Stap 1 - Drie pijlers in het Nederlands pensioenstelsel

Alles is te verzekeren. Als je op vakantie gaat, kun je een regenverzekering afsluiten. Valt je vakantie door overvloedige regenval in het water, dan keert deze regenverzekering een bedrag uit dat je aan een nieuwe vakantie kunt besteden. En als je zelf je huis verbouwt, verzeker dan wel eerst eventuele schade door scheuren of verzakkingen.

Een pensioen is ook een verzekering. Een verzekering tegen verlies van je inkomen wegens arbeidsongeschiktheid, ouderdom of overlijden. De verzekeraar keert uit als je niet meer kunt werken, maar in de meeste gevallen als je de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt en niet meer hoeft te werken. De zekerheid van een inkomen bij ouderdom rust op drie pijlers.

Deze drie peilers hoor je in de video hieronder.
Kijk naar de video ‘Pensioenopbouw in 30 seconden’

Laten we die pijlers van dichtbij bekijken:

Volgens deze wet bouwt iedereen die in Nederland woont en werkt mee aan een staatspensioen vanaf zijn 15e verjaardag tot zijn 65e (dat verschuift langzaam: van je 17e tot aan je 67e). In 50 jaar bouw je een AOW-pensioen op. Voor elk jaar dat je in het buitenland woont, krijg je een korting op je AOW van 2%.

 

Alle mensen die in loondienst zijn, sparen samen met hun werkgever voor een aanvullend pensioen. Meestal betaalt de werkgever 2/3 van de premie voor dit pensioen en de werknemer de rest. Van elke tien werkgevers doen er negen mee aan de opbouw van aanvullend pensioen. De betaalde premies gaan naar een pensioenfonds. Dat fonds keert uit aan werknemers als zij stoppen met werken.

 

Veel mensen sparen zelf voor een individueel aanvullend pensioen bij een bank of verzekeringsbedrijf. Kleine zelfstandigen, mensen die niet in loondienst zijn en een klein bedrijf hebben, doen dat omdat ze niet via een werkgever een pensioen kunnen opbouwen. Andere mensen doen dat om na hun pensioen meer inkomsten te hebben. Of om eerder te kunnen stoppen met werken. Het is dan een spaarpot om het gat te dichten tussen het moment waarop ze stoppen met werken en de AOW-uitkering.


Er zijn een paar verzekeringen die voor een pensioen worden gebruikt. Zo heb je bijvoorbeeld de levensverzekering. Dat is een verzekering van je inkomen tegen overlijden. Als je een levensverzekering hebt en je sterft voor een bepaalde datum, betaalt de verzekeraar aan je nabestaanden een vooraf bepaald bedrag uit. Maar je kunt ook afspreken met je verzekeraar dat je een uitkering krijgt bij het bereiken van een bepaalde leeftijd en dan werkt het als een pensioen. En als je voor of na die datum sterft, krijgen je nabestaanden van de verzekeraar een uitkering.

Je kunt ook een koopsomverzekering afsluiten. Je legt in één keer een (groot) bedrag in. Als je met pensioen gaat, krijg je uit die spaarpot een regelmatige uitkering.

Tenslotte is er de lijfrenteverzekering. Bij dit soort verzekering leg je geld in, eenmalig of gedurende een langere periode. Uit deze spaarpot krijg je dan een regelmatige uitkering als je met pensioen gaat.

Maak nu de volgende oefening.