22. Dieren / Europa

Dieren vmbo

Thema: Dieren   vmbo-b34  Thema: Dieren  vmbo-kgt34
Woordenschat: Beroepen vmbo b34 
Je weet de betekenis van veel beroepen.
Je kunt de betekenis van beroepen opzoeken als je deze nog niet kent.
Beroepen  vmbo-kgt34 

Je weet de betekenis van veel beroepen.
Je kunt de betekenis van beroepen opzoeken als je deze nog niet kent.
Je kunt een betoog schrijven.

Lezen: Stijlfiguren vmbo b34 

Je weet wat de stijlfiguren tegenstelling en overdrijving betekenen.
Je begrijpt waarvoor deze stijlfiguren gebruikt kunnen worden.
Je kunt deze stijlfiguren herkennen in een zin.
Je kunt deze stijlfiguren toepassen in een zin.

Lezen - Stijlfiguren 2 vmbo-kgt34 

Je weet wat de stijlfiguren tegenstelling, overdrijving, eufemisme en understatement betekenen.
Je begrijpt waarvoor deze stijlfiguren gebruikt kunnen worden.
Je kunt deze stijlfiguren herkennen en toepassen in een zin.

Vaardigheden: Vergaderen vmbo b34 
Je weet hoe een vergadering verloopt.
Je kunt een agenda maken.
Je kunt deelnemen aan een vergadering.
Vaardigheden: vergaderen  vmbo-kgt34 

Je weet hoe een vergadering verloopt.
Je kunt een agenda maken.
Je kunt deelnemen aan een vergadering.

Luisteren en kijken: Instructiefilmpjes vmbo b34 
Je weet wat instructiefilmpjes zijn.
Je kunt de instructies uit een instructiefilmpje opvolgen.
Je weet het verschil tussen zoekend kijken en intensief kijken.
Je kunt zelf een instructiefilmpje maken.
Luisteren en kijken - Instructiefilmpjes vmbo-kgt34 

Je weet wat instructiefilmpjes zijn.
Je kunt de instructies uit een instructiefilmpje opvolgen.
Je weet het verschil tussen zoekend kijken en intensief kijken.
Je kunt zelf een instructiefilmpje maken.

Spelling: Bijvoeglijk naamwoord vmbo b34 
Je weet wat trappen van vergelijking zijn.
Je kunt de trappen van vergelijking toepassen in een zin.
Spelling: bijvoeglijk naamwoord  vmbo-kgt34 

Je weet wat bijvoeglijke naamwoorden zijn.
Je weet wat de drie trappen van vergelijking zijn.
Je kunt bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier schrijven.

Europa havo en vwo

Thema: Europa h3 Thema: Europa v3
Lezen - Leesstrategie h3

Je kent drie verschillende leesstrategieën:

  • oriënterend lezen
  • globaal lezen
  • intensief lezen.

Je kent de volgende vier tekstsoorten:

  • informatieve teksten
  • overtuigendeteksten
  • activerende teksten
  • amuserende teksten.
Lezen Leesstrategie v3 

Je kent drie verschillende leesstrategieën:

  • oriënterend lezen
  • globaal lezen
  • intensief lezen.

Je kent de volgende vier tekstsoorten:

  • informatieve teksten
  • overtuigendeteksten
  • activerende teksten
  • amuserende teksten.
Grammatica - Tijden h3

Je leert hoe je de tijd waarin een zin staat, bepaalt.
Je kent:

  • de onvoltooid tegenwoordige tijd = o.t.t.
  • de voltooid tegenwoordige tijd = v.t.t.
  • onvoltooid verleden tijd = o.v.t.
  • voltooid verleden tijd = v.v.t.
Grammatica - Tijden  v3 

Je kent de volgende acht tijden:

  • de onvoltooid tegenwoordige tijd = o.t.t.
  • de voltooid tegenwoordige tijd = v.t.t.
  • onvoltooid verleden tijd = o.v.t.
  • voltooid verleden tijd = v.v.t.
  • onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd = o.t.t.t.
  • onvoltooid verleden toekomende tijd = o.v.t.t.
  • voltooid tegenwoordig toekomende tijd = v.t.t.t.
  • voltooid verleden toekomende tijd = v.v.t.t.
Spelling - Hoofdletters en Leestekens h3

Je weet wanneer je hoofdletters of kleine letters moet gebruiken.
Je kunt op de juiste manier de volgende leestekens gebruiken:

  • punt
  • komma
  • puntkomma
  • dubbele punt
  • aanhalingstekens
  • uitroepteken
  • vraagteken
Spelling - Hoofdletters en Leestekens  v3 

Je weet wanneer je hoofdletters of kleine letters moet gebruiken.
Je kunt op de juiste manier de volgende leestekens gebruiken:

  • punt
  • komma
  • puntkomma
  • dubbele punt
  • aanhalingstekens
  • uitroepteken
  • vraagteken
Woordenschat - Leenwoorden h3
Je kent een groot aantal leenwoorden
Je weet dat de invloed uit de ons omringende landen op ons taalgebruik groot
Woordenschat - Leenwoorden  v3 
Je kent een groot aantal leenwoorden
Je weet dat de invloed uit de ons omringende landen op ons taalgebruik groot is.