Je gaat nu zelf drie verschillende gedichten schrijven. Het is het makkelijkst om ook drie verschillende onderwerpen te kiezen.
Je schrijft één gedicht met een bekende dichtvorm, zoals een Limerick, Elfje of een Haiku. En twee gedichten met een minder bekende dichtvorm, bijvoorbeeld een sms gedicht of een stiftgedicht.
Brainstorm eerst (alleen) waar je gedichten over moeten gaan. Gaat het over de vakantie, je favoriete sport of een stille, niet uitgesproken liefde zoals in onderstaan fimpje? Bespreek daarna je plannen met een klasgenoot. Vraag op tips en tops en noteer deze in je word-document.
Ter herinnering de rubric voor het eindproduct.