Stap 2 - Bewaarscholen en badzusters

Kinderbewaarplaats in de
Vinkenstraat 39, tekening door
Henriëtte de Vries, ca. 1900
Een badzuster

In 1872 droegen de hoge heren van de 'Vereeniging tot Verbetering der Kleine Kinderbewaarplaatsen' het bestuur over aan vrouwen. Deze vrouwen pakten het veel voortvarender aan dan de mannen. Datzelfde jaar richtten ze de eerste bewaarschool van Nederland op, in de Vinkenstraat in Amsterdam. Een tweede en derde bewaarschool volgden binnen enkele maanden.

De directrices van de bewaarscholen hadden soms een verpleegstersopleiding, maar ze waren altijd alleenstaande juffrouwen uit de ‘fatsoenlijke burgerstand’. Omdat de bewaarscholen voor een groot deel afhankelijk waren van giften, was er –behalve voor de directrice of bewaarschoolhouderes zoals ze meestal werd genoemd- meestal geen geld voor betaalde krachten. De bewaarscholen dreven op vrijwilligers en stagiaires van huishoudscholen.

De belangrijkste doelen van de 'Vereeniging' en haar bewaarscholen waren het bieden van hygiëne, reinheid en behoorlijke voeding aan kinderen van 6 weken tot 6 jaar. In het begin kostte een dag 7 cent, ook voor die tijd voor veel moeders nog een flinke som geld.

Badzusters

Omdat hygiëne een probleem bleef, begon men in 1920 met een experiment.
Bij binnenkomst in de bewaarschool werd ieder kind meteen in bad gedaan. Daarvoor werd een speciale badzuster aangenomen. Binnen de Vereeniging werd aan het nut daarvan getwijfeld, maar in korte tijd werden de kinderen in alle bewaarscholen in bad gedaan.

Een tweede verandering ging veel moeizamer. Eind jaren twintig ontstond er een hevige discussie over de toelating van de kinderen. De vraag was: moeten de bewaarscholen ook ‘onechte’ kinderen (onwettig kind, kind dat niet is geboren tijdens een wettig huwelijk) en kinderen van ‘onzedelijke moeders’ (bedoeld wordt ‘prostituees’) toelaten of niet? Het belang van de kinderen kreeg de doorslag. Zes dames die tegen waren, stapten uit het bestuur. De rest ging door onder een andere naam: 'Vereeniging tot Instandhouding van de Amsterdamse Bewaarplaatsen'.

In de Tweede Wereldoorlog werd voeding nog veel belangrijker dan voorheen voor de Vereeniging. De kinderen kregen in de bewaarschool goed te eten. Veel kinderen hebben de oorlog overleefd dankzij het eten van het dagverblijf.