Van 1929-1940 werd Nederland hard getroffen door een wereldwijde economische crisis. De werkloosheid liep snel op. De financiële ondersteuning van de werkloze was minimaal en ging gepaard met vernederende controles. De grote armoede onder de arbeiders was de aanzet voor het ontstaan van de verzorgingsstaat ná de Tweede Wereldoorlog.
Hoe deze crisis ontstond zie je in de video. Bepraat met een klasgenoot hoe het mogelijk is dat deze crisis zich als een olievlek over een groot deel van de wereld verspreidde.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
omschrijven wat de Grote Depressie en Zwarte Donderdag zijn en kun je uitleggen waardoor die ontstonden.
uitleggen waarom de crisis in Nederland langer duurde dan nodig was.
de termen ‘steun’ en ‘steuntrekkers’ omschrijven en aangeven hoe er tegen steuntrekkers aangekeken werd.
omschrijven dat uit angst voor ‘zwart werken’ werklozen vaak en op een vernederende manier werden gecontroleerd.
uitleggen waarom er in 1934 in de Jordaan (en andere buurten in Amsterdam) veel werklozen in opstand kwamen (de ‘Jordaanoproer’).
je inleven in de positie van werklozen in de jaren dertig en daar verslag van doen in een dagboek.
Wat kan ik al?
In deze opdracht gaat het over de wereldwijde economische crisis van de jaren dertig van de vorige eeuw. Bestudeer uit de Kennisbank voor de onderbouw het volgende item:
Maak aantekeningen in een (Google-)document.
Bewaar de aantekeningen tot de eindopdracht.
Je kunt ze eventueel gebruiken bij de eindopdracht.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Bestudeer het Kennisbankitem 'Economische wereldcrisis', maak de oefeningen en lees de tekst over Zwarte Donderdag (24 oktober 1929).
Stap 2
Lees de tekst over de crisisjaren in Nederland en beantwoord de vraag.
Stap 3
Lees de tekst over "steun" tijdens de crisisjaren en beantwoord de vragen.
Stap 4
Tekst lezen over de Jordaanoproer en beantwoord de vraag.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindproduct
Als "steuntrekker" een stuk in je dagboek schrijven over je belevenissen op een doordeweekse dag.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1 - Zwarte Donderdag
Op 24 oktober 1929 klapte de wereldeconomie in één klap in elkaar.
Toch ging het al een tijdje niet zo goed, met name in Amerika.
Daar waren drie oorzaken voor:
Oorzaak 1
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) verleende Amerika veel voedselhulp aan Europa. De Amerikaanse boeren verdienden daar goed aan.
Na het einde van de oorlog gingen de boeren door met wat ze al jaren gewend waren te doen: voedsel verbouwen voor de export. Maar toen de Europeanen na de oorlog hun eigen voedsel weer gingen bouwen, hadden ze de Amerikaanse producten niet nodig. Er ontstond een overproductie en de voedselprijzen kelderden.
Dat leverde de boeren enorme schulden bij de plattelandsbanken op en veel boeren gingen failliet.
Oorzaak 2
De meeste arbeiders werkten in de industrie.
Dankzij de mechanisering nam de productie enorm toe, maar de lonen stegen niet mee.
Na de Eerste Wereldoorlog in Europa emigreerden veel mensen naar Amerika. Er ontstond een overschot aan arbeiders en de lonen bleven daardoor laag. De fabrieken produceerden wel veel, maar er waren door de lage lonen te weinig afnemers voor hun producten.
Oorzaak 3
Op de aandelenbeurs speculeerden veel mensen, niet met hun eigen geld, maar met geleend geld.
Geleend bij de banken. Op 24 oktober 1929, Zwarte Donderdag, klapte de zeepbel.
De koersen op Wall Street daalden op één dag met 11,7%.
Veel aandeelhouders verloren alles wat ze hadden. Ze konden het geleende geld niet aan de banken terugbetalen.
De mensen die hun geld nog wel op de bank hadden staan, vertrouwden de banken niet meer. Er ontstond een stormloop op de bankkantoren omdat iedereen zijn geld van de bank wilde halen.
Het leidde tot het faillissement van een groot aantal banken. De spaarders verloren al hun spaargeld.
Zwarte Donderdag verspreidde zich als een inktvlek over de wereld.
De Amerikaanse banken hadden veel geld aan buitenlandse banken uitgeleend. Door onmiddellijk geldgebrek eisten de Amerikaanse banken dat uitgeleende geld weer terug en dat bracht banken wereldwijd in de problemen. De wereldeconomie kwam tot stilstand en verschillende nationale economieën stortten ineen.
Ook die van Nederland.
Hoe dan ook, de crisis werd na 1936 langzaam maar zeker weer minder.
Maar ook in de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) telde Nederland nog steeds honderdduizenden werklozen. Pas ná de Tweede Wereldoorlog bloeit de Nederlandse economie daadwerkelijk weer op.
Stap 2 - De crisisjaren in Nederland
Nederland telde in 1930 op 7,8 miljoen mensen 100.000 werklozen (1 op de 78 Nederlanders). Zes jaar later, in 1936, telde Nederland 8,5 miljoen mensen en bijna 500.000 werklozen (1 op de 17 Nederlanders).
Als je alleen kijkt naar de beroepsbevolking (alle inwoners van 15-65 jaar die werken of willen werken) zijn de werkloosheidcijfers nog veel indrukwekkender: op het hoogtepunt van de crisisjaren, in 1936, is van alle vier Nederlandse arbeiders er één langer dan een jaar werkloos. Dat is 25 procent! Als je de mensen die een tijdelijk (seizoens-)baantje hadden niet meetelt, kom je nog altijd uit op een werkloosheidscijfer van bijna 20%.
De economen van nu zijn het er niet helemaal over eens, maar volgens de meesten van hen heeft de crisis in Nederland langer geduurd dan nodig was. De regering Colijn koos ervoor om de hand zoveel mogelijk op de knip te houden. De begroting moest sluitend zijn en aan de waarde van de Nederlandse gulden wilde Colijn lange tijd niet tornen. Het gevolg was bezuiniging na bezuiniging.
Stap 3 - Steun
De werkloosheid liep zo snel op dat de regering zich genoodzaakt zag om de werklozen een financiële ondersteuning te geven: de ‘steun’.
De steun mocht niet te hoog zijn, anders zouden werklozen niet willen werken en lui worden, zo meende de regering. De steun was net genoeg om de huur en een eenvoudige maaltijd te kunnen betalen. Geen kleren of nieuwe schoenen, geen geld voor sport, de bioscoop of welke ‘luxe’ dan ook. De steun was net genoeg om niet van de honger dood te gaan, maar de ‘steuntrekkers’ leefden wel in armoede.
Wat de steuntrekkers er zelf van vonden, verwoordden ze in het populaire lied van de Andrew Sisters uit Amerika in 1937. Op de wijs van Bei mir bist du schön zong men:
Bei mir bist du ‘sjeun’
Wij trekken van de steun
Wij eten van het crisiscomité
Wij eten vlees uit blik
van een bedorven sik
Wij krijgen erwtensoep
zo dun als koeienpoep
Fietsplaatjes en stempellokalen
Het belangrijkste vervoersmiddel in die jaren was de fiets. Net zoals nu voor de auto moest er vroeger belasting betaald worden voor het hebben van een fiets. Het fietsplaatje dat verplicht aan je fiets moest worden bevestigd kostte tweeënhalve gulden (omgerekend € 1,13. Voor die tijd een groot bedrag).
Werklozen konden het plaatje gratis krijgen: je kreeg er een met een gat in het midden. Dat gat was bestemd voor de controle: werklozen mochten de fiets alleen gebruiken op doordeweekse dagen. Alleen dan hadden ze de fiets nodig om naar het stempellokaal te gaan.
Zes dagen per week moesten werklozen daar naar toe. Eén en soms zelfs twee keer per dag moest een werkloze een stempel halen in een stempellokaal. En als je een stempel miste dan werd je meteen gekort op je uitkering. Controleurs konden ook zomaar je huis binnenvallen om te kijken of je misschien thuis wat bijverdiende. Hoe kwam het gezin dat bezocht werd op een doordeweekse dag aan vlees in de pan? En waar kwam dat nieuwe ondergoed in de linnenkast vandaan?
Pas na de Tweede Wereldoorlog werd er anders naar werklozen aangekeken.
Er ontstonden nieuwe ideeën over hoe de regering werkloosheidsproblemen moest aanpakken.
Kijk ook naar de volgende video. In de video wordt het ontstaan en de gevolgen van crisis nogmaals uitgelegd.
Bekijk de video goed en beantwoord daarna de vragen.
Stap 4 - Jordaanoproer
De steun was in Nederland al niet zo hoog, maar om de grote tekorten te kunnen opvangen verlaagde de regering van Colijn op 1 juli 1934 de steunuitkeringen met 10 procent.
In de oudere arbeidersbuurten in Amsterdam woonden veel werklozen: in de Jordaan, de Indische Buurt, de Oostelijke Eilanden, de Staatsliedenbuurt, de Spaardammerbuurt en enkele buurten in Amsterdam-Noord. In de Jordaan was de armoede extra schrijnend door de slechte woonomstandigheden: daar woonden veel meer mensen in een krot dan elders in Amsterdam en in de rest van Nederland. Complete gezinnen woonden in vochtige kelderwoninkjes van één of twee kamers.
juli 1934
De ontevredenheid was dan ook het grootst in de Jordaan. Op 4 juli verzamelden werklozen zich er samen met hun vrouwen en kinderen. Toevallig was er die avond ook een grote bijeenkomst in het gebouw De Harmonie aan de Rozengracht. Toen de aanwezigen hoorden wat er in de Jordaan aan de hand was, sloten zij zich bij de demonstranten aan.
De politie hield de betogers tegen en het protest liep helemaal uit de hand. Er werd met straatstenen, dakpannen en bloempotten naar de politie gegooid en die schoot met scherp terug. Er werd dagenlang in de verschillende buurten gevochten. De Amsterdamse gemeente riep militairen en marechaussee te hulp om de rust met geweld terug te brengen. Dat lukte na enkele dagen, met vijf doden als gevolg (waaronder één marechaussee), tientallen gewonden en meer dan honderd arrestanten.
Na het oproer werden de straten in de Jordaan geasfalteerd en de politie richtte de Karabijnbrigrade op, de voorloper van de Mobiele Eenheid. In de Jordaan is er een beeld te vinden van drie vrouwen die elkaar vasthouden. Het beeld herinnert aan de oproer van de vrouwen uit de Jordaan. Het waren immers de vrouwen die zich verenigden en in opstand kwamen tegen de kortingsmaatregelen van Colijn, waardoor de gezinnen honger leden.
Afronding
Samenvattend
Hier vind je de Kennisbank en de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.
Grote depressie
De Grote Depressie (The Great Depression) is de naam die vooral in de Verenigde Staten wordt gegeven aan de economische crisis die het gevolg was van een bankencrisis en internationale schuldencrisis in de jaren dertig van de 20e eeuw.
Crisisjaren
Nederlandse benaming voor de economische crisis die het gevolg was van een bankencrisis en internationale schuldencrisis in de jaren dertig van de 20e eeuw.
Zwarte donderdag
Beurskrach; ineenstorting van de effectenbeurs van New York op donderdag 24 oktober 1929.
Beroepsbevolking
Alle inwoners van een land van 15-65 jaar die werken of willen werken.
Steun
Financiële ondersteuning van werklozen door de regering.
Steuntrekkers
Werklozen die financiële steun ontvingen van de regering.
Fietsplaatje
Metalen plaatje dat verplicht aan je fiets bevestigd moest worden. Men betaalde daar omgerekend 1,13 euro voor. Dit geld ging naar de belasting.
Stempellokaal
Eén of twee keer per dag moesten werklozen naar het stempellokaal om een stempel in hun stempelboekje te laten zetten.
Jordaanoproer
Opstand van werklozen in de Amsterdamse wijk De Jordaan, op 4 juli 1934, als reactie op het verlagen van de steunuitkeringen door de regering van Colijn.
Eindproduct: Dagboek
Kruip in de huid van een ‘steuntrekker’.
Het is 1934. Schrijf in je dagboek hoe een doordeweekse dag eruit ziet.
Je schrijft niet alleen wat je doet en wat er met je gebeurt, maar ook wat je situatie bij je teweegbrengt en hoe je de werkloosheid ondergaat.
Je dagboekverslag is minimaal een half A4 lang.
Beoordeling
Het eindproduct laten je beoordelen door je docent.
Bij de beoordeling let je docent op:
De inhoud: laat je dagboek zien dat je begrepen hebt hoe moeilijk het leven van een steuntrekker was?
De vorm: is je dagboekpagina met zorg gemaakt: is het leesbaar en boeiend geschreven?
Taalfouten: bevat je dagboekpagina niet te veel taalfouten?
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de intro nog eens door. Past de intro goed bij de opdracht?
Gaf de intro een goed beeld van wat je in deze opdracht ging doen?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Inhoud
Wist je al veel over de crisisjaren?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed? Vond je het moeilijk of makkelijk om je te verplaatsen in iemand die geen werk en daardoor weinig geld had? Leg je antwoord uit?
Het arrangement Crisisjaren vmbo-kgt34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Sociale samenleving. Het onderwerp van de les is Crisisjaren. Van 1929-1940 werd Nederland hard getroffen door een wereldwijde economische crisis. De werkloosheid liep snel op. De financiële ondersteuning van de werkloze was minimaal en ging gepaard met vernederende controles. De grote armoede onder de arbeiders was de aanzet voor het ontstaan van de verzorgingsstaat ná de Tweede Wereldoorlog. Het materiaal bespreekt de zwarte donderdag in Amerika, waar de wereldeconomie instortte. Dit kwam door onder andere de WOI, overschot aan arbeiders met lage lonen en speculeren op de aandelenbeurs met geleend geld, met faillissement van banken als gevolg. Amerikanen kon leningen van andere landen niet meer betalen dus er ontstond ook crisis in andere landen. In Nederland zorgde dit voor veel werkeloosheid en bezuinigingen. Ook werd er steun geboden maar dit mocht niet te hoog worden, vond de regering want anders werden werkelozen 'lui en wilden niet meer werken'. 'Steuntrekkers' kregen net genoeg om in leven te blijven maar leefden in armoede. Werkelozen moesten zes dagen per week een stempel halen om recht te hebben op een uitkering. Dit werd streng gecontroleerd. In oude Amsterdamse buurten woonden veel werkelozen, waar het in de Jordaan het ergst was. Hier ontstond een oproer in 1934 met ook gewelddadige protesten. Begrippen die horen bij deze les zijn: Grote depressie, beroepsbevolking, steun, fietsplaatje, stempellokaal en jordaanoproer.
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Sociale samenleving. Het onderwerp van de les is Crisisjaren. Van 1929-1940 werd Nederland hard getroffen door een wereldwijde economische crisis. De werkloosheid liep snel op. De financiële ondersteuning van de werkloze was minimaal en ging gepaard met vernederende controles. De grote armoede onder de arbeiders was de aanzet voor het ontstaan van de verzorgingsstaat ná de Tweede Wereldoorlog. Het materiaal bespreekt de zwarte donderdag in Amerika, waar de wereldeconomie instortte. Dit kwam door onder andere de WOI, overschot aan arbeiders met lage lonen en speculeren op de aandelenbeurs met geleend geld, met faillissement van banken als gevolg. Amerikanen kon leningen van andere landen niet meer betalen dus er ontstond ook crisis in andere landen. In Nederland zorgde dit voor veel werkeloosheid en bezuinigingen. Ook werd er steun geboden maar dit mocht niet te hoog worden, vond de regering want anders werden werkelozen 'lui en wilden niet meer werken'. 'Steuntrekkers' kregen net genoeg om in leven te blijven maar leefden in armoede. Werkelozen moesten zes dagen per week een stempel halen om recht te hebben op een uitkering. Dit werd streng gecontroleerd. In oude Amsterdamse buurten woonden veel werkelozen, waar het in de Jordaan het ergst was. Hier ontstond een oproer in 1934 met ook gewelddadige protesten. Begrippen die horen bij deze les zijn: Grote depressie, beroepsbevolking, steun, fietsplaatje, stempellokaal en jordaanoproer.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.