Bedrijfscultuur

Bedrijfscultuur

Bedrijfscultuur

1 Sie oder du

Als je voor het eerst aan een Duitser wordt voorgesteld, moet je op het “siezen” en “duzen” letten. Duitsers zeggen vaak ‘U’ tegen elkaar, zeker op het werk. Dus mocht je in Duitsland stage lopen of zelf gaan werken, denk eraan om altijd u tegen je collega’s te zeggen. De hoogste baas in een bedrijf spreekt het laagste personeelslid altijd met u aan. De Duitse collega geeft wel aan, dat, als hij het goed vindt, jullie elkaar gaan tutoyeren (je en jij zeggen). Jongeren spreken elkaar vaker met je aan.

Soms hoor je ook op kantoor, dat collega’s zich met u aanspreken en met de voornaam.
Bijvoorbeeld:” Peter, kann ich Ihnen einen Kaffee mitbringen?”

Eindopdracht: Film jezelf in de verschillende situaties, waarin je, in het Duits, laat zien, hoe een Duitser anderen aanspreekt.

2 Begroeten en afscheid nemen

Bij het begroeten van Duitsers is het aan te raden om, zeker bij de eerste kennismaking, formeel te begroeten.
 

In de ochtend tot 12:00 uur Guten Morgen
Tot ongeveer 18:00 uur Guten Tag
Na 18:00 uur Guten Abend
Als iemand naar bed gaat Gute Nacht
   
Als je formeel afscheid neemt Auf Wiedersehen
Als je informeel afscheid neemt Tschüβ
Als je een telefoongesprek afsluit Auf Wiederhören

 

 

3 Op bezoek bij een Duitser

Als je in Duitsland op visite komt, geef je de mensen een hand. Alleen bij hele goede vrienden of familie mag je een kus geven. Duitsers geven dan nooit meer dan twee zoenen. Je spreekt de vrouw ook met ‘Frau Meier‘ aan en de heer met ‘Herr Meier’.

Op een verjaardag feliciteer je alleen de jarige. Nooit de hele ronde.

Duitsers vinden het fijn, als je stipt op tijd komt. Dus heb je een afspraak om 10:00 uur, kom dan niet kwart over tien.

Als je bij een Duitser op de koffie bent uitgenodigd, bedoelen zij er meestal ’s middags rond 15:00 uur mee.
Vraag dus altijd hoe laat je verwacht wordt.

Het is altijd leuk om een attentie mee te nemen als je op visite bent. Bijvoorbeeld een bos bloemen.

Beleefd en behulpzaam
Duitsers gaan in het algemeen met respect met elkaar om. In de tram wordt voor oudere mensen opgestaan.
Schop je tegen iemand aan, verontschuldig je je.

Handige uitdrukkingen:

Ik wil mijn vriendin voorstellen.

Ich möchte meine Freundin vorstellen.

Hartelijk welkom.

Herzlich Willkommen.

Van harte gefeliciteerd met je verjaardag.

Herzlichen Glückwunsch zum Geburtstag.

Gecondoleerd!

Mein Beileid!

Tot ziens, doei!

Auf Wiedersehen, Tschüβ!

Een afspraak maken.

Einen Termin machen.

Neemt u mij niet kwalijk.

Entschuldigung.

Het spijt me dat ik de laat ben.

Es tut mir Leid dass ich zu spät bin.

Hartelijk bedankt, niets te danken.

Vielen Dank, gern geschehen.

Insgelijks…

Ebenfalls...

Kan ik u misschien helpen?

Kann ich Ihnen helfen?

 

In StudioWozzol staan woordenlijsten klaar, waar je mee kunt oefenen:
Woordelijst Personalien

4 Solliciteren en werk

Duitsers sturen vaak bij een sollicitatie kopieën van diploma’s mee. Bij de sollicitatiebrief hoort ook een pasfoto. Het beste is om de brief, het cv en de diploma’s in een map aan te leveren. In een advertentie staat ook hoe je je sollicitatie moet aanleveren, via de post of via e-mail. (Dus bijlagen worden gescand)

Dieses Video vergleicht die niederländischen Art und Weise mit der deutsche sich auf eine Stelle zu bewerben. Die Unterschiede zwischen beiden Vorgehensweisen sind im Detail anders. In den Niederlanden haben Referenzen eine große Bedeutung. In Deutschland sind die Bewerbungsunterlagen umfangreicher

Op sollicitatiegesprek:
Meestal heb je een sollicitatiegesprek met een leidinggevende. Als je moet aankloppen, wacht dan tot je binnengeroepen wordt. Geef altijd een hand en stel je voor met voor- en achternaam. Bij het gesprek wacht je vragen af en beantwoord je die dan zo goed mogelijk.

Dieses Video zeigt ein Bewerbungsgespräch. Wie soll man sich verhalten, was soll man vermeiden? Zunächst werden zentrale Aspekte eines Bewerbungsgesprächs in den Niederlanden gezeigt, es folgen die deutschen Besonderheiten. Was zählt? Die persönliche Erfahrung oder Teamspirit? Der gezeigte Ausschnitt ist nur ein Beispiel, es kann heut zu tage auch anders ablaufen.

Praktische uitdrukkingen:

Ik solliciteer naar de functie van…

Ich bewerbe mich um die Stelle als…

In de krant heb ik een vacature gelezen.

In der Zeitung habe ich eine Stellenanzeige gelesen.

Bedankt voor de uitnodiging.

Danke für die Einladung.

Ik heb ervaring en kennis over…

Ich habe Erfahrung und Wissen über …

Ik spreek vloeiend Engels en Duits.

Ich spreche fließend Englisch und Deutsch.


Je vind hier een voorbeeld CV en een sollicitatiebrief.

Aan ’t werk:
In Duitse bedrijven is de hiërarchie sterker als in Nederland. Meestal beslist de baas over belangrijke zaken, niet de werknemer. Er wordt minder gediscussieerd.
In Duitsland begint de werkdag meestal vroeg, vaak al om zeven uur, Er wordt verwacht dat de werknemer altijd op tijd komt, netjes gekleed is en uitgeslapen is.

Vergaderingen:
Vergaderingen zijn serieuzer en doelgerichter dan in Nederland. De agenda’s worden systematisch afgehandeld. Als het voorstel bevalt kan het zijn, dat de aanwezigen met de hand op de tafel kloppen. Besluiten worden meestal in vergaderingen genomen en later ook uitgevoerd.

Contacten met derden:
Soms heb je op je werk ook contact met derden, bijv. met klanten of personen in de kantine. Ook hier is het belangrijk om klanten of anderen altijd met u aan te spreken. Bij brief- of mailcontact volg de regels “zakelijke brieven schrijven in het Duits” !

Die Einarbeitung in eine neue Stelle. In deutscher Sprache wird zunächst erklärt, wie dies in den Niederlanden ablaufen kann. Themen wie Kollegialität, Ordnung und Gründlichkeit werden angesprochen. Zum Schluss (in niederländischer Sprache für die Situation in Deutschland) werden unter anderem Telefon-Benimmregeln und das Zustandekommen von Beschlüsse angesprochen.

Ziekte:
Als je ziek bent moet je dit zo snel mogelijk melden. Als je langer dan 3 dagen ziek bent moet je een doktersverklaring opsturen. Het niet opsturen van een doktersverklaring kan problemen opleveren en kan tot ontslag voeren.

Bij interesse om in Duitsland te werken als werknemer of als stagiaire kun je informeren bij de stad van je keuze bij:

  • Arbeitsamt
  • Agentur für Arbeit
  • Jobcenter

5 Boodschappen doen en winkelen

In het algemeen zijn de prijzen om boodschappen te doen in Duitsland iets lager dan in Nederland. De Duitsers hebben ook meer keuze en de supermarkten zijn vaak groter. De kwaliteit is uitstekend.

Supermarkten:
Vaak heb je in Duitsland hele grote winkels, zogenaamde ‘Kaufhäuser’, die naast een supermarkt ook een afdeling voor cosmetica, kleding, boeken, huishoudartikelen etc. aanbieden. Deze winkels zijn enorm groot en beschikken over meerdere verdiepingen. Vaak vind je er ook een parkeergarage. Buiten het centrum van een stad is het parkeren gratis.

Het grootste en modernste warenhuis is het KaDeWe (= Kaufhaus des Westens) in Berlijn. Dit warenhuis lijkt een beetje op een Bijenkorf. Op de bovenste verdieping heb je een mooi restaurant.

Verder heb je nog de Aldi en Lidl. Het sortiment in Duitsland kan verschillen met het sortiment in Nederland. In kleine dorpjes heb je ook buurtwinkeltjes. Zij worden in Duitsland “Tante Emma Laden” genoemd. Hierin vind je de belangrijkste artikelen uit een supermarkt.

Handige woordenlijsten:
In StudioWozzol staan woordenlijsten klaar, waar je mee kunt oefenen.

Oefening:Supermarkt

Computer:
Natuurlijk vind je in Duitsland ook grote winkels die computers verkopen. Het assortiment kan met Nederlands verschillen. Koop je een computer bij een Duitse winkel, denk eraan dat het toetsenbord anders is ingesteld als het Nederlandse toetsenbord. De Duitsers hebben de letters: ä, ö, ü bij het toetsenbord toegevoegd en de z en de y zijn verdraaid.











Kerstmarkt:
Typisch Duits zijn de vele Duitse kerstmarkten. Al eind november vind je deze markten in alle Duitse steden. Op de kerstmarkten kun je bijzondere kerstspullen en ook lekker eten en drinken. De locatie is altijd mooi verlicht en versierd in kerstsfeer.

Handige uitdrukkingen:

Kan ik pinnen of moet ik contant betalen.

Kann ich pinnen oder muss ich bar bezahlen.

Waar is de kassa?

Wo ist die Kasse?

Mag ik u iets vragen?

Darf ich Sie etwas fragen?

Heeft u een munt voor het karretje?

Haben Sie eine Münze für den Einkaufswagen?

Ik neem liever een maandje.

Ich möchte lieber einen Einkaufskorb.

Mag ik de bon?

Bitte geben Sie mir den Kassenzettel.

Kann ik de broek ruilen?

Kann ich die Hose umtauschen.

Met de lift of met de roltrap?

Mit dem Fahrstuhl oder mit der Rolltreppe?

Eerste en tweede verdieping.

Erster und zweiter Stock.

Ik zoek de klantenservice en een pinautomaat.

Ich suche den Kundenservice und einen Geldautomaten.

Hoeveel korting kan ik krijgen?

Wieviel Rabatt bekomme ich?

De aanbieding

Das Angebot

6 Vervoer en reizen

Het belangrijkste vervoermiddel is natuurlijk de auto. Duitsland is bekend om zijn snelwegen, ‘die Autobahnen’, waar geen maximaal toegestane snelheid bestaat. (Als er tenminste geen snelheidsbeperking is aangegeven.).

Om in Duitsland te mogen rijden moet je aan bepaalde verplichtingen voldoen:

  • Binnen een grote Duitse stad moet je over een milieusticker beschikken. (Umweltvignette). De steden zijn verdeelt in milieuzones. Je mag deze zones alleen inrijden als het voertuig is voorzien van een milieusticker. Deze kun je in Nederland o.a. bij een ANWB winkel kopen.
     
  • Winderbanden. Als de weersomstandigheden slecht worden is het in Duitsland verplicht om met winterbanden te rijden. (ook in Oostenrijk en Zwitserland).
     
  •  Autobahnvignet. In Oostenrijk moet je voor het rijden op de snelwegen over een ‘Autobahnvignet’ beschikken.
     
  • Openbaar vervoer: Duitsers kennen de OV-chipkaart niet.
    Elke stad en regio heeft zijn eigen kaartjes en tarieven. Het is dus belangrijk om van voren te informeren.


Handige uitdrukkingen:

Kunt u mij de weg zeggen?

Können Sie mir den Weg sagen.

Het station

Der Bahnhof

Het postkantoor

Das Postamt

Ik wil naar het centrum.

Ich möchte zur Stadtmitte, zum Zentrum.

Neem de eerste, tweede, derde straat links.

Nehmen Sie die erste, zweite, dritte Straße links.

Bij het verkeerslicht rechtdoor.

Bei der Ampel geradeaus.

Op de hoek links.

An der Ecke links.

De Rotonde, de kruising, de brug

Der Kreisverkehr, die Kreuzung, die Brücke

 

 

Ik wil een enkele reis naar Berlijn.

Eine einfache Fahrt nach Berlin, bitte.

Wat kost een retourtje?

Was kostet eine Rückfahrkarte?

De trein vertrekt op perron 2.

Der Zug fährt ab von Gleis 2.

U moet 2 keer overstappen.

Sie müssen zweimal umsteigen.

Deze trein heeft vertraging.

Dieser Zug hat Verspätung.

Deze trein is op tijd.

Dieser Zug ist pünktlich.

De Taxi, de bus, de tram,de fiets.

Der Taxi, der Bus, die Straßenbahn, das Fahrrad.

Oefening:Route beschrijving

7 Sport

Voetbal is de populairste sport in Duitsland. Daarnaast heb je natuurlijk alle sportsoorten die je in Nederland ook hebt. Tennis en fitness vind je in elke stad. Duitsers houden ook van autosport en wintersport. Vele mensen fietsen veel en joggen door de parken en bossen.

Kijk gewoon bij het plaatselijke VVV voor meer informatie over sportclubs.

Handige uitdrukkingen:

Ik doe vaak aan sport.

Ich treibe oft Sport.

De wedstrijd begint om 14:00 uur.

Das Spiel beginnt um 14 Uhr.

Ik ben fan van Bayern München.

Ich bin Fan van Bayern München.

Hoe laat opent het zwembad.

Wie spät öffnet das Schwimmbad?

Op welke dag is training?

An welchen Tagen findet das Training statt?

Hoe staat het?

Wie steht es?

Mag je hier vissen?

Darf man hier angeln?

Ik houd van fietsen.

Ich fahre gerne Rad.

8 Politie

Politie, brandweer en hulpdiensten zijn bij noodgevallen via 112 bereikbaar.

Bij de politie moet je zijn om een aangifte te doen. Bijv. voor diefstal, oplichting, vernielingen, lichamelijk geweld, verkeersovertreding etc. Ook een ongeval moet bij de politie gemeld worden. Je kunt ook online aangifte doen. Op internet “Polizei” zoeken en de stad/regio invoeren.

Als je op de Duitse wegen te snel rijdt of een verkeersovertreding hebt begaan, word je door de politie bekeurd. Je kunt ook geflitst worden en dan krijg je de bekeuring naar huis gestuurd. De Duitse politie werkt samen met de justitie in Europa en je komt er niet omheen om de bekeuring te betalen.

Handige uitdrukkingen:

Kan iemand de politie bellen?

Kann jemand die Polizei anrufen?

Mijn mobiele telefoon is gestolen.

Mein Handy wurde gestohlen.

Ik wil aangifte doen van diefstal.

Ich möchte einen Diebstahl melden. Ich möchte eine Anzeige aufgeben.

Mijn tas is gestolen met mijn autosleutel en de sleutel van mijn woning.

Meine Tasche wurde gestohlen und dabei auch meinen Autoschlüssel und Wohnungsschlüssel.

De dief heeft bruin haar en is 1.80 m groot.

Der Dieb hat braunes Haar und ist 1.80 m groß.

Een meisje is aangereden.

Ein Mädchen wurde angefahren.

Mijn fiets is kapot.

Mein Fahrrad ist kaputt.

Ik had voorrang.

Ich hatte Vorfahrt.

Men heeft mij geen voorrang verleend.

Man hat mir die Vorfahrt genommen.

De chauffeur heeft mij ingehaald en is daarna tegen een boom gereden.

Der Fahrer hat mich überholt und ist gegen einen Baum gefahren.

Hij reed te hard.

Er fuhr zu schnell.

 

Oefening

Polizei

Polizei

Dialog 1- Handy

Dialog 1 - Handy

Polizist

Kunde (vul de rol “in het Duits” in)

1

Guten Tag.

1

Groet terug.

2

Wie kann ich Ihnen helfen?

2

Vertel, dat je zaktelefoon is gestolen.

3

Können Sie mir erzählen, was genau passiert ist?

3

Vertel hem/haar, dat je aan het winkelen, was met je vriend(in).

4

Wie haben Sie entdeckt, dass das Handy weg war?

4

Vertel haar/hem dat je wilde bellen en je zaktelefoon niet meer kon vinden.

5

Wo hatten Sie das Handy?

5

Vertel waar je zaktelefoon in zat.

6

Okay, was für ein Handy war es?

6

Zeg wat voor een merk mobiele telefoon je had.

7

Welche Nummer hat Ihr Handy?

7

Zeg je telefoonnummer.

8

Können Sie mir Ihren Namen sagen?

8

Zeg je naam.

9

Welche Adresse?

9

Zeg je adres.

10

Wenn wir es gefunden haben, dann bekommen Sie Bescheid.

10

Bedank de politieagent. En zeg dat je hoopt, dat ze het snel vinden.

11

Hoffen wir ja auch. Auf Wiedersehen.

11

Bedank en zeg gedag.

9 Ziek en gezond

Iedere Duitser heeft zijn eigen huisarts. Daarnaast zijn er specialisten, die niet zoals in Nederland in een ziekenhuis werken, maar een eigen praktijk in een stad hebben. Je kunt dus gewoon naar een specialist gaan, mocht je die nodig hebben. Dus niet eerst naar de huisarts. Wel is het handig om van tevoren een afspraak te maken. De wachttijden om aan de beurt te komen zijn in Duitsland erg groot. Ook als je een afspraak bij een tandarts hebt moet je vaak nog een uur wachten. In de avond en in het weekend moet je naar de EHBO in een ziekenhuis gaan. In de plaatselijke krant staat ook, welke arts of apotheek nacht- of weekenddienst heeft.

Als je ziek wordt moet je zo vroeg mogelijk je werkgever daarvan in kennis stellen. Als je meer als 3 dagen ziek bent, is het noodzakelijk om een doktersverklaring aan de werkgever te overhandigen.

Handige woordenlijsten:
In StudioWozzol staan woordenlijsten klaar, waar je mee kunt oefenen.


Handige uitdrukkingen:

Waar is de apotheek?

Wo ist die Apotheke?

Waar is het ziekenhuis?

Wo ist das Krankenhaus?

Ik heb hoofdpijn en buikpijn.

Ich habe Kopfschmerzen und Bauchschmerzen.

Heeft u tabletten tegen pijn?

Haben Sie Schmerztabletten?

Ik voel me slecht, ik ben ziek.

Ich fühle mich nicht gut, ich bin krank.

Ik had een ongeluk.

Ich hatte einen Unfall.

Ik heb een arts nodig.

Ich brauche einen Arzt.

Ik ben lid van een ziekenfonds.

Ich bin Mitglied einer Krankenkasse.

 

Oefeningen:
Je kunt nog een bezoek aan het virtuele taaldorp brengen. 
Hier vind je een aantal leuke oefeningen. 

 

 

 

 

 

10 Horeca en hotel

In Duitse restaurants kun je traditioneel eten, maar ook internationale gerechten krijgen. Duitsers hebben veel eettenten, de Bude, waar je braadworst en patat kunt krijgen. Natuurlijk vind je in Duitsland ook vele Turkse eetgelegenheden.

Betalen in een restaurant of kroeg doe je samen maar ook apart. Geen probleem. Het is in Duitsland vanzelfsprekend, dat de ober een fooi krijgt. Meestal wordt het te betalen bedrag naar boven afgerond.

Duitsers drinken veel bier. Het liefste drinken ze pils. Het duurt ongeveer 7 minuten voor het bier getapt is. Er zit een kroon van schuim op het glas. Dat het schuim met een spatel wordt afgeveegd is in Duitsland niet gebruikelijk. Natuurlijk kun je in de horeca genoeg andere drankjes krijgen.

Ook in Duitsland is het verboden om in de horeca te roken.

In de vele café’s (Konditorei) kun je lekkere taart eten. Er is in Duitsland een grote verscheidenheid van taarten.

Overnachten kun je in Duitsland in een hotel, pension, jeugdherberg en ook in een eenvoudige kamer. Informeer via Internet of bij de plaatselijke VVD.

Handige uitdrukkingen:

Kunt u mij iets aanbevelen?

Können Sie mir etwas empfehlen?

Mag ik de kaart?

Kann ich die Speisekarte sehen?

Kann ik afrekenen?

Zahlen bitte.

Waar is de toilet?

Wo ist die Toilette?

Heeft u ook een nagerecht?

Haben Sie auch Nachspeisen, Desserts?

Het is goed zo.

Es stimmt so.

Smakelijk eten.

Guten Appetit.

Is er een ontbijtbuffet?

Gibt es ein Frühstücksbüffet?

Een eenpersoonskamer

Ein Einzelzimmer

Een tweepersoonskamer

Ein Doppelzimmer

Het ontbijt

Das Frühstück

Halfpension, vollpension

Halbpension, Vollpension


Oefeningen:
Je kunt nog een bezoek aan het virtuele taaldorp brengen. 
Hier vind je een aantal leuke oefeningen. 

  • Het arrangement Bedrijfscultuur is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2016-10-24 10:00:51
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Supermarkt

    Route beschrijving

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.