In deze opdracht kijken we hoe er jarenlang tegen kinderopvang werd aangekeken. Aanvankelijk was de belangrijkste taak het ‘bewaren’ van de kinderen, later kregen de leid(st)ers er opvoedkundige taken bij. En de kinderopvang veranderde: van schande dat je je kinderen naar iemand anders brengt tot goed voor de ontwikkeling van de kinderen. Of is kinderopvang toch niet zo vanzelfsprekend?
Ben jij vroeger naar de kinderopvang geweest? Misschien ging je wel naar het kinderdagverblijf voor je naar de basisschool ging of ging je naar de BSO toen je al op de basisschool zat. Wat vond je daarvan? Was het naast leuk ook leerzaam? Praat erover met een klasgenoot.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
omschrijven hoe er in de loop der eeuwen tegen kinderopvang aan werd gekeken.
omschrijven dat de belangrijkste taak aanvankelijk het ‘bewaren’ was.
uitleggen hoe de aard van kinderopvang in de twintigste eeuw veranderde door nieuwe opvoedkundige inzichten en doordat de positie van vrouwen in de maatschappij veranderde.
uitleggen dat door de economische crisis kinderopvang in een kinderdagverblijf weer minder vanzelfsprekend werd.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
In deze tekst maak je kennis met de matressenscholen. Je leest hoe het er aan toeging in deze instellingen en hoe ze tot stand kwamen.
Stap 2
Na de matressenscholen kwam er een verandering in de opvang. Onder andere op het gebied van hygiëne. Dat lees je in deze stap.
Stap 3
Vroeger was het niet gebruikelijk voor vrouwen om te werken, dus in de ogen van veel mannen was kinderopvang niet nodig. Daar kwam onder andere door de emancipatiegolf verandering in.
Stap 4
In de jaren '60 en '70 ontstaan nieuwe ontwikkelingen die van grote invloed zijn geweest op kinderdagverblijven. Hierover lees je in deze stap.
Stap 5
De huidige situatie in de kinderopvang nemen we in deze stap onder de loep.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindproduct A
Een betoog over "Kinderopvang is geen luxe, maar noodzaak".
Eindproduct B
Een interview met een werkende ouder/verzorger over de kinderopvang.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je twee à drie lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1 - Wantoestanden
Wantoestanden in de matressenscholen
Eeuwenlang kenden we het traditionele gezin. De man zorgde voor het inkomen en de vrouw zorgde voor de opvoeding van de kinderen.
De rijke burgerij liet de zorg van kinderen vaak over aan een min (een vrouw die tegen betaling het kind van een ander zoogt), een kindermeisje of een gouvernante. Arme ouders moesten vaak allebei werken om voldoende inkomsten voor het gezin te verdienen. Als ze in een grootfamilie woonden, zoals op het platteland vaak gebruikelijk was, met grootouders, ouders, ooms en tantes én kinderen in één huis, was er altijd wel iemand die op de kinderen kon passen.
In de grote steden was dat anders. Maar daar kende men de matressenschool. Matres is afgeleid van maîtresse, het Franse woord voor schooljuf. Daar konden jonge kinderen worden opgevangen.
De matressenscholen mogen die naam eigenlijk niet hebben. Van onderwijs is vrijwel geen sprake. De verzorgsters hadden meestal geen enkele opleiding en de betaling was laag. De gebouwen waren vaak donker, smerig en overvol. Bij inspecties van de gemeente werden er soms wel 20 zuigelingen in één bedstee aangetroffen. Ze troffen veel kinderen aan in vochtige kelders, in bedompte kamers en op zolders zonder daglicht.
Om een einde aan deze wantoestanden te maken, richtten enkele heren uit de hogere stand in 1847 de Vereeniging tot Verbetering der Kleine Kinderbewaarplaatsen op. Ook deze heren bakten er niet veel van. In 1872, 25 jaar na de oprichting van hun vereniging, kwamen ze tot de conclusie dat er aan de wantoestanden weinig veranderd was. Ze droegen het bestuur over aan een aantal vrouwen uit de gegoede burgerij. Ze verklaarden dat ‘de zorg van het jonge kind meer de taak is van den vrouw’.
Stap 2 - Bewaarscholen en badzusters
In 1872 droegen de hoge heren van de 'Vereeniging tot Verbetering der Kleine Kinderbewaarplaatsen' het bestuur over aan vrouwen. Deze vrouwen pakten het veel voortvarender aan dan de mannen. Datzelfde jaar richtten ze de eerste bewaarschool van Nederland op, in de Vinkenstraat in Amsterdam. Een tweede en derde bewaarschool volgden binnen enkele maanden.
De directrices van de bewaarscholen hadden soms een verpleegstersopleiding, maar ze waren altijd alleenstaande juffrouwen uit de ‘fatsoenlijke burgerstand’. Omdat de bewaarscholen voor een groot deel afhankelijk waren van giften, was er –behalve voor de directrice of bewaarschoolhouderes zoals ze meestal werd genoemd- meestal geen geld voor betaalde krachten. De bewaarscholen dreven op vrijwilligers en stagiaires van huishoudscholen.
De belangrijkste doelen van de 'Vereeniging' en haar bewaarscholen waren het bieden van hygiëne, reinheid en behoorlijke voeding aan kinderen van 6 weken tot 6 jaar. In het begin kostte een dag 7 cent, ook voor die tijd voor veel moeders nog een flinke som geld.
Badzusters
Omdat hygiëne een probleem bleef, begon men in 1920 met een experiment.
Bij binnenkomst in de bewaarschool werd ieder kind meteen in bad gedaan. Daarvoor werd een speciale badzuster aangenomen. Binnen de Vereeniging werd aan het nut daarvan getwijfeld, maar in korte tijd werden de kinderen in alle bewaarscholen in bad gedaan.
Een tweede verandering ging veel moeizamer. Eind jaren twintig ontstond er een hevige discussie over de toelating van de kinderen. De vraag was: moeten de bewaarscholen ook ‘onechte’ kinderen (onwettig kind, kind dat niet is geboren tijdens een wettig huwelijk) en kinderen van ‘onzedelijke moeders’ (bedoeld wordt ‘prostituees’) toelaten of niet? Het belang van de kinderen kreeg de doorslag. Zes dames die tegen waren, stapten uit het bestuur. De rest ging door onder een andere naam: 'Vereeniging tot Instandhouding van de Amsterdamse Bewaarplaatsen'.
In de Tweede Wereldoorlog werd voeding nog veel belangrijker dan voorheen voor de Vereeniging. De kinderen kregen in de bewaarschool goed te eten. Veel kinderen hebben de oorlog overleefd dankzij het eten van het dagverblijf.
Stap 3 - Werkende vrouwen
Tijdens de crisis in de jaren dertig kregen alleen werkloze mannen een uitkering, vrouwen niet. Een werkende vrouw werd gezien als iemand die een man het brood uit de mond wilde stoten. In 1937 probeerden katholieke politici alle arbeid van gehuwde vrouwen zelfs te verbieden, maar daar kregen ze te weinig steun voor. Wel werden alle vrouwelijke ambtenaren –vrouwen in overheidsdienst zoals onderwijzeressen en bewaarschoolhoudsters- bij een huwelijk automatisch ontslagen.
Na de Tweede Wereldoorlog was er een groot tekort aan werkende mannen. Ook werkende vrouwen waren nu welkom. In 1956 was het tekort zo groot dat firma van Melle in Rotterdam een eigen bedrijfscrèche begon, in de hoop zo meer vrouwen te kunnen aantrekken. Meer bedrijfscrèches volgden, maar storm liep het niet. De norm bleef: een gehuwde vrouw werkt niet. In 1950 had 98% van alle gehuwde vrouwen geen baan. Kinderopvang was daarom lange tijd niet echt nodig. Alleen de weinige ongehuwde vrouwen, vrouwen die een man hadden die om een of andere reden niet kon werken en weduwen brachten hun kinderen naar een kinderbewaarplaats. Kinderopvang werd gezien als een noodzakelijk kwaad en het was eigenlijk een schande dat een kind naar de opvang ging.
Dat veranderde in de jaren zeventig. Er kwamen steeds meer hoger opgeleide vrouwen en zij wilden werk en de zorg voor kinderen combineren. ‘We hebben toch niet voor niets gestudeerd!’, was het idee. Goede kinderopvang werd zelfs een van de speerpunten van de feministische actiegroep Dolle Mina.
De overheid kwam deze protesten in 1977 tegemoet met de Rijksbijdrageregeling Kinderdagverblijven. Het aantal kinderdagverblijven steeg langzamerhand. Maar pas met de Stimuleringsmaatregel Kinderopvang van minister Hedy d’Ancona in 1989, zelf een fervent feministe, werd de kinderopvang professioneel geregeld en steeg het aantal kinderdagverblijven sterk.
In 1968 waren er zo’n honderd kinderdagverblijven, in 1980 waren dat er al drieduizend. In 1989 waren er 160.000 kinderen in de kinderopvang, en in 2003 maar liefst 800.000 kinderen! Toen ging meer dan 60% van alle kinderen tussen 0 en 3 jaar naar een dagverblijf.
Die sterke groei kwam niet alleen door betere financiële regelingen, maar ook omdat er anders werd aangekeken tegen kinderen in de kinderopvang.
Stap 4 - Nieuwe inzichten
In de jaren zestig en zeventig ontstaan er nieuwe ontwikkelingen en inzichten die van grote invloed zijn geweest op de kinderdagverblijven.
Allereerst eisten vrouwen meer ruimte voor zichzelf. Ze wilden meer dan alleen voor kinderen zorgen, de was doen en eten koken. Ze wilden andere mensen ontmoeten, vrijwilligerswerk of andere nuttige dingen buitenshuis doen. Veel vrouwen gingen ook anders denken over werken. Het taboe op werken verdween, veel vrouwen wilden graag aan het werk. Een vrouwenblad als Margriet sprak er schande van. Dit blad veroordeelde de werkende moeders. Ze zouden ‘een hang naar luxe’ hebben. De vrouwen zelf trokken zich er niet veel van aan.
De werkende vrouwen zorgden voor een grote toeloop bij de kinderdagverblijven. Aanvankelijk weigerden veel kinderdagverblijven de kinderen van deze ‘voor de luxe’ buitenhuis werkende vrouwen.
Nieuwe opvoedkundige inzichten zetten dat in de jaren zeventig allemaal op de kop. Steeds meer moeders vinden het beter dat ze hun kinderen niet alleen thuis opvoeden, maar hen ook in contact brengen met leeftijdsgenootjes. Ook bij de kinderdagverblijven veranderen de inzichten. Ze moesten niet alleen ‘bewaren’, maar ook een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van kinderen. De naam bewaarschool verdween en werd vervangen door: crèche. Naast toezien op eten, slapen en spelen kregen de crècheleid(st)ers er nog een taak bij: opvoeden.
Stap 5 - Kinderopvang nu
Lange tijd gingen alleen kinderen naar de kinderopvang als de moeder alleenstaand was of om financiële redenen moest werken. In de jaren zeventig van de vorige eeuw veranderde dat en gingen steeds meer vrouwen werken. De meeste kinderen in de kinderopvang hadden ouders die beiden werkten. Het aantal kinderen in de kinderopvang en het aantal kinderdagverblijven stegen enorm. Tot in 2008.
In dat jaar ontstaat er een wereldwijde economische crisis. De overheid moet flink bezuinigen en kinderopvang wordt voor veel ouders (te) duur. Steeds meer ouders kunnen de kosten niet meer opbrengen en halen hun kinderen van de opvang. Het aantal vrouwen dat minder of helemaal niet meer gaat werken, neemt toe.
Ook kinderopvangcentra raken in financiële problemen. Het ene na het andere kinderdagverblijf moet de deuren voorgoed sluiten. In 2012 was er een record aantal faillissementen.
Afronding
Samenvattend
Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.
Grootfamilie
Grootouders, ouders, ooms, tantes en kinderen wonen in één huis.
Kinderopvang
Verzamelterm voor verschillende mogelijkheden om kinderen op een opvoedkundig goede manier op te vangen op de momenten dat hun ouders werken.
Kinderbewaarplaats
Benaming voor plek waar kinderen werden opgevangen vanaf het midden van de 19e eeuw tot 1872. De omstandigheden waren er erbarmelijk.
Bewaarschool
In 1872 werd de eerste bewaarschool van Nederland opgericht, in Amsterdam. Men bood reinheid en behoorlijke voeding. Deze kinderopvang werd geleid door een directrice of bewaarschoolhoudster.
Crèche
In de jaren zeventig verdween de naam "bewaarschool" en werd vervangen door crèche. Naast toezien op eten, slapen en spelen hadden de leidsters ook een opvoedkundige taak.
Eindproduct A: Stelling
Als eindproduct A van deze opdracht reageer je op een stelling die wij je aanreiken en houd je daarbij een betoog.
Met je betoog laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
Betoog
Reageer in je eigen woorden op onderstaande stelling:
“Kinderopvang is geen luxe maar noodzaak. Ook in tijden van economische crisis heeft de overheid de taak voor betaalbare opvang te zorgen.”
Schrijf een betoog van minstens een halve en maximaal een hele pagina. Probeer van verschillende kanten te kijken naar wat je ervan vindt. Denk bijvoorbeeld aan:
Is kinderopvang een taak van de overheid of moeten mensen dat zonder tussenkomst van de overheid regelen?
Is kinderopvang positief of negatief voor de ontwikkeling van kinderen?
Kinderopvang betekent ook dat kinderen door meer mensen worden opgevoed. Misschien is dat wel verwarrend voor opgroeiende kinderen?
Kinderopvang maakt het mogelijk dat ouders beiden kunnen werken en dat is goed voor de ouders en voor de samenleving.
Kinderopvang is een symbool van emancipatie.
Beoordeling
Laat je betoog beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:
De inhoud: laat in je betoog zien dat je vanuit verschillende kanten naar de stelling hebt gekeken?
De vorm: is je betoog met zorg geschreven: is het leesbaar en boeiend?
Taalfouten: bevat je betoog niet te veel taalfouten?
Eindproduct B: Interview
Als eindopdracht B van deze opdracht interview je een werkende ouder/verzorger.
In het interview bespreek je de volgende punten:
Is kinderopvang een taak van de overheid of moeten mensen dat zonder tussenkomst van de overheid regelen?
Is kinderopvang positief of negatief voor de ontwikkeling van kinderen?
Kinderopvang betekent ook dat kinderen door meer mensen worden opgevoed. Misschien is dat wel verwarrend voor opgroeiende kinderen?
Kinderopvang maakt het mogelijk dat ouders beiden kunnen werken en dat is goed voor de ouders en voor de samenleving.
Kinderopvang is een symbool van emancipatie.
Het hele interview werk je uit in een verslag waarbij je duidelijk de mening van de geïnterviewde weergeeft.
Tip: Neem het interview op, zodat je deze terug kan luisteren. Overleg wel met de geïnterviewde of deze het goed vindt dat je het gesprek opneemt. Lees voor meer tips de Gereedschapskist hieronder.
Beoordeling
Bij de beoordeling van het verslag van je interview let je docent op het volgende:
Het onderwerp van het interview is gelijk duidelijk
De geïnterviewde is een ouder/verzorger van één of meerdere kinderen.
De bovengenoemde punten komen terug in de vragen en in het verslag.
De vragen zijn zo geformuleerd dat ze duidelijk zijn en maar op één manier kunnen worden opgevat.
De antwoorden op de vragen zijn duidelijk uitgewerkt. Hierbij is de mening van de geïnterviewde duidelijk.
Lees de intro nog eens door. Past de intro goed bij de opdracht?
Is je mening over kinderopvang veranderd in de loop van deze opdracht?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 à 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Inhoud
Wist je al veel over dit onderwerp? Ben je zelf naar de kinderopvang geweest?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed?
A: Heb je een goed betoog geschreven? Vond je het moeilijk? Is het gelukt om je mening over het onderwerp duidelijk te formuleren? Waarom wel of niet?
B: Is het gelukt om door het stellen van vragen een duidelijke mening te krijgen van diegene die je geïnterviewd hebt? Kon je deze mening duidelijk verwoorden in het verslag? Waarom wel of niet?
Het arrangement Kinderopvang vmbo-kgt34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Sociale samenleving. Het onderwerp van de les is Kinderopvang. Eeuwen geleden liet de rijke burgerij hun kinderen opvoeden door een kindmeisje of een gouvernante. De kinderen in arme gezinnen, waarvan beide ouders moesten werken, werden opgevangen door omgeving of familie. In de steden waren er matressenscholen maar hier waren de omstandigheden verschikkelijk. Enkele heren uit de hogere stand wilden hier verandering in brengen maar uiteindelijk bleek dat de toestanden niet verbeterden. Zij droegen het bestuur over aan een aantal vrouwen uit de gegoede burgerij. Hierdoor verbeterde de toestanden voor de kinderen. Deze instellingen heetten kinderbewaarplaatsen, of bewaarscholen. Er werden badzusters aangenomen om de kinderen in bad te doen en na de WOII werd goede voeding steeds belangrijker. Echter, het was niet altijd voor iedereen te betalen. Hoe er tegen werkende vrouwen werd aangekeken, is in de afgelopen jaren erg veranderd. De vrouw bleef thuis om voor de kinderen te zorgen. Als ze wel een baan hadden voor het huwelijk, werden sommigen ontslagen zodra zij trouwden. Tijdens de WOII was er een tekort aan werknemers (alle mannen naar het front) dus nu waren de vrouwen wel welkom, echter moesten weer naar huis zodra de mannen terugkeerden. In de jaren 70 veranderde dit. Er kwamen meer hoogopgeleide vrouwen die de zorg voor hun kinderen moesten combineren. Door betere financiële regelingen en een andere kijk op werkende vrouwen, was er een sterke groei in kinderopvang te zien. In deze tijd werd opvang niet alleen 'bewaren' maar ook een ontwikkelingsplek voor de kinderen die hier werden opgevoed. Tegenwoordig halen steeds meer ouders hun kinderen van de opvang omdat er te weinig geld is om de opvang te kunnen betalen of ouders gaan minder werken. Begrippen die verder nog horen bij deze les zijn: grootfamilie en crèche.
De tijd van burgers en stoommachines (1800 - 1900);
De tijd van de wereldoorlogen (1900 - 1950);
De tijd van televisie en computer (vanaf 1950);
Geschiedenis;
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Sociale samenleving. Het onderwerp van de les is Kinderopvang. Eeuwen geleden liet de rijke burgerij hun kinderen opvoeden door een kindmeisje of een gouvernante. De kinderen in arme gezinnen, waarvan beide ouders moesten werken, werden opgevangen door omgeving of familie. In de steden waren er matressenscholen maar hier waren de omstandigheden verschikkelijk. Enkele heren uit de hogere stand wilden hier verandering in brengen maar uiteindelijk bleek dat de toestanden niet verbeterden. Zij droegen het bestuur over aan een aantal vrouwen uit de gegoede burgerij. Hierdoor verbeterde de toestanden voor de kinderen. Deze instellingen heetten kinderbewaarplaatsen, of bewaarscholen. Er werden badzusters aangenomen om de kinderen in bad te doen en na de WOII werd goede voeding steeds belangrijker. Echter, het was niet altijd voor iedereen te betalen. Hoe er tegen werkende vrouwen werd aangekeken, is in de afgelopen jaren erg veranderd. De vrouw bleef thuis om voor de kinderen te zorgen. Als ze wel een baan hadden voor het huwelijk, werden sommigen ontslagen zodra zij trouwden. Tijdens de WOII was er een tekort aan werknemers (alle mannen naar het front) dus nu waren de vrouwen wel welkom, echter moesten weer naar huis zodra de mannen terugkeerden. In de jaren 70 veranderde dit. Er kwamen meer hoogopgeleide vrouwen die de zorg voor hun kinderen moesten combineren. Door betere financiële regelingen en een andere kijk op werkende vrouwen, was er een sterke groei in kinderopvang te zien. In deze tijd werd opvang niet alleen 'bewaren' maar ook een ontwikkelingsplek voor de kinderen die hier werden opgevoed. Tegenwoordig halen steeds meer ouders hun kinderen van de opvang omdat er te weinig geld is om de opvang te kunnen betalen of ouders gaan minder werken. Begrippen die verder nog horen bij deze les zijn: grootfamilie en crèche.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.