Poezie

Poëzie h/v1

Fictie - Poëzie

Opbouw

De komende periode ga je aan de slag met het onderdeel poëzie. Poëzie is een belangrijk onderdeel binnen het vak Nederlands en valt onder het onderdeel literatuur.

De opbouw van deze Wikiwijs is heel logisch en spreekt voor zich. Je werkt als het ware van boven naar beneden, stap voor stap om zo de theorie op de juiste manier te koppelen aan de praktijk.

Afbeeldingsresultaat voor poezie

Vooraf

Poëzie? Wat is dat nou?


Leerdoel

  • Je weet wat poëzie is en kent de bijbehorende termen.
  • Je kent verschillende rijmschema's en kunt deze herkennen.
  • Je kent verschillende soorten gedichten.
  • Je kunt uitleggen waarom je het ene gedicht mooier vindt dan het andere.
  • Je kunt gedichten over verschillende zelfgekozen onderwerpen schrijven.

Toetsing

In deze wikiwijs zitten meerdere formatieve toetsmomenten/opdrachten ingebouwd. Gebruik deze opdrachten om te kijken waar je staat. Beheers je de theorie voldoende om verder te kunnen of moet je nog even iets meer oefenen?

Eindproduct
Je gaat drie verschillende soorten gedichten over een zelf gekozen onderwerp maken. Je drie gedichten worden beoordeeld aan de hand van een rubric. Klik hier om de rubric te openen.

Alleen of samen
Het grootste gedeelte van de opdracht doe je alleen.
Soms wissel je van gedachten met een klasgenoot. Kijk dus even goed wie er ook met deze wikiwijs aan het werk is. Hij of zij kan zorgen voor nieuwe inspiratie.

Tijd
Je kunt vier lesuren aan deze opdracht besteden. Heb je meer tijd nodig? Geen probleem, kom langs en dan bespreken we dat!

Stap1

Opdracht 1

Oefening: Voorkennis activeren

Start

 


Poëzie is de kunst van het dichten.
Het wordt ook gebruikt als verzamelnaam van gedichten en verzen.

Bekijk de aflevering van het Klokhuis over poëzie en bestudeer daarna theorie 1.

 

Theorie 1

Gedichten

Een gedicht is een kort verhaal waarin de dichter in weinig woorden veel probeert te zeggen.
De taal hoeft in een gedicht nauwelijks aan taalregels te voldoen. Het gedicht is de meest vrije tekstvorm die er is. Maar er zijn soorten gedichten die wel een vaste vorm hebben.

De tekstregels van een gedicht noem je ook wel versregels. Versregels zijn vaak geen volledige zinnen, maar halve zinnen. De versregels beginnen daarom lang niet altijd met een hoofdletter en worden ook niet altijd afgesloten met een punt.

Vaak bestaat een gedicht uit verschillende tekstblokjes. Zo'n tekstblokje wordt wel een strofe genoemd. Komt een strofe een paar keer voor in één gedicht, dan spreek je van een refrein.

 

Rijmschema

In gedichten kunnen verschillend rijmschema's voorkomen. Een rijmschema wordt vaak aangeduid met letters. De letter staat voor de slotklank. Twee dezelfde letters betekent dat die twee regels dezelfde slotklank hebben.
Een aantal bekende rijmschema's zijn:

  • Gepaard rijm: aabb ccdd enz.
  • Gekruist rijm: abab cdcd enz.
  • Omarmend rijm: abba cddc enz.
  • Gebroken rijm: abcd defe enz.
  • Slagrijm rijm: aaaa bbbb enz.

Voorbeelden rijmschema

Voorbeeld gepaard rijm:

a Mama, papa, blijf je thuis?
a Er lopen dieven door het huis.
b Er lopen dieven op de gang.
b In het donker ben ik bang.

Door: Joke van Leeuwen
 

Voorbeeld gekruist rijm:

a Het huis waar ik woon, heeft wel erg dunne muren
b en we wonen te dicht op een kluit.
a Dus een klein beetje herrie geeft ruzie met de buren
b en zo'n ruzie maakt ook weer geluid.

Door: Willem Wilmink
 

Voorbeeld omarmd rijm:

a Toen zij een meisje was van zeventien
b Moest ze de hele middag erwtjes doppen
b Op het balkon, ze wou de teil omschoppen
a Ze was heel woest, ze kon geen erwt meer zien

Door: Annie M.G. Schmidt
 

Voorbeeld gebroken rijm:

a Op het hoekje van de hooigracht
b En van de Nieuwe Rijn
c Daar zwoer hij, dat hij zijn leven lang
b Mijn boezemvriend zou zijn.

Door: Piet Paaltjens

 

Voorbeeld slagrijm:

a Meester Spicht zei tegen ons vandaag maar één ding leren
a Ik heb een heel mooi lied gemaakt vanmorgen bij het scheren
a Daarin staat hoe blij we moeten zijn en hoe we het waarderen
a Ga naar de burgemeester toe en zing ter zijner ere.

Door: Harrie Geelen

Meer voorbeelden op www.allesovergedichten.nl

Opdracht 2

Welk rijmschema hebben onderstaande gedichten? Hoe heet dit rijmschema?

Het fluitketeltje

Meneer is niet thuis en mevrouw is niet thuis,
het keteltje staat op het kolenfornuis,
de hele familie is uit,
en het fluit en het fluit en het fluit: túúúút

De pan met andijvie zegt: Foei, o, foei!
Hou eindelijk op met dat nare geloei!
Wees eindelijk stil asjeblief,
je lijkt wel een locomotief.

De deftige braadpan met lapjes en zjuu
zegt: Goeie genade, wat krijgen we nu?
Je kunt niet meer sudderen hier,
ik sudder niet meer met plezier!

Het keteltje jammert: Ik hou niet meer op!
Het komt door m'n dop! Het komt door mijn dop!
Ik moet fluiten, zolang als ik kook
en ik kan het niet helpen ook!

Meneer en mevrouw zijn nog altijd niet thuis
en het keteltje staat op het kolenfornuis,
het fluit en het fluit en het fluit.
Wij houden het echt niet meer uit... Jullie?

Auteur: Annie M.G. Schmidt

 

De blikken fluit

Er was eens een arme jongen
Die had een blikken fluit.
Daar blies hij de zonderlingste
En raarste liedjes uit.

De ouden schudden hun hoofden.
De wijzen werden kwaad.
De koning en zijn ministers
Verjoegen hem van de straat.

Maar alle jongens en meisjes
Gingen er heimlijk op uit
En luisterden 's nachts in het duister
Naar het lied van de Blikken Fluit.

Auteur: Daan Zonderland


 

Test: Rijmschema herkennen

Start

Stap2

Opdracht 3

Kiezen
De opdracht kun je vinden onderaan de pagina, na de filmpjes. Deze opdracht mag je alleen of samen met een klasgenoot maken.
Bekijk de filmpjes en luister naar de gedichten.

 


Opdracht 1

  1. Welk gedicht vind je het mooist? Waarom?
  2. Kies één van de dichters uit.
  3. Ga op zoek naar informatie over deze dichter.
  4. Geef antwoord op de vragen hieronder.
  5. Noteer deze vragen in een word-document op je iPad.

Vragen

  • Wanneer is de dichter geboren?
  • Wanneer is het gedicht uit het filmpje geschreven?
  • Waarom heb je voor deze dichter gekozen?
  • Wat zijn belangrijke kenmerken van de gedichten van de dichter?
  • Waarom heb je voor deze dichter gekozen?
  • Wat is de opbouw van het bekeken gedicht? Vertel iets over typografie, rijmschema, strofen etc.

 

Theorie 2: verschillende rijmvormen

Bij rijm is er sprake van herhaling van een klank. Dat kunnen hele woorden zijn (Sneek, keek), maar ook voor een deel (ik, leeuwerik).

Er zijn verschillende vormen van rijm. De bekendstevorm  is volrijm (vaak rijm aan het eind van de versregel.)

voorbeeld:
Hoe ik mijn haar ook kam, bij kaars- of neonlicht
Wat er ontstaat is nooit een eigentijds gezicht

Slapen...schapen    of    hoop...doop    of    woningen...koningen

Maar het kan ook anders: dat woorden met dezelfde letter beginnen: alliteratie

de geinige geit

blaatte blij tegen de boot

Lisa vertelt in het filmpje van Klokhuis over deze manier van rijmen. Kijk het anders nog even een keer terug.

 

Oefen maar eens met onderstaande twee versregels.

 

De wolken willen weg,

de zee zinkt zacht en zoetjes neder

 

Het kan nog anders: dat dezelfde klinkers rijmen. (Dus de a, e, i, o, u, y) Dat noem je assonantie

Gisteren was ik van streek
Vandaag ben ik weer heel
Morgen maak ik opnieuw een troep
Doch overmorgen is alles weer goed.

Stap 3

Theorie 3: verschillende dichtvormen

Het gedicht is de meest vrije tekstvorm die er is. Maar er zijn soorten gedichten of dichtvormen die wel een vaste structuur kennen.

Een aantal bekende dichtvormen met een vaste vorm zijn:

Limerick: een gedicht van vijf regels.
Elfje: een gedicht dat uit elf woorden bestaat.
Haiku: een gedicht in drie regels van 5, 7 en 5 lettergrepen.

Ander voorbeelden van dichtvormen zijn:

Klankdicht: bestaat niet uit echte woorden maar uit een reeks klanken.
Naamdicht: de eerste letters van de versregels vormen een zin.
160 of sms gedicht:  bestaat uit 160 tekens. Dit zijn zowel letters als spaties als leestekens.
Stiftgedicht: gemaakt door uit een bestaande tekst  bepaalde tekst weg te stiften.

Limerick

Limerick

 

Vaak is een limerick grappig gedicht wat over een persoon uit een bepaalde plaats. Naast een dichtvorm is een limerick vaak ook goed te zingen. Een limerick bestaat uit vijf regels en heeft als rijmschema:
A
A
B
B
A

Er was eens een opa in den Haag
Die zoop elke dag een stuk in zijn kraag
Maar zijn vrouw maakte een fout
En kocht alleen havermout
En daalde het bloed in zijn alcoholspiegel gestaag


Bij ons op school loopt een docent
Zo’n biologie typ die iedereen wel kent
Sandalen en een baard
Zijn vette haar in een staart
Die missinglink is nu wel bekend

Elfje

Elfje

 

Een elfje is een relatief eenvoudig gedicht wat uit vijf regels bestaat en in totaal elf woorden heeft. Het is een simpele structuur waardoor het elfje een gedicht is waar men gemakkelijk mee kan beginnen als men wil gaan dichten. Ook voor kinderen is het een gedicht wat goed te doen is.
Elke regel in een elfje heeft een vaststaand aantal woorden die gebruikt mag worden. De opbouw van het aantal woorden per regel is als volgt:
1
2
3
4
1
Hieronder staan een paar elfjes ter inspiratie.

Kat
Lieve kat
Mijn lieve kat
Ik hou van jou
Altijd


Ogen
Zwart omrand
Staren mij aan
Tranen vallen naar beneden
Liefdesverdriet


Vogel
Verstopt zich
In de lucht
Achter de witte wolk
Weg


Appel
Zoete appel
Achter het raam
Ik wil je bijten
Zucht

Haiku

Haiku

 

Een haiku is een Japanse dichtvorm. In Japan werden in haiku’s veelal waarnemingen uit de natuur beschreven. De verschillende seizoenen waren de thema’s waar de haiku’s over ging. De structuur van de haiku is drie regels en in totaal zeventien lettergrepen. De eerste regel heeft vijf lettergrepen, de tweede zeven en de derde weer vijf.

Stil staat de reiger
Wachtend op de jonge vis
Pijlsnel slaat hij toe



Bloem, kom uit je knop
Aanschouw het vroege morgenlicht
En kleur de wereld


De winter valt vroeg
Bomen verkleed in het wit
Smachten naar de zon

Klankgedicht

Bij een klankdicht gaat het niet om de betekenis van de woorden maar om de klank. Een klankdicht kan bestaan uit delen van bestaande woorden of uit fantasiewoorden. Met dat in het achterhoofd kun je een klankdicht dus eigenlijk nooit fout doen. Er is niet een betaalde structuur of rijmschema waar jij je in het gedicht aan moet houden.

Maajoe maajoe maajoe
Sabie maar weet niet hoe
Apo rata videla
Mari mato manee
Karra magie twee
Ik ben zo moe


Zjura piere tadie dei
Makro asem plee
Avier tado makro ree Liere liere lei

 

Naamdicht

In een naamdicht vormen een aantal letter een nieuw woord. Het bekendste voorbeeld van een naamdicht is het Nederlandse volkslied het Wilhelmus. Als je alle eerste letters van elk couplet op een rij zet krijg je de naam van Willem van Nassou (Willem van Oranje). Meestal zijn bij een naamdicht de beginletters van de regels bij elkaar een naam.
Hieronder twee naamgedichten waarvan de laatst allerlei eigenschappen opsomt over wie het gedicht gaat.

Met lood in mijn schoenen
Arriveer k bij jou
Rusteloos trek ik aan de bel, jij doet open
Ik spreek de gerepeteerde woorden:
Alleen met jou kan ik leven


Attent
Rustig
Energiek
Nuchter
Daadkrachtig

Joviaal
Artistiek
Nadenkend

 

160 of sms gedicht

Een 160 bestaat uit 160 tekens. Dit zijn zowel letters als spaties als leestekens. Een sms heeft als maximum 160 tekens en daar is deze dichtvorm door ontstaan.
Er zijn verder geen regels als rijmschema’s of aantal regels verbonden aan deze dichtvorm. Daarnaast zie je in een SMS vaak afkortingen als: d8 (dacht), ff (even), 4U (voor jou). Die afkortingen kun je dus ook gebruiken in je 160.
Hieronder zie je een paar voorbeelden van een 160 of SMS gedicht.

Als kleurn vervagn
N nix meer cker =
G1 vogel meer zingt
Wil ik rnn springn schreeuwn slaan
Bewijzen dat ik je liefheb
Dat ik voor altijd op je w8
Jij bent mn kr8

(Als kleuren vervagen
En niks meer zeker is
Geen vogel meer zingt
Wil ik rennen springen schreeuwen slaan
Bewijzen dat ik je liefheb
Dat ik voor altijd op je wacht
Jij bent mijn kracht)


Aan de stille waterkant lig ik te staren
Naar de bomen aan de overkant
In mij is de storm aan het bedaren
Vindt de rust weer de overhand
Ik, ik ga je nooit meer zien

 

Stiftgedicht

Een stiftgedicht maak je door uit een bestaande tekst  bepaalde tekst weg te stiften. Dat kan een krant zijn, maar oude boeken waaruit bladzijden missen, zijn ook interessant.

 

Opdracht 4

Oefenen
In deze opdracht ga je oefenen met het schrijven van een gedicht.
Je mag zelf bedenken of je de zinnen laat rijmen of niet. Probeer eens te puzzelen/oefenen met volrijm, alliteratie en assonantie.

  1. Schrijf twee dichtregels over een ding.
    Je mag kiezen uit de volgende dingen: een strandbal, een vliegticket, een hotel.
  2. Schrijf twee regels over gevoelens.
    Je mag kiezen uit de volgende gevoelens: boosheid, verdriet, verliefdheid, stress.
  3. Schrijf twee dichtregels over je favoriete hobby.
  4. Vergelijk de zes zinnen die je hebt geschreven met de zinnen van een klasgenoot.
    Lijken jullie zinnen op elkaar of verschillen ze sterk? Geef elkaar tips en tops.
  5. Laat je zinnen zien aan de docent zodat je gerichte feedback kunt krijgen.

Schrijf een korte reflectie over deze opdracht in je word-document. Hoe ging de opdracht? Wat ging goed en wat kan nog beter? Welke tips en tops heb je gekregen? Hoe ga je nu verder?

Stap 4

Opdracht 5

Je gaat nu zelf drie verschillende gedichten schrijven. Het is het makkelijkst om ook drie verschillende onderwerpen te kiezen.

Je schrijft één gedicht met een bekende dichtvorm, zoals een Limerick, Elfje of een Haiku. En twee gedichten met een minder bekende dichtvorm, bijvoorbeeld een sms gedicht of een stiftgedicht.

Brainstorm eerst (alleen) waar je gedichten over moeten gaan. Gaat het over de vakantie, je favoriete sport of een stille, niet uitgesproken liefde zoals in onderstaan fimpje? Bespreek daarna je plannen met een klasgenoot. Vraag op tips en tops en noteer deze in je word-document.

Ter herinnering de rubric voor het eindproduct.

Stap 5

Opdracht 6

Een illustratie voegt veel toe aan teksten, ook bij gedichten. Door de illustraties snap je soms beter wat de dichter bedoeld. Voor informatie over een illustratie, klik je op onderstaande link.

a. Zoek bij alle drie de gedichten minimaal drie bijpassende afbeeldingen. Zet deze bij je gedichten, zorg ervoor dat je gedichten nog goed te lezen zijn.

b. Geef vervolgens de drie gedichten een passende achtergrond. Dit mag een plaatje zijn, maar ook een kleur. Leg bij iedere achtergrond uit, waarom je daarvoor gekozen hebt. Waarom vind jij, dat het bij jouw gedichten past.  Zet achter ieder gedicht, een passende achtergrond. Zorg wel dat je gedicht nog goed te lezen is.

Wat is een illustratie?

 

Afsluitende opdracht

De afgelopen periode heb je gewerkt aan het zelf schrijven en illustreren van verschillende soorten gedichten.

Aan de volgende leerdoelen heb je gewerkt.

Leerdoel

  • Je weet wat poëzie is en kent de bijbehorende termen.
  • Je kent verschillende rijmschema's en kunt deze herkennen.
  • Je kent verschillende soorten gedichten.
  • Je kunt uitleggen waarom je het ene gedicht mooier vindt dan het andere.
  • Je kunt gedichten over verschillende zelfgekozen onderwerpen schrijven.

Reflecteer hier eens op. Heb je alle leerdoelen gehaald? Hoe dacht je eerst over poezie en wat is nu je mening?
Hoe ging het? En vooral wat heb je geleerd?

Noteer je antwoorden in je word-document en lever dit samen met je gedichten in bij de docent.

  • Het arrangement Poëzie h/v1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Martine Pietersma Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-01-10 10:15:40
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Schrijfvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2023).

    Opdracht: Fictie - Poëzie vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74534/Opdracht__Fictie___Po_zie__vmbo_b34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Voorkennis activeren

    Rijmschema herkennen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.