Totale Oorlog vmbo-kgt34

Totale Oorlog vmbo-kgt34

Totale oorlog

Intro

“Willen jullie de totale oorlog?”, vraagt propagandaminister Goebbels aan zijn partijgenoten. Wat bedoelt hij daarmee? Welke aspecten horen bij de totale oorlog? En wat heeft de totale oorlog teweeggebracht? Daarover gaat deze opdracht.

Al eerder hebben jullie gehoord over het begrip 'totale oorlog'. Bespreek met een klasgenoot wat een 'totale oorlog' is. Maak samen één duidelijke omschrijving. Bij 'Wat kan ik al' komen we hier nog even op terug.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat wordt bedoeld met  een ‘totale oorlog’.
  • omschrijven wat de Hitlerjugend was en kun je omschrijven hoe kinderen en jongeren in Duitsland werden voorbereid op deelname aan de oorlog.
  • voorbeelden geven van massavernietigingswapens die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden ingezet.
  • het aantal burgerslachtoffers vergelijken met het aantal gesneuvelde militairen.
  • toelichten dat zowel de Duitsers als de geallieerden doelbewust slachtoffers onder de burgerbevolking hebben gemaakt.

Wat kan ik al?

Lees voor je deze opdracht maakt eerst nog even een keer de volgende twee onderdelen van de Kennisbank Onderbouw.

Oorzaken Tweede Wereldoorlog

Tweede Wereldoorlog in Nederland

 

Bespreek na het lezen met een klasgenoot of de omschrijving die jullie in de inleiding hebben gegeven bij het begrip 'totale oorlog' overeenkomt met de informatie uit de Kennisbank.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest een tekst over de toespraak van Goebbels over de "totale oorlog?"
Stap 2 Je leest over de oorlogsindustrie en bekijkt wat de verschillen zijn tussen Duitsland en Amerika.
Stap 3 Je leest een tekst over de arbeiders in de oorlogsindustrie: jong en oud werkten mee.
Stap 4 Je leest een tekst over de grimmigheid van de oorlog en bekijkt het aantal slachtoffers per land.
Stap 5 Je leest een tekst over burgerdoelen die gebombardeerd werden door beide partijen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindproduct A Je maakt met een klasgenoot een tentoonstellingsbord maken over "De totale oorlog".
Eindproduct B Je maakt een eigen les over de totale oorlog voor je klasgenoten.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.
Als eindopdracht B ook uitgevoerd wordt, is er meer tijd nodig. 

 

Aan de slag

Stap 1: Totalen Krieg

Bundesarchiv, Bild 183-J05235 / Schwahn 

Wollt ihr den totalen Krieg?
Het is 18 februari 1943. Propagandaminister Goebbels spreekt zijn beroemde rede ‘Wollt ihr den totalen Krieg?’ uit. Er zijn vijftienduizend enthousiaste nazi’s aanwezig in het Berlijnse Sportpaleis. Het publiek gaat uit zijn dak en roept als één man: ‘Ja, wij willen de totale oorlog’ en ‘Führer: u beveelt, wij volgen u.’

Vlak daarvoor, tijdens de slag om Stalingrad werd het 6e Duitse leger omsingeld en volledig vernietigd. Op 3 februari 1943 gaven de laatste overlevenden zich over aan het Russische Rode Leger. Het was de eerste keer dat een compleet Duits leger werd vernietigd. De stemming in het Sportpaleis is daardoor bedrukt. Totdat Goebbels aan het woord komt. In een toespraak van meer dan twaalfduizend woorden die 109 minuten duurt, lukt het hem om zijn partijgenoten ervan te overtuigen dat nog niets verloren is. Hij houdt ‘het Duitse volk’ tien vragen voor, zoals:
“De Engelsen beweren dat het Duitse volk zijn vertrouwen in de Führer heeft verloren. Vertrouwen jullie de Führer?”

Je kunt het antwoord wel raden. Goebbels houdt het publiek voor dat als iedereen meedoet, als iedereen bereid is extra zijn best te doen en als het nodig is zich 12 tot 16 uur per dag zich in te zetten voor het Duitse ideaal, de eindoverwinning binnen bereik is.

Kijk naar een stukje van de rede van Goebbels. Het filmpje is in het Duits en in het Engels ondertiteld, maar het geeft een goede indruk van hoe het er toen in het Sportpaleis toeging:

De term ‘totale oorlog’ is niet door Goebbels bedacht. Al in de Eerste Wereldoorlog werd er al over de totale oorlog gesproken, maar Goebbels heeft het idee uitgewerkt. Als een goede propagandaminister laat hij niets aan het toeval over. Hij heeft tientallen vertrouwde partijgenoten verspreid in het publiek laten plaatsnemen die op de juiste momenten opspringen en juichen. Veel meer was niet nodig, de partijgenoten juichten enthousiast mee.

Na de rede van Goebbels werd de totale oorlog op de radio en op affiches volop gepropageerd onder het motto ‘Alle Kraft gespannt! Totaler Krieg – Kürzester Krieg’ (Met vereende krachten! Totale Oorlog – Kortste Oorlog).

Stap 2: Oorlogsindustrie

 

Albert Speer (rechts met het
nazi-symbool op de arm) kijkt toe
op de productie van oorlogswapens.

In zijn rede in het Sportpaleis geeft propagandaminister Goebbels het al aan: Duitsland en zijn inwoners moeten voortaan nog maar aan één ding denken: oorlog.

Onderdeel van een totale oorlog is de opbouw van een sterke oorlogsindustrie. Niemand is geïnteresseerd in vredesonderhandelingen. Als een partij dreigt te verliezen worden de oorlogsinspanningen verhoogd opdat de eindoverwinning toch zal worden bereikt. Soms tegen beter weten in. Hitler beval op het einde van de oorlog verschillende divisies, die allang verslagen en vernietigd waren, om zich volop in de strijd te werpen.

Vanaf 1936 werkten de Duitsers aan de opbouw van een sterke oorlogsindustrie. Alles werd daaraan ondergeschikt gemaakt. Massaproductie voor het leger kreeg voorrang boven de producten voor gewone burgers. Minder stadsbussen en meer tanks bijvoorbeeld. Er ontstond onder burgers een tekort aan voedsel, kleding en andere goederen, maar niet onder de militairen.

In 1942 kreeg Albert Speer de leiding over de oorlogsindustrie. Hij loste het probleem van een tekort aan arbeidskrachten op door arbeiders uit de bezette landen naar Duitsland over te laten brengen. In totaal werden er tien miljoen dwangarbeiders in Duitsland aan het werk gezet, waaronder een half miljoen Nederlanders. Ook alles wat voor de oorlogsindustrie kon worden gebruikt werd ingepikt en naar Duitsland vervoerd. Zo is menige kerk in Nederland zijn klokken kwijtgeraakt. Deze klokken werden omgesmolten om er kanonnen van te maken.
Dankzij de inzet van Speer verdriedubbelde de oorlogsindustrie zijn productie in drie jaar tijd met januari 1942 als topmaand.

Rosie de Riveter

In Groot-Brittannië en Amerika namen de vrouwen de plaats van de mannen over. In Amerika namen 20 miljoen vrouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog de plaats in van mannen die het leger in gingen. Voor zes miljoen van hen is het de eerste maal dat ze aan het werk gingen. Ze waren verantwoordelijk voor de productie van minstens 300.000 vliegtuigen, duizenden schepen, tanks, munitie en verder alles wat met de oorlog te maken had. Vrouwen stonden aan de lopende band, waren taxi- en buschauffeurs, dokters en advocaten. Vanaf het tweede oorlogsjaar domineerden ze het beeld op straat en op de werkplek.

Dit alles ging echter niet zonder slag of stoot. Er was een ongeëvenaarde overheidscampagne voor nodig om de vrouwen aan het werk te krijgen. Boegbeeld van deze campagne was Rosie the Riveter (Rosie die klinknagels slaat). Je kwam haar tegen op posters en zelfs op de cover van het veelgelezen tijdschrift Life. Ze was mooi, ze was gespierd, ze was wilskrachtig en ze was overal te zien. De rosie-campagne kreeg de vrouwen aan het werk, hield daarmee de oorlogsindustrie draaiend en mede daardoor werd de oorlog gewonnen.
 

Stap 3: Van jong tot oud doet mee

Jungmädel van de Hitlerjugend
Bundesarchiv, Bild 146-1982-095-09
Pimpf van de Hitlerjugend
Minister Goebbels schudt een
16-jarige soldaat de hand (1945)

Niet alleen vrouwen deden volop aan de oorlogsindustrie mee. Iedereen werd aan het werk gezet voor het goede doel. Ook bejaarden en kinderen. In Duitsland was de Hitlerjugend zeer actief. Je kon lid zijn tot je 21e.

In 1932 had de Hitlerjugend 100.000 leden, in 1938 waren dat er al 8,7 miljoen. Iedereen die niet meedeed, liep kans straf of boetes te krijgen maar toch bleven 4 miljoen jongeren weg. In 1939 werd het lidmaatschap van de Hitlerjugend verplicht en was er geen ontsnappen meer aan. Op school en in de vrije tijd, overal had je met de Hitlerjugend te maken.

Lidmaatschap was in 1939 verplicht voor iedereen vanaf je zeventiende. In 1941 gold die verplichting al vanaf je tiende. Ouders die niet meewerkten, hadden de kans hun kinderen kwijt te raken en in de gevangenis te belanden.

Meisjes werden tussen 10 en 14 lid van de subafdeling Jungmädel (Duits voor: jonge meisjes). Jongens werden tussen 6 en 10 Pimpf (Duits voor: knaap of bengel) genoemd en tussen 10 en 14 Jungvolk (Duits voor: jonge mensen).

Jongens en meisjes werden beziggehouden met atletiek, kamperen, nachtelijke oriëntatietochten en (nazi-)geschiedenis. De jongens van Jungvolk moesten de volgende eed afleggen:
‘Op deze bloedbanier, die onze Führer vertegenwoordigt, zweer ik mijn energie en kracht te wijden aan de redder van ons vaderland, Adolf Hitler. Ik ben bereid en gereed mijn leven voor hem op te offeren, zo helpe mij God Almachtig.’

Vanaf hun 14e traden de jongens en meisjes toe tot de eigenlijke Hitlerjugend.

De meisjes werden voorbereid op een rol als toekomstige moeders. Zij moesten de gezonde moeders van zoveel mogelijk gezonde Arische kinderen worden. Voor die tijd hielden zij zich bezig met zaken als huishouding, verzorging, de oogst binnenhalen en helpen op het veld.

De jongens hielden regelmatig schietoefeningen en werden getraind als soldaat. Op hun 18e werden velen soldaat in de Wehrmacht of de SS.

Bij het aanbreken van de oorlog werd de Hitlerjugend ingeschakeld bij de brandweer. Ze moesten aantreden bij de bombardementen op Duitsland. Naarmate de oorlog lander duurde namen de leden van de Hitlerjugend steeds meer taken van het leger over. Zo bemanden ze de luchtafweer, ze richtten onder meer de zoeklichten of hielpen het geschut laden.

Toen Duitsland in 1945 werd binnengevallen, moesten de leden van de Hitlerjugend steeds jonger starten in het leger. Tijdens de Slag om Berlijn in 1945 maakten jongens tussen 12 en 16 een groot deel van de Duitse verdediging uit.

De geallieerden schakelden ook vrouwen en bejaarden in, maar geen kinderen. Er zijn ook geallieerde soldaten jonger dan 18 geweest, meestal omdat ze logen over hun leeftijd. Maar de aantallen geallieerde minderjarige soldaten vallen in het niet bij het aantal Duitse minderjarige soldaten.

Stap 4: Steeds grimmiger

Oorlog is van alle tijden. Lange tijd was oorlog iets tussen mannelijke krijgers. De wapens die ze hierbij gebruikten werden wel steeds gemener (speer, zwaard, buskruit, vuurwapen, mitrailleur, tank), maar de burgers hadden er nog niet zo veel last van. Dat veranderde tijdens de Eerste, maar vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog. In deze oorlogen werd de strijd op de meest gruwelijke manieren uitgevochten, met als doel zoveel mogelijk slachtoffers te maken.

In de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) deden voor het eerst massavernietigingswapens hun intrede. Bekend zijn de gifgassen (zoals zenuwgas en mosterdgas, ook wel chemische wapens genoemd) die in deze loopgravenoorlog werden ingezet. Tijdens deze oorlog werd ook voor het eerst geëxperimenteerd met biologische wapens (virussen, bacteriën en schimmels, zoals de miltvuurbacterie en het pokkenvirus). In de Tweede Wereldoorlog werd voor het eerst -en hopelijk voor het laatst- een nucleair wapen ingezet: de atoombom.

Deze massavernietigingswapens maken geen onderscheid tussen militairen en burgers. Menige gifgasaanval tijdens de Eerste Wereldoorlog verwaaide per ongeluk van het front naar een dorp in de buurt. Voor het eerst vielen er ook veel burgerslachtoffers, zo’n 10% van het totaal (1 miljoen burgerslachtoffers tegenover 9 miljoen militaire slachtoffers).

Tijdens de Tweede Wereldoorlog liep het aantal slachtoffers hoger op dan ooit en voor het eerst waren er meer slachtoffers onder burgers dan onder militairen:

Militaire slachtoffers Burgerslachtoffers Joodse Holocaust slachtoffers Totaal aantal doden
25.037.500 41.363.400 5.754.400 72.155.800


Bekijk het Googledocument voor een overzicht van het aantal slachtoffers per land.

Het past bij het idee van een totale oorlog dat veel van deze burgerslachtoffers met opzet zijn gemaakt. In 1938 zei minister Goebbels al voor het uitbreken van de oorlog:
"Ons vertrekpunt is niet de individu: we voeden niet de hongerigen, laven niet de dorstigen, kleden niet de naakten. Voor ons voortbestaan hebben we gezonde mensen nodig."

Veel mensen zijn ten prooi gevallen aan de 'zuiveringen' van de nazi’s, van iedereen die in hun ogen ‘niet gezond’ was. In de concentratiekampen zijn miljoenen Joden in de gaskamers omgekomen. Verder zijn er politieke tegenstanders, zigeuners, homoseksuelen, gehandicapten en geesteszieken, vrijmetselaars, Jehova’s getuigen, Vrije Bijbelonderzoekers, Esperantisten en de Slavische volkeren (met name Polen en Russen) in concentratiekampen omgekomen.

Stap 5: Burgerdoelen

Burgerdoelen
Onderdeel van de totale oorlog was ook het uitvoeren van bombardementen, gericht op militaire doelen, maar steeds vaker ook op burgers.

De V1 en V2 raketten
Op 14 mei 1940 bombardeerden de Duitsers Rotterdam om het Nederlandse verzet te breken. Daarbij kwamen bijna 900 mensen om. Nederland capituleerde om meer bombardementen op andere steden te voorkomen.

Toen de Duitsers de luchtoorlog boven het Kanaal niet konden winnen (bekend als: de Slag om Engeland), gooiden ze bommen op Britse steden. Met name Londen werd keer op keer getroffen.

De Britten waren vanaf 1941 in de lucht heer en meester. Als tegenzet kwamen de Duitsers in 1944 met de V1 en de V2. De V staat voor Vergeltungswaffe (Vergeldingswapen).

De V1 was een onbemand straalvliegtuig met een explosieve kop. In de wandelgangen werd de V1 een vliegende bom genoemd. Van de V1s zijn er meer dan dertigduizend gemaakt, meestal afgeschoten vanuit Nederland. Ze waren niet erg accuraat, maar dat hoefde ook niet. Ze hadden een geringe militaire betekenis, maar maakten wel burgerslachtoffers.

De opvolger was de V2, een echte raket met zwaardere explosieven. Hiervan zijn er meer dan tienduizend gebouwd. Londen werd in het laatste halfjaar van de oorlog meer dan vijfhonderd keer door een V2 getroffen. Na D-Day, toen het de geallieerden lukte om (delen van) Frankrijk en België te bevrijden, werden de V2s ook naar Parijs verstuurd. Maar de stad die het vaakst door een V2 werd getroffen is Antwerpen: 1610 keer.

De meeste V2s werden vanuit Den Haag afgevuurd. Met zowel de V1 als de V2 ging er regelmatig wat mis. Ze ontploften bij de start of vielen te vroeg stil. Zo zijn ook veel Nederlandse steden en dorpen getroffen.

 

Bundesarchiv, Bild 146-1994-041-07
Stadscentrum van Dresden na
het bombardement.
Nederland was bondgenoot van de geallieerden. Nederlandse steden en dorpen werden daarom gespaard, maar de geallieerden voerden wel bombardementen uit op militaire doelen (zoals treinemplacementen, havens en vliegvelden) in Nederland. Daarbij werden ook per ongeluk Nederlandse burgers getroffen, bijvoorbeeld bij Schiphol en in de Rotterdamse haven.

Verdwaalde geallieerde piloten zagen soms Nederlandse steden voor Duitse steden aan. Arnhem, Enschede, Hengelo en Nijmegen zijn getroffen door zogenaamde vergissingsbombardementen. In Nijmegen kwamen op 22 februari 1944 meer dan 800 Nijmeegse burgers om het leven, onder wie veel kinderen, omdat een school een voltreffer kreeg.

Vanaf 1943 gingen de geallieerden over op systematische bombardementen op Duitse steden. Het grootste geallieerde bombardement vond plaats op Dresden in de nacht van 13 op 14 februari 1945, waarna er de volgende ochtend nog een derde luchtaanval volgde. Aan deze bombardementen deden bijna 1500 vliegtuigen mee die brisant- en brandbommen afwierpen. Het aantal slachtoffers liep uiteen van 25.000 tot 30.000. In één dag werd 70% van alle gebouwen in deze stad verwoest. Andere Duitse steden die ook (gedeeltelijk) werden verwoest door bommen waren Berlijn, Hamburg, Keulen en Neurenberg.

 

De grootste bombardementen vonden niet in Duitsland plaats, maar in Japan. Om het einde van de oorlog te versnellen gooiden de Amerikanen in augustus 1945 tweemaal een atoombom. Op 6 augustus werd Hiroshima gebombardeerd, op 9 augustus werd een bom boven Nagasaki afgeworpen.
Hiroshima was het zwaarst getroffen. Meteen na het bombardement stierven er 78.000 mensen. Door de hoge straling zijn daarna nog eens tienduizenden mensen omgekomen. Eind 1945 waren dat er 140.000. De stralingsziekte bleef tientallen jaren slachtoffers maken. In 2004 waren er meer dan 237.000 slachtoffers.
In het kleinere Nagasaki vielen meteen 39.000 doden en in de zestig jaar nadien liep dat op tot 70.000.

Hiroshima: voor de atoombom
Hiroshima: na de atoombom

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Totale oorlog
In een totale oorlog vechten niet alleen legers tegen elkaar, maar is de hele maatschappij bij de oorlog betrokken. De Eerste Wereldoorlog is daar het eerste voorbeeld van. De Tweede Wereldoorlog was ook een totale oorlog.
Oorlogsindustrie
Oorlogsmateriaalproducerende industrie. Wapens en militaire uitrustingsgoederen worden grootschalig en machinaal geproduceerd. Massaproductie voor het leger kreeg in de Tweede Wereldoorlog in Duitsland voorrang boven de producten voor gewone burgers, die daardoor een tekort aan kleding, voedsel en andere goederen kregen.
Hitlerjugend
Duitse nazi-jeugdorganisatie, opgericht in 1922. De Hitlerjongens liepen in uniformen en hadden een dolk als wapen. De organisatie was bedoeld om volledige greep op het leven in Duitsland te krijgen. Vanaf 1939 was het lidmaatschap verplicht voor alle kinderen.
Massavernietigingswapen
Strategische wapens en nucleaire, biologische en chemische wapens waarmee zeer veel slachtoffers gemaakt kunnen worden.
Burgerslachtoffer
Burgerslachtoffers zijn onschuldige burgers die meestal door oorlogsgeweld om het leven komen of gewond raken.
Burgerdoel
Niet-militair doel dat vaak per ongeluk door de vijand geraakt wordt. Bijvoorbeeld woonwijken, ziekenhuizen, enz.

Eindproduct A: Tentoonstellingsbord

Als eindproduct van deze opdracht maak je samen met een studiegenoot een informatiebord bij een tentoonstelling. Met het bord laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Eindproduct: Tentoonstellingsbord
Jullie zijn museummedewerkers. In jullie museum komt binnenkort een tentoonstelling over ‘De Totale Oorlog’. Onderdeel van die tentoonstelling is deze afbeelding van Karl Schwezig van 1950 met de titel ‘Totaler Krieg’.

Het is jullie taak om er een informatiebord bij te schrijven voor het publiek over wat de term ‘De Totale Oorlog’ inhoudt.

De tekst op het informatiebord is minimaal een half A4 lang.
Veel succes!

Beoordeling
Het bord laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: heeft het tentoonstellingsbord duidelijk gemaakt wat ‘De Totale Oorlog’ inhoudt?
  • De vorm: is het bord met zorg geschreven?
  • Taalfouten: bevat het tentoonstellingsbord niet te veel taalfouten?

Eindopdracht B: Eigen les

Als eindopdracht B bereid je samen met een klasgenoot een eigen les voor over de totale oorlog.

Jullie bereiden een les voor om aan jullie klasgenoten te geven. Of jullie de les ook daadwerkelijk gaan geven overleggen jullie met jullie docent.

In de les zorgen jullie dat alle leerdoelen aan bod komen. Op deze manier laten jullie zelf ook zien dat jullie de leerdoelen beheersen.
De les bestaat uit:

  • Een inleiding (waar gaat de les over?)
  • Een kern (informatie lezen/kijken en vragen beantwoorden)
  • Een terugblik op de les

De les mag in totaal ongeveer 30 minuten duren.

Jullie voorbereiding voor de les werken jullie volledig uit in een document.

Lees voor jullie beginnen nog even de Gereedschapskist hieronder voor tips.

Beoordeling
Jullie docent beoordeelt de lesvoorbereiding als volgt:

  • De boodschap van de les is direct duidelijk.
  • De les sluit aan bij de doelgroep.
  • Alle leerdoelen van deze opdracht zijn verwerkt in de les.
  • De les is boeiend en spreekt je klasgenoten aan.
  • De les kan binnen de tijd afgewerkt worden.
  • De informatie in de les is juist.
  • De les is origineel.

Eigen les maken

Je kunt natuurlijk ook je eigen les maken! Hierbij krijg je de ruimte om je eigen ideeën en inbreng uit te werken en uit te voeren.  

 

 

Terugkijken

Intro:

  • Lees de intro nog eens door. Past de intro goed bij de opdracht.
    Je hebt gekeken naar de 'totale oorlog' in de inleiding en in 'wat kan ik al', zou je nu nog steeds dezelfde omschrijving geven?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wist je al veel over dit onderwerp?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed?
    A: Denk je dat de mensen die jouw tentoonstellingsbord lezen snappen wat een totale oorlog is? Waarom wel of waarom niet?
    B: Heb je de eigen les ook kunnen geven? Is het gelukt om alle leerdoelen in de les te verwerken? Op welke manier heb je dit gedaan of dit gecontroleerd?
  • Het arrangement Totale Oorlog vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-06-15 11:15:22
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Overzicht 1900 - 1945. Het onderwerp van de les is Totale oorlog. In de toespraak "Wollt ihr den totalen Krieg?" van Goebbels op 18 februari 1943 in Berlijn werden enthousiaste nazi's opgeroepen voor totale oorlogsinspanningen. De slag om Stalingrad, waar het Duitse leger werd vernietigd, had een bedrukte sfeer gecreëerd. Goebbels overtuigde zijn partijgenoten dat de eindoverwinning haalbaar was als iedereen zich extra inzet voor het Duitse ideaal. De totale oorlog vereiste ook de opbouw van een sterke oorlogsindustrie, waarbij Albert Speer dwangarbeiders uit bezette landen inzette. In Groot-Brittannië en Amerika namen vrouwen de plaats in van mannen in de oorlogsindustrie. De Hitlerjugend werd verplicht gesteld in Duitsland en kinderen werden ingezet in het leger. Massavernietigingswapens, zoals gifgas en atoombommen, veroorzaakten veel burgerslachtoffers. De Joden werden systematisch vervolgd en miljoenen kwamen om in concentratiekampen. Bombardementen werden gericht op militaire doelen en steeds vaker op (specifieke groepen) burgers (burgerdoelen) omdat het idee was om een 'gezonde' samenleving te creëren. De grootste bombardementen vonden plaats in Japan, met de atoombom op Hiroshima en Nagasaki.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    De tijd van de wereldoorlogen (1900 - 1950); Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, burgerdoelen, burgerslachtoffer, geschiedenis, hitlerjugend, massavernietigingswapen, oorlogsindustrie, stercollectie, totale oorlog, vmbo-kgt34

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (z.d.).

    Tijdelijk vmbo34

    https://maken.wikiwijs.nl/148851/Tijdelijk_vmbo34

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen