Tijd
De tijd speelt een belangrijke rol in een verhaal. Zo zijn er drie elementen van tijd waar de schrijver mee 'speelt' om jou met zijn verhaal te boeien.
1 De tijd waarin het verhaal zich afspeelt.
Elk verhaal speelt zich af in een bepaalde periode. De periode waarin het verhaal zich afspeelt wordt soms heel duidelijk gezegd en soms moet de lezer moeite doen om te achterhalen wanneer het verhaal zich afspeelt.
Je kunt drie soorten verhalen onderscheiden naar gelang van de periode waarin het verhaal zich afspeelt.
- Speelt het verhaal zich af in het verleden, dan spreken we over historische verhalen.
- Speelt het verhaal zich af in de toekomst, dan spreken we over sciencefictionverhalen of toekomstverhalen.
- Speelt het verhaal zich nu af, of kan het zich nu afspelen, dan spreken we over actuele verhalen.
Kun je achterhalen, aan de hand de achterflaptekst, in welke tijd dit verhaal zich afspeelt?
Boek 1: De hut van Oom Tom van Harriet Beecher-Stowe
Meneer Shelby is door schulden gedwongen één van zijn beste en trouwste slaven te verkopen aan handelaar Haley: oom Tom. Tom aanvaardt zijn lot en gaat met de handelaar mee. Hij wordt doorverkocht en krijgt een goed thuis in New Orleans. Ook hier doet hij zijn werk heel goed. Maar dan slaat het noodlot opnieuw toe en moet Tom weer weg. Deze keer wordt hij op de markt verkocht en zijn nieuwe baas is een plantagehouder. Deze Legree is een hardvochtige, gemene kerel, die het niet erg vindt wanneer zijn slaven zich letterlijk doodwerken.
Boek 2: De Anderen van Gemma Malley
Sinds de uitvinding van het langlevenmedicijn sterven mensen niet langer. Maar er mogen ook geen kinderen meer bijkomen, anders raakt de aarde overvol. Anna’s ouders overtraden deze wet, waardoor hun dochter als Overtollige in het tehuis Grange Hall belandt. Hier worden de jongeren opgeleid tot slaven van de legale burgers. Met de komst van nieuweling Peter gaan Anna’s ogen langzaam open. Ze begint te dromen van een wereld buiten het tehuis.
Boek 3: Babylove van Gonneke Huizing
Kim (16) is op werkweek in Parijs geweest. Een reis vol romantiek, vooral omdat haar vriend Robin ook van de partij is. Eenmaal thuis is het leven heel wat minder romantisch. Robin gaat op reis en Kim pakt een vakantiebaantje aan in een verzorgingstehuis. Het werken valt haar zwaar. Ze voelt zich steeds zo moe!
De huisarts geeft uitsluitsel: ze is zwanger! Overvallen door emoties neemt Kim uiteindelijk een besluit. Ze wil het kindje houden. Maar tegen welke prijs?
2 Chronologisch of niet-chronologisch
Je zou denken dat je een verhaal vertelt van voor naar achter. Je vertelt eerst wat er eerst gebeurt, en dan wat er daarna gebeurt en je gaat zo verder tot je aan het einde van je verhaal bent. Zo volgt je verhaal de chronologie (chronos is Grieks en betekent tijd en logisch dat ken je al). Chronologie betekent het volgen van de logica van de tijd. Vaak vertellen schrijvers zo. We spreken dan van een chronologisch verhaal of we zeggen dat de schrijver de chronologie volgt.
Maar soms speelt de schrijver met de chronologie en vertelt hij dingen die nog moeten gebeuren, midden in zijn verhaal. Dit noemen we een flashforward. Als hij, zo langs de neus weg, iets verklapt wat nog moet gebeuren, dan spreken we over een vooruitwijzing. De schrijver doet dit soms en dat kan verschillende redenen hebben. Hij schrikt de lezer even op en verwijst naar wat er nog zal komen. Zo zal de lezer snel willen verder lezen om te zien hoe het personage ertoe komt.
Het kan ook zijn dat de schrijver een sprong terug in de tijd maakt en plots iets vertelt wat in het verleden is gebeurd. Dit noemen we dan een flashback. Als hij kort even terugblikt noemen we dit een terugwijzing.
Hier volgen enkele voorbeelden.
Flashforward
Neil stond die morgen extra vroeg op. Vandaag was het zijn beurt. Zijn spreekbeurt. Hij had alles minutieus voorbereid. Alles, maar dan ook alles, waar hij zijn kleine handen op kon leggen, had hij gelezen. Elke telescoopfoto van de maan had hij gezien. Zo veel waren het er ook nog niet. Over de maan was nog maar heel weinig geweten. Sommige schrijvers fantaseerden er lustig op los. Zo waren er die vertelden dat er leven op de maan was. Dat er een volk woonde op de maan die zich verborg voor ons, aardebewoners. Ze woonden op de achterkant van de maan en niemand kon hen zien. Ze zouden veel slimmer zijn dan mensen en heel veel ingewikkelde machines hebben gebouwd. Maar waarom kwamen ze dan niet even op bezoek? Het moet toch mogelijk zijn om van de maan naar de aarde te reizen.
Neil kon niet weten dat, dertig jaar na zijn spreekbeurt, hij zelf de eerste zou zijn die op de maan zou wandelen. Dat hij met zijn beroemde woorden 'One small step for a man, one giant step for mankind' (een kleine stap voor een mens, maar een enorme stap voor de mensheid) onsterfelijk zou worden in de geschiedenis van de ruimtevaart.
Neil sprong zijn bed uit, nam de dikke boeken onder zijn arm en ging aan de ontbijttafel zitten. Nog even lezen...
Vooruitwijzing
De twee zwarte gendarmen reden die avond in het dorp nietsvermoedend een wisse dood tegemoet.
Het was de laatste dag van april 1943 en het piepkleine dorpje heette Krekenlaar.
In Krekenlaar gebeurde er nooit wat. En zeker niet, nu het oorlog was.
De stalen vuist van Hitler had het kleine Krekenlaar samen met de rest van het land in een onwrikbare tang genomen. En het was dus wachten op de Britten en de Amerikanen die het land zouden komen bevrijden, op de terugkeer van de koning en van de regering.
Uit: Henri van Daele, Woestepet, een moffenkind
Flashback
Als Andro Goudmens wil ik herinnerd worden. Niet grauw zoals de anderen. Nimmer in het zilver van mijn moeder Bri. Aan mijn vuur dankt de wereld haar bestaan. Een wereld die mij ontgroeid is. Er zijn er heel wat hier in Sector O die opgelucht zullen ademhalen als ze merken dat ik niet meer terugkom. Een lastpost werd ik voor hen. Een oude zeur die te veel wist en te lang bleef leven. Een oude, gekke grootmoeder. Sterven is haar laatste vrijheid.
Een oude, gekke grootmoeder. Daar begon het een eeuw geleden mee, op een lentedag in het jaar 2199. Mijn grootmoeder Mara, die me alles getoond heeft, zelfs het pad naar de dood. Die dag wees ze me de weg die ik binnenkort opnieuw zal volgen, de schouders gebogen, de pezige armen ritmisch zwaaiend bij elke pas.
Grootmoeder liep voorop over het smalle schapenpad door het jonge weidegras...
Uit: Anna Coudenys, Goudmens
3 Tijdsduur
De schrijver kan ook met jouw tijd 'spelen'.
De tijd die je nodig hebt om een (deel van een) verhaal te lezen, noemen we de verteltijd. Dat is de tijd die de verteller nodig heeft om iets te vertellen en jij dus om het verhaal te lezen. Als je een kwartier de tijd nodig hebt om een hoofdstuk uit te lezen, dan is de verteltijd een kwartier.
De tijd die verloopt terwijl de verteller het verhaal vertelt, noemen we de vertelde tijd.
Zo kan de verteller in een hoofdstuk de gehele jeugd vertellen van het hoofdpersonage. Zo heeft hij op enkele bladzijden een periode van 20 jaar verteld. De vertelde tijd is dus 20 jaar, maar de verteltijd is maar een kwartiertje. De vertelde tijd is dus groter dan de verteltijd. Deze manier van vertellen noemen we versnelling. Omdat het lezen sneller gaat dan wat er in werkelijkheid gebeurt.
- vertelde tijd > verteltijd = versnelling
De verteller kan echter ook een volle bladzijde vertellen wat het personage in een oogopslag heeft gezien: een mooi landschap, een schilderachtig dorp waar veel verschillende mensen in rondlopen, een vuurwerkpijl die afgaat... Het personage heeft maar een seconde gekeken en de verteller vertelt er bladzijden over (die jij allemaal geboeid leest). Hier is de vertelde tijd kleiner dan de verteltijd. Dit noemen we vertraging. De schrijver gebruikt dit om een sfeer te scheppen, maar ook soms om spanning op te wekken. 'De moordenaar deed zachtjes de deur open. Was daar iemand? Neen, hij hoorde niets. Voorzichtig zette hij zijn eerste stap in het gigantische huis...' Je merkt dat door de eerste stappen van de moordenaar heel traag te beschrijven, er een zekere spanning opduikt.
- vertelde tijd < verteltijd = vertraging
Als de tijd die de lezer nodig heeft gelijk loopt met de tijd die de personages beleven is de verteltijd gelijk aan de vertelde tijd. Zo heb je dit bij dialogen. Dit noemen we tijddekking.
- vertelde tijd = verteltijd = tijddekking