Politie, brandweer en hulpdiensten zijn bij noodgevallen via 112 bereikbaar.
Bij de politie moet je zijn om een aangifte te doen. Bijv. voor diefstal, oplichting, vernielingen, lichamelijk geweld, verkeersovertreding etc. Ook een ongeval moet bij de politie gemeld worden. Je kunt ook online aangifte doen. Op internet “Polizei” zoeken en de stad/regio invoeren.
Als je op de Duitse wegen te snel rijdt of een verkeersovertreding hebt begaan, word je door de politie bekeurd. Je kunt ook geflitst worden en dan krijg je de bekeuring naar huis gestuurd. De Duitse politie werkt samen met de justitie in Europa en je komt er niet omheen om de bekeuring te betalen.
Handige uitdrukkingen:
Kan iemand de politie bellen? |
Kann jemand die Polizei anrufen? |
Mijn mobiele telefoon is gestolen. |
Mein Handy wurde gestohlen. |
Ik wil aangifte doen van diefstal. |
Ich möchte einen Diebstahl melden. Ich möchte eine Anzeige aufgeben. |
Mijn tas is gestolen met mijn autosleutel en de sleutel van mijn woning. |
Meine Tasche wurde gestohlen und dabei auch meinen Autoschlüssel und Wohnungsschlüssel. |
De dief heeft bruin haar en is 1.80 m groot. |
Der Dieb hat braunes Haar und ist 1.80 m groß. |
Een meisje is aangereden. |
Ein Mädchen wurde angefahren. |
Mijn fiets is kapot. |
Mein Fahrrad ist kaputt. |
Ik had voorrang. |
Ich hatte Vorfahrt. |
Men heeft mij geen voorrang verleend. |
Man hat mir die Vorfahrt genommen. |
De chauffeur heeft mij ingehaald en is daarna tegen een boom gereden. |
Der Fahrer hat mich überholt und ist gegen einen Baum gefahren. |
Hij reed te hard. |
Er fuhr zu schnell. |
Oefening
Polizei |
Polizei |
||
Dialog 1- Handy |
Dialog 1 - Handy |
||
Polizist |
Kunde (vul de rol “in het Duits” in) |
||
1 |
Guten Tag. |
1 |
Groet terug. |
2 |
Wie kann ich Ihnen helfen? |
2 |
Vertel, dat je zaktelefoon is gestolen. |
3 |
Können Sie mir erzählen, was genau passiert ist? |
3 |
Vertel hem/haar, dat je aan het winkelen, was met je vriend(in). |
4 |
Wie haben Sie entdeckt, dass das Handy weg war? |
4 |
Vertel haar/hem dat je wilde bellen en je zaktelefoon niet meer kon vinden. |
5 |
Wo hatten Sie das Handy? |
5 |
Vertel waar je zaktelefoon in zat. |
6 |
Okay, was für ein Handy war es? |
6 |
Zeg wat voor een merk mobiele telefoon je had. |
7 |
Welche Nummer hat Ihr Handy? |
7 |
Zeg je telefoonnummer. |
8 |
Können Sie mir Ihren Namen sagen? |
8 |
Zeg je naam. |
9 |
Welche Adresse? |
9 |
Zeg je adres. |
10 |
Wenn wir es gefunden haben, dann bekommen Sie Bescheid. |
10 |
Bedank de politieagent. En zeg dat je hoopt, dat ze het snel vinden. |
11 |
Hoffen wir ja auch. Auf Wiedersehen. |
11 |
Bedank en zeg gedag. |