? . . . . . . . . . . . . . min.
- Welke materialen en/of gereedschappen hebben jullie nodig?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Gebruik de tabel om een stappenplan te maken. Laat duidelijk zien wie wat gaat doen.
Opdracht
|
Naam:
|
Naam:
|
Tijd min.
|
Werkvoorbereiding maken
|
|
|
|
Bestuderen 4-slagmotor
|
|
|
|
Extra informatie internet
|
|
|
|
Onderzoeken motorblok
|
|
|
|
Presentatie maken
|
|
|
|
Welke materialen reserveren
|
|
|
|
- Welke eisen stellen jullie aan jullie werk?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Is jullie werkvoorbereiding goedgekeurd? Zo ja, voer dan de opdracht uit.
Presentatie maken
Werkwijze presentatie maken
Presentatie maken
Verwerk de door jullie gevonden informatie in een presentatie. Dit mag een collage op een groot vel papier zijn maar ook een powerpointpresentatie. Bedenk bij de laatste dat jullie ook een computer, een beamer en een scherm nodig hebben. Overleg met de docent waar en hoe jullie gaan presenteren. Houd rekening met de tijd die jullie hebben!!!
Tips pps: https://livelink.groenkennisnet.nl/livelink/factsheet.do?request=download.factsheet&id=74310377&format=html
Tips voor collage:
- Verdeel met een potlood een groot vel tekenpapier in een aantal vakken. Elk vak gaat over een bepaald onderwerp.
- Schrijf de namen van de onderwerpen in de vakken. De onderwerpen zouden bijvoorbeeld kunnen zijn: Het principe van de motor, de slag, de onderdelen, enz.
- Plak de plaatjes in het deel waar ze bij horen. Laat genoeg ruimte tussen de plaatjes om er iets bij te kunnen schrijven.
- Noteer bij de plaatjes met korte zinnen wat erop te zien is en hoe de onderdelen werken. Gebruik pijltjes om alles goed duidelijk te maken.
Presenteren
Uitvoering
Overleg met de docent waar en hoe jullie presenteren.
Geef met de collage of powerpointpresentatie een presentatie voor jullie klasgenoten over de verbrandingsmotor. Hierin moeten jullie iets vertellen over de door jullie onderzochte motor. De presentatie mag maximaal 8 minuten duren. Na afloop mogen de klasgenoten vragen stellen.
We hebben het motorblok van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . gebruikt.
Vertel eventueel aan de hand van het door jullie gekozen motorblok, wat jullie onderzocht hebben. Waar de moeilijkheden zaten en wat jullie gemakkelijk vonden.
Wees stil tijdens de presentatie van anderen en luister aandachtig. Je zou zelf ook graag willen dat het stil was als je zelf aan de beurt bent met presenteren.
Let met de presentatie onder andere op de volgende zaken:
prestentatie
|
|
|
|
Inhoud
|
G
|
V
|
O
|
Titel
|
|
|
|
Goede opbouw van het verhaal
|
|
|
|
Is het verhaal goed onderbouwd met theoretische kennis?
|
|
|
|
Wordt er een samenvatting gegeven?
|
|
|
|
Worden juiste conclusies getrokken?
|
|
|
|
|
|
|
|
Presentatie
|
G
|
V
|
O
|
Er is contact met het publiek
|
|
|
|
Het is goed te verstaan wat er gezegd wordt.
|
|
|
|
De uitleg is helder.
|
|
|
|
Het tempo is niet te hoog.
|
|
|
|
Er wordt niet voorgelezen.
|
|
|
|
Houding tijdens de presentatie.
|
|
|
|
De beoordeling staat in de laatste kolommen:
G = goed, V = voldoende en O = onvoldoende.
Evalueren & reflecteren
Zelfbeoordeling
Beantwoord de volgende vragen voor de evaluatie.
- Heb je de planning helemaal opgevolgd? Waarom wel/niet?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Wat zou je nog aan je planning kunnen verbeteren?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Noem één ding dat je gemakkelijk vond aan de opdracht.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Noem één ding dat je moeilijk vond aan de opdracht.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Wat zou je de volgende keer anders doen?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- Vind je het onderdeel motoren leuk? Waarom wel/niet?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Competenties leerling / medeleerling
Leerling zelf
2. Hoe neem ik initiatief en beslissingen?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik breng ideeën in
|
|
|
|
|
Ik kom op voor zichzelf
|
|
|
|
|
Ik kan besluiten nemen
|
|
|
|
|
Ik kan mogelijkheden afwegen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6. Hoe presenteer ik voor een groep?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
Ik kan de presentatie opbouwen
|
|
|
|
|
Ik kan oogcontact houden en zijn stem gebruiken
|
|
|
|
|
Ik kan materialen en hulpmiddelen gebruiken
|
|
|
|
|
Ik kan afstemmen op de groep
|
|
|
|
|
Medeleerling
2. Hoe neemt de leerling initiatief en beslissingen?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
De leerling brengt ideeën in
|
|
|
|
|
De leerling komt op voor zichzelf
|
|
|
|
|
De leerling kan besluiten nemen
|
|
|
|
|
De leerling kan mogelijkheden afwegen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6. Hoe presenteert de leerling voor een groep?
|
Beginner
|
Geoefend
|
Gevorderd
|
Expert
|
De leerling kan de presentatie opbouwen
|
|
|
|
|
De leerling kan oogcontact houden en zijnstem gebruiken
|
|
|
|
|
De leerling kan materialen en hulpmiddelen gebruiken
|
|
|
|
|
De leerling kan afstemmen op de groep
|
|
|
|
|
Terugblik door medeleerling of docent
Beantwoord deze vraag als jullie de competenties ingevuld hebben.
Wat zijn volgens de medeleerling of docent aandachtpunten voor een volgende keer?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Orientatie / verantwoording
Algemeen Doel:
Code eindterm
|
Omschrijving eindtermen:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gerelateerde competenties:
|
Beslissen en activiteiten initiëren
|
|
Onderzoeken
|
|
Samenwerken en overleggen
|
|
Leren
|
|
Ethisch en integer handelen
|
|
Plannen en organiseren
|
|
Relatie bouwen en netwerken
|
|
Klantgerichtheid
|
|
Presenteren
|
|
Kwaliteit leveren
|
|
Formuleren en rapporteren
|
|
Instructies en procedures opvolgen
|
|
Vakdeskundigheid toepassen
|
|
Omgaan met veranderingen
|
|
Materialen en middelen inzetten
|
|
Met druk en tegenslag omgaan
|
|
Analyseren
|
|
Bedrijfsmatig handelen
|
Voorbereiding:
Start:
Opdrachten:
Afronding:
Evaluatiesuggesties:
Antwoorden leerlingenblad 1.
Taak 1
Taak 2
Taak 3 etc
Kern
|
Een kandidaat kan gebruik maken van de in de ‘kern’ genoemde kennis en vaardigheden in een
(gesimuleerde) uitvoerende beroepssituatie of een daarop voorbereidende scholing. De kennis en vaardigheden zijn gerangschikt in algemene kennis en vaardigheden en professionele vaardigheden. Kennis en vaardigheden worden samen met de persoonlijke eigenschappen ook wel aangeduid als ‘beroepscompetenties’. De kern omvat ook kennis en vaardigheden rond loopbaanoriëntatie en – ontwikkeling.
Kern
- Algemene kennis en vaardigheden
- de Nederlandse taal in opleidings- en beroepssituaties gebruiken;
- informatie op allerlei manieren overzichtelijk en efficiënt verzamelen, ordenen en weergeven;
- voor opleiding en beroep relevante berekeningen uitvoeren;
- offerte, calculatie en rekening opstellen en lezen;
- plannen en organiseren in een beroeps(opleiding)gerelateerde situatie;
- mondeling en schriftelijk rapporteren over de uitgevoerde werkzaamheden; onder meer over de planning, voorbereiding, proces en product;
- reflecteren op de eigen werkwijze en op de kwaliteit van het eigen werk;
- samenwerken en overleggen bij het uitvoeren van werkzaamheden;
- werkzaamheden volgens de voorschriften en op een veilige wijze uitvoeren;
- economisch bewust omgaan met materialen en middelen;
- professionele hulpmiddelen gebruiken en hun werking uitleggen;
- hygiënisch werken;
- milieubewust handelen;
- zich aan- en inpassen in een bedrijfscultuur;
- voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche;
- in een (gesimuleerde) beroepssituatie en stage in een bedrijf omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
- Professionele kennis en vaardigheden
- probleemoplossingsvaardigheden hanteren en op grond daarvan conclusies trekken en keuzes maken;
- eenvoudige onderzoeksactiviteiten verrichten en op grond daarvan beargumenteerde keuzes maken;
- mediawijs handelen: kritisch en bewust omgaan met (digitale) media;
- het begrip duurzaamheid (her)kennen, benoemen en toepassen. Op basis daarvan komen tot bewuste afwegingen en relaties leggen tussen milieu, mensen en werkprocessen in arbeid en beroep (people, planet en profit);
- ondernemende vaardigheden tonen: initiatief tonen, innoveren;
- de begrippen maatschappelijk verantwoord en maatschappelijk betrokken ondernemen (her)kennen, benoemen en toepassen bij producten en diensten;
- verschillen en overeenkomsten benoemen tussen profit en non/profit;
|
Docenten materiaal
Begrippen
LOB
Loopbaanoriëntatie en –ontwikkeling
De kandidaat is in staat zijn eigen loopbaanontwikkeling vorm te geven. Hij doet dat door middel van reflectie op het eigen handelen en reflectie op ervaringen met een oriëntatie op een toekomstige opleiding en (loop)baan.
De kandidaat heeft de vaardigheid de eigen loopbaan vorm te geven door op systematische wijze om te gaan met ‘loopbaancompetenties’:
Wat kan ik het best en hoe weet ik dat? [kwaliteitenreflectie]
Waar ga en sta ik voor en waarom dan? [motievenreflectie]
Waar ben ik het meest op mijn plek en waarom daar? [werkexploratie]
Hoe bereik ik mijn doel en waarom zo? [loopbaansturing]
Wie kan mij helpen mijn doel te bereiken en waarom die mensen? [netwerken]
De kandidaat maakt zijn eigen loopbaanontwikkeling inzichtelijk voor zichzelf en voor anderen doormiddel van een ‘loopbaandossier’.
In een loopbaandossier is opgenomen welke activiteiten zijn uitgevoerd die hebben bijgedragen tot het
ontwikkelen van de ‘loopbaancompetenties’. In het loopbaandossier wordt beschreven bij een aantal uitgevoerde activiteiten:
de beoogde doelen;
de resultaten;
de evaluatie en een conclusie;
welke vervolgactiviteiten gepland zijn op basis van de opgedane ervaringen en de daarbij horende conclusies.
Leerjaar 1 en 2
Leerjaar 3 en 4
Eindtermen
[Geef de titel van het document op]
[Geef de titel van het document op]

[relais]
[Geef de titel van het document op]

Deel 4 theorie opdracht
relais
Inhoud.
1. Toepassing van een relais
2. Wat is een relais.
3. Aansluiting van een relais
4. Tekenschema aansluiting claxon op relais
5. Berekening elektriciteit.


Theorie opdracht Relais.
Introductie.
Relais
Een relais is in feite een op afstand bediende schakelaar.
Een relais bestaat uit maak en of verbreekcontact, die bediend worden door een elektromagneet.

Relais worden ingebouwd in auto's voor bediening van verschillende onderdelen
zoals: - claxon
- verlichting voor- en achterlampen
- brandstofpomprelais
- overspanningrelais, die voorkomen dat er een te hoge spanning wordt
doorgestuurd naar gevoelige elektrische apparatuur in de auto.

Wat is een relais?
Een relais is in feite een op afstand bediende schakelaar.
Een relais bestaat uit een maak- en of verbreek contact die bediend wordt door een elektromagneet.

Op de foto zie je een opengewerkt relais
Een relais wordt toegepast in auto's.
Voor de verlichting voor de claxon en andere elektronische besturingen.
Het is klein en kan overal geplaatst worden.
Een relais is een maak contact, dat wil zeggen, dat er een verbinding wordt gemaakt indien er spanning op de spoelcontacten staat.
schema relais
De aansluitingen lopen via een vast patroon.
De spoelcontacten zijn 85 en 86.
De stroom loopt van 85 (+ pool ) naar 86(- pool)
De contacten bij een maak schakelaar zijn altijd 30 en 87
De aansluiting op de + pool (voeding)van de accu op het relais is rechtstreeks of via een zekering op 30
87A is een rust contact
De schakelaar wordt aangesloten op 85
De claxon wordt aangesloten op de 87.
Dit is een relais met een ingebouwde zekering.
Het schema staat op het relais
De zekering wordt aangegeven met 
Dit relais wordt gebruikt om gevoelige apparatuur te beschermen tegen te hoge piek spanningen.
Bij een te hoge spanning smelt de zekering en wordt de stroomtoevoer onderbroken.
In het onderstaande schema is een opstelling getekend voor de aansluiting van een claxon getekend.
Het schema is niet af.
Kun jij de claxon aansluiten via het relais met de tekst die op de vorige bladzijde staat ?
Teken de + draden rood
Teken de - draden blauw
Teken alleen rechte lijnen voor een overzichtelijk schema. 

Indien je een zekering moet plaatsen in dit schema, waar plaats jij die dan. Teken dit in het schema
( symbool zekering)
Berekeningen elektriciteit.
Voor het berekenen van het vermogen, spanning of ampères wordt gebruik gemaakt van de formule
P = het vermogen uitgedrukt in Watt
U = de spanning uitgedrukt in Volt
I = de stroomsterkte uitgedrukt in ampère.
Als er in een formule 2 eenheden gegeven zijn kun je de 3e uitrekenen.
Voorbeelden.
Een friteuse heeft een vermogen van 2200 Watt
De spanning is 220 Volt ?
Bereken de stroomsterkte
P = U x I
2200 = 220 x I
I = 2200 : 220 = 10 ampère.
Een accu van 12 Volt wordt gebruikt om een claxon aan te sluiten.
De stoomsterkte is 1,8 ampère
Bereken het vermogen van de claxon
P = U x I
P= 12 x 1,8
P = 21,6 Watt.
Een lamp heeft een vermogen van 100 Watt.
De stroomsterkte is 8,9 ampère
Welke spanning heb je nodig om de lamp te kunnen laten branden
P = U x I
100 = U x 7,9
U= 100 : 7,9 = 11,3 V
Bereken de volgende opgaven.
Een waterkoker heeft een vermogen van 2010 Watt
De spanning is 220 Volt ?
Bereken de stroomsterkte ?
.....................................................................................
....................................................................................
....................................................................................
...................................................................................
De spanning voor een wasmachine is 220 Volt.
De stoomsterkte is 4,5 ampère
Bereken het vermogen van de wasmachine.
.....................................................................................
....................................................................................
....................................................................................
...................................................................................
Een stofzuiger heeft een vermogen van 900 Watt.
De stroomsterkte is 8,9 ampère
Welke spanning heb je minimaal nodig om de stofzuiger te kunnen gebruiken
.....................................................................................
....................................................................................
....................................................................................
...................................................................................
Module 5 praktijkopdracht aansluiting autolamp met relais
Veiligheidssymbolen
Veiligheidssymbolen
HGM veilig werken
Machines
Goede machines kiezen
Bedrijfsklaar maken machines
Startklaar maken van de machines
Machines opbergen na gebruik
Periodiek onderhoud