Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.
Staatshoofd Het hoogste gezag van een land. In Nederland is dat de koning en die heeft geen grote politieke macht. |
Koninkrijk Land waar een vorst aan het hoofd staat die zijn positie door erfopvolging heeft verkregen. |
Monarchie Een regeringsvorm waarbij een vorst aan het hoofd staat die zijn positie door erfopvolging heeft verkregen. |
Onschendbaarheid |
Troonrede De troonrede is de jaarlijkse toespraak van de koning op de derde dinsdag van september (prinsjesdag), waarin de beleidsvoornemens (beleidsplan) van het kabinet worden voorgelezen aan het parlement (Eerste en Tweede Kamer). |
Ceremonieel Een deel van de taken van de koning is ceremonieel. Hij treedt op als "eerste vertegenwoordiger" van het land bij bijvoorbeeld staatsbezoeken en ontvangst van regeringsleiders. |