Thema: Leven in Nederland vmbo-b34 | Thema: Leven in Nederland vmbo-kgt34 |
Grammatica: Samengestelde zinnen vmbo b34 |
Grammatica - Samengestelde zinnen vmbo-kgt34 - Je weet wat een samengestelde zin is. - Je weet wat onderschikking en nevenschikking is. - Je weet wat voegwoorden zijn. - Je kunt samengestelde zinnen maken. |
Lezen: Argumenten vmbo b34 Je weet de betekenis van argument, tegenargument, objectief en subjectief. Je kunt argumenten en tegenargumenten bedenken. |
Lezen - Argumenten vmbo-kgt34
Je weet de betekenis van argument, tegenargument, objectief en subjectief. |
Schrijven: Verbanden tussen alinea's vmbo b34 Je weet dat alinea’s goed op elkaar aansluiten door gebruik van verbanden. Je weet welke verbanden er zijn. Je kunt verbanden in een tekst herkennen. |
Schrijven: verbanden vmbo-kgt34
Je weet dat alinea’s goed op elkaar aansluiten door gebruik van verbanden. |
Fictie: Haiku's en elfjes vmbo b34 Je kent de regels van een haiku en een elfje. Je kunt een elfje en een haiku schrijven. |
Fictie - Haiku's en elfjes vmbo-kgt34
Je kent de regels van een haiku en een elfje. |
Spelling: Dan/als en zij/hun vmbo b34 Je weet wanneer je dan of als moet gebruiken. Je weet wanneer je zij of hun moet gebruiken. |
Spelling: als-dan en zij-hun vmbo-kgt34
Je weet wanneer je dan of als moet gebruiken. |
Module Lezen H45 | Module Lezen V456 |
Lezen - Leesstrategie HV45 | Lezen - Leesstrategieën V456 |
Je kunt afhankelijk van het doel waarmee je een tekst leest, een geschikte leesstrategie kiezen. | Je kunt afhankelijk van het doel waarmee je een tekst leest, een geschikte leesstrategie kiezen. |
Lezen - Schrijfdoelen en tekstsoorten H45 | Lezen - Schrijfdoelen en tekstsoorten V456 |
Je kent de schrijfdoelen: Amuseren, informeren/uiteenzetten, opiniëren/beschouwen , Overtuigen/betogen en Activeren en kunt bij ieder van die doelen een aantal tekstsoorten noemen. | Je kent de schrijfdoelen: Amuseren, informeren/uiteenzetten, opiniëren/beschouwen , Overtuigen/betogen en Activeren en kunt bij ieder van die doelen een aantal tekstsoorten noemen. |
Lezen - Publieksgerichtheid H45 | Lezen - Publieksgerichtheid V456 |
Je kunt bij een tekst aangeven voor welk publiek deze bedoeld is, uitgaande van titel en inhoud, plaats van publicatie, taalgebruik en layout. | Je kunt bij een tekst aangeven voor welk publiek deze bedoeld is, uitgaande van titel en inhoud, plaats van publicatie, taalgebruik en layout. |
Lezen - Tekstopbouw 1 H45 | Lezen - Tekstopbouw 1 V456 |
Je kent de functies van de verschillende tekstdelen. Je kent een aantal veelvoorkomende tekststructuren: argumentatiestructuur, probleemoplossingsstructuur, verklaringsstructuur, verleden/heden/toekomststructuur, vraag/antwoord structuur |
Je kent de functies van de verschillende tekstdelen. Je kent een aantal veelvoorkomende tekststructuren: argumentatiestructuur, probleemoplossingsstructuur, verklaringsstructuur, verleden/heden/toekomststructuur, vraag/antwoord structuur |
Lezen - Tekstopbouw 2 H45 | Lezen - Tekstopbouw 2 V456 |
Je kunt de kernzin in een alinea herkennen. | Je kunt de kernzin in een alinea herkennen. |
Lezen - Tekstbegrip H45 | Lezen - Tekstbegrip V456 |
Je begrijpt langere teksten en toont dit aan door er vragen over te beantwoorden. | Je begrijpt langere teksten en toont dit aan door er vragen over te beantwoorden. |