Theorie 2: verschillende rijmvormen

Bij rijm is er sprake van herhaling van een klank. Dat kunnen hele woorden zijn (Sneek, keek), maar ook voor een deel (ik, leeuwerik).

Er zijn verschillende vormen van rijm. De bekendstevorm  is volrijm (vaak rijm aan het eind van de versregel.)

voorbeeld:
Hoe ik mijn haar ook kam, bij kaars- of neonlicht
Wat er ontstaat is nooit een eigentijds gezicht

Slapen...schapen    of    hoop...doop    of    woningen...koningen

Maar het kan ook anders: dat woorden met dezelfde letter beginnen: alliteratie

de geinige geit

blaatte blij tegen de boot

Lisa vertelt in het filmpje van Klokhuis over deze manier van rijmen. Kijk het anders nog even een keer terug.

 

Oefen maar eens met onderstaande twee versregels.

 

De wolken willen weg,

de zee zinkt zacht en zoetjes neder

 

Het kan nog anders: dat dezelfde klinkers rijmen. (Dus de a, e, i, o, u, y) Dat noem je assonantie

Gisteren was ik van streek
Vandaag ben ik weer heel
Morgen maak ik opnieuw een troep
Doch overmorgen is alles weer goed.