Grondrechten vmbo-kgt34

Grondrechten vmbo-kgt34

Grondrechten

Intro

In deze opdracht gaan we dieper in op het eerste hoofdstuk van de Nederlandse Grondwet: de grondrechten. Je leert wat grondrechten zijn en hoe ze tot stand zijn gekomen. Daarbij kijken we naar klassieke en sociale grondrechten. We sluiten af met enkele voorbeelden van botsende grondrechten.

Om te beginnen frissen we je geheugen even op met de volgende video.
Zorg dat je na het kijken weet wat de grondrechten te maken hebben met de grondwet.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • omschrijven wat grondrechten zijn en wanneer ze zijn ontstaan.
  • omschrijven wat het verband is tussen de grondwet en grondrechten.
  • met behulp van voorbeelden het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten aangeven.
  • de overeenkomsten en verschillen noemen tussen grondrechten en mensenrechten.
  • uitleggen waarom grondrechten kunnen botsen en kun je minimaal één voorbeeld geven van zo’n botsing.

Wat kan ik al?

In deze opdracht gaat het over de Grondrechten in Nederland.

Bestudeer uit de Kennisbank onderbouw de pagina over de Grondwet van 1848.

Ontstaan parlementair stelsel

Zorg dat je na het lezen van de Kennisbank kunt uitleggen waaruit de Trias Politica bestaat.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest een tekst over de totstandkoming van de Grondwet en vergelijkt de verschillende grondwetten uit het verleden.
Stap 2 Je leest een tekst over de klassieke grondrechten van ons land.
Stap 3 Je leest een tekst over de sociale grondrechten van ons land.
Stap 4 Je leest een tekst over het verschil tussen grondrechten en mensenrechten. Ook lees je welke rechten zwaarder wegen.
Stap 5 Je leest over botsende grondrechten. Soms kan de ene grondwet de andere tegenwerken.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindproduct A Je schrijft samen met een klasgenoot een artikel over botsende grondrechten.
Eindproduct B Je maakt een cartoon waarbij je op humoristische wijze een grondwet laat zien.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee à drie lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Grondwet... the Movie

Nederland is al tweehonderd jaar (sinds 1815) een koninkrijk met een koning aan het hoofd. De manier waarop het land bestuurd wordt is vastgelegd in de grondwet. De grondwet is geen statisch geheel. Van tijd tot tijd vinden er veranderingen plaats, al gaat dat niet gemakkelijk. Om de grondwet te veranderen is niet een gewone meerderheid nodig, maar de goedkeuring van twee derde van de Eerste en Tweede Kamer. En dat ook nog eens twee keer: de wijzigingen moeten na verkiezingen nog een keer door beide kamers, in hun nieuwe samenstelling, goedgekeurd worden.

Soms zijn de wijzigingen zo groot dat we in feite kunnen spreken van een nieuwe grondwet. De grootste aanpassingen van de grondwet vonden plaats in 1840, 1848 en in 1983.

De geschiedenis van de grondwet kun je zien in de video hieronder.

In de opbouw met 11 (vrijwel) identieke hoofdstukken in de grondwetten van 1815, 1840 en 1848 kun je niet zien dat er grote wijzigingen waren met gevolgen voor alle burgers.

  1815 / 1840 1848 1983
1. Het Rijk en zijn inwoners Het Rijk en zijn inwoners Grondrechten
2. De koning De koning Regering
3. Staten-Generaal Staten-Generaal Staten-Generaal
4. Provincies Provincies en gemeenten Raad van State en Algemene Rekenkamer
5. Justitie Justitie Wetgeving en bestuur
6. Godsdienst Godsdienst Rechtspraak
7. Financiën Financiën Provincies, gemeenten en waterschappen
8. Defensie Defensie Herziening
9. Waterstaat Waterstaat  
10. Onderwijs en armbestuur Onderwijs en armbestuur  
11. Veranderingen Veranderingen  


Afscheiding België

In 1815 zijn de noordelijke en zuidelijke provincies nog één. In 1830 scheiden de zuidelijke provincies zich af en gaan verder onder de naam België. Koning Willem I accepteert die afscheiding pas in 1839 en in 1840 komt er een nieuwe grondwet zonder de Belgen.

Tussen 1815 en 1848, hebben de koningen Willem I en Willem II alle macht en heeft het volk weinig te vertellen. In 1848 accepteert Willem II dat niet hij, maar de burgers aan de macht zijn. Maar dan zelfs, in de grondwet van 1848, vind je artikelen die ons vreemd overkomen. Zo verklaart tot 1922 de koning de oorlog aan andere landen:

  • Grondwet 1848: artikel 56: “De Koning verklaart oorlog. Hij geeft daarvan onmiddellijk kennis aan de beide Kamers der Staten-Generaal.”
  • Grondwet 1922: artikel 57: “De koning (…) verklaart geen oorlog dan na voorafgaande toestemming van de Staten-Generaal.”

Pas in 1983 komt er een complete nieuwe grondwet met een nieuwe indeling. De rol van de koning wordt niet apart benoemd, maar als onderdeel van de regering. De rol van verschillende departementen (justitie, defensie, onderwijs) worden niet meer apart benoemd, maar samengevoegd tot het nieuwe hoofdstuk ‘Wetgeving en bestuur’. Maar de grootste wijziging is de instelling van de grondrechten, die samen de eerste 23 rechten van de grondwet vormen. En voor het eerst heeft de overheid niet alleen rechten, maar ook een aantal plichten opgeschreven. Zie daarvoor Stap 2 en 3.

Stap 2: Klassieke grondrechten

Vakbondsdemonstratie

De term ‘grondrechten’ is voor het eerst gebruikt in Duitsland. Later werd die term overal in Europa overgenomen. Wat we daar precies mee bedoelen wordt heel verschillend uitgelegd. We geven enkele definities:

  • Grondrechten zijn rechten die bedoeld zijn om mensen de gelegenheid te geven zich zo goed mogelijk te ontwikkelen.
  • Grondrechten zijn basisrechten die burgers niet afgenomen mogen worden.
  • Grondrechten zijn ontstaan als bescherming van elke individuele burger tegen de macht en willekeur van de overheid.

Hoofdstuk 1 van de Nederlandse Grondwet telt 23 artikelen. De eerste 18 artikelen worden de klassieke grondrechten genoemd. Het kenmerk van klassieke grondrechten is dat zij de burger beschermen tegen bemoeienis of inmenging van de overheid. De klassieke grondrechten worden ook wel vrijheidsrechten genoemd.

Deze grondrechten zijn voor juristen opgeschreven en niet makkelijk te begrijpen. Zo staat in artikel 7 van de grondwet bijvoorbeeld: ‘Voor het openbaren van gedachten of gevoelens heeft niemand verlof nodig wegens de inhoud daarvan’. Dat betekent in gewoon Nederlands: ‘Iedereen heeft het recht om te zeggen wat hij of zij wil’.

Grondrechten

Hieronder is geprobeerd die moeilijke grondrechten wat simpeler op te schrijven:

  1. Alle mensen zijn gelijk. Discriminatie is verboden.
  2. Iedereen mag naar het buitenland gaan als hij of zij dat wil. Vreemdelingen kunnen niet zomaar het land worden uitgewezen.
  3. Iedere Nederlander heeft het recht om ambtenaar te mogen worden.
  4. Iedere Nederlander heeft kiesrecht.
  5. Iedereen heeft het recht om schriftelijke verzoeken bij de overheid in te dienen.
  6. Alle mensen hebben het recht op vrijheid van godsdienst.
  7. Alle mensen hebben het recht om te zeggen en schrijven wat ze willen.
  8. Alle mensen hebben het recht om lid te zijn van een vereniging.
  9. Alle mensen hebben het recht om te vergaderen.
  10. Iedereen in Nederland heeft recht op privacy.
  11. Niemand mag zomaar aan je komen.
  12. Niemand mag zomaar in andermans huis binnenkomen.
  13. Niemand mag zomaar een brief aan jou openmaken of je telefoon afluisteren.
  14. Niemand mag zomaar een huis of stuk grond dat je bezit van je afpakken.
  15. Iedereen heeft recht op vrijheid.
  16. Je mag alleen gestraft worden (met een taak, boete of gevangenisstraf) als je een wet hebt overtreden.
  17. Je hebt het recht om tegen een straf in beroep te gaan.
  18. Je hebt bij een rechtszaak recht op hulp van een advocaat.

 

De eerste 18 grondrechten zorgen er onder meer voor dat de regering je zoveel mogelijk met rust laat. Hierbij ligt de nadruk op terreinen waar de overheid zich niet mee mag bemoeien. Een voorbeeld: als jij een demonstratie wilt organiseren, mag de overheid dat niet (zomaar) verbieden.

Verschillende klassieke grondrechten hadden we al in de grondwet van 1848:

Artikel 8: Niemand heeft voorafgaand verlof nodig, om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
Artikel 10: Het recht der ingezetenen tot vereniging en vergadering wordt erkend.

Het verschil is dat de klassieke grondrechten tot 1983 niet apart bij elkaar zijn gezet.

Stap 3: Sociale grondrechten

Recht op een prettige en schone
woonomgeving

Hoofdstuk 1 van de Nederlandse grondwet telt 23 artikelen. De laatste 5 artikelen worden de sociale grondrechten genoemd. Bijzonder aan deze rechten is dat ze de overheid verplichten om het welzijn van burgers te bevorderen. Je kunt dan ook over ‘plichten’ in plaats van ‘rechten’ spreken.

  1. Iedereen heeft recht op werk. De regering moet zorgen dat er voor iedereen werk is.
  2. Iedereen heeft recht op inkomen. De regering moet ervoor zorgen dat iedereen voldoende inkomen heeft.
  3. Iedereen heeft recht op een prettige en schone woonomgeving. De regering moet daarvoor zorgen.
  4. Iedereen heeft recht op hulp als hij of zij ziek is. De regering moet daarvoor zorgen. Iedereen heeft ook recht op een dak boven zijn hoofd. De regering moet ook daarvoor zorgen.
  5. Iedereen heeft recht op onderwijs. De regering moet ervoor zorgen dat er goed onderwijs is.

De overheid moet dus zorgen voor voldoende en goede ziekenhuizen
en scholen. De regering moet er ook voor zorgen dat zoveel mogelijk mensen
een baan vinden. Maar als je zelf geen baan kunt vinden, is de regering niet verplicht
je er een aan te bieden.

Stap 4: Grond- en mensenrechten

Grondrechten en mensenrechten

Grondrechten uit de Nederlandse Grondwet en mensenrechten in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens lijken op elkaar, maar zijn toch niet helemaal hetzelfde.

Grondrechten Mensenrechten
Gelden voor de mensen van één land. Grondrechten zijn opgenomen in de grondwet. Van de grondwet zijn allerlei wetten afgeleid. Als een land zich niet aan deze wetten houdt, kun je naar de rechter stappen! Gelden voor alle mensen, overal ter wereld. Mensenrechten zijn opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Een verklaring is geen wet of verdrag. Als een land zich niet aan deze verklaring houdt, kun je niet naar de rechter stappen.
De Nederlandse grondrechten gelden alléén voor Nederland. De mensenrechten gelden voor alle landen die lid zijn van de Verenigde Naties. En dat zijn bijna alle landen van de wereld.


Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

Declaration of human rights

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is door de Verenigde Naties opgesteld met de bedoeling dat zoveel mogelijk van die mensenrechten in de grondwetten van de lidstaten terechtkomen. En als dat lukt lijken de grondwetten vaak ook op de mensenrechtenverklaring. Je moet soms wel goed lezen om te zien dat de teksten over hetzelfde gaan.

Een voorbeeld:
In de mensenrechten staat in artikel 4: ‘Slavernij is verboden’.
Dat staat niet in de Nederlandse grondrechten. Toch is slavernij in Nederland ook verboden. In artikel 15 van de grondrechten staat namelijk: ‘Iedereen heeft recht op vrijheid’.

Er zijn rechten die niet in het Verdrag én de Grondwet staan. Dat wil niet zeggen dat ze niet belangrijk zijn. ‘Het is verboden te martelen’ staat in artikel 5 van het Verdrag. Die tekst vind je niet terug in de Nederlandse Grondwet, maar toch is martelen ook in Nederland niet toegestaan. Dat is weer in andere wetten geregeld.

Stap 5: Botsende grondrechten


Lilian Janse
de eerste vrouwelijke fractieleider
van de SGP in Vlissingen

We hebben een mooie set met 23 grondrechten. Mooi en goed geregeld zul je denken. Toch ontstaan er regelmatig discussies over wat wel en wat niet mag. Dat komt omdat grondrechten met elkaar kunnen botsen. We geven twee voorbeelden uit het recente verleden:

1 De vrijheid van godsdienst tegenover het recht op gelijke behandeling.

De vrijheid van godsdienst (artikel 6) is een van de oudste grondrechten die we in Nederland kennen. In de grondwet van 1815 werd die vrijheid al vastgelegd. De SGP leidt uit Bijbelteksten af, dat mannen en vrouwen door God een eigen “roeping en plaats” gegeven is. Daarbij is “de man het hoofd van de vrouw”; De SGP meent dat zitting nemen van de vrouw in politieke organen “strijdt met de roeping van de vrouw”.

Het recht op gelijke behandeling is terug te vinden in artikel 1 van de grondwet, maar ook in het VN-Vrouwenverdrag. Dit verdrag uit 1979 is door 182 landen getekend en geratificeerd, ook door Nederland. Internationale verdragen, zoals het VN-Vrouwenverdrag, gaan zelfs boven de Nederlandse grondwet.

Een Nederlandse rechter heeft bepaald dat de Staatskundig Gereformeerde Partij geen overheidssubsidie mag ontvangen vanwege de bepalingen van het VN-Vrouwenrechtenverdrag. De SGP ontzegt vrouwen passief kiesrecht. De rechter heeft ook bepaald dat de SGP geen vrouwen mag discrimineren bij de samenstelling van kandidaatslijsten bij verkiezingen. De SGP is daar tegen in beroep gegaan, maar heeft verloren. In 2013 is de eerste vrouw door de SGP-afdeling in Vlissingen op de kieslijst gezet. Lilian Janse is gekozen.


2 Het verbod op discriminatie tegenover de vrijheid van meningsuiting

Een veel voorkomend voorbeeld is de botsing tussen ‘het verbod van discriminatie’ met ‘de vrijheid van meningsuiting’. De vraag is of iedereen zomaar alles mag zeggen, ook als die uitingen discriminerend zijn. In zo’n situatie moet de rechter beslissen welk grondrecht voorgaat. Meestal ‘wint’ de vrijheid van meningsuiting het van het verbod op discriminatie.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Grondrechten
Grondrechten zijn rechten die mensen de kans te geven zich zo goed mogelijk te ontwikkelen.
Klassieke grondrechten
Hoofdstuk 1 van de Nederlandse Grondwet telt 23 artikelen. De eerste 18 artikelen worden de klassieke grondrechten genoemd. Het kenmerk van klassieke grondrechten is dat ze de burger beschermen tegen bemoeienis of inmenging van de overheid. De klassieke grondrechten worden ook wel vrijheidsrechten genoemd.
Sociale grondrechten
Hoofdstuk 1 van de Nederlandse grondwet telt 23 artikelen. De laatste 5 artikelen worden de sociale grondrechten genoemd. Bijzonder aan deze rechten is dat ze de overheid verplichten ervoor te zorgen dat mensen naar scholen en ziekenhuizen kunnen. Ook moet de overheid zijn best doen om iedereen aan een baan te helpen.

Eindproduct A: Duo-Artikel

Bij eindproduct A schrijf je samen met een klasgenoot een duo-artikel.
Jullie journalisten van een grote krant. De hoofdredacteur geeft jullie de opdracht om een artikel te schrijven over twee botsende grondrechten: artikel 7 en artikel 10.

Artikel 7 van de grondwet bepaalt dat je mag zeggen en schrijven wat je wilt. Maar in artikel 10 wordt gesproken over het recht op privacy. Dat betekent dat niemand je mag lastig vallen als je dat niet wilt.

De situatie is als volgt:
Een man is voor zijn werk in het buitenland. Zijn vrouw eet met een vriend in een restaurant. Een journalist ziet het stel en neemt stiekem een foto. De journalist suggereert dat de vrouw een minnaar heeft en verkoopt zijn foto met een artikel aan de krant. De vrouw en haar vriend klagen de krant aan.

Een van jullie twee schrijft met de beperkte informatie die jullie hebben een kort artikel waarin hij of zij vooral ingaat op artikel 7 van de grondwet.
De ander van jullie twee schrijft met de beperkte informatie die jullie hebben een kort artikel waarin hij of zij vooral ingaat op artikel 10 van de grondwet.

Vervolgens leggen jullie de beide artikelen naast elkaar. Gezamenlijk schrijven jullie de slotalinea. Daarin schrijven jullie wat de rechter volgens jullie zal beslissen: ‘wint’ artikel 10 en winnen de vrouw en haar vriend? Of ‘wint’ artikel 7 en wint de krant?

Beoordeling

Het duo-artikel laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat het duo-artikel zien dat jullie twee botsende grondwetten aan de orde hebben gesteld?
  • De inhoud: laat het duo-artikel zien dat jullie de inhoud van de grondwet begrijpen?
  • De vorm: is het artikel met zorg geschreven?
  • Taalfouten: bevat het artikel niet te veel taalfouten?

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Eindproduct B: Cartoon

Als eindproduct B maak je een cartoon van één van de klassieke of sociale grondrechten.
Deze grondrechten vind je in stap 2 en stap 3.

Met de cartoon beeld je op een grappige manier één van de grondrechten uit.
De afbeelding van je cartoon vul je aan met tekst op een spreekballon.

De cartoon maak je op A4 formaat.

Lees voor je begint nog even de tips in de Gereedschapskist hieronder.

Beoordeling

Je docent beoordeelt je cartoon op de volgende punten:

  • De inhoud:laat de cartoon een grondrecht zien op een humoristische manier?
  • De inhoud: is duidelijk welk grondrecht bedoeld wordt?
  • De vorm: is de cartoon duidelijk, herkenbaar en op een creatieve manier getekend?
  • Taalfouten: bevat de bijbehorende tekst geen taalfouten?

Cartoon maken

Een cartoon is een spotprent, oftewel een humoristische tekening.

 

Terugkijken

Intro:

  • Lees de intro nog eens door. Past de intro goed bij de opdracht.
    Gaf de video een goed beeld van wat je in deze opdracht ging doen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wist je al veel over dit onderwerp?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed?
    A: Is het gelukt om samen met je klasgenoot een duo-artikel te schrijven? Vond je dat de artikelen op elkaar aansloten? Waarom wel/niet? Is het gelukt om een gezamelijke conclusie te schrijven? Deelden jullie elkaars mening ook? Zo niet, hoe hebben jullie dit dan opgelost?
    B: Is het gelukt om één van de grondwetten op een humoristische wijze neer te zetten in een cartoon? Wat vond je het lastigste? Het tekenen of de tekst bij de cartoon? Ben je zelf tevreden over het eindresultaat? Waarom wel of waarom niet?
  • Het arrangement Grondrechten vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-06-15 11:06:03
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO-KGT. leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Staatsinrichting. Het onderwerp van deze les is Grondrechten. Nederland is al 200 jaar een koninkrijk met een koning aan het hoofd, geregeerd volgens de grondwet. De grondwet kan worden gewijzigd met de goedkeuring van twee derde van de Eerste en Tweede Kamer, na verkiezingen in beide kamers. Belangrijke wijzigingen vonden plaats in 1840, 1848 en 1983. In 1983 werd een nieuwe grondwet geïntroduceerd met grondrechten en plichten van de overheid. De grondrechten beschermen de burger tegen overheidsinmenging, terwijl de sociale grondrechten de overheid verplichten het welzijn van burgers te bevorderen. De Nederlandse grondrechten zijn vergelijkbaar met mensenrechten, maar gelden alleen binnen Nederland. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens bevat ook mensenrechten die wereldwijd gelden. Er kunnen conflicten ontstaan tussen grondrechten, zoals vrijheid van godsdienst versus gelijke behandeling, en het verbod op discriminatie versus vrijheid van meningsuiting. Begrippen die bij deze les horen zijn: grondrechten, klassieke grondrechten en sociale grondrechten.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    De tijd van burgers en stoommachines (1800 - 1900); Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, geschiedenis, grondrechten, grondwet, klassieke grondrechten, mensenrechten, sociale grondrechten, stercollectie, universele verklaring van de rechten van de mens, vmbo-kgt34

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (z.d.).

    Tijdelijk vmbo34

    https://maken.wikiwijs.nl/148851/Tijdelijk_vmbo34

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen