Pensioenen vmbo-kgt34

Pensioenen vmbo-kgt34

Pensioenen

Intro

In 1836 werd in Nederland een begin gemaakt van de opbouw ons pensioenstelsel. Nu hebben we de zekerheid dat we, als we oud zijn en niet meer werken, toch een redelijk inkomen hebben. Of dat zo blijft, is maar de vraag, maar we kunnen ook zelf maatregelen treffen. Veel mensen doen dat al.

Bespreek met een klasgenoot op welke manier je zelf maatregelen zou kunnen treffen om na je pensioen een redelijk inkomen te hebben.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • de drie pijlers van het Nederlandse pensioenstelsel noemen en beschrijven.
  • uitleggen waarom mensen steeds meer in staat zijn om zelf te sparen voor hun ouderdomsvoorziening.
  • omschrijven waarom het steeds belangrijker wordt dat je ook zelf spaart voor je eigen ouderdomsvoorziening.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1

Het Nederlands pensioenstelsel is opgebouwd uit drie pijlers. Hoe dat zit lees je in deze stap.

Stap 2

In deze stap leer je wat de drie verschillende pijlers inhouden. 

Stap 3 Sommige mensen hebben als ze met pensioen gaan een pensioengat. Maar hoe ga je dat tegen? Dat leer je in deze stap. 
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindproduct A of Een reclameboodschap maken over een individuele aanvullende pensioenvoorziening.
Eindproduct B Je schrijft een samenvatting van deze opdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee à drie lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1 - Drie pijlers in het Nederlands pensioenstelsel

Alles is te verzekeren. Als je op vakantie gaat, kun je een regenverzekering afsluiten. Valt je vakantie door overvloedige regenval in het water, dan keert deze regenverzekering een bedrag uit dat je aan een nieuwe vakantie kunt besteden. En als je zelf je huis verbouwt, verzeker dan wel eerst eventuele schade door scheuren of verzakkingen.

Een pensioen is ook een verzekering. Een verzekering tegen verlies van je inkomen wegens arbeidsongeschiktheid, ouderdom of overlijden. De verzekeraar keert uit als je niet meer kunt werken, maar in de meeste gevallen als je de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt en niet meer hoeft te werken. De zekerheid van een inkomen bij ouderdom rust op drie pijlers.

Deze drie peilers hoor je in de video hieronder.
Kijk naar de video ‘Pensioenopbouw in 30 seconden’

Laten we die pijlers van dichtbij bekijken:

Volgens deze wet bouwt iedereen die in Nederland woont en werkt mee aan een staatspensioen vanaf zijn 15e verjaardag tot zijn 65e (dat verschuift langzaam: van je 17e tot aan je 67e). In 50 jaar bouw je een AOW-pensioen op. Voor elk jaar dat je in het buitenland woont, krijg je een korting op je AOW van 2%.

 

Alle mensen die in loondienst zijn, sparen samen met hun werkgever voor een aanvullend pensioen. Meestal betaalt de werkgever 2/3 van de premie voor dit pensioen en de werknemer de rest. Van elke tien werkgevers doen er negen mee aan de opbouw van aanvullend pensioen. De betaalde premies gaan naar een pensioenfonds. Dat fonds keert uit aan werknemers als zij stoppen met werken.

 

Veel mensen sparen zelf voor een individueel aanvullend pensioen bij een bank of verzekeringsbedrijf. Kleine zelfstandigen, mensen die niet in loondienst zijn en een klein bedrijf hebben, doen dat omdat ze niet via een werkgever een pensioen kunnen opbouwen. Andere mensen doen dat om na hun pensioen meer inkomsten te hebben. Of om eerder te kunnen stoppen met werken. Het is dan een spaarpot om het gat te dichten tussen het moment waarop ze stoppen met werken en de AOW-uitkering.


Er zijn een paar verzekeringen die voor een pensioen worden gebruikt. Zo heb je bijvoorbeeld de levensverzekering. Dat is een verzekering van je inkomen tegen overlijden. Als je een levensverzekering hebt en je sterft voor een bepaalde datum, betaalt de verzekeraar aan je nabestaanden een vooraf bepaald bedrag uit. Maar je kunt ook afspreken met je verzekeraar dat je een uitkering krijgt bij het bereiken van een bepaalde leeftijd en dan werkt het als een pensioen. En als je voor of na die datum sterft, krijgen je nabestaanden van de verzekeraar een uitkering.

Je kunt ook een koopsomverzekering afsluiten. Je legt in één keer een (groot) bedrag in. Als je met pensioen gaat, krijg je uit die spaarpot een regelmatige uitkering.

Tenslotte is er de lijfrenteverzekering. Bij dit soort verzekering leg je geld in, eenmalig of gedurende een langere periode. Uit deze spaarpot krijg je dan een regelmatige uitkering als je met pensioen gaat.

Maak nu de volgende oefening.

Stap 2 - ​Van armenzorg naar pensioen

Pijler 1

Tot in de 19e eeuw waren mensen die vanwege ouderdom niet meer konden werken, vaak slecht af. Wie geluk had, kon terecht bij de kerk, de gemeente, familie of vrienden.

In 1854 werd de Armenwet ingevoerd. Daarmee werd de basis gelegd voor de eerste pijler van het pensioenstelsel. Want de Armenwet was er onder meer voor de mensen die vanwege hun ouderdom niet meer konden werken. Veel moet je je er niet van voorstellen want de overheid liet zorg voor arme mensen zoveel mogelijk over aan kerkelijke en andere instellingen. Die instellingen konden door de grote toename van de armoede de zorg niet meer aan. Daarom sprong de overheid steeds meer bij. Uiteindelijk nam de staat deze zorg helemaal over toen in 1957 de Algemene Ouderdomswet (AOW) werd ingevoerd. Hiermee was de eerste pijler afgerond.

Pijler 2

In 1836 legde de nationale overheid de basis voor de tweede pijler van het pensioenstelsel. Toen richtte de overheid een pensioenfonds op voor een deel van de ambtenaren. Vanaf 1890 bouwden alle rijksambtenaren bij dit pensioenfonds hun pensioen op.

Tegen het einde van de 19e eeuw begonnen ook bedrijven pensioenfondsen op te zetten voor hun werknemers. In 1887 zei Jacques van Marken, oprichter van de Delftse Gist- en Spiritusfabriek en van Calvé, over een pensioenregeling “een billijke pensioenverzekering behoort, behalve een redelijk loon, tot den kostenden prijs van den arbeid”. Tegen 1890 hadden 30 van de 3.000 bedrijven in Nederland zo’n regeling. Een van die bedrijven was de dekenfabriek Zaalberg in Leiden. De eigenaar van die fabriek keerde in 1897 drie gulden per week uit aan oud-werknemers (terwijl mensen die bij hem in loondienst waren, zeven tot tien gulden per week verdienden). Steeds meer bedrijven volgden het voorbeeld van Zaalberg, maar het ging niet snel. In 1938 bouwde nog maar 8% van alle arbeiders in Nederland via hun werkgever een pensioen op. Nu doet bijna iedereen in loondienst dat.

Pijler 3

Dat mensen individuele aanvullend pensioen op kunnen bouwen bij een bank of verzekeringsbedrijf is niet nieuw. Dat kon al in de 19e eeuw. Maar het was toen maar voor een enkeling weggelegd. Voor arbeiders was een dergelijke verzekering veel te duur en ook voor de meeste kleine zelfstandigen. Toen de welvaart in Nederland na de Tweede Wereldoorlog steeg, werd een individueel aanvullend pensioen voor meer mensen betaalbaar.

Stap 3 - Een pensioengat

AOW en aanvullend pensioen via werkgever samen vaak lager dan verwacht.
Veel mensen zijn teleurgesteld als ze hun eerste pensioen ontvangen. Ze krijgen minder dan waarop ze hadden gerekend. Hoe dat komt? Kijk naar de film ‘Uitleg over pensioen. Heeft u een pensioengat?’
Bespreek na het kijken met een klasgenoot hoe het kan dat mensen voor een verrassing komen te staan.


Een pensioengat kan een onaangename verrassing zijn, een pensioenbreuk is dat vaak ook. Als je van baan wisselt, stap je vaak ook over naar een ander pensioenfonds. Je stopt met het opbouwen van je aanvullend pensioen bij pensioenfonds A en begint aanvullend pensioen op te bouwen bij pensioenfonds B. Deze pensioenbreuk kan de oorzaak zijn van een lagere pensioenuitkering.

Het zorgt er allemaal voor dat meer mensen het verstandig vinden om een individueel aanvullend pensioen op te bouwen.

Het Nederlands pensioenstelsel wankelt
Er is nog een reden om zelf te zorgen voor een aanvulling: pensioenfondsen krijgen het moeilijk. Het aantal gepensioneerden stijgt ten opzichte van de mensen die werken. Dat komt voor een deel door vergrijzing. Het aantal mensen dat 65 jaar of ouder is, neemt toe vergeleken met het aantal mensen jonger dan 65 jaar. De vergrijzing zal de komende jaren doorgaan. Voor een ander deel komt het omdat in de jaren tachtig en ook daarna nog wel, veel mensen met de VUT zijn gegaan.
Een heel andere oorzaak van het probleem van de pensioenfondsen is de laatste economische crisis. Pensioenfondsen beleggen hun kapitaal en als die beleggingen door economische achteruitgang minder opbrengen, heeft dat mogelijk gevolgen voor de pensioenbetalingen.
Pensioenfondsen kunnen dat op verschillende manieren aanpakken.

  • Werkgevers/werknemers meer laten inleggen: premies omhoog.
  • Minder uitbetalen: pensioenuitkeringen omlaag.

Als de overheid ons langer laat doorwerken, sparen we ook langer voor ons pensioen. En we kunnen natuurlijk ook zelf sparen voor een individueel aanvullend pensioen, als we daar geld voor overhouden.

Maak nu de volgende vraag.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Bedeling
Georganiseerde armenzorg door kerkelijke of particuliere armenzorginstellingen. Uit liefdadigheid geld, voedsel of spullen geven aan mensen die het zelf niet hebben of kunnen kopen. Kenmerk ervan is dat het een gunst is en geen recht.
Vergrijzing
Het aandeel (aantal in procenten) ouderen in de totale bevolking neemt toe.
Pensioen
Men ontvangt pensioen van de overheid als gevolg van ouderdom, overlijden van een partner of arbeidsongeschiktheid. In het geval van mensen van 65 jaar en ouder is dit AOW, vaak aangevuld met een pensioenuitkering waarvoor is gespaard.
Pensioenbreuk
Pensioenbreuk ontstaat als iemand een andere baan krijgt met een andere pensioenregeling. Dit is meestal nadelig voor de werknemer, omdat die stopt met het opbouwen van aanvullend pensioen bij pensioenfonds A en begint aanvullend pensioen op te bouwen bij pensioenfonds B. Deze pensioenbreuk kan de oorzaak zijn van een lagere pensioenuitkering.
Vervroegd pensioen
Met pensioen gaan vóór de officiële pensioengerechtigde leeftijd.
Ouderdomsvoorziening
Via overheidsregelingen of eigen maatregelen ervoor zorgen dat men nog inkomen heeft als men door ouderdom niet meer kan werken.

Eindproduct A: Pensioenreclame

Pensioenreclame

Het eindproduct van deze opdracht is een reclameboodschap. Je roept mensen op om werk te maken van een individuele aanvullende pensioenvoorziening. Misschien is het pensioen nog heel ver weg, maar je kunt er maar beter vroeg mee aan de slag gaan. Jouw reclameboodschap roept daartoe op en laat zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Je mag je reclameboodschap op verschillende manieren vormgeven. Denk bijvoorbeeld aan een folder, een prospectus, een aanplakbiljet, een radiocommercial of een televisiespotje.

Van belang is dat je duidelijk maakt hoe mensen hun pensioen kunnen aanvullen en ook waarom dat heel verstandig is. Maak duidelijk wat hen mogelijk te wachten staat als ze geen maatregelen treffen.

Je mag de opdracht alleen doen of samen met een klasgenoot.

Beoordeling

De reclameboodschap wordt beoordeeld door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat de reclame zien dat je begrepen hebt dat het hoogst belangrijk is dat je zelf spaart voor je pensioen zodra je werk hebt gevonden of een eigen bedrijf begint en dat je goede argumenten hiervoor aanvoert zonder onjuistheden?
  • De vorm: is de reclameboodschap met zorg gemaakt, springt het in het oog en houdt het de aandacht van de lezer vast?
  • Taalfouten: bevat de folder niet te veel taalfouten?

Eindproduct B: Samenvatting

Bij eindopdracht B schrijf je een samenvatting van de informatie die je in deze opdracht hebt gelezen en gehoord.
Zorg dat je alle belangrijke punten uit deze opdracht verwerkt.
Je samenvatting mag maximaal 1 A4 lang zijn.

Lees voor je begint nog even de tips in de Gereedschapskist hieronder.

Beoordeling

Je docent let bij de beoordeling van je samenvatting op de volgende punten:

  • De inhoud: de pijlers van het pensioen komen duidelijk in de samenvatting naar voren.
  • De vorm: De samenvatting is helemaal in eigen woorden geschreven en niet gekopieerd.
  • Taalfouten: In de samenvatting zitten geen taalfouten.

Samenvatting schrijven

Als je veel theorie moet leren of er vragen over moet maken, is het handig om een samenvatting van de tekst te maken. Een samenvatting geeft antwoord op de vraag: ‘Wat staat er eigenlijk?!’ Je vertelt zo kort mogelijk waar de tekst over gaat.

 

Terugkijken

Inleiding

  • Lees de intro nog eens door. 
    Had jij nog andere maatregelen bedacht dan dat je in deze opdracht bent tegengekomen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 à 3 uur met de opdracht bezig zou zijn. Dat is natuurlijk ook afhankelijk van de gekozen eindopdracht.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wist je al veel over pensioenen?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed?
    A: Vond je het leuk om een pensioenreclame te maken? Ben je tevreden over de verwerkingswijze die je gekozen hebt. Heb je gekozen voor dat wat je het leukste vond, of voor dat wat je het makkelijkste vond?
    B: Is het gelukt om de tekst samen te vatten? Vind je het maken van een samenvatting nuttig of niet nuttig? Waarvoor zou jij deze samenvatting gebruiken?
  • Het arrangement Pensioenen vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-08-23 13:25:59
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Sociale samenleving. Het onderwerp van de les is pensioenen. Er zijn drie pijlers in het Nederlands pensioenstelsel: de AOW, pensioenregeling vanuit loondienst en extra pensioen die mensen zelf hebben geregeld door extra verzekeringen (zoals levensverzekering, lijfrenteverzekering, koopsom verzekering). De AOW is ontstaan vanuit armenhulp naar de algemene ouderdomswet in 1957. Het pensioenstelsel voor werknemers begon bij rijksambtenaren en is daarna overgaan naar bijna alle bedrijven/werkgevers. Bijna iedereen bouwt nu pensioen op die in loondienst werkt. De laatste pijler, het extra pensioen, is niet nieuw maar de meeste mensen kunnen dergelijke verzekeringen nu pas betalen door de stijging van de welvaart sinds de WOII. Toch komen veel mensen in een pensioengat (lager pensioen dan verwacht). Dit kan komen door bijvoorbeeld een banenwissel, hierdoor ontstaat een pensioenbreuk. Het pensioenstelsel wankelt door de vergrijzing en economische crisis. Hierdoor is er niet voldoende geld om iedereen een goed inkomen te geven na het stoppen met werken. Hierdoor moeten we langer doorwerken, mogelijk hogere premies betalen en krijgen we minder pensioenuitkeringen.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    De tijd van televisie en computer (vanaf 1950); Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    aow, arrangeerbaar, geschiedenis, pensioenbreuk, pensioengat, pensioenregeling, stercollectie, vergrijzing, verzekeringen, vmbo-kgt34

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (z.d.).

    Tijdelijk vmbo34

    https://maken.wikiwijs.nl/148851/Tijdelijk_vmbo34

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen