Dit thema heet verzet. Verzet is het tegen houden of het protesteren tegen iets of iemand. Verzet bestaat al eeuwen lang en vind je in de geschiedenis op verschillende manieren terug. Tijdens dit thema ga je kennis maken met een aantal van deze verschillende manieren van verzet door de eeuwen heen. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een repetitie die twee keer mee telt. Wil je weten wat je moet leren voor deze repetitie, bekijk dan de leerdoelen.
Opdracht 0:
Maak een Word-document aan en noem deze Thema Verzet. In dit document maak je alle opdrachten van dit hoofdstuk. Zorg ervoor dat je dit document op een plek in je computer opslaat waar je hem terug kunt vinden.
Leerdoelen:
Leerdoelen:
Ik kan twee redenen benoemen waarom de Nederlanders in de tweede helft van de 16e eeuw in opstand kwamen tegen de Spaanse overheersing.
Ik kan de volgende gebeurtenissen beschrijven en aangeven in welke volgorde de gebeurtenissen plaatsvonden:
Beeldenstorm
Vorming Unie van Utrecht
Moord op Willem van Oranje
Uitroepen Republiek der Nederlanden
Twaalf jarig bestand
3. Ik kan de drie standen van de standenmaatschappij opnoemen en in de juiste volgorde zetten.
4. Ik kan een reden noemen waarom de burgers (derde stand) in opstand kwamen tegen hun koning.
5. Ik kan de volgende gebeurtenissen die plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie beschrijven en in volgorde van tijd plaatsen:
bijeenkomst Staten-Generaal in 1789
uitroepen Nationale vergadering
bestorming Bastille
uitroepen republiek
6. Ik kan opnoemen wat er in de eerste grondwet van de republiek stond.
7. Ik kan de rol van Napoleon beschrijven na de Franse Revolutie.
8. Ik kan uitleggen waardoor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden verandert is in de Bataafse Republiek aan de hand van onrust, adel en Frankrijk.
9. Ik kan een overeenkomst tussen de Franse Revolutie en de Bataafse Revolutie beschrijven.
10. Ik kan een voorbeeld noemen van passief verzet tegen de Duitse bezetting.
11. Ik kan een voorbeeld noemen van actief verzet tegen de Duitse bezetting.
12. Ik kan een Nederlandse verzetsheld noemen.
13. Ik kan twee redenen noemen waarom koloniën interessant waren voor Europese landen.
14. Ik kan twee voorbeelden noemen waaruit blijkt dat landen in Afrika koloniën van Europese landen zijn geweest.
15. Ik kan uitleggen waarom nationalisten in de koloniën in verzet kwamen tegen de Europese bezetters.
16. Ik kan uitleggen wat Gandhi met het thema verzet te maken heeft.
17. Ik kan een voorbeeld noemen waaruit blijkt dat er in de Verenigde Staten in de jaren 60 nog steeds sprake was van segregatie.
18. Ik kan twee personen beschrijven die te maken hebben met de afschaffing van de segregatie.
19. Ik kan omschrijven wie er bedoeld worden met de babyboomgeneratie.
20. Ik kan uitleggen waar tegen de nozems in de jaren 50 in verzet kwamen.
21. Ik kan uitleggen waarom nozems in conflict kwamen met de oudere generaties.
21. Ik kan uitleggen waar tegen de hippies in de jaren 60 in verzet kwamen.
24. Ik kan uitleggen waar tegen de provobeweging in verzet kwamen.
25. Ik kan uitleggen hoe provo's hun idealen probeerden te bereiken
Paragraaf 1: De Opstand
Leerdoel
Aan het eind van deze paragraaf kun je:
Leerdoelen:
Ik kan twee redenen noemen waarom de Nederlanders in de tweede helft van de 16e eeuw in opstand kwamen tegen de Spaanse overheersing.
Ik kan de volgende gebeurtenissen beschrijven en aangeven in welke volgorde de gebeurtenissen plaatsvonden:
Beeldenstorm
Vorming Unie van Utrecht
Moord op Willem van Oranje
Uitroepen Republiek der Nederlanden
Twaalf jarig bestand
Lees de tekst:
Vóór de opstand
In de 16e eeuw bestond Nederland nog niet. Wel waren er een aantal provincies in het tegenwoordige Nederland, België, Luxemburg en Noord-Frankrijk, die samen de Nederlanden werden genoemd. De overeenkomst tussen deze provincies was de Spanjaard Karel V, die koning van al deze provincies was. Karel V wilde de Nederlanden centraal besturen vanuit Brussel. We noemen dit centralisatie. De belangrijkste steden werden bestuurd door rijke burgers. Deze rijke burgers betaalden belasting aan de koning. In ruil daarvoor kregen zij een aantal privileges. Dit zijn voorrechten, zoals het bedenken van wetten en regels in de stad of het houden van een markt. Die rijke burgers wilden hun privileges niet zomaar afstaan aan Brussel.
Rond 1500 was het katholieke geloof het belangrijkste geloof in Europa. Er was wel veel kritiek op de kerk. Bijvoorbeeld op de prachtige versierde kerkgebouwen of op de luxe levensstijl van de bisschoppen. Toen de kerk weigerde naar de kritiek te luisteren, leidde dat tot een splitsing van de kerk: een splitsing in een katholieke kerk en een protestantse kerk. Deze splitsing is bekend onder de naam Reformatie.
In de noordelijke provincies van de Nederlanden voelden veel inwoners zich aangetrokken tot de protestantse kerk. In 1555 werd Karel V opgevolgd door zijn zoon Filips II. Filips II was katholiek en had een hekel aan de protestanten. In de Nederlanden voelden veel mensen zich juist aangetrokken tot het protestantse geloof. Hier was Filips II niet blij mee en verbood het geloof. Mensen die wel protestant waren, werden opgepakt en gestraft.
De opstand
Onvrede over de centralisatie van Filips II en het verbieden en oppakken van protestanten leidde tot verzet tegen de Spaanse koning. Dit groeide uit tot de Opstand.
Protestanten stopten niet met hun geloof. Stiekem kwamen zij bij elkaar om te praten en te bidden. Dit noemen we de hagenpreken. Tijdens de hagenpreek werden protestanten aangemoedigd om heiligenbeelden uit de katholieke kerken weg te halen. In 1566 kwamen de protestanten massaal in beweging en werden er veel katholieke kerken vernield: de Beeldenstorm. Koning Filips II was woest hierover en stuurde hertog Alva met een groot leger naar de Nederlanden. Hiermee is de Nederlandse Opstand begonnen. Er ontstond een grote strijd tussen de Nederlanders en het Spaanse leger. In 1579 kwamen de noordelijke provincies in Utrecht bij elkaar en spraken af om gezamenlijk te vechten tegen Filips II, de Unie van Utrecht. Tijdens deze bijeenkomst werd Willem van Oranje aangewezen als de leider van deze strijd. De zuidelijke provincies kozen de kant van Filips II. De unie won veel terrein en Filips II werd alsmaar bozer. Om Willem van Oranje te verslaan, beloofde Filips II een geldprijs te geven aan diegene die Willem van Oranje wist te vermoorden. In 1584 lukt het de Fransman Balthasar Gerards om Willem van Oranje dood te schieten. Zijn zoon Maurits van Nassau zette de strijd tegen de Spanjaarden voort. Maurits ging met veel succes verder in de strijd. Ook hij won veel terrein. In 1588 besloten de opstandelingen koning Filips II af te zweren en een eigen land te stichten: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In 1609 werd er een wapenstilstand gesloten tussen de Republiek en Spanje. Na twaalf jaar van wapenstilstand ging de strijd weer verder, daarom noemt men deze wapenstilstand het Twaalfjarig Bestand. In 1648 werd er uiteindelijk vrede gesloten en was de Nederlandse Opstand voorbij.
Opdracht 1:
Kopieer het schema, plak deze in je Word-document en leg in je eigen woorden uit wat de begrippen betekenen.
Nederlanden
centralisatie
privileges
Reformatie
hagenpreken
Beeldenstorm
Nederlandse opstand
Unie van Utrecht
Republiek der Zeven Verenigde Nederland
Twaalfjarig Bestand
Opdracht 2:
Maak de onderstaande toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Om een goed overzicht van de gebeurtenissen tijdens de opstand te krijgen, maak je een tijdlijn met als titel de Opstand.
a. Maak in een nieuw Word-document een tijdlijn aan en pas de titel naar de opstand. Verwijder het stukje met instructie.
b. In je tijdbalk moeten in ieder geval de volgende jaartallen voorkomen:
1566 – 1579 – 1584 – 1588 – 1609 – 1648
c. Zet bij elk jaartal wat er gebeurd is.
d. Ook moeten de volgende personen een plaatsje krijgen op de tijdbalk:
Karel V – Filips II – hertog Alva – Willem van Oranje – Maurits van Nassau
e. Zet bij elke persoon wat zijn rol was tijdens de opstand.
f. Bij de gebeurtenissen en de personen zoek je ook een passende afbeelding, plak deze bij die personen en gebeurtenissen.
g. Check of alles erin staat en lever je tijdlijn in via de ELO, dus alle jaartallen met uitleg en plaatje en alle personen met uitleg en plaatje.
Paragraaf 2: De Franse Revolutie
Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf:
3. Ik kan de drie standen van de standenmaatschappij opnoemen en in de juiste volgorde zetten.
4. Ik kan een reden noemen waarom de burgers (derde stand) in opstand kwamen tegen hun koning.
5. Ik kan de volgende gebeurtenissen die plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie beschrijven en in volgorde van tijd plaatsen:
bijeenkomst Staten-Generaal in 1789
uitroepen Nationale vergadering
bestorming Bastille
uitroepen republiek
6. Ik kan opnoemen wat er in de eerste grondwet van de republiek stond.
7. Ik kan de rol van Napoleon beschrijven na de Franse Revolutie.
Lees de tekst:
Revoluties
In 1774 was Lodewijk XVI koning van Frankrijk geworden. Hij had de absolute macht. Frankrijk was in die tijd een standenmaatschappij. Er waren drie standen; de eerste stand was de geestelijkheid, de tweede stand was de adel en de derde stand waren de boeren en burgers. De meeste mensen behoorden tot de derde stand. Dat waren vooral arme boeren, maar ook de rijkere burgers in de steden. De derde stand moest de belasting betalen, waarmee de koning het leger en het dure leven in de paleizen betaalde, maar de derde stand had geen stem in het bestuur van het land. Dit terwijl de eerste en tweede stand geen belasting hoefden te betalen. De schatkist van Frankrijk werd dus gevuld met het belastinggeld van de derde stand: de boeren en burgers. Die gingen hierover steeds meer klagen. Ze wilden veranderingen! Ze kwamen in opstand.
De Franse koning Lodewijk XVI had veel geld nodig om de enorme uitgaven voor het leger en de dure paleizen te betalen. Om het probleem van de lege schatkist het hoofd te bieden, besloot de Franse koning in 1789 om de Staten-Generaal bij elkaar te roepen. De Staten-Generaal was een vergadering waarin alle drie de standen vertegenwoordigd waren. Het was sinds 1614 niet meer voorgekomen dat de Staten-Generaal bij elkaar was geweest. De derde stand gebruikte de bijeenkomst vooral om haar onvrede te uiten. De derde stand kreeg al snel ruzie met de andere twee standen: de adel en de geestelijkheid. De eerste bijeenkomst van Staten-Generaal sinds lange tijd eindigde in een ruzie tussen de derde stand en de andere twee standen.
De derde stand riep daarom een eigen vergadering uit: de Nationale Vergadering. De koning probeerde de rust in zijn land te herstellen met behulp van het leger. De boeren en burgers werden hierdoor alleen nog maar bozer. Op 14 juli 1789 bestormde een boze menigte in Parijs de gevangenis (de Bastille) en begon het gewelddadige deel van de Franse Revolutie. De macht van de eerste en tweede stand werd gebroken en de koning Lodewijk XVI werd zelfs ter dood gebracht. Met de Franse Revolutie kwam er een einde aan de monarchie; het koninkrijk Frankrijk werd een republiek met een grondwet. De koning stond niet langer aan het hoofd van het land en ook de edelen (en de Kerk) verloren veel van hun macht. In de grondwet staat dat iedere Fransman recht heeft op vrijheid en op gelijkheid. De standen werden afgeschaft. Later kregen ook veel andere landen een grondwet.
De Eerste Franse Republiek zou niet lang bestaan. In 1804 werd Frankrijk een keizerrijk onder Napoleon Bonaparte. Deze opperbevelhebber van het leger was het gelukt de macht te grijpen in de rumoerige periode na de Franse Revolutie. Napoleon voerde een groot aantal oorlogen waarmee hij bijna heel Europa veroverde. In 1815 werd Napoleon definitief verslagen. Het huidige Frankrijk is wel weer een republiek (De Vijfde Franse Republiek). De Franse Revolutie is nu al meer dan 200 jaar geleden, maar 14 juli is nog steeds een nationale Franse feestdag.
Opdracht 5:
Kopieer het schema, plak deze in je Word-document en leg in je eigen woorden uit wat de begrippen betekenen.
revolutie
absolute macht
standenmaatschappij
eerste stand
tweede stand
derde stand
Staten-Generaal
Nationale Vergadering
Franse Revolutie
republiek
grondwet
Lees de tekst:
Lodewijk XVI en Marie Antoinette
Lodewijk XVI werd koning van Frankrijk in 1774. Hij woonde met zijn vrouw Marie Antoinette in een prachtig paleis in Versailles. Hij gaf veel geld uit aan zijn hofhouding, feesten, paleizen en oorlogvoeren. Ook Marie Antoinette gaf veel geld uit. Ze hield van mooie kleren en verzamelde schitterende juwelen.
De meeste inwoners van Frankrijk leefden in bittere armoede. Ze hadden honger. Ze wilden eten en ze wilden meebeslissen over het bestuur van het land.
Ze kwamen in opstand. Op 14 juli 1789 bestormde woedende Parijzenaars een beruchte staatsgevangenis, de Bastille. Dit was het begin van de Franse Revolutie. Ze wilden vrijheid gelijkheid en broederschap.
De koning en de koningin werden gedwongen het paleis te Versailles te verlaten en te verhuizen naar een paleis in Parijs. Ze begrepen dat ze in gevaar waren en probeerden het land te ontvluchten. Maar ze werden gearresteerd vlakbij de grens en teruggebracht naar Parijs. De koning had geen absolute macht meer. De macht lag nu bij het Franse volk.
Oostenrijk en Duitsland vielen Frankrijk aan om de revolutie de kop in te drukken en de macht weer terug te geven aan de koning. Het Franse volk beschuldigde de koning en de koningin van samenzwering met de vijand. Ze werden gevangengenomen. Lodewijk XVI werd veroordeeld tot de doodstraf en wordt onthoofd. Een half jaar later wachtte zijn vrouw Marie Antoinette, hetzelfde lot. Ook zij werd onthoofd.
Opdracht 6:
In deze paragraaf komen drie belangrijke personen voor. Maak van alle drie de personen een paspoort. Doe dat met behulp van het onderstaande schema. Kopieer en plak dit schema drie keer in je Word-document en vul hem voor alle drie de personen in.
Naam:
Geboortedatum:
Sterfdatum:
Land van herkomst:
Beroep:
Rol rondom de Franse Revolutie:
Afbeelding:
Opdracht 7:
Klik op de onderstaande knop en bekijk het filmpje. Noteer daarna de antwoorden van de vragen in het Word-document.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
8. Ik kan uitleggen waardoor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden verandert is in de Bataafse Republiek aan de hand van onrust, adel en Frankrijk.
9. Ik kan een overeenkomst tussen de Franse Revolutie en de Bataafse Revolutie beschrijven.
Lees de tekst:
De Franse Revolutie zorgde voor veel veranderen, niet alleen in Frankrijk maar ook in Nederland. De Nederlanders hadden tijdens de Nederlandse Opstand koning Filips II afgezet als hun koning en Nederland was veranderd in een republiek. Er was ontevredenheid over het bestuur in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Nadat de Nederlandse Opstand (Tachtigjarige Oorlog) voorbij was, kreeg de adel veel macht. De mensen vonden dit niet eerlijk en het werd onrustig in het land. In 1794 werden deze mensen geholpen door Frankrijk. In Frankrijk was de Franse Revolutie net voorbij en de Fransen wilden de Nederlanders graag helpen. De Fransen vonden dat iedereen recht had op vrijheid en gelijkheid. Er vond ook in Nederland een revolutie plaats: de Bataafse Revolutie. De adel werd afgezet en de Republiek werd aangepast. Vanaf nu heette Nederland de Bataafse Republiek.
De Bataafse Revolutie wordt een fluwelen revolutie genoemd, omdat er geen bloedvergieten was. Dit was anders dan de Franse Revolutie, waar zelfs de koning werd onthoofd. In Nederland was voor de Bataafse Revolutie stadhouder Willen V aan de macht. Hij vluchtte uiteindelijk met zijn gezin naar Engeland. De zoon van deze stadhouder zou uiteindelijk in 1813 de eerste koning van Nederland worden.
De Bataafse Republiek heeft niet lang bestaan. Napoleon nam in 1801 de macht over in Nederland.
Opdracht 9:
Geef bij de volgende begrippen de juiste omschrijving:
Begrip:
Omschrijving:
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Bataafse Revolutie
Bataafse Republiek
Opdracht 10:
In deze paragraaf staan drie jaartallen.
a. Welke drie jaartallen zijn er?
b. Wat gebeurde er in dat jaar?
Opdracht 11:
Noem twee overeenkomsten tussen de Franse Revolutie en de Bataafse Revolutie.
Paragraaf 4: Verzet in WOII
Leerdoelen:
10. Ik kan een voorbeeld noemen van passief verzet tegen de Duitse bezetting.
11. Ik kan een voorbeeld noemen van actief verzet tegen de Duitse bezetting.
12. Ik kan een Nederlandse verzetsheld noemen.
Lees de tekst:
Nederland was in 1940 al een eeuw lang een neutraal land, een land dat geen partij koos als er oorlog was. In 1940 schond Hitler de neutraliteit van Nederland. Dat was het gevolg van het aanvalsplan van Hitler tegen Frankrijk. Op 10 mei 1940 trokken Duitse troepen de Nederlandse grens over. In de middag van 14 mei 1940 werd de eeuwenoude historische binnenstad van Rotterdam compleet vernietigd door zware bombardementen. De volgende dag gaf Nederland zich over. Binnen 5 dagen was Nederland veroverd en had het 5 lange bezettingsjaren voor de boeg. Veel Nederlanders hadden het zwaar te verduren tijdens de Duitse bezetting. Voor de Joodse Nederlanders was de Duitse bezetting een ramp. Van de 140.000 Joden in Nederland werden er ruim 100.000 vermoord in vernietigingskampen. De Nederlanders waren echt niet blij met de Duitse bezetting en sommige van hun kwamen in verzet.
Verzet was er in allerlei vormen. Een klein percentage van de bevolking nam deel aan het actief verzet. Zij streden op een gewelddadige manier tegen het Duitse leger; zij gingen de Duitsers te lijf. Op dit soort verzet reageerden de Duitsers met harde straffen en executies van onschuldige burgers. Actief verzet zonder gebruik van geweld ging bijvoorbeeld om hulp aan onderduikers of neergeschoten geallieerde piloten te geven.
Er was ook passief verzet, dit was in Nederland veel groter dan het actieve verzet. Voorbeelden zijn het stiekem luisteren naar verborgen radiozenders, zoals Radio Oranje.Deze radiozender verzorgde vanuit Engeland dagelijks uitzendingen om de mensen in bezet Nederland te steunen. Het lezen van verzetskranten zoals de Trouw, was ook een vorm van passief verzet.
Opdracht 12:
Kopieer het schema, plak deze in je Word-document en leg in je eigen woorden uit wat de begrippen betekenen.
Beantwoord de vragen. Noteer de antwoorden op de vragen in je Word-document.
a. In het filmpje kom je vier personen tegen. Wim, Truus, Heinz en Gerrit. Geef van elk persoon aan of deze persoon of het gezin van deze persoon zich aanpast, meedoet of verzet.
b. Wie van deze personen spreekt jou het meeste aan? Leg uit waarom.
c. Wat zou jij doen als jij in dezelfde situatie zou leven? Aanpassen, meedoen of verzetten? Leg uit waarom.
Opdracht 14:
Maak een PowerPoint over verzet. Deze PowerPoint heeft een aantal eisen:
Je PowerPoint bestaat uit tien dia's met informatie!!! (Dat zijn dus geen welkom/inhoudsopgave/afsluit dia's.)
Je verwerkt een verzetsheld in de PowerPoint. Je legt daarbij uit wat zij aan verzet gedaan hebben. Je hebt de keuze uit de volgende verzetshelden: Hannie Schaft, Titus Brandsma, Gerrit Jan van der Veen, Jan Meulenbelt en Joke Folmer.
Paragraaf 5: Verzet in koloniën
Leerdoelen
13. Ik kan twee redenen noemen waarom koloniën interessant waren voor Europese landen.
14. Ik kan twee voorbeelden noemen waaruit blijkt dat landen in Afrika koloniën van Europese landen zijn geweest.
15. Ik kan uitleggen waarom nationalisten in de koloniën in verzet kwamen tegen de Europese bezetters.
16. Ik kan uitleggen wat Gandhi met het thema verzet te maken heeft.
Opdracht 15:
Vanaf 1500 hadden veel Europese landen overzeese gebieden tot hun koloniën gemaakt. In de tweede helft van de 20e eeuw verloor Europa de meeste van deze koloniën.
Welke voormalige koloniën van Nederland ken je?.
Lees de tekst:
Imperialisme en modern imperialisme
In de 15e en 16e eeuw waren grote delen van de wereld koloniën geworden van Europese landen. Uit de koloniën werden allerlei producten gehaald die in de Europese landen verhandeld werden. De Europese landen hadden veel macht in de koloniën; je noemt dat imperialisme.
Vanaf de 19e eeuw veranderde de relatie tussen de Europese landen en de koloniën. De landen waren niet alleen interessant voor hun producten, maar ook als afzetgebied. Door de toename van het aantal fabrieken in Europa was de productie van goederen toegenomen. En deze producten konden ook in de koloniën worden verkocht. Vanaf dat moment wordt gesproken van modern imperialisme. Europese landen gingen zoveel mogelijk landen in Afrika en Europa veroveren.
De gevolgen van het moderne imperialisme in Afrika zie je in deze kaart hiernaast van het werelddeel. De grenzen tussen de landen waren het gevolg van de afspraken tussen Europese landen. Ze werden soms als het ware met een liniaal op de kaart getrokken.
De Europese landen bestuurden de koloniën vaak op dezelfde manier als ze hun eigen land bestuurden. De leiding van het bestuur was in handen van de blanken. Voor de lagere bestuurders werden wel de oorspronkelijke bewoners van het land opgeleid. De koloniën kregen niet alleen te maken met het bestuur uit het moederland. Ook werden ze meestal verplicht de taal van het moederland over te nemen. Veel Afrikaanse landen zijn daarom nu nog steeds Frans- of Engelstalig. En de koloniën maakten kennis met het christelijke geloof. Tal van zendelingen vertrokken naar de koloniën om het geloof te prediken.
Opdracht 16:
Kopieer het schema, plak deze in je Word-document en leg in je eigen woorden uit wat de begrippen betekenen.
imperialisme
afzetgebied
modern imperialisme
bestuur
Opdracht 17:
Maak de onderstaande toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In de koloniën was er vaak sprake van ongelijkheid. De lokale bevolking werd altijd achtergesteld ten opzichte van de blanken gezaghebbers. Men wilde van deze ongelijkheid af. De enige manier naar gelijkheid en om van de blanken verlost te worden, was zich losmaken van het moederland. Veel lokale mensen wilden een eigen land worden, deze mensen werden nationalisten genoemd. Veel nationalisten voelden zich gesteund door de machtige Verenigde Staten. Dat land was zelf een kolonie geweest en was een tegenstander van de koloniale politiek van Europa. De opstand van de koloniën tegen het moederland wordt ook wel dekolonisatie genoemd. De dekolonisatie ging vaak met veel geweld gepaard.
Na de Tweede Wereldoorlog kregen veel Europese landen te maken met de dekolonisatie. Zo ook de Nederlanders in Nederlands-Indië. De Indische nationalist Soekarno ging met een grote groep strijden voor onafhankelijkheid. Zij kwamen in opstand en vielen de Nederlanders aan. De Nederlanders besloten om militaire troepen te sturen naar Indonesië om de onafhankelijkheidsbeweging te onderdrukken. In eerste instantie leek dit erg succesvol. De Indische bevolking was niet opgewassen tegen de sterkere wapens van de Nederlanders. Maar toen de Verenigde Staten zich met dit probleem ging bemoeien moesten de Nederlanders toch opgeven en in 1949 moet Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië erkennen.
Soms was het verzet tegen het moederland geweldloos. De bekendste voorvechter van geweldloos verzet was wel Mahatma Gandhi die de opstand tegen de Engelsen in India leidde. India was in 1947 de eerste van een rij Engelse koloniën die onafhankelijk werd.
Opdracht 18:
Kopieer het schema, plak deze in je Word-document en leg in je eigen woorden uit wat de begrippen betekenen.
onafhankelijkheid
nationalisten
dekolonisatie
Opdracht 19:
Noteer de antwoorden op de vragen in je Word-document.
1. Waardoor kwam het nationalisme in koloniën op?
2. Waarom werden nationalisten gesteund door Amerika?
3. Wat is het verschil tussen de dekolonisatie in India en Indonesië?
Opdracht 20:
Mahatma Gandhi werd beroemd om zijn geweldloze verzet tegen de Engelse overheersing. Naast zijn verzet hield hij zich ook bezig met filosofie. Hierdoor had hij vaak wat vreemde uitspraken.
Hieronder zie je een aantal uitspraken van Gandhi. Je maakt een brief of een krantenartikel in je Word document waarin je drie van de onderstaande uitspraken verwerkt.
- Je kan geen hand schudden met een gebalde vuist.
- Dwang kan alleen eindigen in chaos.
- Een rechtvaardig man is rechtvaardig, zelfs in de politiek.
- Er is een groter gerechtshof dan alle bestaande rechtbanken en dat is het gerechtshof van het geweten.
- De staat vertegenwoordigt geweld in een gecentraliseerde en georganiseerde vorm.
- Onverdraagzaamheid is geweld tegen de geest en haat is geweld tegen het hart.
- Eerst negeren ze je, dan lachen ze je uit, dan vechten ze met je, dan win je.
Paragraaf 6: Afschaffing segregatie
Leerdoelen
17. Ik kan een voorbeeld noemen waaruit blijkt dat er in de Verenigde Staten in de jaren 60 nog steeds sprake was van segregatie.
18. Ik kan twee personen beschrijven die te maken hebben met de afschaffing van de segregatie.
Lees de tekst:
Segregatie
In de jaren ’50 was er met name in de zuidelijke staten van Amerika sprake van rassenscheiding of segregatie. Veel blanke mensen vonden de zwarte mensen minderwaardig en vonden het niet nodig dat de zwarten dezelfde rechten hadden als de blanken. Veel zuidelijke staten hadden zogenaamde segregatiewetten. Deze wetten zorgden ervoor dat de blanken en zwarten apart leefden. Zwarten mochten niet naar dezelfde school als blanken. Zwarten hadden eigen kerken, restaurants en theaters en ze hadden bijvoorbeeld hun eigen plek in het openbaar vervoer. Zwarte mensen moesten achter in de bus zitten en als een blanke geen plaats voor in de bus kon vinden, moest een zwart iemand opstaan en zijn plaats afstaan. Rosa Parks was dat niet van plan. Haar weigering om haar plaats af te staan leidde tot haar arrestatie en later tot de Montgomory Bus-boycot.
Bekijk de trailer van de film over het leven van Rosa Parks.
De bekendste persoon die pleitte voor afschaffing van de segregatie was Martin Luther King. Bekijk de video over 'zijn droom'.
Als het gaat over de afschaffing van de segregatie in de Verenigde Staten kom je de volgende begrippen en namen tegen:
Montgomory Busboycot
Ku Klux Klan
Martin Luther King
Rosa Parks
Leg bij alle vier uit wat zij te maken hebben met de afschaffing van segregatie.
Paragraaf 7: De jaren 60
Leerdoelen
19. Ik kan omschrijven wie er bedoeld worden met de babyboomgeneratie.
20. Ik kan uitleggen waar tegen de nozems in de jaren 50 in verzet kwamen.
21. Ik kan uitleggen waarom nozems in conflict kwamen met de oudere generaties.
21. Ik kan uitleggen waar tegen de hippies in de jaren 60 in verzet kwamen.
24. Ik kan uitleggen waar tegen de provobeweging in verzet kwamen.
25. Ik kan uitleggen hoe provo's hun idealen probeerden te bereiken
Lees de tekst:
De jaren '60 van de vorige eeuw staan in Nederland ook wel bekend als de protestjaren. Jongeren gingen zich op allerlei manieren afzetten tegen hun ouders. Het zijn de jaren van de babyboomgeneratie, van de hippies, van de provo’s en van de Beatles. Er ontstonden jongerenculturen.
De babyboomgeneratie
De eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog hadden de meeste Nederlanders het niet erg breed. Ze moesten zuinig leven. Een studie voor hun kinderen was vaak te duur. Jongeren gingen al vroeg werken. In de bouw, bij een tuinder of in een fabriek. Het was normaal dat jongeren (een deel van) hun salaris aan hun ouders gaven. Vanaf de jaren ’50 kregen mensen het beter. De welvaart steeg. Steeds meer jongeren konden gaan studeren. Jongeren die gingen werken mochten het geld dat ze verdienden zelf besteden. Ze kochten muziek, kleding, sigaretten en een brommer.
Nozems
Er is een historicus die meent dat de naam ontleend is aan ‘Nederlands Onderdaan Zonder Enige Manieren’, maar de meesten vinden dat onzin. Waar nozem echt vandaan kwam, weet niemand. Met een nozem werd een zelfbewuste jongere aangeduid, wat agressief, gekleed in een spijkerbroek en leren jack, uitgedost met een vetkuif, een sigaret in de mondhoek, luisterend naar rock ‘n roll uit een radio. De jongeren verzamelden zich vaak op hun ‘buikschuiver’ voor de snackbar. Een buikschuiver was een brommer, met een doorlopend zadel voor berijder en passagier (een vriendin achterop). Je kon ook plat op je buik op het lange zadel gaan liggen, met je neus ongeveer op de tank. Vandaar de bijnaam ‘buikschuiver’. Verveling en elkaar opstoken leidden vaak tot vandalisme en geweld. Er waren wel sportclubs, maar veel vertier was er niet. De naam nozem had al snel een negatieve klank. In de woordenboeken vind je voor nozem: een opstandige of baldadige jongere, een probleemjongere. In een studie uit 1959 met de titel ‘De jeugd in het geding’ lag de schuld niet bij de nozems, maar bij de volwassenen: de bekrompen ouderen die het gedrag van bepaalde groepen jongeren niet wilden accepteren.
Hippies
Vanaf de tweede helft van de jaren 60 lieten de jongens hun haar steeds langer groeien en meisjes gingen broeken dragen. Je zag overal hippies op straat: jongens en meisjes in slobberkleren en met lange haren. Aan hun kleding kon je niet zien of ze uit een rijke of arme familie kwamen, of dat ze wel of niet gestudeerd hadden. Dat maakte allemaal niets uit: ze wilden de wereld met liefde verbeteren. Deze jongerencultuur kwam vooral voort uit het protest tegen oorlog. De televisie was in opkomst en via de televisie kon men mee genieten van alle hoeken op de wereld. Verslagevers maakten reportages over de verschillende oorlogen. De jeugd kwam hier tegen in verzet.
Provo
In 1965 werd Provo opgericht. Provo is afgeleid van provoceren, wat uitdagen betekent. Provo was een beweging die de gevestigde macht provoceerde. Met vaak grappige en geweldloze acties: ludieke acties, kwamen zij op voor de vrijheid van meningsuiting en voor verdere democratisering. Zij wilden meer inspraak en medezeggenschap in het bestuur. Maar de provo’s hielden zich ook bezig met ‘vrije liefde’ en met het milieu. Een voorbeeld hiervan is het "witte fietsenplan". Door heel Amsterdam zouden 20.000 witte fietsen komen, als een soort openbaar vervoer. Iedereen kon deze fietsen gebruiken. De Provo's wilden dat er geen autoverkeer meer zou zijn in Amsterdam, want dat zorgde voor veel luchtvervuiling. Helaas voor de Provo's werd dit voorstel door de gemeente afgewezen en is het nooit doorgegaan. Na 2 jaar hief de beweging zichzelf op. Hun doel, het wakker schudden van de macht, was voor een belangrijk deel bereikt.
Opdracht 22:
Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
babyboomgeneratie
Nozem
Hippie
Provo
Ludieke acties
Opdracht 23:
Kopieer het onderstaande schema naar je Word-Document en geef per groep aan waar tegen zij in verzet kwamen.
Het arrangement Klas 2: Thema Verzet is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
Joyce Landman
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-11-08 10:57:23
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Vóór de Opstand
De Opstand
Franse Revolutie
Imperialisme en modern imperialisme
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.