In deze opdracht kijk je naar de rol van de koning. Wat staat er over hem in de grondwet? Wat zijn de taken van de koning? Zijn dat vooral representatieve taken of doet hij veel meer? En hoe denken de meeste Nederlanders over zijn rol?
In de volgende video maak je kennis met onze huidige koning.
Koning Willem Alexander.
Wat weet jij eigenlijk al over de rol van onze koning?
Praat erover met een klasgenoot.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat het koningschap niet in elk koninkrijk op dezelfde manier wordt ingevuld.
het verschil duidelijk maken tussen de functies van staatshoofd en regeringsleider.
uitleggen wat wordt bedoeld met dat de koning onschendbaar is.
uitleggen wat ministeriële verantwoordelijkheid inhoudt.
twee soorten taken van de koning noemen en kun je van beide minstens één voorbeeld geven.
een functie noemen die de koning tot 2012 wel had en nu niet meer.
omschrijven welke procedure gevolgd zou moeten worden bij het afschaffen van de monarchie.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Niet in elk land wordt het eventuele koningschap op dezelfde manier ingevuld. Daarover lees je in stap 1.
Stap 2
Koningen zijn onschendbaar. Maar voor onze huidige koning is dat niet hetzelfde als voor zijn bet-overgrootvader. Wat het verschil is, leer je hier.
Stap 3
De koning heeft politieke en ceremoniële taken. Deze stap gaat over deze taken.
Stap 4
Na de verkiezingen krijg je de kabinetsformatie. Daarover leer je in stap 4.
Stap 5
Er zijn steeds meer geluiden dat het koningshuis moet worden afgeschaft. Wat vind jij hiervan?
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindproduct
Je test je kennis over de rol van de koning met een invuloefening.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1 - Koningen in soorten en maten
Ooit waren er zo’n 120 koninkrijken (of monarchieën) op de wereld. Nu zijn er nog zo’n 30, waaronder acht in Ghana. Bekende koninkrijken zijn behalve in Nederland ook te vinden in België, Denemarken, Marokko, Noorwegen, Saoedi-Arabië, Verenigd Koninkrijk en Zweden. Landen die vroeger een koninkrijk waren, maar nu niet meer, zijn onder andere Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Polen en Portugal.
De meeste koningen zijn staatshoofd, het hoogste gezag van het land. Zij hebben geen (grote) politieke macht, die is voorbehouden aan de regeringsleider.
In Nederland is koning Willem-Alexander staatshoofd, de minister-president (Mark Rutte) is regeringsleider.
Koning Abdoellah bin Abdoel Aziz al-Saoed van Saoedi-Arabië is op dit moment de enige koning die staatshoofd én regeringsleider is. Saoedi-Arabië heeft een absolute monarchie, een eenhoofdige regeringsvorm, waarbij de koning alle politieke macht in handen heeft.
De enige koning die alleen een ceremoniële functie heeft, is koning Karel XVI Gustaaf van Zweden. Hij heeft geen uitvoerende macht of andere wettige bevoegdheden en speelt geen rol in het landsbestuur. Spottend wordt hij wel ‘lintenknipper’ genoemd.
De overige koningen hebben naast ceremoniële taken ook een rol in de staatszaken. Hoe groot die rol is kan van land tot land verschillen. Welke taken koning Willem-Alexander heeft, kun je in stap 3 vinden.
Stap 2 - Onschendbaar
Vroeger leek de situatie in veel koninkrijken op die van het huidige Saoedi-Arabië. De koning had alle macht, stond boven de wet en regeerde naar eigen inzicht en in eigen belang. Zijn macht maakte hem onschendbaar.
In de grondwet van 1848 werd die onschendbaarheid vastgelegd. De nieuwe grondwet telde 199 artikelen. Het tweede hoofdstuk (artikelen 11-73) ging over de rol van de koning. Zo staat in artikel 53: “De Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk.” Exact dezelfde tekst staat nu in artikel 42, lid 2 van de grondwet van 1983. Het verschil met daarvoor is dat de regering verantwoordelijk is voor uitspraken en het gedrag van de koning. Onder elke wet staat behalve de handtekening van de koning, nu ook het zogenaamde contraseign, de handtekening van de betrokken minister. Ministers zijn niet langer dienaar van de koning, sinds de nieuwe grondwet is het ministerschap een zelfstandig ambt. De minister legt geen verantwoording af aan de koning, maar aan het gekozen parlement. Daarmee is veel van de staatsmacht verschoven van de koning naar de burgers.
De koning wordt geacht zich aan de grondwet te houden en als hij iets zegt wat niet door de beugel kan, moet de minister voor het parlement zich verantwoorden. En als de koning zich misdraagt, moet de minister aftreden. In de afgelopen 200 jaar is dat maar één keer voorgekomen. Tegelijkertijd houdt het de koning uit de wind en wordt zo de monarchie in bescherming genomen.
Koning Willem III had problemen met de ministeriële verantwoordelijkheid. Er zijn verschillende voorbeelden van uitspraken of gedrag van de koning die zijn ministers in problemen brachten. Zo weigerde koning Willem III de eerste steen te leggen en aanwezig te zijn bij de opening van het nieuwe Rijksmuseum in 1885. Hij vond het gebouw een veel te ‘rooms-katholiek’ karakter hebben: "Ik zet geen voet in dat klooster", zei hij in het openbaar. Ministers moesten zich daarvoor verantwoorden, maar hoefden niet af te treden.
Ernstiger was een incident van 1853. De paus wilde de rooms-katholieken in Nederland verdelen in vijf kerkprovincies met elk een bisschop aan het hoofd. De Nederlandse regering bemoeide zich daar niet mee. In de nieuwe grondwet was de scheiding tussen staat en kerk verankerd en daarmee de godsdienstvrijheid.
Koning Willem III vond dat Nederland een calvinistisch land moest blijven en bemoeide zich er wel mee. Zo nam hij een petitie van 50.000 protestanten aan tegen de aanstelling van de bisschoppen. Daarmee ging hij rechtstreeks in tegen de grondwet. Omwille van de ministeriële verantwoordelijkheid zagen de ministers zich gedwongen af te treden. Het was, tot nu toe, de laatste keer dat ministers zijn afgetreden door gedrag of uitspraken van de koning.
Stap 3 - Taken van de koning
Een deel van de taken is ceremonieel. De koning treedt bij staatsbezoeken op als 'eerste vertegenwoordiger' van ons land. Hij ontvangt staatshoofden en regeringsleiders van andere landen of gaat zelf op staatsbezoeken. De koning legt regelmatig werkbezoeken af om zich zo van allerlei ontwikkelingen in het land op de hoogte te houden. Daarnaast is hij soms aanwezig bij jubilea van maatschappelijke organisaties of bij belangrijke tentoonstellingen.
Naast ceremoniële taken heeft hij ook politieke taken. Officieel bestaat de regering uit de ministers én de koning. De koning beëdigt de ministers. Hij bespreekt wekelijks met de minister-president wat er speelt en soms spreekt hij ook met een andere minister. Wat er besproken wordt is geheim. Hij is dan wel lid van de regering, maar maakt geen deel uit van de ministerraad. Hij krijgt wel de notulen van de vergaderingen van de ministerraad, zodat hij op de hoogte blijft.
Wetten
Iedere wet die wordt goedgekeurd door de Tweede en daarna de Eerste Kamer wordt getekend door de verantwoordelijke minister én door de koning. Hij heeft geen plaatsvervanger, dus elke wet moet door hem persoonlijk getekend worden. Koningin Beatrix tekende als zij in het buitenland was het document per fax of email. Koning Willem-Alexander tekent, als hij niet in Nederland is, het document op een elektronisch tablet. Als hij terug in Nederland is tekent hij het origineel nog een keer, maar de wet is dan wel al geldig. Na publicatie in het staatsblad is het voorstel wet geworden.
Er ontstaat een probleem als de koning zou weigeren een wet te ondertekenen. In België heeft zich dat voorgedaan toen koning Boudewijn zijn handtekening niet kon zetten onder de abortuswet. De koning is toen voor 36 uur uit zijn ambt ontheven vanwege ‘onmogelijkheid te regeren’. In die tijd heeft de ministerraad als vervanger van de koning de wet ondertekend en vervolgens is de onmogelijkheid om te regeren weer opgeheven en werd de koning in zijn ambt hersteld. In Nederland is zoiets nog nooit gebeurd.
Troonrede
Het meest zichtbaar van de functie van koning is het voorlezen van de troonrede. De koning leest op Prinsjesdag de troonrede voor, die door de ministers is geschreven. De troonrede is een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid voor het komende jaar. De traditie van het voorlezen van de troonrede stamt nog uit de tijd van Willem I en Willem II (1815-1848) toen zij hun eigen plannen uitspraken.
Stap 4 - Kabinetsformatie
Verkiezingen
Na verkiezingen van de Tweede Kamer moet er een nieuwe regering komen. In Nederland doen veel partijen mee en geen enkele partij behaalt een absolute meerderheid in de Tweede Kamer (meer dan de helft van de 150 zetels). Dat betekent dat je altijd meer dan één partij nodig hebt om een regering te kunnen vormen. De regering bestaat uit de koning en de ministers. De ministers en staatssecretarissen worden samen ook wel het kabinet genoemd.
Kabinetsformatie
Een nieuw kabinet komt er niet zomaar. Daar gaan veel gesprekken aan vooraf. Het vormen van een nieuwe regering noemen we ook wel de kabinetsformatie.
Tot 2012 had de koning daar een belangrijke rol in, maar dat is sindsdien veranderd. Meestal gaat dat in twee stappen. De Tweede Kamer wijst iemand aan die de gesprekken gaat leiden, de informateur. Soms zijn er twee informateurs.
Als de gesprekken succesvol zijn geweest en duidelijk is welke partijen samen een regering willen vormen, wijst de Tweede Kamer een formateur aan. De formateur (meestal de latere minister-president) zet het kabinet in elkaar: Hij/zij zoekt de ministers en staatssecretarissen bij elkaar. De koning beëdigt daarna de ministers en de staatssecretarissen. De kabinetsformatie wordt (sinds 1971) afgesloten met een foto van de nieuwe regering, beter bekend als de ‘bordesscène’ op het bordes van Paleis Huis ten Bosch.
Vóór 2012 was het 170 jaar lang de koning die de informateur en de formateur aanwees. Koningin Beatrix was de laatste die een informateur en een formateur aanwees voordat de Tweede Kamer die taak kreeg.
Stap 5 - Koning of president?
In onze grondwet (van 1983) staat: “Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau.”
Sommige Nederlanders vinden dat niet democratisch, omdat de koning niet gekozen wordt, maar zijn plek krijgt door erfopvolging. Zij willen liever een republiek met een gekozen president.
In 1996 is om die reden het Republikeins Genootschap opgericht. Dat genootschap heeft inmiddels meer dan 100 leden, waaronder bekende schrijvers (Ronald Giphart, Adri van der Heijden), cabaretiers (Raoul Heertje, Hans Teeuwen) en (oud-)politici (Femke Halsema, voormalig fractieleider van GroenLinks). Je kunt geen lid worden van het genootschap, daarvoor moet je worden gevraagd. Dat kan wel bij het Nieuw Republikeins Genootschap, een vereniging met hetzelfde doel. Het NRG trekt ook meer jongeren, al hebben beide organisaties niet veel aanhangers. Uit een onderzoek van april 2014 door TNS NIPO bleek dat 89% van de ondervraagden vindt dat Nederland een koninkrijk moet blijven.
Steun voor monarchie onder jongeren
Als je alleen kijkt naar de jongeren zie dat er wel een duidelijk verschil is tussen de jongeren en de mening van de ouderen. In de volgende tabel van de NOS kun je zien dat de steun voor het koningshuis onder jongeren duidelijk lager is dan de gemiddelde steun. Bovendien is het over de hele linie een dalende lijn.
Steun van de monarchie onder jongeren
Een simpele meerderheid voor de afschaffing van de monarchie is ook niet genoeg. In de grondwet staat dat twee derde van de Tweede Kamer en twee derde van de Eerste Kamer daar voor moeten stemmen. En niet één keer, maar nog een keer na nieuwe verkiezingen in beide Kamers.
Koning of president is geen punt van discussie. Discussie is er wel over de invulling van het koningschap. In stap 1 hebben we het al gehad over het verschil tussen een ceremonieel koningschap en een koningschap met politieke functies. De laatste keer dat werd voorgesteld het koningschap in Nederland in een ceremonieel koningschap te wijzigen, was in november 2010. Het voorstel werd toen door de Tweede Kamer verworpen.
Afronding
Samenvattend
Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.
Staatshoofd
Het hoogste gezag van een land. In Nederland is dat de koning en die heeft geen grote politieke macht.
Koninkrijk
Land waar een vorst aan het hoofd staat die zijn positie door erfopvolging heeft verkregen.
Monarchie
Een regeringsvorm waarbij een vorst aan het hoofd staat die zijn positie door erfopvolging heeft verkregen.
Onschendbaarheid
De ministers zijn verantwoordelijk voor de uitlatingen en het gedrag van de Koning en van leden van het Koninklijk Huis. Ze moeten daarvoor verantwoording afleggen aan het parlement (=de Staten-Generaal: de Eerste en Tweede Kamer).
Troonrede
De troonrede is de jaarlijkse toespraak van de koning op de derde dinsdag van september (prinsjesdag), waarin de beleidsvoornemens (beleidsplan) van het kabinet worden voorgelezen aan het parlement (Eerste en Tweede Kamer).
Ceremonieel
Een deel van de taken van de koning is ceremonieel. Hij treedt op als "eerste vertegenwoordiger" van het land bij bijvoorbeeld staatsbezoeken en ontvangst van regeringsleiders.
Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je de invuloefening ‘Het koningschap’. Met de invuloefening laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
Invuloefening
Vul de ontbrekende begrippen in op de juiste plekken in de onderstaande oefening. Controleer daarna je antwoorden en laat ze zien aan je docent.
Terugkijken
Intro
Lees de intro nog eens door. Past de intro goed bij de opdracht.
Gaf de video een goed beeld van onze huidige koning? Heb je informatie gehoord over onze koning die jij nog niet wist?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Inhoud
Wist je al veel over dit onderwerp?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Is het gelukt om alle antwoorden op de juiste plek in de oefening in te vullen? Kun je van alle invulwoorden ook de betekenis geven?
Het arrangement Rol van de koning - vmbo-kgt34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO-KGT. leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Staatsinrichting. Het onderwerp van deze les is Rol van de koning. De meeste koningen zijn staatshoofd en hebben geen (grote) politieke macht. Ze hebben een ceremoniële functie en spelen geen rol in het landsbestuur. In veel koninkrijken is de macht verschoven van de koning naar de regeringsleider en burgers. In Nederland heeft de koning een ceremoniële rol en politieke taken. Hij treedt op als vertegenwoordiger van het land bij staatsbezoeken, doet werkbezoeken en beëdigt de ministers. De koning ondertekent ook wetten, maar kan geen wet weigeren. Als de koning zich misdraagt, moet de minister aftreden. De grondwet bepaalt dat twee derde van de Tweede en Eerste Kamer voor afschaffing van de monarchie moet stemmen. De discussie in Nederland gaat voornamelijk over de invulling van het koningschap, zoals een ceremonieel koningschap of een koningschap met politieke functies. In 2010 werd een voorstel voor een ceremonieel koningschap verworpen door de Tweede Kamer. Begrippen die verder bij deze les horen zijn: onschendbaarheid, troonrede en ceremonieel.
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO-KGT. leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Staatsinrichting. Het onderwerp van deze les is Rol van de koning. De meeste koningen zijn staatshoofd en hebben geen (grote) politieke macht. Ze hebben een ceremoniële functie en spelen geen rol in het landsbestuur. In veel koninkrijken is de macht verschoven van de koning naar de regeringsleider en burgers. In Nederland heeft de koning een ceremoniële rol en politieke taken. Hij treedt op als vertegenwoordiger van het land bij staatsbezoeken, doet werkbezoeken en beëdigt de ministers. De koning ondertekent ook wetten, maar kan geen wet weigeren. Als de koning zich misdraagt, moet de minister aftreden. De grondwet bepaalt dat twee derde van de Tweede en Eerste Kamer voor afschaffing van de monarchie moet stemmen. De discussie in Nederland gaat voornamelijk over de invulling van het koningschap, zoals een ceremonieel koningschap of een koningschap met politieke functies. In 2010 werd een voorstel voor een ceremonieel koningschap verworpen door de Tweede Kamer. Begrippen die verder bij deze les horen zijn: onschendbaarheid, troonrede en ceremonieel.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.