Paragraaf 1: De Opstand

Leerdoel

Aan het eind van deze paragraaf kun je:

Leerdoelen:

  1. Ik kan twee redenen noemen waarom de Nederlanders in de tweede helft van de 16e eeuw in opstand kwamen tegen de Spaanse overheersing.
  2. Ik kan de volgende gebeurtenissen beschrijven en aangeven in welke volgorde de gebeurtenissen plaatsvonden:

Lees de tekst:

Vóór de opstand

In de 16e eeuw bestond Nederland nog niet. Wel waren er een aantal provincies in het tegenwoordige Nederland, België, Luxemburg en Noord-Frankrijk, die samen de Nederlanden werden genoemd. De overeenkomst tussen deze provincies was de Spanjaard Karel V, die koning van al deze provincies was. Karel V wilde de Nederlanden centraal besturen vanuit Brussel. We noemen dit centralisatie. De belangrijkste steden werden bestuurd door rijke burgers. Deze rijke burgers betaalden belasting aan de koning. In ruil daarvoor kregen zij een aantal privileges. Dit zijn voorrechten, zoals het bedenken van wetten en regels in de stad of het houden van een markt. Die rijke burgers wilden hun privileges niet zomaar afstaan aan Brussel.

Rond 1500 was het katholieke geloof het belangrijkste geloof in Europa. Er was wel veel kritiek op de kerk. Bijvoorbeeld op de prachtige versierde kerkgebouwen of op de luxe levensstijl van de bisschoppen. Toen de kerk weigerde naar de kritiek te luisteren, leidde dat tot een splitsing van de kerk: een splitsing in een katholieke kerk en een protestantse kerk. Deze splitsing is bekend onder de naam Reformatie.
In de noordelijke provincies van de Nederlanden voelden veel inwoners zich aangetrokken tot de protestantse kerk. In 1555 werd Karel V opgevolgd door zijn zoon Filips II. Filips II was katholiek en had een hekel aan de protestanten. In de Nederlanden voelden veel mensen zich juist aangetrokken tot het protestantse geloof. Hier was Filips II niet blij mee en verbood het geloof. Mensen die wel protestant waren, werden opgepakt en gestraft.

De opstand

Onvrede over de centralisatie van Filips II en het verbieden en oppakken van protestanten leidde tot verzet tegen de Spaanse koning. Dit groeide uit tot de Opstand.

Protestanten stopten niet met hun geloof. Stiekem kwamen zij bij elkaar om te praten en te bidden. Dit noemen we de hagenpreken. Tijdens de hagenpreek werden protestanten aangemoedigd om heiligenbeelden uit de katholieke kerken weg te halen. In 1566 kwamen de protestanten massaal in beweging en werden er veel katholieke kerken vernield: de Beeldenstorm. Koning Filips II was woest hierover en stuurde hertog Alva met een groot leger naar de Nederlanden. Hiermee is de Nederlandse Opstand begonnen. Er ontstond een grote strijd tussen de Nederlanders en het Spaanse leger. In 1579 kwamen de noordelijke provincies in Utrecht bij elkaar en spraken af om gezamenlijk te vechten tegen Filips II, de Unie van Utrecht. Tijdens deze bijeenkomst werd Willem van Oranje aangewezen als de leider van deze strijd. De zuidelijke provincies kozen de kant van Filips II. De unie won veel terrein en Filips II werd alsmaar bozer. Om Willem van Oranje te verslaan, beloofde Filips II een geldprijs te geven aan diegene die Willem van Oranje wist te vermoorden. In 1584 lukt het de Fransman Balthasar Gerards om Willem van Oranje dood te schieten. Zijn zoon Maurits van Nassau zette de strijd tegen de Spanjaarden voort. Maurits ging met veel succes verder in de strijd. Ook hij won veel terrein. In 1588 besloten de opstandelingen koning Filips II af te zweren en een eigen land te stichten: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. ​In 1609 werd er een wapenstilstand gesloten tussen de Republiek en Spanje. Na twaalf jaar van wapenstilstand ging de strijd weer verder, daarom noemt men deze wapenstilstand het Twaalfjarig Bestand. In 1648 werd er uiteindelijk vrede gesloten en was de Nederlandse Opstand voorbij.

 

Opdracht 1:

Kopieer het schema, plak deze in je Word-document en leg in je eigen woorden uit wat de begrippen betekenen.

Nederlanden                                                                                          
centralisatie  
privileges  
Reformatie  
hagenpreken  
Beeldenstorm            
Nederlandse opstand  
Unie van Utrecht  
Republiek der Zeven Verenigde Nederland  
Twaalfjarig Bestand  

 

Opdracht 2:

Maak de onderstaande toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

Opdracht 3:

Maak de onderstaande toets. Maak een screenshot van je resultaat, of knip je resultaat uit en plak deze in je Word-document.

 

Opdracht 4:

Om een goed overzicht van de gebeurtenissen tijdens de opstand te krijgen, maak je een tijdlijn met als titel de Opstand.

a. Maak in een nieuw Word-document een tijdlijn aan en pas de titel naar de opstand. Verwijder het stukje met instructie.

b. In je tijdbalk moeten in ieder geval de volgende jaartallen voorkomen:

1566  –  1579  –  1584  –  1588  –  1609  –  1648

c. Zet bij elk jaartal wat er gebeurd is.

d. Ook moeten de volgende personen een plaatsje krijgen op de tijdbalk:
Karel V  –  Filips II  –  hertog Alva  –  Willem van Oranje  –  Maurits van Nassau

e. Zet bij elke persoon wat zijn rol was tijdens de opstand.

f. Bij de gebeurtenissen en de personen zoek je ook een passende afbeelding, plak deze bij die personen en gebeurtenissen.

g. Check of alles erin staat en lever je tijdlijn in via de ELO, dus alle jaartallen met uitleg en plaatje en alle personen met uitleg en plaatje.