40. Module stijlmiddelen

Module Stijlmiddelen H45 Module Stijlmiddelen V456
Stijlmiddelen - Beeldspraak H45 Stijlmiddelen - Beeldspraak V456
Je weet wat beeldspraak is en welke variaties je kunt onderkennen. Je weet wat beeldspraak is en welke variaties je kunt onderkennen.
Stijlmiddelen - Stijlfiguren H45 Stijlmiddelen - Stijlfiguren V456
Je weet waarvoor je stijlfiguren kunt gebruiken.Je kunt de stijlfiguren eufemismen, understatement, ironie en parabool herkennen en gebruiken. Je weet waarvoor je stijlfiguren kunt gebruiken.Je kunt de stijlfiguren eufemismen, understatement, ironie en parabool herkennen en gebruiken.
Stijlmiddelen - Taalgebruik H45 Stijlmiddelen - Taalgebruik V456
Je kent het belang van de variatie in woordgebruik. Je weet dat je woordspelingen en alliteraties kunt gebruiken. Je weet dat je jargon beter kunt vermijden en kunt vervangen door synoniemen. Je kent het belang van de variatie in woordgebruik. Je weet dat je woordspelingen en alliteraties kunt gebruiken. Je weet dat je jargon beter kunt vermijden en kunt vervangen door synoniemen.