Demografische transitie in Europa en Afrika - h45

Demografische transitie in Europa en Afrika - h45

Europa en Afrika

Introductie

Een groot gezin komt in Europa nog
maar weinig voor.

Tussen 1800 en 1970 was het geboortecijfer in Europa hoog en het sterftecijfer daalde flink. Ook de levensverwachting nam toe. Als gevolg daarvan maakte de Europese bevolking een groeispurt. Na 1970 was het gedaan met de snelle groei. Het geboortecijfer daalde sterk, de levensverwachting nam nog verder toe. De Europese bevolking groeide wel, maar langzamer.

Door die veranderingen is de leeftijdsopbouw van de Europese bevolking sterk veranderd. Het aandeel daarin van de jongeren is veel kleiner, er zijn meer ouderen. Het werkend deel van de bevolking is kleiner geworden en die kleinere beroepsbevolking moet meer niet-werkenden onderhouden. Die trend zal de komende jaren doorzetten, ook omdat de levensverwachting nog verder zal toenemen. Het is, naast andere zaken, van invloed op de arbeidsmarkt en de ouderdomsvoorzieningen in Europa.

In Afrika is het geboortecijfer hoog en ook een stuk hoger dan het sterftecijfer. Daardoor groeit de Afrikaanse bevolking snel en is een groot deel van de bevolking jong. De aanwas van de bevolking wordt vooral veroorzaakt door een geboorteoverschot.
Ook de komende jaren zal de bevolking snel blijven groeien, ook omdat het sterftecijfer, dankzij betere medische zorg en de beschikbaarheid van meer voedsel, verder omlaag zal gaan en de levensverwachting zal toenemen. Vooral de kindersterfte gaat afnemen. Het gevolg is dat de beroepsbevolking ook steeds groter wordt. Al die jongeren groeien op tot volwassenen die de kost moeten verdienen. En dat terwijl in grote delen van Afrika de werkloosheid al groot is. Geen werk hebben betekent vaak leven in armoede.

Het is voor veel Afrikanen een reden om hun heil, lees werk en inkomen, ergens anders te zoeken. Op de vlucht voor armoede en in sommige gevallen ook voor onveiligheid in eigen land, emigreren veel Afrikanen naar Europa. Als de Afrikaanse bevolking blijft toenemen, zal het aantal Afrikaanse migranten richting Europa naar verwachting verder stijgen.

Europa heeft een gebrek aan jongeren, Afrika heeft een overschot. Moeten we meer Afrikaanse migranten, en dan vooral jonge Afrikaanse migranten in Europa toelaten omdat we daar allemaal baat bij hebben? Of scheppen we op die manier nieuwe problemen en kunnen we de migratiecijfers beter naar beneden bijstellen?

Over deze kwestie ga je nadenken. Vorm je eigen oordeel, ondersteund met goede argumenten.

Wat ga je leren?

Hoofdvraag:

In Europa maken jongeren een klein deel van de bevolking uit en dat zorgt voor problemen. In Afrika maken jongeren een groot deel van de bevolking uit en dat zorgt voor andere problemen.
Zou het dus niet goed zijn voor zowel Europa als Afrika als Europa meer Afrikaanse migranten, en dan vooral jonge Afrikaanse migranten toelaat?

Deelvragen:

  • In welke fase van de demografische transitie bevindt Portugal (en ook de rest van Europa) zich en hoe kun je daarmee verklaren dat jongeren maar een klein deel uit maken van de bevolking?
  • In welke fase van de demografische transitie bevindt Angola (en ook de rest van Afrika) zich en hoe kun je daarmee verklaren dat jongeren een groot deel uitmaken van de bevolking en ouderen maar een klein deel?
  • Waarom zal dit verschil in leeftijdsopbouw van de bevolking in Portugal/Europa en Angola/Afrika de komende jaren groter worden naarmate de demografische transitie in beide landen en gebieden voortzet?
  • Welke economische factoren zullen de komende jaren een rol spelen in de demografische transitie in Portugal/Europa aan de ene kant en Angola/Afrika aan de andere kant?
  • Welke rol zal het verder terugdringen van het analfabetisme in Angola/Afrika hebben bij het verloop van de demografische transitie daar?
  • Met welke problemen krijgen Portugal/Europa aan de ene kant en Angola/Afrika aan de andere kant steeds meer te maken naarmate in beide landen en gebieden de demografische transitie verder gaat?
  • Hoe helpt het toelaten van meer Afrikaanse migranten in Europa deze problemen te verminderen?
  • Ontstaan er door deze aanpak nieuwe problemen in Portugal en Europa en in Angola en Afrika, en zo ja, welke?

Begrippen:

Aan het einde van deze opdracht ken je de volgende begrippen:
Demografische indicatoren:

  • demografische transitie
  • demografische druk
  • verstedelijking
  • bevolkingsdruk
  • overbevolking

Economische indicatoren:

  • BBP/BRP (gemiddeld) inkomen (per capita) – koopkracht
  • (samenstelling van) beroepsbevolking

Sociaal-culturele factoren:

  • analfabetisme

Arbeidsmigratie:
Push- en pullfactoren

Tijdens de discussie let jullie docent erop dat de panelleden hun standpunt helder uitleggen en argumenten voor hun standpunt aanvoeren die helder zijn en op feiten gebaseerd.

Wat ga je doen?

Activiteiten

Vooraf
Voorkennis Bestudeer de Kennisbank en maak de instaptoets.
Aan de slag
Stap 1 Lees over demografische transitie in Europa en Afrika en vergelijk bevolkingspiramides. Je leert ook over de verschillende fasen van demografische transitie.
Stap 2 Hoe de demografische transitie verder zal gaan in Europa en Afrika en wat de toekomstverwachtingen zijn voor een betere wereld, kun je hier lezen.
Stap 3 Tegen welke problemen Europa en Afrika door de demografische transitie aanlopen, wordt hier uitgelegd, ook met videofragmenten. Je beantwoordt vragen.
Afronding
Samenvattend Maak een begrippenlijst.
Eindopdracht A Maak de eindtoets.
Eindopdracht B Doe mee met de paneldiscussie en bereid deze samen met klasgenoten voor.
Examenvragen Oefen met de eindexamenvragen.
Terugkijken Kijk terug op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht staat een belasting van 2 à 3 SLU.

Wat kun je al?

Bestudeer de Kennisbank.

Omvang bevolking

Maak nu de instaptoets.

Aan de slag

Stap 1: Transitie

Demografische transitie

In Europa én Afrika vindt een demografische transitie plaats. Dat is de overgang van een situatie waarin geboorte- en sterftecijfers hoog zijn en de natuurlijke groei van de bevolking gering is, naar een situatie waarin geboorte- en sterftecijfer laag zijn en er sprake is van een geringe natuurlijke groei van de bevolking of zelfs van een zekere krimp.
Deze overgang gaat gepaard met verstedelijking, de trek van steeds meer plattelandsbewoners naar de steden.

Tegenwoordig woont het overgrote deel van de Europese bevolking in steden. Ook in Afrika vindt verstedelijking plaats, maar nog steeds wonen de meeste Afrikanen op het platteland.
Ten slotte is er in Europa sprake van een lage bevolkingsdruk. Dat wil zeggen dat er voor mensen in Europa ruim voldoende voedsel en werkgelegenheid is. Van overbevolking is dus geen sprake. Overbevolking is een relatief begrip: het treedt op als het aantal bewoners groter is dan de beschikbare middelen van bestaan.

In Afrika is die verhouding tussen bewoners en middelen van bestaan minder gunstig. Er is in het algemeen veel minder voedsel en werkgelegenheid voor de bewoners en de bevolkingsdruk is er hoger dan in Europa. Soms lijdt dat tot overbevolking.

Bekijk de bevolkingspiramides:
Bevolkingspiramide - Angola
Bevolkingspiramide - Portugal

Vergelijk deze piramide met de bevolkingspiramides in Afbeelding 1.
Doe daarna achtereenvolgens hetzelfde met Europa, Angola en Afrika.
Beantwoord de vragen.

Afbeelding 1
groei groei groei groei

 

Afbeelding 2
V.l.n.r.: fase 1, fase 2, fase 3, fase 4 en 5


Tijdens de demografische transitie in een land of gebied verandert de bevolkingspiramide van vorm. Dit gaat niet ineens, maar in een aantal fasen.

Fase 1
Sterftecijfer en geboortecijfer zijn ongeveer even hoog. Hierdoor groeit de bevolking nauwelijks.
Veel kinderen werden geboren, die nodig waren om later mee te helpen geld te verdienen.
Er was nog geen geboorteplanning in die tijd. Het sterftecijfer was hoog, door veel ziekten, hongersnoden, slechte hygiëne, etc.

Fase 2
Sterftecijfer neemt af, maar het geboortecijfer blijft hoog. De bevolking groeit harder.
Hygiëne, zorg en medische kennis verbeterden sterk. Dit zorgde ervoor dat er minder mensen stierven.

Fase 3
Het geboortecijfer neemt af, het sterftecijfer blijft laag.
De bevolkingsgroei neemt af. Er waren minder kinderen nodig om aan het werk te gaan.

Fase 4
Sterftecijfer daalt niet meer. Geboortecijfer gaat in de richting van het sterftecijfer.
Er is nauwelijks sprake van bevolkingsgroei door betere geboortebeperking, de verbeterde positie van de vrouw (werk, carrière).
Bovendien trouwen mensen op latere leeftijd.

Fase 5
In deze (toekomstige) fase is het aantal geboorten lager dan het aantal sterfgevallen. De bevolking neemt in omvang af.
In deze fase wordt voor het eerst een sterfteoverschot verwacht. Door vergrijzing stijgt de gemiddelde leeftijd en het aandeel wat ouderen in de bevolking hebben.

Stap 2: Hoe gaat het verder?

Ondanks posters als deze slaat
het idee van geboorteregeling
en –beperking in Afrika nog
niet echt aan.

Waarom zitten Portugal en Europa in een andere fase van de demografische transitie als Angola en Afrika? En hoe zal het in beide landen en gebieden verder gaan met deze transitie? Lees onderstaande teksten en doe de zoekvraag.

Aanhoudende welvaart in Portugal en Europa

Welvaart van een land wordt gemeten met het BBP per hoofd van de bevolking. Het Bruto Binnenlands Product is de waarde van alle producten die een land in een jaar voortbrengt, gedeeld door het aantal inwoners van het land. In Portugal en de andere landen van Europa is het BBP per hoofd van de bevolking hoog, maar het is niet in alle landen even hoog.
Bovendien is ook binnen landen de jaarlijkse productie niet gelijk verdeeld. Elk land heeft regio’s met een hoog en een laag BBP. Daarom wordt ook per regio nagegaan hoeveel producten er in een jaar tijd worden gemaakt.
De uitkomst is het BRP per hoofd van de bevolking van de regio. In Portugal bijvoorbeeld dat uit achttien districten bestaat, heeft het district Lissabon (met daarin de hoofdstad van het land) een hoger BRP dan bijvoorbeeld de regio Evora.

In Europa en Portugal is de samenstelling van de beroepsbevolking zo: een klein deel van de bevolking werkt in de landbouw en het grootste deel in de industrie en dienstensector. Het aandeel van de industrie wordt kleiner dat van de dienstensector groter. Daar zal de komende jaren weinig aan veranderen behalve dat door de toenemende inzet van robots en andere vormen van mechanisering, het aantal banen in de industrie en ook in de dienstensector verder zal afnemen.

Relatief arm Afrika, maar steeds meer geletterd

De komende jaren zal het BBP van Afrika als geheel stijgen en zal het deel van de bevolking dat in armoede leeft, kleiner worden. Maar dat zal niet in alle Afrikaanse landen even snel gaan. Natuurrampen (droogte bijvoorbeeld), oorlogen en slecht bestuur zorgen plaatselijk voor een krimp van het BBP en een toename van de armoede.

Nu werkt het overgrote deel van de Afrikaanse bevolking in de landbouw, ook in Angola. Gaandeweg zullen steeds meer mensen in de industrie of de dienstensector werken.
Kortom: de samenstelling van de beroepsbevolking in Afrika zal steeds meer gaan lijken op die in Europa. De welvaart gaat stijgen omdat banen in industrie en dienstensector vaak beter betaald worden dan banen op het platteland. Dat geldt vooral voor banen waar je een vak- of andere diploma voor nodig hebt.

Stijgende welvaart en een betere medische zorg gaan ervoor zorgen dat Afrika en Angola de tweede fase van de demografische transitie in gaan. Delen van Afrika zitten zelfs al in de overgang naar de derde fase. Daar­door zal de bevolking snel groeien.
Een belangrijke rol speelt het terugdringen van het analfabetisme, van het aantal mensen van 15 jaar en ouder dat niet kan lezen en schrijven. Onderwijs biedt uitzicht op beter betaald werk. Maar wie kan lezen, heeft ook toegang tot informatie over bijvoorbeeld hygiëne en gebruik van geneesmiddelen. Dat draagt bij aan de volksgezondheid.
Het geboortecijfer is hoog, en blijft zeker de komende jaren nog hoog omdat veel Afrikanen het krijgen van veel kinderen als een zegen beschouwen of veel kinderen willen vanuit hun godsdienstige overtuiging. Het sterftecijfer zal de komende jaren verder dalen.

Naar een betere wereld in 2030

De lidstaten van de Verenigde Naties hebben in 2015 beloofd ervoor te zorgen dat de wereld in 2030 prettiger en veiliger zal zijn om in te leven dan in 2015. Daarvoor zijn zeventien doelstellingen opgesteld: de 'Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen'. Die doelstellingen moeten in elke lidstaat van de VN in 2030 zijn behaald.

Een complete lijst van deze doelstellingen is te vinden op www.dewereldmorgen.be
Als je op een doelstelling in de lijst klikt, krijg je een webpagina te zien met een omschrijving van de doelstelling.

Stap 3: Problemen in Europa en Afrika

Willem Drees, de premier die de
Algemene Ouderdomswet of
AOW invoerde.

De demografische transitie veroorzaakt of verergert enkele problemen in Europa en Afrika. Een paar videofragmenten maken dat duidelijk.

Ouderdomsvoorzieningen komen onder druk te staan

Kijk naar het eerste videofragment.

Vergrijzing

Kijk naar het tweede fragment van dezelfde video.

Het groeiende probleem met de AOW is ook te zien bij ouderdomsvoorzieningen in andere landen in Europa.
Ook daar wordt het werkende deel van de bevolking kleiner en groeit de groep ouderen met een ouderdomsuitkering. Deze uitgavenpost drukt steeds zwaarder op de staatsbegroting van deze landen.

Ga naar populationpyramid.net/ en vul achter deze link de naam 'Portugal' in. Kies het jaar 2016.
Bekijk de bevolkingspiramide van Portugal die dan op je scherm verschijnt.

Krapte op de arbeidsmarkt

Door vergrijzing en ontgroening dreigt in Europa bij sommige beroepen en ambachten een tekort aan arbeidskrachten te ontstaan, ook in Nederland.

Werkloosheid Angola

(Te) groot aanbod van jonge arbeidskrachten

Angola en Afrika als geheel hebben weer een ander probleem door de demografische transitie: hoe moeten zij steeds meer jongeren aan een baan helpen?
Ze gaan de tweede/derde fase van de demografische transitie in (zie Stap 1), maar omdat het er voorlopig niet naar uit ziet dat het geboortecijfer zal dalen, zoals je in deze fase zou verwachten, zal het aantal jonge werkzoekenden nog verder toenemen.
Natuurlijk komen er steeds meer banen bij omdat de industrie en dienstensector in omvang groeien, maar dat gaat niet zo snel dat alle jonge mensen aan het werk kunnen.

Migranten

Al tientallen jaren komen jaarlijks grote aantallen vluchtelingen en arbeidsmigranten naar Europa. De meeste van hen willen ontkomen aan armoede en werkloosheid in hun eigen land, aan onderdrukking door een autoritair bewind of de gevolgen van oorlog of natuurrampen (pushfactoren).
In Europa verwachten ze werk te vinden met een inkomen waar ze mee rond kunnen komen en waarmee ze hun familie in hun land van herkomst kunnen onderhouden. Ze verwachten ook in Europa een veilige plek te vinden om te wonen. Dit zijn onder meer redenen om zich in Europa te vestigen (pullfactoren).
Vluchtelingen keren vaak na verloop van tijd terug naar hun land van herkomst of hebben bij vertrek die intentie. Arbeidsmigranten vestigen zich definitief in Europa of blijven langere tijd in Europa wonen en werken.

Afronding

Samenvattend

Bij 'Wat ga je leren?' worden de volgende begrippen genoemd.

Begrip Omschrijving Indeling
Bevolkingsdichtheid    
Bevolkingsspreiding    
Demografische transitie    
Demografische druk    
Leeftijdsopbouw    
Verstedelijking    
Bruto binnenlands product (BBP)    
Bruto regionaal product (BRP)    
Beroepsbevolking    
Analfabetisme    
Arbeidsmigratie    
Vestigingsfactor of pullfactor    
Vertrekfactor of pushfactor    

 

  • Geef een omschrijving van bovenstaande begrippen.
  • Maak van de bovenstaande begrippen een onderverdeling in: demografische, economische en sociaal-culturele begrippen/indicatoren.

Bespreek de begrippen en de indeling vervolgens met een klasgenoot.

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht B: Discussie

Paneldiscussie

De instroom van Afrikaanse migranten wordt door sommige mensen in Europa verwelkomd. Zij pleiten voor een ruimhartig toelatingsbeleid voor deze migranten en zijn bereid om er nog meer toe te laten.
Andere mensen in Europa zitten niet op (nog meer) Afrikaanse migranten te wachten. Zij willen de instroom beperken of zelfs helemaal stoppen.
Wat vind je er zelf van? Misschien heb je na het doorlopen van de stappen 1 t/m 3 al een idee, maar een aantal zaken die je in je mening mee moet wegen, zijn nog niet aan de orde geweest.
Lees of bekijk hieronder het lijstje met ‘Bronnen’ om je mening verder te vormen. Je kunt natuurlijk ook op internet op zoek naar artikelen, die je meer uitleg geven.
Met die mening paraat neem je deel aan de paneldiscussie over de kwestie van de Afrikaanse migranten.

De paneldiscussie gaat over de volgende stelling:
‘Europa doet er goed aan meer (jonge) Afrikaanse migranten binnen te laten’.

Bronnen

Video:

Artikelen:

Webpagina’s:

Plan van aanpak

Je docent deelt je in een groep in. Jouw groep gaat een van de volgende organisaties vertegenwoordigen die te maken hebben met het vraagstuk van de migratie van Afrika naar Europa.

  • ANBO, een organisatie die opkomt voor de belangen van een snelgroeiende bevolkingsgroep in Nederland, de ouderen.
  • VNO/NCW, de vereniging die de belangen van de bedrijven behartigt.
  • Vakbond FNV. Deze vakbond behartigt de belangen van de werknemers.
  • Woonbond die de belangen behartigt van huurders en mensen die een woning zoeken.
  • Oxfam Novib, een hulporganisatie die armoede de wereld uit wil bannen.

Daarna bestuderen jullie genoemde bronnen of zoeken jullie aanvullende informatie op internet.
Aan de hand hiervan bepalen jullie samen of de groep het eens of oneens is met de stelling.
Jullie wijzen iemand aan die namens jullie aan de paneldiscussie meedoet. Voor dit alles krijgen jullie een halve les de tijd. Hoe een discussie kan worden voorbereid en gevoerd, kun je ook lezen in de Gereedschapskist.

Discussie

Vervolgens wordt de discussie gevoerd. Daar trekt jullie docent een half uur voor uit.
Het is de bedoeling dat de panelleden proberen elkaar en het publiek proberen te overtuigen van hun standpunt. Degenen die niet in het panel zitten en het publiek vormen, mogen vragen stellen aan de panelleden als iets niet duidelijk is.
Het kan zijn dat de panelleden het niet eens worden over de stelling. Dat is niet erg want ook deskundigen verschillen van mening over dit onderwerp en blijven vasthouden aan hun standpunt.

Tijdens de discussie let jullie docent erop dat de panelleden hun standpunt helder uitleggen en argumenten voor hun standpunt aanvoeren die duidelijk zijn en op feiten zijn gebaseerd.

De docent zal de voorbereiding en het verloop van de discussie (klassikaal) beoordelen.

Debat voeren

Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.

 

Examenvragen

Op deze pagina vind je examenvragen van ExamenKracht.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van dat wat je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je deze zelf nakijken en je score aangeven.

HAVO 2017-TV1

HAVO 2017-TV1 Vragen 18-22
HAVO 2017-TV1 Vraag 34

HAVO 2018-1

HAVO 2018-TV1 Vraag 2

HAVO 2019-TV1

HAVO 2019-TV1 Vragen 21-24

HAVO 2019-TV2

HAVO 2019-TV2 Vragen 21-24

 

Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen ook met de nieuwste examens.

Terugkijken

Intro

  • Lees de Introductie van de opdracht nog eens door.
    Kreeg je voldoende informatie over Europa en Afrika ter voorbereiding op deze opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de hoofdvraag en deelvragen nog eens door.
    Kun je deze nu, na het afronden van de opdracht, allemaal beantwoorden?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor deze opdracht staat ongeveer 2,5 SLU.
    Heb je de opdracht binnen dit aantal uren kunnen doen?
  • Inhoud
    In de opdracht wordt de demografische transitie in Afrika vergeleken met de demografische transitie in Europa.
    Kun je de belangrijkste verschillen (en overeenkomsten) omschrijven?
  • Samenvattend
    Was het eenvoudig om de genoemde begrippen te omschrijven?
    Vond je het ook zinvol om de begrippen met een klasgenoot te bespreken?
  • Eindopdrachten
    Heb je mee gedaan aan de paneldiscussie? Vond je dat het goed ging?
    Of heb je alleen de eindtoets gemaakt? Had je een goede score?
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Was het nuttig om te oefenen?
  • Het arrangement Demografische transitie in Europa en Afrika - h45 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-01-27 12:00:36
    Licentie
    CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 4 & 5. In het domein "Wereld'' wordt het thema 'Demografische transitie in Europa en Afrika'' besproken. In zowel Europa als Afrika vindt een demografische transitie plaats. Dit verwijst naar de overgang van een situatie waarin de geboorte- en sterftecijfers hoog zijn en de natuurlijke bevolkingsgroei laag is, naar een situatie waarin de geboorte- en sterftecijfers laag zijn en er sprake is van een beperkte natuurlijke bevolkingsgroei of zelfs krimp. Deze overgang gaat vaak gepaard met verstedelijking, waarbij steeds meer mensen van het platteland naar de steden trekken. In Europa is er sprake van een lage bevolkingsdruk, wat betekent dat er voldoende voedsel en werkgelegenheid beschikbaar zijn voor de mensen in Europa. Er is dus geen sprake van overbevolking. Overbevolking is een relatief begrip en treedt op wanneer het aantal bewoners groter is dan de beschikbare middelen van bestaan. Het demografische transitie model beschrijft vijf fases die een land doormaakt bij de overgang van een laagontwikkeld naar een hoogontwikkeld land. De welvaart van een land wordt gemeten aan de hand van het BBP (Bruto Binnenlands Product) per hoofd van de bevolking. Het BBP vertegenwoordigt de waarde van alle goederen en diensten die in een jaar in een land worden geproduceerd, gedeeld door het aantal inwoners van het land. Afhankelijk van de fase waarin een land zich bevindt, kunnen verschillende problemen worden ervaren. In Nederland hebben we te maken met vergrijzing en krapte op de arbeidsmarkt, terwijl in Afrika juist een overschot is aan (jonge) arbeidskrachten.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Arm en rijk; Globalisering; Burgerschap; Aardrijkskunde; Bevolking en ruimte;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    6 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    aarijkskunde, afrika, arbeidsmarkt, arrangeerbaar, bnp, demografisch transitie model, hv45, krappe arbeidsmarkt, stercollectie, vergrijzing