Nederland bouwde vanaf 1947 een verzorgingsstaat op. Mensen die niet zelf de kost konden verdienen, waren daardoor steeds minder afhankelijk van hulp van kerk of familie. De overheid nam die rol uiteindelijk helemaal over.
Sinds een aantal jaren hoor je dat de verzorgingsstaat te duur is geworden. De overheid kan niet langer alle hulp en zorg voor zijn rekening nemen. In deze opdracht ga je zelf nadenken over de vraag of de verzorgingsstaat moet worden afgebouwd of juist niet.
Bespreek met een klasgenoot over het begrip: Verzorgingsstaat.
Wat denken jullie dat de verzorgingsstaat inhoudt? Wat merken jullie hier zelf van?
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
omschrijven wat bedoeld wordt met ‘bedeling’.
twee Nederlandse visies op armoede en armoedebestrijding beschrijven.
uitleggen uit welke van de twee opvattingen over armoede het idee is voortgekomen voor een verzorgingsstaat.
minimaal twee wetten noemen waarmee de verzorgingsstaat in Nederland is opgebouwd.
je mening geven over de vraag of de verzorgingsstaat te duur is geworden en moet worden afgebouwd.
Wat kan ik al?
In deze opdracht gaat het over de verzorgingsstaat die is opgebouwd uit sociale rechten.
Bestudeer uit de de Kennisbank onderbouw de pagina over de Opbouw van de verzorgingsstaat.
Over armoede bestaan in Nederland, over het algemeen, twee opvattingen. Welke dat zijn leer je in deze stap.
Stap 2
Armoede en werkeloosheid zijn in de tijd van de verzorgingsstaat verschillend aangepakt. Hierover lees je in deze stap.
Stap 3
Een verzorgingsstaat kost heel veel geld. In deze stap leer je hoe de regering dit bekostigd.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindopdracht A
Een pamflet maken om de regering op te roepen om te stoppen of door te gaan met bezuinigingen op de verzorgingsstaat.
Eindopdracht B
Samen met klasgenoten maak je een toneelstuk over de opbouw én de versobering van de verzorgingsstaat.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je twee a drie lesuren nodig. Afhankelijk van de gekozen eindopdracht.
Aan de slag
Stap 1 - Armoede, van God gegeven of oplosbaar probleem
Twee opvattingen over armoede en de bestrijding ervan
Armoede is te omschrijven als: niet in staat zijn om rond te komen met wat je verdient. Als je door ziekte, een lichamelijke of psychische beperking, ouderdom of ontslag niet in staat bent in je eigen onderhoud te voorzien, raak je in armoede. Tenzij je hulp krijgt van iemand anders. Over waarom er armoede is en hoe arme mensen moeten worden geholpen bestaan er in Nederland grofweg twee opvattingen.
Armoede is iets dat er nu eenmaal bij hoort, iets dat God zo gewild heeft, iets waar je je bij neer moet leggen. Wel hebben we de plicht om armen te helpen door ze geld, voedsel en andere spullen te geven die ze niet zelf kunnen kopen. Dat heet bedeling of charitas, georganiseerde liefdadigheid. Bedeling is de taak van de kerk, van de rijken, van familieleden en van de gemeente. Een belangrijk kenmerk van bedeling is dat het een gunst is. Je hebt er geen recht op.
Armoede is een oplosbaar probleem. We kunnen de samenleving zo inrichten dat iedereen een mogelijkheid van bestaan heeft en niet afhankelijk is van gunsten en gaven, van liefdadigheid. In deze opvatting heeft iedereen recht op een bestaansminimum. De overheid moet daarvoor zorgen, zodat niemand afhankelijk is van de bedeling.
De Verenigde Naties heeft in zijn statuten ook een artikel opgenomen over armoede:
Artikel 25 uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties:
Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.
Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten.
Stap 2 - Verzorgingsstaat
De Grote Depressie met zijn armoede en grote werkloosheid heeft in Nederland diepe indruk gemaakt. Ook zijn veel deskundigen ervan overtuigd dat liefdadigheid alleen onvoldoende is om armoede te bestrijden, omdat het aantal armen steeds groter wordt. Bestrijding van armoede wordt meer en meer een overheidstaak.
Tegelijkertijd raken steeds meer mensen ervan overtuigd dat armoede te bestrijden is en niet iets waar je je maar bij neer moeten leggen.
Het is de Engelse econoom William Beveridge die laat zien hoe de overheid dat zou moeten aanpakken. Hij schetst voor het eerst een verzorgingsstaat, een systeem van overheidszorg voor iedereen. Ook in geval van ziekte, lichamelijke beperking of werkloosheid. In de opvatting van Beveridge geeft de overheid steun van de wieg tot het graf als dat nodig is. Dit idee kreeg ook in Nederland steeds meer aanhang. Willem Drees, van 1945 tot 1948 minister van Sociale Zaken en van 1948 tot 1958 premier, was de eerste Nederlandse politicus die ermee aan de slag ging. De eerste wet voor de verzorgingsstaat was de Noodwet Ouderenvoorziening uit 1947.
Die wet regelt een ouderenpensioen voor iedereen.
Kijk naar de video: Altijd Wat Wijzer, de verzorgingsstaat. Hier zie je hoe de verzorgingsstaat van de grond kwam. Lees voor het kijken de vragen hieronder door. De vragen gaan over de informatie die je in de video hoort.
Stap 3 - Verzorgingsstaat te duur?
Steeds duurder, dus bezuinigen?
Mede door de oplopende kosten van de verzorgingsstaat geeft de overheid soms meer geld uit dan ze binnen krijgt. Dan ontstaat er een tekort op de begroting van de overheid en moet de overheid geld lenen. Daardoor maakt de overheid schulden.
De verzorgingsstaat wordt duurder als het slecht gaat met de economie en de werkloosheid oploopt. Dan loopt de staatskas veel belastinginkomsten mis en moet er meer worden uitgegeven aan werkloosheids- of bijstandsuitkeringen. Dat gebeurde bijvoorbeeld tussen 1975 en 1983. Daardoor liep het tekort van de overheid op tot 10,7% van de hele begroting in 1982 (nu is dat steeds rond de 3%). Om dat tekort terug te dringen, bezuinigde Ruud Lubbers, premier van 1982 tot 1994 op uitgaven van de overheid, ook op uitkeringen.
Oplopende werkloosheidscijfers
Vanaf 2009 zorgt weer een economische crisis weer voor oplopende werkloosheidscijfers. Opnieuw kiest de overheid voor het verlagen van de uitgaven. Om het begrotingstekort van de overheid niet hoog te laten oplopen, bezuinigt Mark Rutte, premier vanaf 2010, ook op de verzorgingsstaat. Tegelijkertijd roept hij de burgers op zelf de handen uit de mouwen te steken en waar nodig mensen te helpen: de participatiemaatschappij. Verder draagt de landelijke overheid zijn zorgtaken voor een deel over op de gemeenten. Tot 2015 helpt de landelijke overheid mensen die oud of langdurig ziek zijn en werklozen bij het zoeken naar een baan. Vanaf 2015 moeten gemeenten dat gaan doen.
Van 65 naar 67 jaar
Tenslotte verhoogt de regering de AOW-leeftijd van 65 naar 67 jaar. In de video ‘Werken naar vermogen’ in Nederlands met gebarentaal zie je enkele andere voorbeelden van bezuinigingen op de verzorgingsstaat. Bespreek met een klasgenoot welke bezuinigingen je nog meer hebt gehoord en wat jullie van deze bezuinigingen vinden. Zijn ze logisch of onacceptabel?
Minder overheidshulp, dus ook weer bedeling?
Dat de regering bezuinigt op de verzorgingsstaat, vindt Heleen Dupuis, lid van de VVD-fractie van de Eerste Kamer, een goed idee. Dat zegt ze in een interview met dagblad Trouw op 7 januari 2014. Ze legt uit waarom ze er zo over denkt:
Ze stelt vast dat burgers in Nederland veel belastingen en premies betalen aan de overheid. Daardoor houden sommigen burgers zo weinig van hun inkomen over dat ze moeite hebben om rond te komen. Ze moeten zelf weer een beroep doen op de overheid voor bijvoorbeeld huur- en zorgtoeslag en gratis schoolboeken voor hun kinderen. Is het niet handiger, zegt Dupuis, dat de overheid een deel van die hulp afschaft? Dan hoeft ze minder belasting en premies te innen om die hulp te bekostigen en houden burgers meer geld over om te besteden en hebben ze geen ondersteuning meer nodig. Dan gaat er niet langer geld van burgers in de vorm van belastingen en premies naar de overheid om vervolgens terug te keren naar de burgers in de vorm van uitkeringen en andere hulp.
Maar ze weet dat niet iedereen warm loopt voor dit idee. Het is maar de vraag welke inkomensgroepen het best af zijn met dit stelsel en voor wie de veranderingen het best uitpakken. Het zou best kunnen dat de mensen met de lagere inkomens het meest belang hebben bij de verzorgingsstaat en dat de hogere inkomens daar verhoudingsgewijs het meest aan bijdragen.
Bezuinigen op de verzorgingsstaat?
Volgens Dupuis zou de verzorgingsstaat inderdaad kleiner en soberder moeten worden. Omdat belastingen en premies omlaag gaan, denkt ze niet dat mensen afhankelijk worden van de armenzorg. Verder denkt Dupuis dat maar een kleine groep burgers zichzelf niet kan helpen omdat die niet in staat is om te werken. Voor die groep moet de overheid wel degelijk zorgen. Ook vindt Dupuis dat de overheid moet bezuinigen op de verzorgingsstaat om ervoor te zorgen dat de inkomsten en uitgaven van de overheid ongeveer even groot zijn.
Tenslotte noemt Dupuis taken die de overheid altijd moet uitvoeren: orde handhaven, ziekenhuizen en scholen bouwen en onderhouden en autowegen, spoorlijnen, havens, vaarwegen en dergelijke bouwen en onderhouden. Haar burgers ondersteunen, opdat ze altijd rond kunnen komen hoort er dus niet bij, behalve voor de kleine groep die niet kan werken.
Maak nu de volgende oefening. De vragen gaan over de informatie die je in deze stap hebt gelezen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Armoede
Niet in staat zijn om rond te komen van wat je verdient.
Bedeling
Georganiseerde armenzorg door kerkelijke of particuliere armenzorg-instellingen. Uit liefdadigheid geld, voedsel of spullen geven aan mensen die het zelf niet hebben of kunnen kopen. Kenmerk ervan is dat het een gunst is en geen recht.
Verzorgingsstaat
Systeem van overheidszorg voor iedereen, van de wieg tot het graf.
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder een video die goed past bij deze opdracht.
Bekijk de video.
Bij deze opdracht maak je samen met twee klasgenoten een pamflet. In dat pamflet roep je de overheid op om de verzorgingsstaat in stand te houden. Of je roept de overheid op om de verzorgingsstaat af te slanken. Wat je ook doet, onderbouw je standpunt met argumenten.
Pamflet
Je hebt gezien waarom Nederland vanaf 1947 een verzorgingsstaat heeft opgebouwd. Je hebt ook gezien waarom hiertoe besloten is en wat het doel ervan is, namelijk het bestrijden en voorkomen van armoede door de overheid in plaats van door mensen die toevallig bereid zijn om anderen te helpen.
Je hebt ook gezien dat de verzorgingsstaat duur is geworden en hoe dat komt.
Mag en moet de regering wat jou betreft doorgaan met bezuinigen op de verzorgingsstaat? Roep dan in een pamflet de regering op daarmee door te gaan.
Vind je juist dat de regering van de verzorgingsstaat moet afblijven?
Roep haar dan in een pamflet op om direct te stoppen met bezuinigingen op de verzorgingsstaat.
In het pamflet laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
Beoordeling
Het pamflet laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:
De inhoud: laat het pamflet zien dat je je mening over al of niet kleiner maken van de verzorgingsstaat goed onderbouwd hebt met argumenten en dat die argumenten geen onjuistheden bevatten?
De vorm: is het pamflet met zorg gemaakt, bondig en zó gemaakt dat het onmiddellijk in het oog springt en de aandacht van wie het te zien krijgt, vasthoudt?
Taalfouten: bevat het pamflet niet te veel taalfouten?
Eindopdracht B: Toneelstuk
Als je kiest voor eindopdracht B maak je samen met drie andere klasgenoten een toneelstuk over de verzorgingsstaat.
Je mag zelf weten hoe je dit toneelstuk vormgeeft. Je kunt bijvoorbeeld kiezen uit verschillende aktes die de geschiedenis van de verzorgingsstaat weergeven of je laat de invloed van de verzorgingsstaat op iemands leven zien (van jong tot oud) of .... laat jullie creativiteit zijn gang gaan!
Het is belangrijk dat jullie in het toneelstuk laten zien dat jullie de vijf leerdoelen van deze opdracht beheersen. Deze punten moeten dus zeker terugkomen in het toneelstuk.
Verder moet het toneelstuk minimaal 10 minuten en maximaal 15 minuten duren. Lees voor jullie beginnen even de tips in de Gereedschapskist hieronder.
Beoordeling
Overleg met jullie docent wanneer jullie het toneelstuk moeten opvoeren.
Tijdens deze opvoering let jullie docent op de volgende punten:
Jullie hebben ervoor gezorgd dat het onderwerp van het toneelstuk direct duidelijk is.
Er is goed nagedacht over de doelgroep van het toneelstuk.
De gesproken tekst is duidelijk verstaanbaar.
De leerdoelen zijn op de juiste manier verwerkt in het toneelstuk.
De rollen waren eerlijk verdeeld.
Het toneelstuk duurde minimaal 10 minuten, maximaal 15 minuten.
Het toneelspel was waar mogelijk voorzien van attributen/aankleding.
In een toneelstuk worden drama en actie met elkaar gecombineerd en heb je te maken met personages en taal.
Terugkijken
Inleiding?
Lees de intro nog eens door. Past de intro goed bij de opdracht?
Gaf de intro een goed beeld van wat je in deze opdracht ging doen?
Bij 'Wat kan ik al?' heb je in eigen woorden beschreven wat jij verstaat onder 'de verzorgingsstaat'. Schrijf dit nu nogmaals op. Vergelijk beide antwoorden met elkaar. Is jouw omschrijving veranderd? Zo ja, wat heb je dan in deze opdracht geleerd?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 à 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Inhoud
Wist je al veel over sociaal recht en de verzorgingsstaat?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed? Hoe ging de samenwerking in jullie groepje?
A: Is het gelukt om jullie mening vorm te geven op het pamflet? Deelden jullie dezelfde mening? Zo nee, hoe hebben jullie dit opgelost?
B: Is het gelukt om een duidelijk beeld te schetsen van de verzorgingsstaat in het toneelstuk?
Het arrangement Naar sociaal recht vmbo-kgt34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Sociale samenleving. Het onderwerp van de les is Naar sociaal recht. In Nederland bestaan er grofweg twee opvattingen over armoede en de bestrijding ervan. Volgens de eerste opvatting is armoede iets onvermijdelijks, iets waar mensen zich bij neer moeten leggen. Het is de taak van de kerk, rijken, familieleden en de gemeente om armen te helpen door middel van liefdadigheid. Armoede wordt gezien als een gunst, geen recht. De tweede opvatting is dat armoede een oplosbaar probleem is en dat de overheid een rol moet spelen bij het waarborgen van een bestaansminimum voor iedereen. Volgens deze opvatting heeft iedereen recht op ondersteuning van de overheid, zodat niemand afhankelijk is van liefdadigheid. De verzorgingsstaat speelt hierbij een belangrijke rol. Er wordt echter gedebatteerd over de omvang en bezuinigingen op de verzorgingsstaat. Sommigen pleiten voor een kleinere en soberdere verzorgingsstaat, terwijl anderen vinden dat de overheid verantwoordelijk moet blijven voor het ondersteunen van burgers die niet in staat zijn om zelfstandig te voorzien in hun levensonderhoud.
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Sociale samenleving. Het onderwerp van de les is Naar sociaal recht. In Nederland bestaan er grofweg twee opvattingen over armoede en de bestrijding ervan. Volgens de eerste opvatting is armoede iets onvermijdelijks, iets waar mensen zich bij neer moeten leggen. Het is de taak van de kerk, rijken, familieleden en de gemeente om armen te helpen door middel van liefdadigheid. Armoede wordt gezien als een gunst, geen recht. De tweede opvatting is dat armoede een oplosbaar probleem is en dat de overheid een rol moet spelen bij het waarborgen van een bestaansminimum voor iedereen. Volgens deze opvatting heeft iedereen recht op ondersteuning van de overheid, zodat niemand afhankelijk is van liefdadigheid. De verzorgingsstaat speelt hierbij een belangrijke rol. Er wordt echter gedebatteerd over de omvang en bezuinigingen op de verzorgingsstaat. Sommigen pleiten voor een kleinere en soberdere verzorgingsstaat, terwijl anderen vinden dat de overheid verantwoordelijk moet blijven voor het ondersteunen van burgers die niet in staat zijn om zelfstandig te voorzien in hun levensonderhoud.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Verzorgingsstaat te duur?
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.