Nederlands diverse niveaus

Nederlands diverse niveaus

0. Overzicht

Jaar vmbo-basis vmbo-kgt     havo vwo
             
  1 Thema: Mijn ster vmbo-b12 Thema: Mijn ster  vmbo-kg12                          Thema01: Jij bent mijn ster hv12
  1 Thema: Mijn schoolreis vmbo-b12 Mijn schoolreis  vmbo-kg12                          Thema06: Mijn schoolreis hv12
  1                              Thema03: Laaggeletterdheid hv12
  1

Thema: Wie roept daar boe vmbo-b12

Thema: Wie roept daar boe  vmbo-kg12                          Thema04: Wie roept daar boe hv12
  1 Thema: Zo doe je dat! vmbo-b12 Thema: Zo doe je dat!  vmbo-kg12                          Thema05: Zo doe je dat! hv12
  1 Thema: Wie ben ik? vmbo-b12 Thema: Wie ben ik?  vmbo-kg12                          Thema02: Wie ben ik? hv12
  1 Thema: Shoppen in Londen vmbo-b12 Thema: Shoppen in Londen  vmbo-kg12                          Thema07: Shoppen in Londen hv12
  1 Thema: Trainer in actie vmbo-b12 Thema: Trainer in actie  vmbo-kg12                          Thema08: Trainer in actie hv12
  1

Thema: Dichter bij dieren vmbo-b12

Thema: Dichter bij dieren  vmbo-kg12                          Thema09: Dichter bij dieren hv12
  1                              Thema10: Verhalen van goden hv12
             
  2 Thema: Hygiëne vmbo-b12 Thema: Hygiëne  vmbo-kg12                          Thema11: Hygiëne hv12
  2 Thema: Mijn stad vmbo-b12 Thema: Mijn stad  vmbo-kg12                          Thema12: Mijn stad hv12
  2 Thema: De lucht in vmbo-b12 Thema: De lucht in  vmbo-kg12                          Thema13: De lucht in hv12
  2

Thema: Goede raad vmbo b12

Thema: Goede raad vmbo-kg12                          Thema14: Goede raad hv12
  2 Thema: Buitenspel vmbo-b12 Thema: Buitenspel  vmbo-kg12                          Thema15: Buitenspel hv12    
  2                              Thema16: Eureka hv12                 
  2                              Thema17: Pardon, een diner! hv12
  2 Thema: Klagen vmbo-b12 Thema: klagen  vmbo-kg12                          Thema18: Ik klaag niet gauw hv12
  2 Thema: Blok aan je been vmbo-b12 Thema: Het blok aan je been  vmbo-kg12                          Thema19: Het blok aan je been hv12
  2

Thema: Vlieg er eens uit! vmbo-b12

Thema: Vlieg er eens uit!  vmbo-kg12                          Thema20: Vlieg er eens uit! hv12
             
  3 Thema: Mensen   vmbo-b34
Thema: Mensen  vmbo-kgt34
    Thema: Heelal h3 Thema: Heelal  v3
  3 Thema: Dieren   vmbo-b34 
Thema: Dieren  vmbo-kgt34
    Thema: Europa h3
Thema: Europa v3
  3 Thema: Vervoer   vmbo-b34  Thema: Vervoer  vmbo-kgt34     Thema: Faalangst h3 Thema: Faalangst  v3
  3 Examentraining 1 vmbo-b34 Examentraining 1  vmbo-kgt34        
  3 Thema: Gezondheid   vmbo-b34  Thema: Gezondheid  vmbo-kgt34     Thema: Verleiding  h3
Thema: Verleiding v3
  3 Thema: Wonen   vmbo-b34  Thema: Wonen vmbo-kgt34     Thema: Mijn en dijn  h3 Thema: Mijn en dijn  v3
  3 Thema: Vrienden en familie  vmbo-b34  Thema: Vrienden en familie  vmbo-kgt34     Thema: Heden en verleden h3 Thema: Heden en verleden  v3
  3 Thema: Als ik groot ben   vmbo-b34 
Thema: Als ik groot ben  vmbo-kgt34
    Thema: Jouw toekomst h3
Thema: Jouw toekomst  v3
  3 Thema: Vakantie   vmbo-b34
Thema: Vakantie  vmbo-kgt34
    Thema: Gezondheid  h3 Thema: Gezondheid  v3
  3 Examentraining 2 vmbo-b34 Examentraining 2  vmbo-kgt34        
  3         Thema: Lachen  h3 Thema: Lachen  v3
  3         Thema: Anders  h3 Thema: Anders  v3
             
  4 Thema: Leven in Nederland   vmbo-b34 Thema: Leven in Nederland  vmbo-kgt34     Module Lezen H45 Module Lezen V4
  4 Thema: Arm en Rijk   vmbo-b34 Thema: Arm en Rijk  vmbo-kgt34     Module Schrijven H45 Module Schrijven V456
  4 Examentraining 3 vmbo-b34 Examentraining 3  vmbo-kgt34        
  4 Thema: Dromen   vmbo-b34  Thema: Dromen  vmbo-kgt34     Module Spreken H45 Module Spreken V456
  4 Thema: Werken en doorleren   vmbo-b34 Thema: Werken en doorleren  vmbo-kgt34     Module Argumenteren H45
Module Argumenteren V456
  4 Thema: Feest   vmbo-b34 Thema: Feest  vmbo-kgt34     Module Formuleren H45 Module Formuleren V456
  4
Examentraining 4 vmbo-b34
Examentraining 4  vmbo-kgt34        
  4         Module Spelling H45 Module Spelling V456
             
  5-6         Module Woordenschat H45
Module Woordenschat V456
  5-6         Literatuur: Verhaalanalyse 2 H45
Literatuur: Verhaalanalyse 2 V456
  5-6         Literatuur: Verhaalanalyse 1 H45 Literatuur: Verhaalanalyse 1 V456
  5-6         Module Stijlmiddelen H45 Module Stijlmiddelen V456
  5-6        
Module Middeleeuwse literatuur H45
Module Middeleeuwse literatuur V456
  5-6         Module literatuur 16e en 17e literatuur H45 Module 16e en 17e eeuwse literatuur V456
  5-6         Module literatuur 18e eeuw H45 Module literatuur 18e eeuw V456
  5-6         in ontwikkeling Module literatuur 19e eeuw V456
  5-6         Examentraing 1 H45 in ontwikkeling
  5-6         Examentraining 2 H45 in ontwikkeling
             

1. Mijn ster

Thema: Mijn ster vmbo-b12 Thema: Mijn ster  vmbo-kg12 Nederlands aansluiting van HV-niveau op KGT Thema01: Jij bent mijn ster hv12
Lezen - Onderwerp  vmbo-b12 Lezen - Onderwerp  vmbo-kg12   Lezen - Onderwerp HV12
Je weet hoe je snel het onderwerp van een tekst vindt. Je weet hoe je snel het onderwerp van een tekst vindt.   Je weet  wat wordt bedoeld met het onderwerp van een tekst.
Je kunt het onderwerp van een tekst snel vinden.
Grammatica - Werkwoord  vmbo-b12 Grammatica - Werkwoord  vmbo-kg12   Grammatica - Werkwoord HV12
Je weet  wat een werkwoord is.
Je kunt in teksten werkwoorden aanwijzen.
Je weet  wat een werkwoord is.
Je kunt in teksten werkwoorden aanwijzen.
  Je weet wat een werkwoord is.
Je herkent werkwoorden in teksten.
Je weet dat je werkwoorden kunt vervoegen.
Je weet dat er sterke en zwakke werkwoorden zijn.
Spreken - Presenteren  vmbo-b12 Spreken - Presenteren  vmbo-kg12   Spreken - Presenteren HV12
Je weet hoe je een presentatie moet voorbereiden. Je weet hoe je een presentatie moet voorbereiden.   Je weet hoe je een presentatie moet voorbereiden. 
Je begrijpt wat een presentatie nodig heeft om te boeien. 
Je kunt een presentatie voorbereiden met een goede indeling en afwisseling.
Spelling - Meervoud  vmbo-b12 Spelling - Meervoud  vmbo-kg12   Spelling - Meervoud HV12
Je weet hoe je het meervoud maakt van een zelfstandig naamwoord. Je weet hoe je het meervoud maakt van een zelfstandig naamwoord.   Je weet hoe je het meervoud maakt van een zelfstandig naamwoord.
Vaardigheden - Internet  vmbo-b12 Vaardigheden - Internet  vmbo-kg12 Vaardigheden - Internet HV12 (KOPIE)  
Je weet hoe je internet gebruikt bij het maken van schoolopdrachten. Je weet hoe je internet gebruikt bij het maken van schoolopdrachten. Je kent verschillende manieren om internet te gebruiken voor schoolopdrachten. Je kunt verschillende zoekmachines gebruiken, ook geavanceerde functies. Begrijp je hoe en waarom je wijs moet omgaan met internet. Kun je zelf internetsites beoordelen op bruikbaarheid en betrouwbaarheid.  

2. Naar school

Thema: Mijn dagelijkse schoolreis vmbo-b12

Mijn dagelijkse schoolreis  vmbo-kg12

Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT

Thema06: Mijn dagelijkse schoolreis hv12

Fictie - Wat is fictie?  vmbo-b12

Fictie - Wat is fictie?  vmbo-kg12

Fictie - Wat is fictie? HV12 (KOPIE)

Fictie - Personages hv12

Je weet wat fictie is.

Je weet wat fictie is.

Je weet wat fictie is.  Je kunt bij teksten onderscheid maken tussen fictie en non-fictie.  Je kent voorbeelden van fictie en non-fictie in teksten en andere media.  Je kunt zelf fictie schrijven op basis van informatie.

Je weet wat de functie van een personage in een boek kan zijn. Je begrijpt dat een personage verschillende eigenschappen kan hebben.  Je kunt zelf een personage bedenken voor een boek.

Grammatica - Persoonsvorm Mijn dagelijkse schoolreis vmbo-b12

Grammatica - Persoonsvorm Mijn dagelijkse schoolreis vmbo-kg12

Grammatica - Persoonsvorm
HV12 KOPIE

Grammatica - Lijdend voorwerp HV12

Je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.

Je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.

Je weet wat de persoonsvorm een
vorm van een werkwoord is.
Je  kunt de persoonsvorm in een zin vinden.

Je weet dat het lijdend voorwerp een van de zinsdelen is die je kunt vinden bij (redekundige) zinsontleding.  Je weet dat je eerst het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in een zin moet vinden voordat je het lijdend voorwerp kunt vinden.  Je weet dat niet in iedere zin een lijdend voorwerp hoeft te zitten. Je kunt in zinnen met een lijdend voorwerp het lijdend voorwerp vinden.

Schrijven - Nieuwswaarde  vmbo-b12

Schrijven - Nieuwswaarde  vmbo-kg12

Schrijven - Nieuwswaarde HV12 (KOPIE)

 

Je weet hoe nieuws wordt geselecteerd.

Je weet hoe nieuws wordt geselecteerd.

Je weet wat nieuws is en hoe het nieuws wordt uitgezocht.
Je unt van verschillende teksten bepalen wat de nieuwswaarde is.
Je begrijpt snel wat je aan die teksten hebt en of je ze kunt gebruiken.

 

Woordenschat - Synoniemen  vmbo-b12

Woordenschat - Synoniemen  vmbo-kg12

Woordenschat - Synoniemen HV12 (KOPIE)

Woordenschat - Verwijswoorden HV12

Je weet wat synoniemen zijn en wanneer je ze gebruikt.

Je weet wat synoniemen zijn en wanneer je ze gebruikt.

Je weet wat een synoniem is.
Je weet waar je synoniemen kunt vinden.
Je weet waarom het soms handig is, als je van een woord een synoniem kunt vinden.

Je kunt verwijswoorden herkennen in een tekst.
Je weet dat er verschillende verwijswoorden bestaan.
Je weet waarom verwijswoorden worden gebruikt.

Spreken - Aantekeningen  vmbo-b12

Spreken - Aantekeningen  vmbo-kg12

Spreken - Aantekeningen HV12 (KOPIE)

Vaardigheden - Interview HV12

Je weet hoe je aantekeningen kunt maken tijdens een les.

Je weet hoe je aantekeningen kunt maken tijdens een les.

Je weet hoe je op verschillende manieren aantekeningen kunt maken tijdens een les. Je begrijpt hoe goede aantekeningen je kunnen helpen bij het leren.  Je kunt op verschillende manieren aantekeningen bijhouden bij een les of presentatie.

Je weet hoe je een interview moet voorbereiden. Je weet welke soorten vragen je kunt stellen in een interview. Je begrijpt hoe je je gesprekspartner op de juiste manier moet benaderen.Je kunt zelf een interview houden en verwerken in een verslag.

3. Laaggeletterdheid

vmbo-b vmbo-kgt Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema03: Laaggeletterdheid hv12
      Spreken - Aantekeningen HV12
      Je weet hoe je op verschillende manieren aantekeningen kunt maken tijdens een les. Je begrijpt hoe goede aantekeningen je kunnen helpen bij het leren.  Je kunt op verschillende manieren aantekeningen bijhouden bij een les of presentatie.
      Grammatica - Werkwoordelijk gezegde HV12
      Je weet hoe je een werkwoord kunt herkennen.  Je kunt het werkwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen.   Je weet dat het werkwoordelijk gezegde uit één of uit meerdere werkwoorden kan bestaan.
      Spelling - Persoonsvorm HV12
      Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.
Je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd spellen.
      Vaardigheden - Internet HV12
      Je kent verschillende manieren om internet te gebruiken voor schoolopdrachten. Je kunt verschillende zoekmachines gebruiken, ook geavanceerde functies. Je begrijpte hoe en waarom je wijs moet omgaan met internet. Kun je zelf internetsites beoordelen op bruikbaarheid en betrouwbaarheid.

4. Wie roept daar boe?

Thema: Wie roept daar boe? vmbo-b12 Thema: Wie roept daar boe?  vmbo-kg12 Nederlands aansluiting van HV-niveau op KGT Thema04: Wie roept daar boe? hv12
Fictie - Boeken zoeken  vmbo-b12 Fictie - Boeken zoeken  vmbo-kg12   Fictie - Boeken zoeken hv12
Je kent soorten boeken: genres. Je kent soorten boeken: genres.   Je kunt verschillende verhaalsoorten/genres herkennen.
Je kunt sneller een boek kiezen naar je smaak.
Je begrijpt welke functie de voor- en achterkant van een boek hebben.
Spelling - Persoonsvorm Wie roept daar boe? vmbo-b12 Spelling - Persoonsvorm Wie roept daar boe? vmbo-kg12 Spelling - Persoonsvorm HV12 (KOPIE)  
Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige en in de verleden tijd spelt. Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige en in de verleden tijd spelt. Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen
Je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd spellen.
 
Grammatica - Werkwoordelijk gezegde  vmbo-b12 Grammatica - Werkwoordelijk gezegde  vmbo-kg12 Grammatica - Werkwoordelijke gezegde HV12 (KOPIE) Grammatica - Onderwerp HV12
je kunt het werkwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen. je kunt het werkwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen. Je weet hoe je een werkwoord kunt herkennen.  Je kunt het werkwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen.   Je weet dat het werkwoordelijk gezegde uit één of uit meerdere werkwoorden kan bestaan. Je weet wat het onderwerp van een zin is.
Je weet hoe je in een zin het onderwerp kunt vinden.
Schrijven - Tekstopbouw  vmbo-b12 Schrijven - Tekstopbouw  vmbo-kg12   Schrijven - Tekstopbouw HV12
Je weet hoe een tekst wordt opgebouwd. Je weet hoe een tekst wordt opgebouwd.   Je weet dat een tekst vaak wordt ingedeeld in een inleiding, middenstuk en slot. Je weet dat de eerste alinea van een tekst ook wel de lead wordt genoemd.  Je weet je dat de kernzin de zin met de belangrijkste informatie is. Je weet wat er in het slot van een tekst kan staan.  Je kunt zelf een goed slot aan een tekst schrijven.
Woordenschat - Vergelijkingen  vmbo-b12 Woordenschat - Vergelijkingen  vmbo-kg12   Woordenschat - Vergelijkingen HV12
Je kunt vergelijkingen herkennen en gebruiken. Je kunt vergelijkingen herkennen en gebruiken.   Je weet wat een vergelijking is. Je weet dat een vergelijking meestal figuurlijk is bedoeld. Je kunt vergelijkingen herkennen. Je weet dat in veel vergelijkingen dieren voorkomen.  Je weet dat er veel gezegden zijn waarin dieren voorkomen.

5. Zo doe je dat

Thema: Zo doe je dat! vmbo-b12 Thema: Zo doe je dat!  vmbo-kg12 Nederlands aansluiting van HV-niveau op KGT Thema05: Zo doe je dat! hv12
Lezen - Hoofdgedachte  vmbo-b12 Lezen - Hoofdgedachte  vmbo-kg12   Lezen - Hoofdgedachte HV12
Je weet hoe je de hoofdgedachte van een tekst snel kunt vinden. Je weet hoe je de hoofdgedachte van een tekst snel kunt vinden.   je weet wat wordt bedoeld met de hoofdgedachte van een tekst.
Je kunt de hoofdgedachte van een tekst snel vinden.
Grammatica - Onderwerp  vmbo-b12 Grammatica - Onderwerp  vmbo-kg12 Grammatica - Onderwerp HV12 (KOPIE)  
Je weet hoe je het onderwerp in een zin vindt. Je weet hoe je het onderwerp in een zin vindt. Je weet wat het onderwerp van een zin is.
Je kunt in een zin het onderwerp vinden.
 
Spelling - Gebiedende wijs  vmbo-b12 Spelling - Gebiedende wijs  vmbo-kg12 Spelling - Gebiedende wijs HV12 (KOPIE) Spelling - Voltooid deelwoord HV12
Je weet wat wordt bedoeld met de gebiedende wijs. Je weet wat wordt bedoeld met de gebiedende wijs. Je weet wat bedoeld wordt met de gebiedende wijs.
Je weet hoe je werkwoorden gebruikt in de gebiedende wijs.
Je kunt het voltooid deelwoord vinden in een zin.
Je weet hoe je het voltooid deelwoord schrijft.
Vaardigheden - Naslagwerken  vmbo-b12 Vaardigheden - Naslagwerken  vmbo-kg12 Vaardigheden - NaslagwerkenHV12 (KOPIE) Spreken - Instructie HV12
Je weet hoe je een naslagwerk kunt gebruiken bij je schoolwerk. Je weet hoe je een naslagwerk kunt gebruiken bij je schoolwerk. Je weet welke soorten naslagwerken je kunt gebruiken voor je studie en voor andere activiteiten. Je weet hoe je dingen snel kunt opzoeken met gebruik van trefwoorden, index en register. Je kunt diverse online naslagwerken gebruiken.Begrijp je waarom naslagwerken onmisbaar zijn voor het leren en voor het maken van werkstukken. Je kunt voorbeelden geven van het gebruik van instructies.
Je kunt de gebiedende wijs op een correcte wijze toepassen bij het schrijven van instructies.
Je kunt aangeven aan welke eisen een goede instructie moet voldoen.
Je kunt zelf een goede instructie schrijven.
Grammatica - Naamwoordelijk gezegde  vmbo-b12 Grammatica - Naamwoordelijk gezegde  vmbo-kg12   Grammatica - Naamwoordelijk gezegde HV12
Je weet wat naamwoordelijk gezegde is. Je weet wat naamwoordelijk gezegde is.   Je kunt het naamwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen.  Je weet dat naamwoordelijk gezegde uit een werkwoordelijk deel en uit een naamwoordelijk deel bestaat.

6. Wie ben ik?

Thema: Wie ben ik? vmbo-b12 Thema: Wie ben ik?  vmbo-kg12 Nederlands aansluiting van HV-niveau op KGT Thema02: Wie ben ik? hv12
Fictie - Personages  vmbo-b12 Fictie - Personages  vmbo-kg12 Fictie - Personages HV12 (KOPIE) Fictie - Wat is fictie? hv12
Je leert meer over personages in boeken Je leert meer over personages in boeken Je weet wat de functie van een personage in een boek kan zijn. Je begrijpt dat een personage verschillende eigenschappen kan hebben.  Je kunt zelf een personage bedenken voor een boek. Je weet wat fictie is.  Je kunt bij teksten onderscheid maken tussen fictie en non-fictie.  Je kent voorbeelden van fictie en non-fictie in teksten en andere media.  Je kunt zelf fictie schrijven op basis van informatie.
Grammatica - Lidwoord  vmbo-b12 Grammatica - Lidwoord  vmbo-kg12 Grammatica - Lidwoord HV12 (KOPIE) Grammatica - Persoonsvorm HV12
Je kunt het lidwoord in een zin herkennen. Je kunt het lidwoord in een zin herkennen. Je kunt lidwoorden herkennen. Je begrijpt je hoe lidwoorden samenhangen met zelfstandige naamwoorden. Je weet at de persoonsvorm een vorm van een werkwoord is.
Je  kunt de persoonsvorm in een zin vinden.
Vaardigheden - Interview  vmbo-b12 Vaardigheden - Interview  vmbo-kg12 Vaardigheden - Interview HV12 (KOPIE)  
Je weet hoe je een interview het beste kunt aanpakken. Je weet hoe je een interview het beste kunt aanpakken. Je weet hoe je een interview moet voorbereiden. Je weet welke soorten vragen je kunt stellen in een interview. Je begrijpt hoe je je gesprekspartner op de juiste manier moet benaderen. Je kunt zelf een interview houden en verwerken in een verslag.  
Woordenschat - Verwijswoorden  vmbo-b12 Woordenschat - Verwijswoorden  vmbo-kg12 Woordenschat - Verwijswoorden HV12 (KOPIE) Woordenschat - Synoniemen HV12
Je weet welke woorden als verwijswoorden gebruikt kunnen worden. Je weet welke woorden als verwijswoorden gebruikt kunnen worden. Je kunt verwijswoorden herkennen in een tekst.
Je weet dat er verschillende verwijswoorden bestaan.
Je weet waarom verwijswoorden worden gebruikt.
Je weet wat een synoniem is.
Je weet waar je synoniemen kunt vinden.
Je weet waarom het soms handig is, als je van een woord een synoniem kunt vinden.
Schrijven - Recensie  vmbo-b12 Schrijven - Recensie  vmbo-kg12 Schrijven - Recensie HV12 (KOPIE) Schrijven - Nieuwswaarde HV12
Je weet wat een boekrecensie is. Je weet wat een boekrecensie is. Je weet wat een boekrecensie is.
Je kunt een boekrecensie onderzoeken, beoordelen en schrijven.
Je begrijpt dat een recensie bestaat uit een mening met argumenten.
Je weet wat nieuws is en hoe het nieuws wordt uitgezocht.
Je kunt van verschillende teksten bepalen wat de nieuwswaarde is.
Je begrijpt snel wat je aan die teksten hebt en of je ze kunt gebruiken.

7. Shoppen

Thema: Shoppen in Londen vmbo-b12 Thema: Shoppen in Londen  vmbo-kg12 Nederlands aansluiting van HV-niveau op KGT Thema07: Shoppen in Londen hv12
Schrijven - Zakelijke brief  vmbo-b12 Schrijven - Zakelijke brief  vmbo-kg12   Schrijven - Zakelijke brief HV12
Je kent het verschil tussen een persoonlijke en een zakelijke brief. Je kent het verschil tussen een persoonlijke en een zakelijke brief.   Je kent het verschil tussen een persoonlijke en zakelijke brief. Je weet waarom het belangrijk is om te weten voor wie je de brief schrijft. Je weet aan welke eisen een zakelijke brief moet voldoen. Je kunt een zakelijke brief schrijven volgens het goede formaat.
Grammatica - Zelfstandig naamwoord  vmbo-b12 Grammatica - Zelfstandig naamwoord  vmbo-kg12   Grammatica - Zelfstandig naamwoord hv12
Je weet hoe je zelfstandig naamwoorden kunt herkennen. Je weet hoe je zelfstandig naamwoorden kunt herkennen.   Je kunt zelfstandige naamwoorden herkennen in een zin. Je weet dat er één of meer zelfstandige naamwoorden in een zin kunnen staan. Je begrijpt dat er een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord kan staan.
Woordenschat - Tegenstellingen  vmbo-b12 Woordenschat - Tegenstellingen  vmbo-kg12   Woordenschat - Tegenstellingen HV12
Je weet wat tegenstellingen zijn. Je weet ook wanneer je tegenstellingen gebruikt. Je weet wat tegenstellingen zijn. Je weet ook wanneer je tegenstellingen gebruikt.   Je weet wat tegenstellingen zijn.  Je weet dat je sommige tegenstellingen kunt herkennen aan een voorvoegsel.
Spelling - Hoofdletters  vmbo-b12 Spelling - Hoofdletters  vmbo-kg12   Spelling - Hoofdletters HV12
Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt. Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt.   Je weet dat de meeste zinnen beginnen met een hoofdletter.
Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt bij namen van personen, plaatsen, landen, gebieden, etc.
Lezen - Leesverslag  vmbo-b12 Lezen - Leesverslag  vmbo-kg12 Lezen - Leesverslag HV12 (KOPIE)  
Je weet hoe je een (digitaal) leesverslag kunt maken. Je weet hoe je een (digitaal) leesverslag kunt maken. Je weet wat een leesverslag is.
Je kunt zelf een (digitaal) leesverslag maken.
 

8. Trainer

Thema: Trainer in actie vmbo-b12 Thema: Trainer in actie  vmbo-kg12 Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema08: Trainer in actie hv12
Fictie - Boek of film  vmbo-b12 Fictie - Boek of film  vmbo-kg12   Fictie - Boek of film hv12
Je weet hoe je boeken met films kunt vergelijken. Je weet hoe je boeken met films kunt vergelijken.   Je weet wat de verschillen zijn tussen de media boek en film.
Je begrijpt wat de sterke en zwakke punten zijn van boeken en films.
Je kunt een boek en film vergelijken en beoordelen.
Grammatica - Persoonlijk voornaamwoord  vmbo-b12 Grammatica - Persoonlijk voornaamwoord  vmbo-kg12   Grammatica - Persoonlijk voornaamwoord HV12
Je weet welke woorden gebruikt kunnen worden als persoonlijk voornaamwoord. Je weet welke woorden gebruikt kunnen worden als persoonlijk voornaamwoord.   Je kunt in een zin de persoonlijke voornaamwoorden herkennen. Je weet welke woorden gebruikt kunnen worden als persoonlijk voornaamwoord.
Lezen - Krantenkoppen  vmbo-b12 Lezen - Krantenkoppen  vmbo-kg12   Lezen - Krantenkoppen HV12
Je weet wat het doel van koppen in de krant is Je weet wat het doel van koppen in de krant is   Je weet wat het doel van koppen in de krant is.
Je weet hoe je krantenkoppen herkent.
Je weet hoe je een krantenkop maakt.
Woordenschat - Samenstellingen  vmbo-b12 Woordenschat - Samenstellingen  vmbo-kg12   Woordenschat - Samenstellingen HV12
Je weet wat een samenstelling is. Je weet wat een samenstelling is.   Je weet dat een woord dat uit twee of drie woorden bestaat een samenstelling wordt genoemd. Je weet dat je soms in samenstellingen een koppelteken gebruikt.
Spelling - Engelse werkwoorden  vmbo-b12 Spelling - Engelse werkwoorden  vmbo-kg12 Spelling- Engelse werkwoorden HV12 (KOPIE)  
Je weet hoe je Engelse werkwoorden vervoegt in het Nederlands Je weet hoe je Engelse werkwoorden vervoegt in het Nederlands Je weet wat leenwoorden zijn. Je weet dat leenwoorden in onze taal veel voorkomen.
Je weet hoe je Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegt.
 

9. Dichter bij dieren

Thema: Dichter bij dieren vmbo-b12 Thema: Dichter bij dieren  vmbo-kg12 Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema09: Dichter bij dieren hv12
Spreken - Telefoneren  vmbo-b12 Spreken - Telefoneren  vmbo-kg12   Spreken - Telefoneren HV12
Je weet wat het verschil is tussen een privé-gesprek en een zakelijk telefoon gesprek. Je weet wat het verschil is tussen een privé-gesprek en een zakelijk telefoon gesprek.   Je weet wat het verschil is tussen een privégesprek en een zakelijk telefoongesprek. Je weet hoe je een zakelijk telefoongesprek kunt voeren. Je weet dat er een 'spelalfabet' bestaat dat je gebruikt als je aan de telefoon een naam moet spellen.
Grammatica - Lijdend voorwerp  vmbo-b12 Grammatica - Lijdend voorwerp  vmbo-kg12 Grammatica - Lijdend voorwerp HV12 (KOPIE) Grammatica - Bijvoeglijk naamwoord hv12
Je kunt het lijdend voorwerp in een zin aanwijzen. Je kunt het lijdend voorwerp in een zin aanwijzen. Je weet dat het lijdend voorwerp een van de zinsdelen is die je kunt vinden bij (redekundige) zinsontleding.  Je weet dat je eerst het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in een zin moet vinden voordat je het lijdend voorwerp kunt vinden.  Je weet je dat niet in iedere zin een lijdend voorwerp hoeft te zitten. Je kunt in zinnen met een lijdend voorwerp het lijdend voorwerp vinden. Je kunt bijvoeglijke naamwoorden herkennen. Je weet dat een bijvoeglijk naamwoord meestal voor een zelfstandig naamwoord staat. Je begrijpt dat een bijvoeglijk naamwoord extra informatie geeft over het zelfstandig naamwoord.
Spelling - Voltooid deelwoord  vmbo-b12 Spelling - Voltooid deelwoord  vmbo-kg12 Spelling - Voltooid deelwoord HV12 (KOPIE)  Spelling - Gebiedende wijs HV12
Je weet hoe je het voltooid deelwoord kunt vinden in een zin.
Je weet ook hoe je het voltooid deelwoord schrijft.
Je weet hoe je het voltooid deelwoord kunt vinden in een zin.
Je weet ook hoe je het voltooid deelwoord schrijft.
Je weet hoe je het voltooid deelwoord kunt vinden in een zin.
Je weet hoe je het voltooid deelwoord schrijft.
Je weet wat we bedoeld wordt met de gebiedende wijs.
Je weet hoe je werkwoorden gebruikt in de gebiedende wijs.
Lezen - Doel formuleren  vmbo-b12 Lezen - Doel formuleren  vmbo-kg12   Lezen - Doel formuleren HV12
Je kunt de volgende tekstdoelen herkennen: informeren, amuseren, overtuigen en tot handelen aansporen. Je kunt de volgende tekstdoelen herkennen: informeren, amuseren, overtuigen en tot handelen aansporen.   Je kunte de volgende tekstdoelen herkennen: informeren, amuseren, overtuigen en tot handelen aansporen. Je begrijpt welke bedoeling de schrijver met zijn tekst heeft. Je weet het verschil tussen zakelijke teksten en verhalende teksten.
Fictie - Gedichten  vmbo-b12 Fictie - Gedichten  vmbo-kg12 Fictie - Gedichten hv12 (KOPIE)  
Je kent een aantal vormen van poëzie en rijm. Je kent een aantal vormen van poëzie en rijm. Je kent een aantal regels en vormen van poëzie en rijm.
Je begrijpt waarom gedichten een bijzondere vorm van taal zijn.
Je kunt zelf een gedicht maken met fantasie en volgens de regels.
 

10. Verhalen van goden

vmbo-b vmbo-kgt Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema10: Verhalen van goden hv12
      Fictie - Tijd in films hv12
       Je weet je welke middelen filmmakers gebruiken om een verhaal te vertellen dat zich in verschillende tijden afspeelt. Je begrijpt dat tijdsprongen een middel zijn om een verhaal spannend of begrijpelijk te maken.  Je kunt zelf acteurs en locaties casten, een scenario schrijven en een film maken waarin een tijdsprong plaatsvindt.
      Schrijven - Recensie HV12
      Je weet wat een boekrecensie is.
Je kunt een boekrecensie onderzoeken, beoordelen en schrijven.
Je begrijpt dat een recensie bestaat uit een mening met argumenten.
      Spelling - Engelse werkwoorden HV12
      Je weet  wat leenwoorden zijn en dat leenwoorden in onze taal veel voorkomen.
Je we hoe je Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegt.
      Lezen - Leesverslag HV12
      Je weet je wat een leesverslag is.
Je kunt zelf een (digitaal) leesverslag maken.

11. Hygiëne

Thema: Hygiëne in de keuken vmbo-b12 Thema: Hygiëne  vmbo-kg12 Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema11: Hygiëne hv12
Lezen - Leesstrategie  vmbo-b12 Lezen - Leesstrategie  vmbo-kg12   Lezen  - Leesstrategie HV12
Je kunt 'handig lezen' Je kunt 'handig lezen'   Je kunt 'handig lezen'
Grammatica - Bijvoeglijk naamwoord  vmbo-b12 Grammatica - Bijvoeglijk naamwoord  vmbo-kg12 Grammatica - Bijvoeglijk naamwoord HV12 (KOPIE) Grammatica - Lidwoord HV12
Je kunt het bijvoeglijk naamwoord in een zin herkennen Je kunt het bijvoeglijk naamwoord in een zin herkennen Je kunt bijvoeglijke naamwoorden herkennen.  Je weet dat een bijvoeglijk naamwoord meestal voor een zelfstandig naamwoord staat. Je begrijpt dat een bijvoeglijk naamwoord extra informatie geeft over het zelfstandig naamwoord. Je kunt lidwoorden herkennen. Je begrijpt hoe lidwoorden samenhangen met zelfstandige naamwoorden.
Spreken - Instructie  vmbo-b12 Spreken - Instructie  vmbo-kg12 Spreken - Instructie HV12 (KOPIE)  Vaardigheden - Naslagwerk HV12
Je kunt een duidelijke instructie schrijven. Je kunt een duidelijke instructie schrijven. Je kunt een duidelijke instructie schrijven. Je weet welke soorten naslagwerken je kunt gebruiken voor je studie en voor andere activiteiten.
Je weet hoe je dingen snel kunt opzoeken met gebruik van trefwoorden, index en register.
Je kunt diverse online naslagwerken gebruiken.
Je begrijpt waarom naslagwerken onmisbaar zijn voor het leren en voor het maken van werkstukken.
Spelling - Aan elkaar of los  vmbo-b12 Spelling - Aan elkaar of los  vmbo-kg12   Spelling - Aan elkaar of los HV12
Je weet wanneer je woorden aan elkaar schrijft en wanneer je woorden niet aan elkaar schrijft. Je weet wanneer je woorden aan elkaar schrijft en wanneer je woorden niet aan elkaar schrijft.   Je weet dat je de meeste samenstellingen gewoon aan elkaar vast schrijft.
Je kent het ezelsbruggetje: 'woorden met er, hier en daar, schrijf je aan elkaar'.    
Je weet dat een combinatie van twee woorden waarvan het tweede woord een voorzetsel soms aan elkaar en soms los schrijft.
Je weet wanneer je getallen wel en niet als één woord schrijft.
Fictie - Leesverslag 2  vmbo-b12 Fictie - Leesverslag 2  vmbo-kg12    
Je kunt een goed leesverslag schrijven. Je kunt een goed leesverslag schrijven.    

12. Mijn stad

Thema: Mijn stad vmbo-b12 Thema: Mijn stad  vmbo-kg12 Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema12: Mijn stad hv12
Fictie - Wie is de verteller?  vmbo-b12 Fictie - Wie is de verteller?  vmbo-kg12   Fictie - Wie is de verteller? hv12
Je weet dat een verhaal door verschillende personen verteld kan worden. Je weet dat een verhaal door verschillende personen verteld kan worden.   Je weet welke perspectieven er mogelijk zijn om een verhaal te vertellen. Je begrijpt dat het gekozen perspectief belangrijk is voor je lees- of kijkervaring. Je kunt zelf een scène schrijven waarin drie verschillende perspectieven worden gebruikt.
Grammatica - Aanwijzend voornaamwoord  vmbo-b12 Grammatica - Aanwijzend voornaamwoord  vmbo-kg12   Grammatica - Aanwijzend voornaamwoord hv12
je kunt in een zin het aanwijzend voornaamwoord herkennen. je kunt in een zin het aanwijzend voornaamwoord herkennen.   Je kunt in een zin het aanwijzend voornaamwoord herkennen. Je weet welke woorden gebruikt kunnen worden als aanwijzend voornaamwoord. Je weet het verschil in gebruik tussen de aanwijzende voornaamwoorden 'deze' en 'dit' en 'deze' en 'die'. Je weet het verschil in gebruik tussen de aanwijzende voornaamwoorden 'dat' en 'dit' en 'dat' en 'die'.
Schrijven - Toon en publiek  vmbo-b12 Schrijven - Toon en publiek  vmbo-kg12   Schrijven - Toon en publiek HV12
Je weet dat je de 'toon' van je tekst moet aanpassen aan het publiek waarvoor je schrijft. Je weet dat je de 'toon' van je tekst moet aanpassen aan het publiek waarvoor je schrijft.   Je weet dat de toon van je tekst bepaald wordt door het publiek waar je voor schrijft. Je kunt de toon van je tekst aanpassen aan het publiek. Je herkent het publiek waarvoor een tekst is geschreven.
Woordenschat - Voorzetsels  vmbo-b12 Woordenschat - Voorzetsels  vmbo-kg12   Woordenschat - Voorzetsels HV12
Je weet hoe je voorzetsels kunt herkennen en gebruiken. Je weet hoe je voorzetsels kunt herkennen en gebruiken.   Je kunt voorzetsels herkennen. Je weet dat voorzetsels een plaats, tijd of reden/oorzaak kunnen aangeven. Je weet dat sommige werkwoorden een vast voorzetsel hebben.
Grammatica - Vragend voornaamwoord  vmbo-b12 Grammatica - Vragend voornaamwoord  vmbo-kg12 Grammatica - Vragend voornaamwoord HV12 (KOPIE)  
Je weet welke woorden gebruikt kunnen worden als vragend voornaamwoord. Je weet welke woorden gebruikt kunnen worden als vragend voornaamwoord. Je kunt het vragend voornaamwoord herkennen. Je weet welke woorden gebruikt kunnen worden als vragend voornaamwoord. Je weet dat niet ieder vraagwoord een vragend voornaamwoord is.  

13. De lucht in

Thema: Dan liever de lucht in vmbo-b12 Thema: Dan liever de lucht in  vmbo-kg12 Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema13: Dan liever de lucht in hv12
Vaardigheden - Bronvermelding  vmbo-b12 Vaardigheden - Bronvermelding  vmbo-kg12   Vaardigheden - Bronvermelding HV12
Je kunt een goede bronvermelding maken. Je kunt een goede bronvermelding maken.   Je kunt een goede bronvermelding maken.
Grammatica - Meewerkend voorwerp  vmbo-b12 Grammatica - Meewerkend voorwerp  vmbo-kg12 Grammatica - Meewerkend voorwerp HV12 (KOPIE) Grammatica - Vragend voornaamwoord HV12
Je kunt het meewerkend voorwerp in een zin aanwijzen. Je kunt het meewerkend voorwerp in een zin aanwijzen. Je weet dat het meewerkend voorwerp een van de zinsdelen is die je kunt vinden bij (redekundige) zinsontleding. Je kunt het vragend voornaamwoord herkennen. Je weet welke woorden gebruikt kunnen worden als vragend voornaamwoord. Je weet dat niet ieder vraagwoord een vragend voornaamwoord is.
Woordenschat - Voor-en achtervoegsel  vmbo-b12 Woordenschat - Voor-en achtervoegsel  vmbo-kg12   Woordenschat - Voor-en achtervoegsel HV12
Je kunt voor- en achtervoegsels gebruiken Je kunt voor- en achtervoegsels gebruiken   Je weet dat een afleiding bestaat uit een kernwoord met een voor- of achtervoegsel, je kent een aantal veel voorkomende voorvoegsels en je kent een aantal veel voorkomende achtervoegsels.
Lezen - Bruikbaarheid van teksten  vmbo-b12 Lezen - Bruikbaarheid van teksten  vmbo-kg12   Lezen - Bruikbaarheid van teksten hv12
Je kent de vier belangrijkste tekstdoelen.
Je kunt tekstdoelen herkennen in verschillende teksten en andere media.
Je kent de vier belangrijkste tekstdoelen.
Je kunt tekstdoelen herkennen in verschillende teksten en andere media.
  Je kent de vier belangrijkste tekstdoelen.
Je kunt tekstdoelen herkennen in verschillende teksten en andere media.   
Je begrijpt waarom het herkennen van tekstdoelen belangrijk is om kritisch te leren kijken, lezen en luisteren.
Spelling - Leenwoord  vmbo-b12 Spelling - Leenwoord  vmbo-kg12 Spelling - Leenwoord HV12 (KOPIE)  
Je weet dat er in het Nederlands veel leenwoorden voorkomen. Je weet dat er in het Nederlands veel leenwoorden voorkomen. Je weet wat leenwoorden zijn.
Je weet dat leenwoorden in onze taal veel voorkomen.Je oefent met schrijven van leenwoorden.
 

14. Goede raad

Thema: Goede raad is duur vmbo b12 Thema: Goede raad is duur  vmbo-kg12 Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema14: Goede raad is duur hv12
Fictie - Leesonderzoek  vmbo-b12 Fictie - Leesonderzoek  vmbo-kg12 Fictie - Leesonderzoek HV12 (KOPIE) Fictie - Leesverslag hv12
je onderzoekt je eigen leesgedrag. je onderzoekt je eigen leesgedrag. Je weet wat voor soort lezer jij bent.
Je begrijpt hoe (on)belangrijk lezen voor jou is, en waarom.
Je kunt een leesportret van jezelf maken.
Je weet welke onderdelen een goed leesverslag bevatten. Je begrijpt welke informatie je nodig hebt om een boek te beoordelen. Je kunt zelf een goed leesverslag maken over een boek naar eigen keuze.
Grammatica - Bijwoord  vmbo-b12 Grammatica - Bijwoord  vmbo-kg12 Grammatica - Bijwoord HV12 (KOPIE) Grammatica - Meewerkend voorwerp HV12
Je kunt bijwoorden in een zin herkennen en benoemen. Je kunt bijwoorden in een zin herkennen en benoemen. Je kunt bijwoorden in een zin herkennen en benoemen.Begrijp je het verschil tussen een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord. Je weet dat er in één zin meer bijwoorden kunnen staan.  Je weet dat een bijwoord extra informatie kan geven over een werkwoord. Je weet dat het meewerkend voorwerp een van de zinsdelen is die je kunt vinden bij (redekundige) zinsontleding.
Spelling - Leestekens  vmbo-b12 Spelling - Leestekens  vmbo-kg12   Spelling - Leestekens HV12
Je weet hoe je de verschillende leestekens gebruikt. Je weet hoe je de verschillende leestekens gebruikt.   Je weet wanneer je een punt, een vraagteken, een uitroepteken, een komma, een dubbele punt, een puntkomma en aanhalingstekens gebruikt.
Woordenschat - Trappen van vergelijking  vmbo-b12 Woordenschat - Trappen van vergelijking  vmbo-kg12   Woordenschat - Trappen van vergelijking HV12
Je weet wanneer de trappen van vergelijking worden gebruikt. Je weet wanneer de trappen van vergelijking worden gebruikt.   Je weet wanneer de trappen van vergelijking worden gebruikt. Je kunt de trappen van vergelijking herkennen. Je weet hoe je de trappen van vergelijking kunt gebruiken. Je weet  dat er woorden zijn die onregelmatige trappen van vergelijking hebben.
Schrijven - Wat is er gebeurd?  vmbo-b12 Schrijven - Wat is er gebeurd?  vmbo-kg12 Schrijven - Wat is er gebeurd? Hv12 (KOPIE)  
Je weet hoe je een soap-scene schrijft Je weet hoe je een soap-scene schrijft Je weet wat een soap is en waarom gebeurtenissen belangrijk zijn in boeken, films en tv-series. Je begrijpt hoe een cliffhanger werkt en waarom gebeurtenissen in soaps vaak zo dramatisch zijn. Je kunt zelf een korte soapscène schrijven.  

15. Buitenspel

Thema: Buitenspel vmbo-b12 Thema: Buitenspel  vmbo-kg12 Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema15: Buitenspel hv12
Lezen - Tekstverband  vmbo-b12 Lezen - Tekstverband  vmbo-kg12   Lezen - Tekstverband HV12
Je begrijpt dat verbanden tussen alinea's belangrijk zijn om een tekst goed te begrijpen.
Je kunt zelf gebruik maken van signaalwoorden om verbanden aan te brengen in een tekst.
Je begrijpt dat verbanden tussen alinea's belangrijk zijn om een tekst goed te begrijpen.
Je kunt zelf gebruik maken van signaalwoorden om verbanden aan te brengen in een tekst.
  Je kunt verschillende soorten tekstverbanden herkennen aan signaalwoorden. Je begrijpt dat verbanden tussen alinea's belangrijk zijn om een tekst goed te begrijpen. Je kunt zelf gebruik maken van signaalwoorden om verbanden aan te brengen in een tekst.
Grammatica - Lijdende en bedrijvende vorm  vmbo-b12 Grammatica - Lijdende en bedrijvende vorm  vmbo-kg12 Grammatica - Lijdende en bedrijvende vorm HV12 (KOPIE) Grammatica - Bijwoord HV12
Je kent het verschil tussen de lijdende en bedrijvende vorm. Je kent het verschil tussen de lijdende en bedrijvende vorm. Je kent het verschil tussen de lijdende en bedrijvende vorm. Je kunt bijwoorden in een zin herkennen en benoemen. Je begrijpt het verschil tussen een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord. Je weet dat er in één zin meer bijwoorden kunnen staan.  Je weet dat een bijwoord extra informatie kan geven over een werkwoord.
Spreken - Spreekbeurt  vmbo-b12 Spreken - Spreekbeurt  vmbo-kg12   Spreken - Spreekbeurt HV12
Je weet hoe je een spreekbeurt kunt voorbereiden Je weet hoe je een spreekbeurt kunt voorbereiden   Je weet hoe je een spreekbeurt kunt voorbereiden
Spelling - Tussenletter  vmbo-b12 Spelling - Tussenletter  vmbo-kg12   Spelling - Tussenletter HV12
Je weet wat samenstellingen zijn en hoe je samenstellingen schrijft. Je weet wat samenstellingen zijn en hoe je samenstellingen schrijft.   Je weet wat samenstellingen zijn.
Je weet dat je om een samenstelling te maken soms een tussenletter moet toevoegen.  Je weet dat je soms een '-s-', soms een '-n-' en soms '-en-' gebruikt als tussenletter(s).
Woordenschat - Spreekwoorden  vmbo-b12 Woordenschat - Spreekwoorden  vmbo-kg12 Woordenschat - Spreekwoorden HV12 KOPIE)  
Je leert over gezegden en spreekwoorden. Je leert over gezegden en spreekwoorden. Je weet wat het verschil tussen een gezegde en een spreekwoord is.  Je weet waar je gezegden en spreekwoorden op internet kunt vinden.  Je kunt van een gezegde of spreekwoord een rebus maken.  

16. Eureka

vmbo-b vmbo-kgt Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema16: Eureka hv12
      Fictie - Leesonderzoek hv12
      Je weet wat voor soort lezer jij bent.
Je begrijpt hoe (on)belangrijk lezen voor jou is, en waarom.
Je kunt een leesportret van jezelf maken.
      Grammatica - Lijdende en bedrijvende vorm HV12
      Je kent het verschil tussen de lijdende en bedrijvende vorm.
      Schrijven - Wat is er gebeurd? hv12
      Je weet wat een soap is en waarom gebeurtenissen belangrijk zijn in boeken, films en tv-series. Je begrijpt hoe een cliffhanger werkt en waarom gebeurtenissen in soaps vaak zo dramatisch zijn. Je kunt zelf een korte soapscène schrijven.
      Woordenschat - Spreekwoorden HV12
      Je weet wat het verschil tussen een gezegde en een spreekwoord is.  Je weet waar je gezegden en spreekwoorden op internet kunt vinden.  Je kunt van een gezegde of spreekwoord een rebus maken.

17. Diner

vmbo-b vmbo-kgt Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema17: Pardon, een diner! hv12
      Lezen - Feit of mening? HV12
      Je weet wat wordt bedoeld met een feit en met een mening. Je begrijpt waarom het verschil tussen feiten en meningen belangrijk is om een tekst goed te begrijpen. Je kunt zelf feiten en meningen in een tekst onderscheiden.
      Grammatica - Bezittelijk voornaamwoord hv12
      Je kunt in een zin het bezittelijk voornaamwoord herkennen.  Je weet welke woorden gebruikt kunnen worden als bezittelijk voornaamwoord.
      Spelling - Leenwoord HV12
      Je weetwat leenwoorden zijn.
Je weet dat leenwoorden in onze taal veel voorkomen.
Je oefent met schrijven van leenwoorden.
      Vaardigheden - Handigheidjes in Word HV12
      Je weet hoe je afbeeldingen kunt invoegen en aanpassen in Word; je weet hoe je de spelling kunt controleren;  je begrijpt waarom deze toepassingen handig zijn om een goed en leesbaar werkstuk te maken.

18. Ik klaag niet gauw

Thema: Ik klaag niet gauw, maar... vmbo-b12 Thema: Ik klaag niet gauw  vmbo-kg12 Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema18: Ik klaag niet gauw hv12
Lezen - Feit of mening  vmbo-b12 Lezen - Feit of mening  vmbo-kg12 Lezen - Feit of mening HV12 (KOPIE) Fictie - Anne Frank hv12
Je weet wat wordt bedoeld met een feit en met een mening.
Je kunt zelf feiten en meningen in een tekst onderscheiden.
Je weet wat wordt bedoeld met een feit en met een mening.
Je kunt zelf feiten en meningen in een tekst onderscheiden.
Je weet wat wordt bedoeld met een feit en met een mening. Je begrijpt waarom het verschil tussen feiten en meningen belangrijk is om een tekst goed te begrijpen. Je kunt zelf feiten en meningen in een tekst onderscheiden. Je weet meer over Anne Frank en haar dagboek. Je begrijpt waarom Anne tot een symbool is geworden voor iedereen die van vrijheid houdt. Je kunt je eigen gedachten en gevoelens bij haar verhaal verwoorden in een brief.
Grammatica - Bezittelijk voornaamwoord  vmbo-b12 Grammatica - Bezittelijk voornaamwoord  vmbo-kg12 Grammatica - Bezittelijk voornaamwoord HV12 (KOPIE) Grammatica - Scheidbare werkwoorden HV12
je kunt in een zin het bezittelijk voornaamwoord herkennen. je kunt in een zin het bezittelijk voornaamwoord herkennen. Je kunt in een zin het bezittelijk voornaamwoord herkennen.  Je weet welke woorden gebruikt kunnen worden als bezittelijk voornaamwoord. Je weet dat een scheidbaar werkwoord bestaat uit een voorvoegsel en een werkwoord. Je kunt scheidbare werkwoorden in een zin herkennen.   Je weet hoe bij scheidbare werkwoorden het voorvoegsel en werkwoord gescheiden wordt.
Schrijven - Column  vmbo-b12 Schrijven - Column  vmbo-kg12   Schrijven - Column HV12
Je weet wat de kenmerken van een goede column zijn. Je weet wat de kenmerken van een goede column zijn.   Je weet wat de kenmerken van een goede column zijn.
Spelling - Streepje  vmbo-b12 Spelling - Streepje  vmbo-kg12   Spelling - Streepje HV12
Je weet wanneer je het weglatingsteken kunt gebruiken.
Je weet wanneer je het koppelteken gebruikt.
Je weet wanneer je het weglatingsteken kunt gebruiken.
Je weet wanneer je het koppelteken gebruikt.
  Je weet wanneer je het weglatingsteken kunt gebruiken.
Je weet wanneer je het koppelteken gebruikt.
Vaardigheden - Handigheidjes  vmbo-b12 Vaardigheden - Handigheidjes  vmbo-kg12 Vaardigheden - Handigheidjes in Word HV12 (KOPIE)  
Je weet hoe je afbeeldingen kunt invoegen en aanpassen in Word;
Je weet hoe je de spelling kunt controleren;
Je begrijpt waarom deze toepassingen handig zijn om een goed en leesbaar werkstuk te maken.
Je weet hoe je afbeeldingen kunt invoegen en aanpassen in Word;
Je weet hoe je de spelling kunt controleren;
Je begrijpt waarom deze toepassingen handig zijn om een goed en leesbaar werkstuk te maken.
Je weet hoe je afbeeldingen kunt invoegen en aanpassen in Word; je weet hoe je de spelling kunt controleren;  je begrijpt waarom deze toepassingen handig zijn om een goed en leesbaar werkstuk te maken.  

19. Blok aan je been

Thema: Blok aan je been vmbo-b12 Thema: Het blok aan je been  vmbo-kg12 Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema19: Het blok aan je been hv12
Lezen - Samenvatten  vmbo-b12 Lezen - Samenvatten  vmbo-kg12   Lezen - Samenvatten HV12
Je weet hoe je een samenvatting van een artikel kunt maken. Je weet hoe je een samenvatting van een artikel kunt maken.   Je kunt een goede en korte samenvatting maken.
Grammatica - Scheidbare werkwoorden  vmbo-b12 Grammatica - Scheidbare werkwoorden  vmbo-kg12 Grammatica - Scheidbare werkwoorden HV12 (KOPIE) Grammatica - Bijwoordelijke bepaling hv12
Je kunt scheidbare werkwoorden in een tekst herkennen. Je kunt scheidbare werkwoorden in een tekst herkennen. Je weet dat een scheidbaar werkwoord bestaat uit een voorvoegsel en een werkwoord. Je kunt scheidbare werkwoorden in een zin herkennen.  Je weet hoe bij scheidbare werkwoorden het voorvoegsel en werkwoord gescheiden wordt. Je weet wat een bijwoordelijke bepaling is.
Je kunt een bijwoordelijke bepaling in een zin aanwijzen.
Je weet het verschil tussen een bijwoordelijke bepaling en een voorzetselvoorwerp.
Vaardigheden - Enquête  vmbo-b12 Vaardigheden - Enquête  vmbo-kg12   Vaardigheden - Enquête HV12
Je kunt een goede enquete maken. Je kunt een goede enquete maken.   Je kunt een goede enquete maken.
Spreken - Feedback  vmbo-b12 Spreken - Feedback  vmbo-kg12   Spreken - Feedback HV12
Je weet dat er negatieve en positieve feedback bestaat;
Je kent een aantal tips voor het geven van feedback;
Je begrijpt waarom feedback nodig en belangrijk is bij het samenwerken.
Je weet dat er negatieve en positieve feedback bestaat;
Je kent een aantal tips voor het geven van feedback;
Je begrijpt waarom feedback nodig en belangrijk is bij het samenwerken.
  Je weet dat er negatieve en positieve feedback bestaat;
Je kent een aantal tips voor het geven van feedback;
Je begrijpt waarom feedback nodig en belangrijk is bij het samenwerken.
Fictie - Anne Frank  vmbo-b12 Fictie - Anne Frank  vmbo-kg12 Fictie - Anne Frank hv12 (KOPIE)  
Je weet meer over het leven en het dagboek van Anne Frank. Je weet meer over het leven en het dagboek van Anne Frank. Je weet meer over Anne Frank en haar dagboek. Je begrijpt waarom Anne tot een symbool is geworden voor iedereen die van vrijheid houdt. Je kunt je eigen gedachten en gevoelens bij haar verhaal verwoorden in een brief.  

20. Vlieg er eens uit

Thema: Vlieg er eens uit! vmbo-b12 Thema: Vlieg er eens uit!  vmbo-kg12 Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT Thema20: Vlieg er eens uit! hv12
Fictie - Tijd in films  vmbo-b12 Fictie - Tijd in films  vmbo-kg12 Fictie - Tijd in films HV12 (KOPIE) Fictie - Gedichten hv12
Je weet welke middelen filmmakers gebruiken om een verhaal te vertellen dat zich in verschillende tijden afspeelt. Je weet welke middelen filmmakers gebruiken om een verhaal te vertellen dat zich in verschillende tijden afspeelt. Je weet welke middelen filmmakers gebruiken om een verhaal te vertellen dat zich in verschillende tijden afspeelt. Je begrijpt dat tijdsprongen een middel zijn om een verhaal spannend of begrijpelijk te maken.  Je kunt zelf acteurs en locaties casten, een scenario schrijven en een film maken waarin een tijdsprong plaatsvindt. Je kent een aantal regels en vormen van poëzie en rijm.
Je begrijpt waarom gedichten een bijzondere vorm van taal zijn.
Je kunt zelf een gedicht maken met fantasie en volgens de regels.
Woordenschat - Figuurlijk taalgebruik  vmbo-b12 Woordenschat - Figuurlijk taalgebruik  vmbo-kg12   Woordenschat - Figuurlijk taalgebruik HV12
Je weet wat er bedoeld wordt met figuurlijk taalgebruik Je weet wat er bedoeld wordt met figuurlijk taalgebruik   Je weet wat bedoeld wordt met figuurlijk taalgebruik.
Je kunt figuurlijk taalgebruik herkennen.
Je begrijpt waarom figuurlijk taalgebruik gebruikt wordt.
Spreken - Discussie en debat  vmbo-b12 Spreken - Discussie en debat  vmbo-kg12   Spreken - Discussie en debat HV12
Je weet hoe je een discussie/debat voert Je weet hoe je een discussie/debat voert   Je weet je wat een discussie/debat is.
Je kunt goede argumenten verzinnen om je mening te onderbouwen.
Je weet waar je op moet letten als je zelf discussieert/debatteert.
Je hebt geleerd goed te spreken, maar ook te luisteren.
Schrijven - Krant  vmbo-b12 Schrijven - Krant  vmbo-kg12   Schrijven - Krant HV12
Je weet hoe een krantenartikel is opgebouwd. Je weet hoe een krantenartikel is opgebouwd.   Je weet hoe een goed krantenartikel is opgebouwd. Je begrijpt wat een krantenartikel interessant en leesbaar maakt. Je kunt zelf een artikel schrijven en samenwerken aan een pagina.
Grammatica - Bijwoordelijke bepaling  vmbo-b12 Grammatica - Bijwoordelijke bepaling  vmbo-kg12 Grammatica - Bijwoordelijke bepaling hv12 KOPIE)  
Je kunt een bijwoordelijke bepaling in een zin aanwijzen.
Je weet het verschil tussen een bijwoordelijke bepaling en een voorzetselvoorwerp.
    
Je kunt een bijwoordelijke bepaling in een zin aanwijzen.
Je weet het verschil tussen een bijwoordelijke bepaling en een voorzetselvoorwerp.
    
Je  weet wat een bijwoordelijke bepaling is.
Je kunt een bijwoordelijke bepaling in een zin aanwijzen.
Je weet het verschil tussen een bijwoordelijke bepaling en een voorzetselvoorwerp.
 

21. Mensen / Heelal

Mensen vmbo

Thema: Mensen   vmbo-b34 Thema: Mensen  vmbo-kgt34
Luisteren en kijken: Hoofdzaken en beeldtaal vmbo b34
Je kunt de hoofdzaak van een filmpje onder woorden brengen
Luisteren en kijken - Hoofdzaken en beeldtaal vmbo-kgt34

Je weet wat beeldtaal is.
Je kunt beeldtaal herkennen in verschillende (gesproken) teksten.
Je kunt de hoofdzaak van een film onder woorden brengen.

Spelling: Hoofdletters en leestekens vmbo b34

Je kent de theorie over hoofdletters en leestekens.
Je kunt de regels toepassen in losse zinnen.
Je kunt de regels toepassen in een verhaal

Spelling: hoofdletters en leestekens  vmbo-kgt34

Je kent de theorie over hoofdletters en leestekens.
Je kunt de regels toepassen in opzichzelfstaande zinnen.
Je kunt de regels toepassen in een verhaal.

Schrijven: Tekstdoelen - Zakelijke brief vmbo b34

Je kent de verschillende tekstdoelen.
Je kunt verschillende tekstdoelen onderscheiden.
Je weet welke elementen er in een zakelijke tekst moeten staan.
Je kunt een zakelijke brief schrijven.

Schrijven: tekstdoelen - zakelijke brief  vmbo-kgt34
- Je kent de verschillende tekstdoelen.
- Je kunt verschillende tekstdoelen onderscheiden.
- Je weet welke elementen er in een zakelijke tekst moeten staan.
- Je kunt een zakelijke brief schrijven.
Grammatica: Zinsontleding vmbo b34

Je weet wat de persoonsvorm, het onderwerp en het lijdend voorwerp is.Je kunt persoonsvorm, onderwerp en lijdend voorwerp in een zin vinden.

Grammatica - Zinsontleding herhaling vmbo-kgt34 
Je kent de regels van zinsontleding.

Je kunt de regels van zinsontleding toepassen in losse zinnen.

Fictie: Fictie of werkelijkheid vmbo b34
Je weet dat fictie verschilt van de werkelijkheid.
Je kunt de verschillen tussen fictie en werkelijkheid benoemen.
Fictie: fictie of werkelijkheid?  vmbo-kgt34

Je weet dat fictie verschilt van de werkelijkheid.
Je kunt de verschillen tussen fictie en werkelijkheid benoemen.

Heelal havo en vwo

Thema: Heelal h3 Thema: Heelal  v3
Schrijven - Onderwerp h3 
Je leert wat het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst zijn.
Je weet welke schrijfdoelen een schrijver kan hebben
Je leert een bouwplan maken voor het schrijven van een artikel.

Schrijven - Onderwerp v3 
Je leert wat het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst zijn.
Je weet welke schrijfdoelen een schrijver kan hebben
Je leert een bouwplan maken voor het schrijven van een artikel.

Grammatica - Herhaling h3 

Je weet hoe je de volgende zinsdelen in een zin vindt:

  • persoonsvorm
  • onderwerp
  • lijdend voorwerp
  • werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde
  • bijwoordelijke bepaling
Grammatica - Herhaling v3 

Je weet hoe je de volgende zinsdelen in een zin vindt:

  • persoonsvorm
  • onderwerp
  • lijdend voorwerp
  • werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde
  • bijwoordelijke bepaling
Spelling - Werkwoordspelling h3 (herhaling)

e weet wat de regels voor werkwoordspelling zijn. Er is aandacht voor:

  • werkwoordsvormen
  • tegenwoordige tijd
  • verleden tijd
  • deelwoorden
  • Engelse werkwoorden
Spelling - Werkwoordspelling v3 (herhaling)

Je weet wat de regels voor werkwoordspelling zijn. Er is aandacht voor:

  • werkwoordsvormen
  • tegenwoordige tijd
  • verleden tijd
  • deelwoorden
  • Engelse werkwoorden
Fictie - Tijd in een verhaal h3
Je kent de belangrijkste begrippen wat betreft tijd in een verhaal;
Je weet wat er onder ruimte in een verhaal allemaal wordt begrepen;
Je weet welke functies de ruimte kan hebben;
Je kunt die begrippen toepassen in een verhaal.
Fictie - Tijd in een verhaal v3

Je kent de belangrijkste begrippen wat betreft tijd in een verhaal;
Je weet wat er onder ruimte in een verhaal allemaal wordt begrepen;
Je weet welke functies de ruimte kan hebben;
Je kunt die begrippen toepassen in een verhaal.

22. Dieren / Europa

Dieren vmbo

Thema: Dieren   vmbo-b34  Thema: Dieren  vmbo-kgt34
Woordenschat: Beroepen vmbo b34 
Je weet de betekenis van veel beroepen.
Je kunt de betekenis van beroepen opzoeken als je deze nog niet kent.
Beroepen  vmbo-kgt34 

Je weet de betekenis van veel beroepen.
Je kunt de betekenis van beroepen opzoeken als je deze nog niet kent.
Je kunt een betoog schrijven.

Lezen: Stijlfiguren vmbo b34 

Je weet wat de stijlfiguren tegenstelling en overdrijving betekenen.
Je begrijpt waarvoor deze stijlfiguren gebruikt kunnen worden.
Je kunt deze stijlfiguren herkennen in een zin.
Je kunt deze stijlfiguren toepassen in een zin.

Lezen - Stijlfiguren 2 vmbo-kgt34 

Je weet wat de stijlfiguren tegenstelling, overdrijving, eufemisme en understatement betekenen.
Je begrijpt waarvoor deze stijlfiguren gebruikt kunnen worden.
Je kunt deze stijlfiguren herkennen en toepassen in een zin.

Vaardigheden: Vergaderen vmbo b34 
Je weet hoe een vergadering verloopt.
Je kunt een agenda maken.
Je kunt deelnemen aan een vergadering.
Vaardigheden: vergaderen  vmbo-kgt34 

Je weet hoe een vergadering verloopt.
Je kunt een agenda maken.
Je kunt deelnemen aan een vergadering.

Luisteren en kijken: Instructiefilmpjes vmbo b34 
Je weet wat instructiefilmpjes zijn.
Je kunt de instructies uit een instructiefilmpje opvolgen.
Je weet het verschil tussen zoekend kijken en intensief kijken.
Je kunt zelf een instructiefilmpje maken.
Luisteren en kijken - Instructiefilmpjes vmbo-kgt34 

Je weet wat instructiefilmpjes zijn.
Je kunt de instructies uit een instructiefilmpje opvolgen.
Je weet het verschil tussen zoekend kijken en intensief kijken.
Je kunt zelf een instructiefilmpje maken.

Spelling: Bijvoeglijk naamwoord vmbo b34 
Je weet wat trappen van vergelijking zijn.
Je kunt de trappen van vergelijking toepassen in een zin.
Spelling: bijvoeglijk naamwoord  vmbo-kgt34 

Je weet wat bijvoeglijke naamwoorden zijn.
Je weet wat de drie trappen van vergelijking zijn.
Je kunt bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier schrijven.

Europa havo en vwo

Thema: Europa h3 Thema: Europa v3
Lezen - Leesstrategie h3

Je kent drie verschillende leesstrategieën:

  • oriënterend lezen
  • globaal lezen
  • intensief lezen.

Je kent de volgende vier tekstsoorten:

  • informatieve teksten
  • overtuigendeteksten
  • activerende teksten
  • amuserende teksten.
Lezen Leesstrategie v3 

Je kent drie verschillende leesstrategieën:

  • oriënterend lezen
  • globaal lezen
  • intensief lezen.

Je kent de volgende vier tekstsoorten:

  • informatieve teksten
  • overtuigendeteksten
  • activerende teksten
  • amuserende teksten.
Grammatica - Tijden h3

Je leert hoe je de tijd waarin een zin staat, bepaalt.
Je kent:

  • de onvoltooid tegenwoordige tijd = o.t.t.
  • de voltooid tegenwoordige tijd = v.t.t.
  • onvoltooid verleden tijd = o.v.t.
  • voltooid verleden tijd = v.v.t.
Grammatica - Tijden  v3 

Je kent de volgende acht tijden:

  • de onvoltooid tegenwoordige tijd = o.t.t.
  • de voltooid tegenwoordige tijd = v.t.t.
  • onvoltooid verleden tijd = o.v.t.
  • voltooid verleden tijd = v.v.t.
  • onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd = o.t.t.t.
  • onvoltooid verleden toekomende tijd = o.v.t.t.
  • voltooid tegenwoordig toekomende tijd = v.t.t.t.
  • voltooid verleden toekomende tijd = v.v.t.t.
Spelling - Hoofdletters en Leestekens h3

Je weet wanneer je hoofdletters of kleine letters moet gebruiken.
Je kunt op de juiste manier de volgende leestekens gebruiken:

  • punt
  • komma
  • puntkomma
  • dubbele punt
  • aanhalingstekens
  • uitroepteken
  • vraagteken
Spelling - Hoofdletters en Leestekens  v3 

Je weet wanneer je hoofdletters of kleine letters moet gebruiken.
Je kunt op de juiste manier de volgende leestekens gebruiken:

  • punt
  • komma
  • puntkomma
  • dubbele punt
  • aanhalingstekens
  • uitroepteken
  • vraagteken
Woordenschat - Leenwoorden h3
Je kent een groot aantal leenwoorden
Je weet dat de invloed uit de ons omringende landen op ons taalgebruik groot
Woordenschat - Leenwoorden  v3 
Je kent een groot aantal leenwoorden
Je weet dat de invloed uit de ons omringende landen op ons taalgebruik groot is.

23. Vervoer / Faalangst

Vervoer vmbo

Thema: Vervoer   vmbo-b34  Thema: Vervoer  vmbo-kgt34
Grammatica: Woordsoorten vmbo b34 

Je kunt de volgende woordsoorten onderscheiden en benoemen:

  • het werkwoord,
  • het lidwoord,
  • het zelfstandig naamwoord,
  • de voornaamwoorden.
Grammatica - Woordsoorten vmbo-kgt34 

Je kunt de volgende woordsoorten onderscheiden en benoemen:

  • het werkwoord,
  • het lidwoord,
  • het zelfstandig naamwoord,
  • de voornaamwoorden.
Spelling: Afkortingen vmbo b34
Je weet op welke manieren afkortingen worden gemaakt.
Je kent een aantal afkortingen uit je hoofd.
Je kunt de betekenis opzoeken van afkortingen die je niet kent.
Spelling: afkortingen vmbo-kgt34 

Je weet op welke manieren afkortingen worden gemaakt.
Je kent een aantal afkortingen uit je hoofd.
Je kunt de betekenis opzoeken van afkortingen die je niet kent.

Schrijven: Activerende tekst vmbo b34
Je weet wat een activerende tekst is.
Je kunt verschillende vormen van een activerende tekst herkennen.
Je kunt een affiche maken.
Schrijven - Activerende tekst vmbo-kgt34 

Je weet wat een activerende tekst is.
Je kunt verschillende vormen van een activerende tekst herkennen.
Je kunt een affiche maken.

Spreken: Jezelf presenteren vmbo b34 
Je weet hoe je jezelf moet presenteren. 
Je weet wat jouw kwaliteiten zijn.
Je weet wat je minder goed kan.
Je kunt een sollicitatiegesprek voeren.
Spreken: jezelf presenteren  vmbo-kgt34 

Je weet hoe je jezelf moet presenteren. 
Je weet wat jouw kwaliteiten zijn.
Je weet wat je minder goed kan.
Je kunt een sollicitatiegesprek voeren.

Faalangst havo en vwo

Thema: Faalangst h3 Thema: Faalangst  v3
Spreken - Spreekbeurt h3 
Je weet hoe je een spreekbeurt voorbereidt
​Je weet hoe je je publiek kunt boeien
Spreken - Spreekbeurt  v3 
Je weet hoe je een spreekbeurt voorbereidt
Je weet hoe je je publiek kunt boeien
Grammatica - Woordsoorten h3 
Je herhaalt de volgende woordsoorten:
  • werkwoorden
  • zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden en de lidwoorden
  • telwoorden
  • voorzetsels, bijwoorden en voegwoorden
  • voornaamwoorden
Grammatica - Woordsoorten  v3 
Je herhaalt de volgende woordsoorten:
  • werkwoorden
  • zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden en de lidwoorden
  • telwoorden
  • voorzetsels, bijwoorden en voegwoorden
  • voornaamwoorden
Spelling - Tussenletter h3 
Je weet wat samenstellingen zijn.
Je weet dat je om een samenstelling te maken soms een tussenletter moet toevoegen.
Je weet dat je soms een '-s-', soms een '-n-' en soms '-en-' gebruikt als tussenletter(s).
Spelling - Tussenletter  v3 

Je weet wat samenstellingen zijn.
Je weet dat je om een samenstelling te maken soms een tussenletter moet toevoegen.
Je weet dat je soms een '-s-', soms een '-n-' en soms '-en-' gebruikt als tussenletter(s).

Fictie - Spanning h3 
Je weet hoe een schrijver voor spanning zorgt.
Je weet meer over de personages in verhalen.
Je weet wat een type, een karakter en een (anti-)held is.
Je weet wat identificatie is.
Fictie - Spanning v3 

Je weet hoe een schrijver voor spanning zorgt.
Je weet meer over de personages in verhalen.
Je weet wat een type, een karakter en een (anti-)held is.
Je weet wat identificatie is.

Examentraining 1 vmbo

24. Gezondheid / Verleiding

Gezondheid vmbo

Thema: Gezondheid   vmbo-b34  Thema: Gezondheid  vmbo-kgt34
Schrijven: Artikel schrijven vmbo b34 

Je weet wat een artikel is. 
Je kunt vragen beantwoorden over een artikel.
Je kunt belangrijke informatie uit een artikel halen.

Schrijven - Artikel schrijven vmbo-kgt34 

Je weet wat een artikel is.
Je kunt de betrouwbaarheid en kwaliteit van een artikel beoordelen.
Je kunt zelf een artikel schrijven.

Woordenschat: Medische woorden vmbo b34 
Je weet de betekenis van een aantal medische termen. 
Je kunt medische termen die je niet kent opzoeken.
Je kunt informatie over een ziekte opzoeken en in je eigen woorden vertellen.
Woordenschat: medische woorden  vmbo-kgt34 

Je weet de betekenis van een aantal medische termen. 
Je kunt medische termen die je niet kent opzoeken.
Je kunt informatie over een ziekte opzoeken en in je eigen woorden vertellen.

Grammatica: Telwoorden vmbo b34 
Je weet wat een telwoord is en welke soorten er zijn. 
​Je kunt telwoorden herkennen in een zin en in gesproken tekst.
Grammatica - Telwoorden  vmbo-kgt34 

Je weet wat een telwoord is en welke soorten er zijn. 
Je kunt telwoorden herkennen in een zin en in gesproken tekst.

Fictie: Televisieseries vmbo b34

Je weet welke soorten televisieseries er bestaan.
Je weet wat kenmerken zijn van een soap.
Je kunt een cliffhanger schrijven.
Je kunt je mening geven over televisieseries die je hebt gekeken.

Fictie - Televisieseries  vmbo-kgt34 

Je weet welke soorten televisieseries er bestaan.
Je weet wat kenmerken zijn van een soap.
Je kunt een cliffhanger schrijven.

 

Vaardigheden: Ruzies oplossen vmbo b34 
Je weet hoe je ruzies moet oplossen.
​Je kunt reflecteren op ruzies die je hebt gehad.
Vaardigheden: ruzies oplossen  vmbo-kgt34

Je weet hoe je ruzies moet oplossen.
Je kunt reflecteren op ruzies die je hebt gehad.

Verleiding havo en vwo

Thema: Verleiding  h3 Thema: Verleiding v3
Schrijven - Opbouw  h3
Je kunt een inleiding, middenstuk en slot schrijven.
Schrijven - Opbouw v3 
Je kunt een inleiding, middenstuk en slot schrijven.
Grammatica - Zinsdelen  h3 

Je kunt de volgende zinsdelen in een zin vinden:

  • werkwoordelijke uitdrukking
  • meewerkend voorwerp
  • voorzetselvoorwerp
Grammatica - Zinsdelen  v3 
Je kunt de volgende zinsdelen in een zin vinden:
  • werkwoordelijke uitdrukking
  • meewerkend voorwerp
  • voorzetselvoorwerp
  • oorzakelijk voorwerp
  • bepaling van gesteldheid
Spelling - Meervoudsvorming  h3
Je weet hoe je meervouden van Nederlandse woorden moet schrijven
Spelling - Meervoudsvorming  v3 
Je weet hoe je meervouden van Nederlandse woorden moet schrijven
Woordenschat - Synoniemen  h3
Je weet wat een synoniem is en je kent een grooaantal woordparen met geringe betekenisverschillen en voorzetseluitdrukkingen.
Woordenschat - Synoniemen  v3 
Je weet wat een synoniem is en je kent een grooaantal woordparen met geringe betekenisverschillen en voorzetseluitdrukkingen.

25. Wonen / Mijn en dijn

Wonen vmbo

Thema: Wonen   vmbo-b34  Thema: Wonen vmbo-kgt34
Luisteren en kijken: Reclame vmbo b34 

Je weet welke soorten reclame er zijn. 
Je weet welke middelen er zijn om het effect van een reclame te vergroten.
Je weet wat sluikreclame is.
Je kunt een reclame maken.

 

Luisteren en kijken - Reclame vmbo-kgt34 

Je weet welke soorten reclame er zijn.
Je weet welke middelen er zijn om het effect van een reclame te vergroten.
Je weet wat sluikreclame is.
Je kunt reclames beoordelen.
Je kunt een reclame maken.

Lezen: Plaats en tijd vmbo b34 

Je weet dat plaats en tijd effect hebben op het verhaal.
Je weet dat een schrijver kan ‘spelen’ met tijd in een verhaal.
Je kunt zelf variëren met tijd en plaats in een verhaal.

Lezen - Plaats en tijd vmbo-kgt34 

Je weet dat plaats en tijd effect hebben op het verhaal.
Je weet dat een schrijver kan ‘spelen’ met tijd in een verhaal.
Je kunt zelf variëren met tijd en plaats in een verhaal.

Fictie: Strips vmbo b34 

Je weet wat strips zijn.
Je kunt verschillende soorten humor onderscheiden.
Je kunt zelf een strip maken.

 

Fictie - Cabaret  vmbo-kgt34 

Je kent de definitie van cabaret.
Je kunt cabaret beoordelen.
Je weet wat een spotprent is.
Je kunt een spotprent maken.
Je kunt je mening formuleren.

Woordenschat: Uitdrukkingen vmbo b34 
Je kent de betekenis van veel uitdrukkingen.
Je kunt zinnen vormen met uitdrukkingen er in.
​Als je de betekenis van een uitdrukking niet weet, kun je de betekenis opzoeken.
Woordenschat: uitdrukkingen  vmbo-kgt34 

Je kent de betekenis van veel uitdrukkingen.
Je kunt zinnen vormen met uitdrukkingen er in.
Als je de betekenis van een uitdrukking niet weet, kun je de betekenis opzoeken.

Spelling: Werkwoordsvormen vmbo b34

Je kent de regels van werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd.
Je kunt de regels van werkwoordspelling op de juiste manier toepassen in een zin.

Spelling: werkwoordsvormen  vmbo-kgt34 

Je kent de regels van werkwoordspelling.
Je kunt de regels van werkwoordspelling op de juiste manier toepassen in een zin.

Mijn en dijn havo en vwo

Thema: Mijn en dijn  h3 Thema: Mijn en dijn  v3
Lezen - Verbanden  h3 
Je kent de belangrijkste verbanden met hun functiewoorden/ verbindingswoorden
Lezen - Verbanden  v3 
Je kent de belangrijkste verbanden met hun functiewoorden/ verbindingswoorden
Grammatica - Bepalingen  h3 
Je kent de zindeelstukken:
- bijvoeglijke bepaling
- bijwoordelijke bepaling (ondergeschikte bijwoordelijke bepaling).
Grammatica - Bepalingen  v3 
Je kent de zindeelstukken:
- bijvoeglijke bepaling
- bijwoordelijke bepaling (ondergeschikte bijwoordelijke bepaling).
Spelling - Aan elkaar of los? h3 
Je weet wanneer je woorden aan elkaar moet schrijven of niet.
Spelling - Aan elkaar of los? v3 
Je weet wanneer je woorden aan elkaar moet schrijven of niet.
Fictie - Perspectief h3 
Je weet welke perspectieven een schrijver kan gebruiken;
Je weet hoe  je verschillende perspectieven herkent;
Je weet wat de gevolgen van die perspectieven voor de lezer en het verhaal kunnen zijn.
Fictie - Perspectief v3 

Je weet welke perspectieven een schrijver kan gebruiken;
Je weet hoe  je verschillende perspectieven herkent;
Je weet wat de gevolgen van die perspectieven voor de lezer en het verhaal kunnen zijn.

26. Vrienden-familie / Heden-verleden

Vrienden en familie vmbo

Thema: Vrienden en familie   vmbo-b34  Thema: Vrienden en familie  vmbo-kgt34
Spelling: Trema, apostrof en koppelteken vmbo b34 
Je kent de theorie over het gebruik van trema, apostrof en koppelteken. 
Je kunt de theorie over het gebruik van trema, apostrof en koppelteken toepassen in een zin.
Spelling: trema en apostrof  vmbo-kgt34 

Je kent de theorie over het gebruik van trema, apostrof en koppelteken. 
Je kunt de theorie over het gebruik van trema, apostrof en koppelteken toepassen in een zin.

Grammatica: Verwijswoorden vmbo b34
Je kent de theorie over verwijswoorden.
Je weet wanneer je welke verwijswoorden in een zin moet gebruiken.
Je weet waar een verwijswoord naar verwijst.
Grammatica - Verwijswoorden  vmbo-kgt34 

Je kent de theorie over verwijswoorden.
Je weet wanneer je welke verwijswoorden in een zin moet gebruiken.
Je weet waar een verwijswoord naar verwijst.

Schrijven: Formulier invullen vmbo b34

Je kent een aantal begrippen die vaak op een formulier terugkomen.
Je kunt zelf een formulier ontwerpen.

Schrijven - Formulier invullen vmbo-kgt34 

Je kent een aantal begrippen die vaak op een formulier terugkomen.
Je kunt zelf een formulier ontwerpen.

Spreken: Informatie opvragen vmbo b34 

Je weet hoe je informatie kunt vragen. 
Je kunt een dialoog schrijven, waarin informatie wordt gevraagd.

Spreken: informatie opvragen KGT 3 4 

Je weet hoe je informatie kunt vragen. 
Je kunt een dialoog schrijven, waarin informatie wordt gevraagd.

Fictie: Songteksten vmbo b34 

Je weet wat het verschil tussen een songtekst en een gedicht is.
Je kunt aangeven waarom je een songtekst mooi of minder mooi vindt.

 

Fictie - Songteksten  vmbo-kgt34 

Je weet wat het verschil tussen een songtekst en een gedicht is.
Je kunt aangeven waarom je een songtekst mooi of minder mooi vindt.
Je kunt een eigen songtekst schrijven.

Heden en verleden havo en vwo

Thema: Heden en verleden h3 Thema: Heden en verleden  v3
Spreken - Rondleiding h3 
Je weet wat industrieel erfgoed is en hoe je een virtuele rondleiding houdt.
Spreken - Rondleiding v3 
Je weet wat industrieel erfgoed is en hoe je een virtuele rondleiding houdt.
Grammatica - Zinsontleden  h3 

Je kent de volgende benamingen voor zinsdelen:

  • voorzetselvoorwerpzin
  • onderwerpzin
  • lijdend voorwerpzin
  • meewerkend voorwerpzin
  • naamwoordelijk gezegdezin
  • bijwoordelijke bijzin
  • bijvoeglijke bijzin
Grammatica - Zinsontleden  v3 

Je kent de volgende benamingen voor zinsdelen:

  • voorzetselvoorwerpzin
  • onderwerpzin
  • lijdend voorwerpzin
  • meewerkend voorwerpzin
  • naamwoordelijk gezegdezin
  • bijwoordelijke bijzin
  • bijvoeglijke bijzin
Spelling - Tekens h3 
Je weet wanneer je een trema, een liggend streepje en/of een apostrof gebruikt.
Spelling - Tekens  v3 
 Je weet wanneer je een trema, een liggend streepje en/of een apostrof gebruikt.
Woordenschat - Vreemde invloeden h3 
Je kent ​de invloed van de talen uit onze vroegere koloniën Suriname en Indonesië op het Nederlands.
Woordenschat - Vreemde invloeden  v3 
Je kent de invloed van de talen uit onze vroegere koloniën Suriname en Indonesië op het Nederlands.

27. Als ik groot ben / Jouw toekomst

Als ik groot ben vmbo

Thema: Als ik groot ben   vmbo-b34  Thema: Als ik groot ben  vmbo-kgt34
Grammatica: Woordsoorten - herhaling vmbo b34 

Je weet de betekenis van de volgende woordsoorten:
werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, persoonlijk voornaamwoord.
Je kunt de woordsoorten die hierboven staan benoemen in een zin.

 

Grammatica - Woordsoorten herhaling vmbo-kgt34 

Je weet de betekenis van de volgende woordsoorten: werkwoord, lidwoord,
zelfstandig naamwoord, persoonlijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, meewerkend voornaamwoord,
bijwoord en bezittelijk voornaamwoord.

Je kunt de woordsoorten die hierboven staan, in een zin vinden/benoemen.

Lezen: Moeilijke woorden in de krant vmbo b34 

Je kunt de betekenis van een moeilijk woord afleiden uit de tekst. 
Je kent de betekenis van een aantal nieuwe woorden

Lezen - Moeilijke woorden  vmbo-kgt34 

Je weet hoe je moet omgaan met moeilijke woorden in (examen)teksten.
Je leert de betekenis van een aantal nieuwe woorden.
Je herhaalt de theorie over beeldspraak en stijlfiguren.

Vaardigheden: Jezelf beheersen vmbo b34
Je leert wat je kunt doen om jezelf te beheersen. 
Je kunt lichaamstaal op een goede manier gebruiken. 
Je kunt een rollenspel houden.
Vaardigheden: jezelf beheersen  vmbo-kgt34 

Je leert wat je kunt doen om jezelf te beheersen. 
Je kunt lichaamstaal op een goede manier gebruiken. 
Je kunt een rollenspel houden.

Spreken: Problemen oplossen vmbo b34

Je kunt problemen beschrijven die je bent tegengekomen.
Je weet wat een probleemoplossende discussie is.
Je kunt een probleemoplossende discussie voeren.
Je kunt een oplossing bedenken voor een ingewikkeld probleem.

Spreken: probleem oplossen  vmbo-kgt34 

Je kunt problemen beschrijven die je in het verleden bent tegengekomen. 
Je weet wat een probleemoplossende discussie is.
Je kunt een probleemoplossende discussie voeren.
Je kunt een frisse oplossing bedenken voor ingewikkelde problemen.

Woordenschat: Ironie vmbo b34 
Je weet wat ironie betekent.
Je kunt ironie gebruiken.
​Je kunt je mening geven over het gebruik van ironie.
Woordenschat: ironie KGT 3 4 

Je weet wat ironie betekent.
Je kunt ironie gebruiken.
Je kunt je mening geven over het gebruik van ironie.

Jouw toekomst havo en vwo

Thema: Jouw toekomst h3 Thema: Jouw toekomst  v3
Schrijven - Brief h3 
Je kunt een brief schrijven
Schrijven - Brief v3 
Je kunt een brief schrijven.
Grammatica - Stijl h3 
Je weet wat weglating (samentrekking) en congruentie is en hoe je die fouten kan voorkomen/verbeteren.
Grammatica - Stijl  v3 
Je weet wat weglating en congruentie is en hoe je die fouten kan voorkomen/verbeteren.
Je weet ook wat onjuiste herhaling, een contaminatie, een tautologie , een pleonasme en dubbele ontkenning is en hoe je die fouten kan voorkomen/verbeteren.
Spelling - Getallen h3
Je weet jhoe je getallen voluit moet schrijven .
Je weet hoe je zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden, telwoorden en voornaamwoorden geschreven moeten worden.
Spelling - Getallen v3 
Je weet jhoe je getallen voluit moet schrijven .
Je weet hoe je zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden, telwoorden en voornaamwoorden geschreven moeten worden.
 
Fictie - Rijmschema's h3
​Je kent de belangrijkste rijschema's
Fictie - Rijmschema's v3 
Je kent de belangrijkste rijschema's

 

28. Vakantie / gezondheid

Vakantie vmbo

Thema: Vakantie   vmbo-b34 Thema: Vakantie  vmbo-kgt34
Spelling: Uitspraaktekens en klemtoontekens vmbo b34
Je weet wat een uitspraakteken en een klemtoonteken is. 
Je kunt een uitspraakteken en een klemtoonteken op de juiste manier gebruiken.
Spelling: uitspraaktekens en klemtoontekens  vmbo-kgt34 

Je weet wat een uitspraakteken en een klemtoonteken is. 
Je kunt een uitspraakteken en een klemtoonteken op de juiste manier gebruiken.

Fictie: Poëzie vmbo b34
Je weet wat poëzie is.
Je kunt argumenteren waarom je het ene gedicht mooier vindt dan het andere.
​Je kunt een gedicht over een gegeven onderwerp schrijven.
Fictie - Poëzie  vmbo-kgt34 

Je weet wat poëzie is.
Je kunt argumenteren waarom je het ene gedicht mooier vindt dan het andere.
Je kunt een gedicht over een gegeven onderwerp schrijven.

Luisteren en kijken: Lichaamstaal vmbo b34
Je weet wat lichaamstaal is.
Je kunt emoties herkennen.
Je weet wat de functie van gebaren is.
Je kunt verschillende emoties van een dier herkennen.
Luisteren en kijken - Lichaamstaal vmbo-kgt34

Je weet wat lichaamstaal is.
Je kunt emoties herkennen.
Je weet wat de functie van gebaren is.
Je kunt verschillende emoties van een dier herkennen.

Grammatica: Zinsontleding - herhaling vmbo b34 

Je kent de regels van zinsontleding.
Je kunt de regels van zinsontleding toepassen in losse zinnen.

 
Schrijven: Controleren en verbeteren vmbo b34

Je weet hoe je teksten moet controleren en verbeteren.
Je kunt teksten van iemand anders controleren en verbeteren.
​Je kunt teksten van jezelf controleren en verbeteren.

Schrijven - Controleren en verbeteren vmbo-kgt34 

Je weet hoe je teksten moet controleren en verbeteren.
Je kunt teksten van iemand anders controleren en verbeteren.
Je kunt teksten van jezelf controleren en verbeteren.

Gezondheid havo en vwo

Thema: Gezondheid  h3 Thema: Gezondheid  v3
Lezen - Tekststructuren h3
Je kent een aantal veel voorkomende tekststructuren.
Lezen - Tekststructuren v3
Je kent een aantal veel voorkomende tekststructuren.
Grammatica - Slordig taalgebruik h3 
Je weet hoe je verwijswoorden kan gebruiken
Je weet veel voorkomende fouten te herkennen en voorkomen.

Grammatica - Slordig taalgebruik v3 
Je weet hoe je verwijswoorden kan gebruiken
Je weet veel voorkomende fouten te herkennen en voorkomen.

Spelling - Verkleinwoorden etc. h3 
Je weet hoe je verkleinwoorden schrijft.
Spelling - Verkleinwoorden etc. v3
Je weet hoe je verkleinwoorden schrijft.
Woordenschat - Uitdrukkingen  h3 
Je kent een groot aantal uitdrukkingen die met sport te maken hebben.
Je kent een groot aantal uitdrukkingen die met de bijbel te maken hebben.
Woordenschat - Uitdrukkingen  v3 
Je kent een groot aantal uitdrukkingen die met sport te maken hebben.
Je kent een groot aantal uitdrukkingen die met de bijbel te maken hebben.
 

Examentraining 2 vmbo

29. Lachen

Thema: Lachen  h3 Thema: Lachen  v3
Schrijven - Betoog h3 
Je weet hoe je een betoog en uiteenzetting moet schrijven.
Schrijven - Betoog v3 
Je weet hoe je een betoog en uiteenzetting moet schrijven.
Grammatica - Beknopte bijzin h3 
Je weet wanneer je inversie en een beknopte bijzin mag gebruiken.
Grammatica Beknopte bijzin  v3 
Je weet wanneer je inversie en een beknopte bijzin mag gebruiken.
Spelling - Taaltoets  h3
Hehaling werkwoordsspelling.
Spelling - Taaltoets v3 
Hehaling werkwoordsspelling.
Fictie - Stijl schrijver h3
Je kent de belangrijkste stijlmiddelen waarmee je een tekst humoristisch kan maken.
Fictie - Stijl schrijver  v3 
Je kent de belangrijkste stijlmiddelen waarmee je een tekst humoristisch kan maken.
 

30. Anders

Thema: Anders  h3 Thema: Anders  v3
Lezen - Argumenteren h3
Je weet welk soort standpunten er zijn, wat het verschil is tussen feitelijke en niet-feitelijk argumenten en welke argumentatiestructuren er zijn.
Lezen - Argumenteren  v3 
Je weet welk soort standpunten er zijn, wat het verschil is tussen feitelijke en niet-feitelijk argumenten en welke argumentatiestructuren er zijn.
Grammatica - Standaard fouten  h3 
Je weet hoe je zinnen met een dat/als-constructie kan verbeteren.
Je weet waar je op moet letten bij de woordvolgorde van een zin.
Je kent een serie standaardfouten.
Grammatica - Standaard fouten  v3 
Je weet hoe je zinnen met een dat/als-constructie kan verbeteren.
Je weet waar je op moet letten bij de woordvolgorde van een zin.
Je kent het gebruik van de lijdende vorm.
Je kent een serie standaardfouten (herhaling)
Spelling - Spellingregels  h3
Je weet hoe je zinnen met een dat/als-constructie kan verbeteren.
Je weet je waar je op moet letten bij de woordvolgorde van een zin.
Je kent een serie standaardfouten (herhaling)
Spelling - Spellingsregels v3 
Je weet hoe je zinnen met een dat/als-constructie kan verbeteren.
Je weet je waar je op moet letten bij de woordvolgorde van een zin.
Je kent een serie standaardfouten (herhaling)
Woordenschat - Dialecten  h3
Je hebt  meer kennis van Nederlandse dialecten en weet welke taalvarianten er zijn in het buitenland.
Woordenschat - Dialecten v3
Je hebt  meer kennis van Nederlandse dialecten en weet welke taalvarianten er zijn in het buitenland.

31. Leven in Nederland / Module lezen

Leven in Nederland vmbo

Thema: Leven in Nederland   vmbo-b34 Thema: Leven in Nederland  vmbo-kgt34

Grammatica: Samengestelde zinnen vmbo b34 
- Je weet wat een samengestelde zin is.
- Je weet wat onderschikking en nevenschikking is.
- Je weet wat voegwoorden zijn.
- Je kunt samengestelde zinnen maken.

Grammatica - Samengestelde zinnen  vmbo-kgt34 
- Je weet wat een samengestelde zin is.
- Je weet wat onderschikking en nevenschikking is.
- Je weet wat voegwoorden zijn.
- Je kunt samengestelde zinnen maken.
Lezen: Argumenten vmbo b34 
Je weet de betekenis van argument, tegenargument, objectief en subjectief.
Je kunt argumenten en tegenargumenten bedenken.
Lezen - Argumenten vmbo-kgt34 

Je weet de betekenis van argument, tegenargument, objectief en subjectief.
Je kunt argumenten en tegenargumenten bedenken.

Schrijven: Verbanden tussen alinea's vmbo b34 
Je weet dat alinea’s goed op elkaar aansluiten door gebruik van verbanden.
Je weet welke verbanden er zijn.
​Je kunt verbanden in een tekst herkennen.
Schrijven: verbanden  vmbo-kgt34

Je weet dat alinea’s goed op elkaar aansluiten door gebruik van verbanden.
Je weet welke verbanden er zijn.
Je kunt verbanden in een tekst herkennen.

Fictie: Haiku's en elfjes vmbo b34 
Je kent de regels van een haiku en een elfje.
​Je kunt een elfje en een haiku schrijven.
Fictie - Haiku's en elfjes  vmbo-kgt34 

Je kent de regels van een haiku en een elfje.
Je kunt een elfje en een haiku schrijven.

Spelling: Dan/als en zij/hun vmbo b34 
Je weet wanneer je dan of als moet gebruiken.
Je weet wanneer je zij of hun moet gebruiken.
Spelling: als-dan en zij-hun vmbo-kgt34 

Je weet wanneer je dan of als moet gebruiken.
Je weet wanneer je zij of hun moet gebruiken.

Module lezen havo en vwo

Module Lezen H45 Module Lezen V456
Lezen - Leesstrategie HV45 Lezen - Leesstrategieën V456
Je kunt afhankelijk van het doel waarmee je een tekst leest, een geschikte leesstrategie kiezen. Je kunt afhankelijk van het doel waarmee je een tekst leest, een geschikte leesstrategie kiezen.
Lezen - Schrijfdoelen en tekstsoorten H45 Lezen - Schrijfdoelen en tekstsoorten V456
Je kent de schrijfdoelen: Amuseren, informeren/uiteenzetten, opiniëren/beschouwen , Overtuigen/betogen en Activeren en kunt bij ieder van die doelen een aantal tekstsoorten noemen. Je kent de schrijfdoelen: Amuseren, informeren/uiteenzetten, opiniëren/beschouwen , Overtuigen/betogen en Activeren en kunt bij ieder van die doelen een aantal tekstsoorten noemen.
Lezen - Publieksgerichtheid H45 Lezen - Publieksgerichtheid V456
Je kunt bij een tekst aangeven voor welk publiek deze bedoeld is, uitgaande van titel en inhoud, plaats van publicatie, taalgebruik en layout. Je kunt bij een tekst aangeven voor welk publiek deze bedoeld is, uitgaande van titel en inhoud, plaats van publicatie, taalgebruik en layout.
Lezen - Tekstopbouw 1 H45 Lezen - Tekstopbouw 1 V456
Je kent de functies van de verschillende tekstdelen.
Je kent een aantal veelvoorkomende tekststructuren: argumentatiestructuur, probleemoplossingsstructuur, verklaringsstructuur, verleden/heden/toekomststructuur, vraag/antwoord structuur
Je kent de functies van de verschillende tekstdelen.
Je kent een aantal veelvoorkomende tekststructuren: argumentatiestructuur, probleemoplossingsstructuur, verklaringsstructuur, verleden/heden/toekomststructuur, vraag/antwoord structuur
Lezen - Tekstopbouw 2 H45 Lezen - Tekstopbouw 2 V456
Je kunt de kernzin in een alinea herkennen. Je kunt de kernzin in een alinea herkennen.
Lezen - Tekstbegrip H45 Lezen - Tekstbegrip V456
Je begrijpt langere teksten en toont dit aan door er vragen over te beantwoorden.  Je begrijpt langere teksten en toont dit aan door er vragen over te beantwoorden. 

32. Arm en rijk / Module schrijven

Arm en rijk vmbo

Thema: Arm en Rijk   vmbo-b34 Thema: Arm en Rijk  vmbo-kgt34
Lezen: Beeld en opmaak vmbo b34 
Je weet wat de begrippen beeld en opmaak betekenen.​
Je kunt de verschillende functies van beeld en opmaak onderscheiden.
Je kunt zelf een pagina uit een tijdschrift maken.
Lezen - Beeld en opmaak vmbo-kgt34 

Je weet wat de begrippen beeld en opmaak betekenen.​
Je kunt de verschillende functies van beeld en opmaak onderscheiden.
Je kunt zelf een pagina uit een tijdschrift maken.

Spelling: Tussenletter en koppelteken vmbo b34 
Je kent de theorie over de schrijfwijze van samenstellingen.
Je kunt samenstellingen foutloos schrijven.
Spelling: tussenletters en koppelteken  vmbo-kgt34 

Je kent de theorie over de schrijfwijze van samenstellingen.
Je kunt samenstellingen foutloos schrijven.

Vaardigheden: Structuur van een website vmbo b34 

Je weet wat het begrip sitestructuur betekent.
Je weet wat de begrippen ‘breed’ en ‘diep’ betekenen in relatie met het begrip sitestructuur.
Je kunt een eigen sitestructuur ontwerpen.

Vaardigheden: website  vmbo-kgt34 

Je weet wat het begrip sitestructuur betekent.
Je weet wat de begrippen ‘breed’ en ‘diep’ betekenen in relatie met het begrip sitestructuur.
Je kunt een eigen sitestructuur ontwerpen.

Spreken: Presenteren vmbo b34 
Je kunt een presentatie voorbereiden.
​Je kunt een presentatie geven.
Spreken: presenteren  vmbo-kgt34 

Je kunt een presentatie voorbereiden.
Je kunt een presentatie geven.

Grammatica: Bijstelling vmbo b34 
Je weet wat een bijstelling is.
Je kunt bijstellingen herkennen in een zin.
​Je kunt zinnen met bijstellingen maken.
Grammatica - Bijstelling  vmbo-kgt34 

Je weet wat een bijstelling is.
Je kunt bijstellingen herkennen in een zin.
Je kunt zinnen met bijstellingen maken.

Module schrijven havo en vwo

Module Schrijven H45 Module Schrijven V456
Schrijven - schrijfdoel tekstsoort H45 Schrijven - schrijfdoel tekstsoort V456
Je weet dat doel en tekstsoort gedeeltelijk de inhoud van een tekst bepalen. Je weet dat doel en tekstsoort gedeeltelijk de inhoud van een tekst bepalen.
Schrijven - tekstopbouw H45 Schrijven - tekstopbouw V456
Je weet uit welke delen een tekst kan worden opgebouwd.
Je weet wat de fucntie van deze verschillende delen is.
Je weet uit welke delen een tekst kan worden opgebouwd.
Je weet wat de fucntie van deze verschillende delen is.
Schrijven - bouwplan H45 Schrijven - bouwplan V456
Je weet wat de functie van een bouwplan is.
Je kunt zelf een bouwplan opstellen als voorbereiding op het schrijven van een tekst. 
Je weet wat de functie van een bouwplan is.
Je kunt zelf een bouwplan opstellen als voorbereiding op het schrijven van een tekst. 
Schrijven - informerende teksten H45 Schrijven - informerende teksten V456
Je weet wat een informerende tekst is.
Je kunt een gedocumenteerde uiteenzetting schrijven.
Je weet wat een informerende tekst is.
Je kunt een gedocumenteerde uiteenzetting schrijven.
Schrijven - overtuigende teksten H45 Schrijven - overtuigende teksten V456
Je weet wat een overtuigende tekst is.
Je kunt een gedocumenteerd betoog schrijven. 
Je weet wat een overtuigende tekst is.
Je kunt een gedocumenteerd betoog schrijven. 
Schrijven - opiniërende teksten H45 Schrijven - opiniërende teksten V456
Je weet wat een opiniërende tekst is.
Je kunt een gedocumenteerde beschouwing schrijven.
Je weet wat een opiniërende tekst is.
Je kunt een gedocumenteerde beschouwing schrijven.
Schrijven - zakelijke brief en email H45 Schrijven - zakelijke brief en email V456
Je weet hoe een zakelijke brief is opgebouwd.
Je kunt een zakelijke brief schrijven. 
Je weet hoe een zakelijke brief is opgebouwd.
Je kunt een zakelijke brief schrijven. 
Schrijven - sollicitatiebrief H45 Schrijven - sollicitatiebrief V456
Je weet hoe een sollicitatiebrief is opgebouwd.
kunt een sollicitatiebrief schrijven
Je weet hoe een sollicitatiebrief is opgebouwd.
kunt een sollicitatiebrief schrijven

Examentraining 3 vmbo

33. Dromen / Module spreken

Dromen vmbo

Thema: Dromen   vmbo-b34  Thema: Dromen  vmbo-kgt34
Schrijven: Schrijven en samenvatten vmbo b34 
Je kunt informatie aanvragen.
Je kunt informatie helder en duidelijk overdragen.
Je kunt je taalgebruik aan het publiek aanpassen.
Schrijven - Informatie vmbo-kgt34 

Je kunt informatie aanvragen.
Je kunt informatie helder en duidelijk overdragen.
Je kunt je taalgebruik aan het publiek aanpassen.

Lezen: Leesstrategie vmbo b34
Je weet welke leesstrategieën er zijn.
​Je kunt de juiste leesstrategie toepassen.
Lezen - Leesstrategie vmbo-kgt34 

Je weet welke leesstrategieën er zijn.
Je kunt de juiste leesstrategie toepassen.

Schrijven: Indeling en schrijfdoel vmbo b34 

Je kent de vier schrijfdoelen.
Je weet welke tekstsoorten bij welke schrijfdoelen passen.
Je kunt een tekst herschrijven, zodanig dat het schrijfdoel verandert.

 

Schrijven: schrijfdoel  vmbo-kgt34 

Je weet wat deelonderwerpen en deelvragen zijn.
Je kunt deelonderwerpen en deelvragen van een tekst benoemen.
Je kent de vier schrijfdoelen.
Je weet welke tekstsoort bij welk schrijfdoel past.
Je kunt een tekst herschrijven, zodanig dat het schrijfdoel verandert.
Je kunt de hoofdgedachte van een tekst benoemen.

Luisteren: Hoofdgedachte vmbo b34 
Je kunt de hoofdgedachte van een kijk- en luisterfragment benoemen.
Je kunt de hoofdgedachte van een kijkfragment zonder geluid verzinnen.
Luisteren en kijken - Hoofdgedachte vmbo-kgt34 

Je kunt de hoofdgedachte van een kijk- en luisterfragment benoemen.
Je kunt de hoofdgedachte van een kijkfragment zonder geluid verzinnen.

Literatuur: Boekverslag vmbo b34 
Je kunt informatie van een boek gestructureerd opschrijven.
Je kunt je mening geven over een boek.
​Je kunt je eigen krant vormgeven.
Literatuur - Boekverslag 2 vmbo-kgt34 

Je kunt informatie van een boek gestructureerd opschrijven.
Je kunt je mening geven over een boek.
Je kunt je eigen krant vormgeven.

Module spreken havo en vwo

Module Spreken H45 Module Spreken V456
Spreken - voorbereiding H45 Spreken - voorbereiding V456
Je kunt een goede presentatie voorbereiden: je kiest weloverwogen een type, een onderwerp, deelonderwerpen. Je kunt op een goede manier informatie verzamelen en de presentatie vormgeven. Je kunt een goede presentatie voorbereiden: je kiest weloverwogen een type, een onderwerp, deelonderwerpen. Je kunt op een goede manier informatie verzamelen en de presentatie vormgeven.
Spreken - taalgebruik en presentatie H45 Spreken - taalgebruik en presentatie V456
Je taalgebruik en houding tijdens een presentatie is weloverwogen en afgestemd op je publiek. Je taalgebruik en houding tijdens een presentatie is weloverwogen en afgestemd op je publiek.
Spreken - opbouw H45 Spreken - opbouw V456
Je kunt een presentatie op de juiste manier opbouwen.
Tijdens je presentatie gebruik je signaalwoorden.
Je kunt een presentatie op de juiste manier opbouwen.
Tijdens je presentatie gebruik je signaalwoorden.
Spreken - Informerend H45 Spreken - informerend V456
Je weet hoe je te werk gaat bij het voorbereiden en houden van een informerende presentatie Je weet hoe je te werk gaat bij het voorbereiden en houden van een informerende presentatie.
Spreken - overtuigend H45 Spreken - overtuigend V456
Je weet hoe je te werk gaat bij het voorbereiden en houden van een overtuigende presentatie. Je weet hoe je te werk gaat bij het voorbereiden en houden van een overtuigende presentatie.
Spreken - debat H45 Spreken - debat V456
Je weet hoe je te werk gaat bij het voorbereiden en houden van een debat. Je weet hoe je te werk gaat bij het voorbereiden en houden van een debat.

 

34. Werken & doorleren / Module argumenteren

Werken en doorleren vmbo

Thema: Werken en doorleren   vmbo-b34 Thema: Werken en doorleren  vmbo-kgt34
Schrijven: Aanhef en afsluiting vmbo b34

Je kunt de juiste aanhef in een brief gebruiken.
Je kunt de juiste afsluiting in een brief gebruiken.

Schrijven - Samenvatten vmbo-kgt34 

Je weet waar je op moet letten bij het maken van een samenvatting.
Je kunt een goede samenvatting maken.
Je kunt een samenvatting nakijken.

Lezen: Moeilijke woorden vmbo b34 

Je weet hoe je moet omgaan met moeilijke woorden in (examen)teksten.
Je leert de betekenis van een aantal nieuwe woorden.

Lezen - Moeilijke woorden in de krant  vmbo-kgt34 

Je kunt de betekenis van een moeilijk woord afleiden uit de tekst.
Je kent de betekenis van een aantal nieuwe woorden.

Schrijven: Deelonderwerpen vmbo b34 

Je weet wat deelonderwerpen en deelvragen zijn.
Je kunt deelonderwerpen en deelvragen van een tekst benoemen.

Lezen - Deelonderwerpen vmbo-kgt34 

Je weet wat deelonderwerpen en deelvragen zijn.
Je kunt deelonderwerpen en deelvragen van een tekst benoemen.

Luisteren en kijken: Kijk- en luisterstrategieën vmbo b34 

Je weet wat kijk– en luisterstrategieën zijn.
Je kunt de juiste kijk- en luisterstrategieën op het juiste moment toepassen.

Luisteren en kijken - Kijk- en luisterstrategie vmbo-kgt34 

Je weet wat kijk– en luisterstrategieën zijn.
Je kunt de juiste kijk- en luisterstrategieën op het juiste moment toepassen.

Literatuur: Leesautobiografie vmbo b34
Je kunt je ervaringen met fictie beschrijven.
Je kunt een keurig verzorgd verslag maken.
Fictie - Fictieautobiografie  vmbo-kgt34 

Je kunt je ervaringen met fictie beschrijven.
Je kunt een keurig verzorgd verslag maken.

Module argumenteren havo en vwo

Module Argumenteren H45 Module Argumenteren V456
Argumenteren - Stelling - standpunt H45 Argumenteren - Stelling - standpunt V456
Je kunt een stelling, een standpunt en een argument herkennen.
Je weet welke soorten standpunten je kunt onderkennen.
Je kunt een stelling, een standpunt en een argument herkennen.
Je weet welke soorten standpunten je kunt onderkennen.
Argumenteren - Soorten argumenten H45 Argumenteren - Soorten argumenten V456
Je weet welke belangrijke soorten argumenten je kunt onderscheiden. Je weet welke belangrijke soorten argumenten je kunt onderscheiden.
Argumenteren - Redeneringen H45 Argumenteren - Redeneringen V456
Je weet wat een redenering is.
Je kent de verschillende soorten redeneringen.
Je weet wat een redenering is.
Je kent de verschillende soorten redeneringen.
Argumenteren - Argumentatiestructuren H45 Argumenteren - Argumentatiestructuren V456
Je weet wat een enkelvoudige, meervoudige, onderschikkende,  nevenschikkende en meervoudige onderschikkende argumentatie is  Je weet wat een enkelvoudige, meervoudige, onderschikkende,  nevenschikkende en meervoudige onderschikkende argumentatie is 
Argumenteren - Drogredenen H45 Argumenteren - Drogredenen V456
Je kunt verschillende soorten foute argumentaties benoemen Je kunt verschillende soorten foute argumentaties benoemen
  Argumenteren - Beoordeling argument V456
  Je kunt een overtuigende of activerende tekst beoordelen. Je weet met welke aandachtspunten je hierbij rekening moet houden. 

35. Feest / Module formuleren

Feest vmbo

Thema: Feest   vmbo-b34 Thema: Feest  vmbo-kgt34
Schrijven: Conventies vmbo b34 

Je weet wat briefconventies zijn.
Je kent een drietal briefconventies uit je hoofd.
Je kunt de conventies voor het schrijven van een e-mail toepassen.
Je kunt met behulp van standaardformulieren eenvoudige zakelijke brieven schrijven en schriftelijk vragen stellen.
Je kunt samenhangende teksten schrijven met eenvoudige opbouw.

Schrijven - Conventies vmbo-kgt34 

Je weet wat briefconventies zijn.
Je kent een drietal briefconventies uit je hoofd.
Je kunt de conventies voor het schrijven van een e-mail toepassen.
Je kunt met behulp van standaardformulieren eenvoudige zakelijke brieven schrijven en schriftelijk vragen stellen.
Je kunt samenhangende teksten schrijven met eenvoudige opbouw.

Lezen: Tekstrelaties vmbo b34 
Je kent de belangrijkste tekstverbanden.
Je herkent de belangrijkste tekstverbanden.
Je weet welke signaalwoorden bij welk tekstverband horen.
Lezen - Tekstrelaties vmbo-kgt34 

Je kent de belangrijkste tekstverbanden.
Je herkent de belangrijkste tekstverbanden.
Je weet welke signaalwoorden bij welk tekstverband horen.

Schrijven: Indeling en schrijfdoel vmbo b34 

Je kent de vier schrijfdoelen. 
Je weet welke tekstsoort bij welk schrijfdoel past. 
Je kunt de hoofdgedachte van een tekst benoemen.

 
Luisteren en kijken: Betrouwbaarheid van informatie vmbo b34 

Je weet op welke twee verschillende manieren je naar een filmpje kunt
kijken en luisteren.
Je weet wanneer je de verschillende manieren van luisteren en kijken
moet toepassen.
Je kunt zoekend naar een filmpje kijken en luisteren.

Luisteren en kijken - Betrouwbaarheid van informatie vmbo-kgt34 

Je kunt de betrouwbaarheid van filmpjes en geschreven tekst beoordelen.

 

Literatuur: Boekverslag vmbo b34 

Je kunt de inhoud van een boek duidelijk weergeven.
Je kunt je mening geven over een boek.

 

Literatuur - Boekverslag 1 vmbo-kgt34 

Je kunt de inhoud van een boek duidelijk weergeven.
Je kunt informatie over het boek en de schrijver samenvatten.
Je kunt je mening geven over een boek.
Je kunt een brief schrijven aan de hoofdpersoon van het boek.

Module formuleren havo en vwo

Module Formuleren H45 Module Formuleren V456
Formuleren - Dubbelop H45 Formuleren - Dubbelop V456
Je herkent de volgende fouten: Onjuiste herhaling, Tautologie,         Pleonasme,  Contaminatie, Dubbele ontkenning.
Je kunt deze fouten zelf vermijden.
Je herkent de volgende fouten: Onjuiste herhaling, Tautologie,         Pleonasme,  Contaminatie, Dubbele ontkenning.
Je kunt deze fouten zelf vermijden.
Formuleren - Verwijswoorden H45 Formuleren - Verwijswoorden V456
Je herkent onjuiste of slordige verwijzingen. Je kunt zelf onjuiste of slordige verwijzingen vermijden. Je herkent onjuiste of slordige verwijzingen. Je kunt zelf onjuiste of slordige verwijzingen vermijden.
Formuleren - Congruentie H45 Formuleren - Congruentie V456
Je herkent fouten met congruentie. Je vermijd zelf fouten met congruentie.  Je herkent fouten met congruentie. Je vermijd zelf fouten met congruentie. 
Formuleren - Dat - als H45 Formuleren - Dat - als V456
Je weet dat je bij een dat - als constructie de voorwaarde beter achter in de zin kunt zetten.  Je weet dat je bij een dat - als constructie de voorwaarde beter achter in de zin kunt zetten. 
Formuleren - Fouten H45 Formuleren - Fouten V456
Je weet wanneer je een weglating kunt  toepassen.
Je weet welke soorten beknopte bijzinnen er zijn.
Je herkent foutieve beknopte bijzinnen.
Je weet wanneer je een weglating kunt  toepassen.
Formuleren - Woordgebruik H45 Formuleren - Beknopte bijzin V456
Je weet dat een goede woordkeuze belangrijk is voor een aantrekkelijke schrijfstijl. Je herkent archaïsmen, voorzetseluitdrukkingen en barbarismen en kan deze desgewenst vervangen door synoniemen. Je weet welke soorten beknopte bijzinnen er zijn.
Je herkent foutieve beknopte bijzinnen.
Formuleren - Zinsbouw H45 Formuleren -  Inversie V456
Je weet dat een goede zinsbouw belangrijk is voor een aantrekkelijke schrijfstijl. Je herkent een verkeerde woordvolgorden en anakoloeten en vermijd deze. Je maakt weloverwogen gebruik van de passieve (lijdende) vorm. Je weet wat inversie is.
Je herkent een foutieve inversie.
  Formuleren - Symmetrie V456
  Je weet wat (een gebrek aan) symmetrie is. 

Examentraining 4 vmbo

36. Module spelling

Module Spelling H45 Module Spelling V456
Spelling - Werkwoordsspelling H45 Spelling - Werkwoordsspelling V456
Je kent de spellingsregels voor:
Persoonsvorm
Deelwoorden
Infinitieven
Je kent de spellingsregels voor:
Persoonsvorm
Deelwoorden
Infinitieven
Spelling - Spellingsregels H45 Spelling - Spellingsregels V456
Je kent de spellingsregels voor:
Hoofdletters
Leestekens
Meervoud
Tussenklank
Tekens bij letters
Getallen schrijven
Zelfstandig gebruik
Aan elkaar of los?
Afkortingen
Je kent de spellingsregels voor:
Hoofdletters
Leestekens
Meervoud
Tussenklank
Tekens bij letters
Getallen schrijven
Zelfstandig gebruik
Aan elkaar of los?
Afkortingen

37. Module woordenschat

Module Woordenschat H45 Module Woordenschat V456
Woordenschat - woordstrategieën H45 Woordenschat - woordstrategieën V456
Je kent verschillende strategieën om met moeilijke woorden om te gaan en de betekenis te achterhalen. Je kent verschillende strategieën om met moeilijke woorden om te gaan en de betekenis te achterhalen.
Woordenschat - woorden/uitdrukkingen H45 Woordenschat - woorden en uitdrukkingen V456
Je kent een aantal veel voorkomende moeilijke woorden en uitdrukkingen.  Je kent een aantal veel voorkomende moeilijke woorden en uitdrukkingen. 
Woordenschat - Engelse invloed H45 Woordenschat - Latijnse invloed V456
Je kunt synoniemen vinden voor Engelse woorden. Je kunt synoniemen vinden voor Latijnse woorden.
  Woordenschat - Jargon V456
  Je weet wat jargon is. Je kunt voorbeelden noemen van specifiek jargon. Je kunt waar nodig synoniemen vinden.

38. Module Verhaalanalyse 1

Literatuur: Verhaalanalyse 1 H45 Literatuur: Verhaalanalyse 1 V456
Verhaalanalyse - fictie - non-fictie H45 Verhaalanalyse - fictie - non-fictie V456
Je weet wat het verschil is tussen fictie en non-fictie
Je kunt van een tekst vertellen of het fictie of non-fictie betreft
Je weet wat het verschil is tussen fictie en non-fictie
Je kunt van een tekst vertellen of het fictie of non-fictie betreft
Verhaalanalyse - lectuur - literatuur H45 Verhaalanalyse - lectuur - literatuur V456
Je weet op welke punten je moet letten als je het verschil tussen literatuur en lectuur wilt aangeven.
Je weet dat de grens niet altijd scherp te trekken is. 
Je weet op welke punten je moet letten als je het verschil tussen literatuur en lectuur wilt aangeven.
Je weet dat de grens niet altijd scherp te trekken is. 
Verhaalanalyse - stijl H45 Verhaalanalyse - stijl V456
Je weet wat bedoeld wordt met de stijl van een schrijver.
Je weet op welke stijlkenmerken je kunt letten.
Je weet wat bedoeld wordt met de stijl van een schrijver.
Je weet op welke stijlkenmerken je kunt letten.
Verhaalanalyse - poëzie H45 Verhaalanalyse - poëzie V456
Je kent verschillende vormen die gebruikt worden in een gedicht: rijm en metrum, typografie, zinsbouw en stijlfiguren, strofenbouw en versvormen. Je kent verschillende vormen die gebruikt worden in een gedicht: rijm en metrum, typografie, zinsbouw en stijlfiguren, strofenbouw en versvormen.

39. Verhaalanalyse 2

Literatuur: Verhaalanalyse 2 H45

Literatuur: Verhaalanalyse 2 V456

Verhaalanalyse - Leesautobiografie H45 Verhaalanalyse - Leesautobiografie V456
Je weet wat een leesautobiografie is.
Je kunt jezelf relevante vragen stellen om een leesautobiografie op te stellen.
Je weet wat een leesautobiografie is.
Je kunt jezelf relevante vragen stellen om een leesautobiografie op te stellen.
Verhaalanalyse - Spanning H45 Verhaalanalyse - Spanning V456
Je kunt manipulatietechnieken in literatuur herkennen: vooruitwijking, vertraging, open plekken, open einde,  Je kunt manipulatietechnieken in literatuur herkennen: vooruitwijking, vertraging, open plekken, open einde, 
Verhaalanalyse - Tijd H45 Verhaalanalyse - Tijd V456
Je kent een aantal technieken om te spelen met tijd: chronologisch, niet chronologisch, fabel (story), sujet, flashback, flashforward, tijdsprong, tijdvertraging, tijdversnelling, vertelde tijd. Je kent een aantal technieken om te spelen met tijd: chronologisch, niet chronologisch, fabel (story), sujet, flashback, flashforward, tijdsprong, tijdvertraging, tijdversnelling, vertelde tijd.
Verhaalanalyse - Ruimte - Handeling H45 Verhaalanalyse - Ruimte - Handeling V456
Je weet wat het begrip ruimte in de literatuur inhoudt. Je weet dat ruimte ook symbolisch gebruikt kan worden. Je weet dat ruimte bij de handeling kan passen of juist niet.  Je weet wat het begrip ruimte in de literatuur inhoudt. Je weet dat ruimte ook symbolisch gebruikt kan worden. Je weet dat ruimte bij de handeling kan passen of juist niet. 
Verhaalanalyse - Personages H45 Verhaalanalyse - Personages V456
Je kent de belangrijkste rollen die een personage kan hebben: hoofdfiguur, bijfiguur (helper) tegenstander.
Je kunt de personages in een verhaal analyseren. 
Je kent de belangrijkse rollen die een personage kan hebben: hoofdfiguur, bijfiguur (helper) tegenstander.
Je kunt de personages in een verhaal analyseren. 
Verhaalanalyse - Perspectief verteller H45 Verhaalanalyse - Perspectief verteller V456
Je kent de volgende perspectieven: - Ik-perspectief , Personaal (hij/zij-) perspectief , Alwetend of auctoriaal perspectief , Meervoudig perspectief  Je kent de volgende perspectieven: - Ik-perspectief , Personaal (hij/zij-) perspectief , Alwetend of auctoriaal perspectief , Meervoudig perspectief 
Verhaalanalyse - Thematiek H45 Verhaalanalyse - Thematiek V456
Je kunt het thema van een verhaal vinden. Je weet dat je hierbij  titel, het motto, de motieven en de belevenissen van de personages kunt gebruiken. Je kunt het thema van een verhaal vinden. Je weet dat je hierbij  titel, het motto, de motieven en de belevenissen van de personages kunt gebruiken.

40. Module stijlmiddelen

Module Stijlmiddelen H45 Module Stijlmiddelen V456
Stijlmiddelen - Beeldspraak H45 Stijlmiddelen - Beeldspraak V456
Je weet wat beeldspraak is en welke variaties je kunt onderkennen. Je weet wat beeldspraak is en welke variaties je kunt onderkennen.
Stijlmiddelen - Stijlfiguren H45 Stijlmiddelen - Stijlfiguren V456
Je weet waarvoor je stijlfiguren kunt gebruiken.Je kunt de stijlfiguren eufemismen, understatement, ironie en parabool herkennen en gebruiken. Je weet waarvoor je stijlfiguren kunt gebruiken.Je kunt de stijlfiguren eufemismen, understatement, ironie en parabool herkennen en gebruiken.
Stijlmiddelen - Taalgebruik H45 Stijlmiddelen - Taalgebruik V456
Je kent het belang van de variatie in woordgebruik. Je weet dat je woordspelingen en alliteraties kunt gebruiken. Je weet dat je jargon beter kunt vermijden en kunt vervangen door synoniemen. Je kent het belang van de variatie in woordgebruik. Je weet dat je woordspelingen en alliteraties kunt gebruiken. Je weet dat je jargon beter kunt vermijden en kunt vervangen door synoniemen.

41. Module Middeleeuwse literatuur

Module Middeleeuwse literatuur H45 Module Middeleeuwse literatuur V456
Literatuur Middeleeuwen: Maatschappij H45 Literatuur Middeleeuwen: Maatschappij V456
Je weet welke periode wordt aangeduid als de Middeleeuwen
Je kunt een globale beschrijving geven van de structuur van de maatschappij en de ontwikkelingen daarin.
Je weet welke periode wordt aangeduid als de Middeleeuwen
Je kunt een globale beschrijving geven van de structuur van de maatschappij en de ontwikkelingen daarin.
Literatuur middeleeuwen: Taal H45 Literatuur middeleeuwen: Taal V456
Je weet wat de de Oudnederlandse periode is.
Je weet wat de eerste literaire tekst in het Nederlands is. 
Je weet wat de de Oudnederlandse periode is.
Je weet wat de eerste literaire tekst in het Nederlands is. 
Literatuur middeleeuwen: middeleeuwse literatuur H45 Literatuur middeleeuwen: middeleeuwse literatuur V456
Je kent de kenmerken van de Middeleeuwse literatuur. Je kent de kenmerken van de Middeleeuwse literatuur.
Literatuur middeleeuwen: ridderromans H45 Literatuur middeleeuwen: ridderromans V456
Je kent de kenmerken van ridderromans
Je kent enkele ridderromans
Je kent de kenmerken van ridderromans
Je kent enkele ridderromans
Literatuur middeleeuwen: Burgerlijke literatuur H45 Literatuur middeleeuwen: Burgerlijke literatuur V456
Je weet wat didactische literatuur is.
Je kent enkele voorbeelden van didactische literatuur.
Je weet wat didactische literatuur is.
Je kent enkele voorbeelden van didactische literatuur.
Literatuur middeleeuwen: Geestelijke literatuur H45 Literatuur middeleeuwen: Geestelijke literatuur V456
Je kent de genres: legenden, exempelen, mystiek.
Je kent een voorbeeld van geestelijke literatuur
Je kent de genres: legenden, exempelen, mystiek.
Je kent een voorbeeld van geestelijke literatuur
Literatuur middeleeuwen: Toneel H45 Literatuur middeleeuwen: Toneel V456
Je weet dat je het middeleeuws toneel kunt verdelen in wereldlijk en geestelijk toneel.
Je weet wat abele spelen en sotterieën zijn.
Je kent enkele voorbeelden van middeleeuws toneel. 
Je weet dat je het middeleeuws toneel kunt verdelen in wereldlijk en geestelijk toneel.
Je weet wat abele spelen en sotterieën zijn.
Je kent enkele voorbeelden van middeleeuws toneel. 
Literatuur middeleeuwen: Lied H45 Literatuur middeleeuwen: Lied V456
Je weet dat in de middeleeuwen het lied belangrijk was.
Je kunt enkele soorten liederen noemen, zoals volksballade, drinklied, danslied, liedeslied. 
Je kent enkele voorbeelden van middeleeuwse liederen.
Je weet dat in de middeleeuwen het lied belangrijk was.
Je kunt enkele soorten liederen noemen, zoals volksballade, drinklied, danslied, liedeslied. 
Je kent enkele voorbeelden van middeleeuwse liederen.
Literatuur middeleeuwen: De Rederijkers H45 Literatuur middeleeuwen: De Rederijkers V456
Je weet wat rederijkers zijn. Je weet wat rederijkerskamers zijn en hoe deze zijn gestructureerd. Je kent het doel van de rederijkers. Je kent enkele voorbeelden van dichtvormen die door rederijkers werden beoefend: rondeel, acrostichon, kreeftdicht  Je weet wat rederijkers zijn. Je weet wat rederijkerskamers zijn en hoe deze zijn gestructureerd. Je kent het doel van de rederijkers. Je kent enkele voorbeelden van dichtvormen die door rederijkers werden beoefend: rondeel, acrostichon, kreeftdicht 

42. Module 16e en 17e eeuwse literatuur

Module literatuur 16e en 17e literatuur H45 Module 16e en 17e eeuwse literatuur V456
Literatuur 16e 17e eeuw: 16e eeuw: Renaissance H45 Literatuur 16e 17e eeuw: 16e eeuw: Renaissance V456
Je kent de opvattingen in de Renaissance over kunst.
Je weet welke nieuwe genres in de Renaissance opkwamen.
Je kent enkele schrijvers uit de Reanissance
Je kent de opvattingen in de Renaissance over kunst.
Je weet welke nieuwe genres in de Renaissance opkwamen.
Je kent enkele schrijvers uit de Reanissance
Literatuur 16e 17e eeuw: 16e eeuw: Humanisme H45 Literatuur 16e 17e eeuw: 16e eeuw: Humanisme V456
Je weet wat het humanisme is.
Je kent enkele belangrijke Nederlandse humanisten. 
Je weet wat het humanisme is.
Je kent enkele belangrijke Nederlandse humanisten. 
Literatuur 16e 17e eeuw: Reformatie H45 Literatuur 16e 17e eeuw: Reformatie V456
Je weet wat de reformatie en contra-reformatie globaal inhoudt.
Je weet wie Luther en Calvijn waren en kunt in het kort hun denkbeelden beschrijven.
Je weet wie Anna Bijns is en weet dat zij actief is binnen de contra-reformatie
Je weet wat de reformatie en contra-reformatie globaal inhoudt.
Je weet wie Luther en Calvijn waren en kunt in het kort hun denkbeelden beschrijven.
Je weet wie Anna Bijns is en weet dat zij actief is binnen de contra-reformatie
Literatuur 16e 17e eeuw: Opstandsliteratuur H45 Literatuur 16e 17e eeuw: Opstandsliteratuur V456
Je weet wat opstandsliteratuur is en wanneer deze ontstond.
Je weet dat het nieuwe genre geuzenlied binnen de opstandsliteratuur opkwam.
Je weet wat opstandsliteratuur is en wanneer deze ontstond.
Je weet dat het nieuwe genre geuzenlied binnen de opstandsliteratuur opkwam.
Literatuur 16e 17e eeuw: 17e eeuw H45 Literatuur 16e 17e eeuw: 17e eeuw V456
Je kunt in het kort de maatschappelijke ontwikkelingen in de 17e eeuw beschrijven.
Je kent het belang van de statenbijbel bij de groei naar een eenheidstaal
Je weet dat veel gebruik gemaakt werd van klassieke vervormen als ode en sonnet.
Je kent enkele schrijvers en hun werk: P.C . Hooft, Vondel, Bredero, J en CHuygens, Cats.
Je kent enkele genres: klassieke tragedie, komedie of bllijspel, klucht, hekeldicht, elegie, gelegenheidsgedicht, sneldicht. 
Je kunt in het kort de maatschappelijke ontwikkelingen in de 17e eeuw beschrijven.
Je kent het belang van de statenbijbel bij de groei naar een eenheidstaal
Je weet dat veel gebruik gemaakt werd van klassieke vervormen als ode en sonnet.
Je kent enkele schrijvers en hun werk: P.C . Hooft, Vondel, Bredero, J en CHuygens, Cats.
Je kent enkele genres: klassieke tragedie, komedie of bllijspel, klucht, hekeldicht, elegie, gelegenheidsgedicht, sneldicht. 

43. Module 18e eeuwse literatuur

Module literatuur 18e eeuw H45 Module literatuur 18e eeuw V456
Literatuur 18e eeuw: Frans-classisisme H45 Literatuur 18e eeuw: Frans-classisisme V456
Je weet dat in het begin van de 18e eeuw de Rococo in de kunst toonaangevend was.
Je weet dat in Nederland Pieter Langendijk toonaangevend was.
Je kent enkele schrijvers en hun belangrijkste onderwerpen en werken: Pieter Langendijk, Betje Wolf en Aagje Deken, Justus van Effen, H van Alphen
Je weet dat in het begin van de 18e eeuw de Rococo in de kunst toonaangevend was.
Je weet dat in Nederland Pieter Langendijk toonaangevend was.
Je kent enkele schrijvers en hun belangrijkste onderwerpen en werken: Pieter Langendijk, Betje Wolf en Aagje Deken, Justus van Effen, H van Alphen
Literatuur 18e eeuw: Verlichting-rationalisme H45 Literatuur 18e eeuw: Verlichting-rationalisme V456
Je weet dat in de verlichting het rationalisme opkwam.
Je weet dat de genres essay, roman, kindergedicht en spectatoriale geschriften opkwamen en kent hun betekenis.
Je kent Jacobus Bellamy en enkele van zijn werken. 
Je weet dat in de verlichting het rationalisme opkwam.
Je weet dat de genres essay, roman, kindergedicht en spectatoriale geschriften opkwamen en kent hun betekenis.
Je kent Jacobus Bellamy en enkele van zijn werken. 
Literatuur 18e eeuw: Sentimentalisme H45 Literatuur 18e eeuw: Sentimentalisme V456
Je weet wat sentimentalisme is.
Je weet wie Goethe is en kunt een voorbeeld van zijn werk noemen.
Je kent Rhijnvis Feith als vertegenwoordiger van het sentimentalisme in Nederland en kunt enkele van zijn werken noemen. 
Je weet wat sentimentalisme is.
Je weet wie Goethe is en kunt een voorbeeld van zijn werk noemen.
Je kent Rhijnvis Feith als vertegenwoordiger van het sentimentalisme in Nederland en kunt enkele van zijn werken noemen. 

44. Module 19e eeuwse literatuur

havo 45 Module literatuur 19e eeuw V456
in ontwikkeling
Literatuur 19e eeuw: Romantiek V456
Je weet hoe de Romantiek is ontstaan.
Je kunt de belangrijkste kenmerken van de Romantiek noemen.
Je kent de literaire genres: historische roman, knittelvers, parodie
Literatuur 19e eeuw:  schrijvers V456
Je kent senkele chrijvers uit de romantiek: Haverschmidt/Piet Paaltjens, vd Linde, Multatuli, Génestet, Beest, Gezelle  en kunt hun belangrijkste werken kort beschrijven.

Examentraining havo en vwo

Excelsheet met metadata

  • Het arrangement Nederlands diverse niveaus is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Kennisnet LleG
    Laatst gewijzigd
    2016-09-02 09:36:57
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VWO 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; HAVO 4; HAVO 1; VMBO theoretische leerweg, 4; VWO 6; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2; VWO 1; HAVO 3; VWO 3; HAVO 5; VWO 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; HAVO 2; VMBO gemengde leerweg, 4; VWO 5; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.