25. Wonen / Mijn en dijn

Wonen vmbo

Thema: Wonen   vmbo-b34  Thema: Wonen vmbo-kgt34
Luisteren en kijken: Reclame vmbo b34 

Je weet welke soorten reclame er zijn. 
Je weet welke middelen er zijn om het effect van een reclame te vergroten.
Je weet wat sluikreclame is.
Je kunt een reclame maken.

 

Luisteren en kijken - Reclame vmbo-kgt34 

Je weet welke soorten reclame er zijn.
Je weet welke middelen er zijn om het effect van een reclame te vergroten.
Je weet wat sluikreclame is.
Je kunt reclames beoordelen.
Je kunt een reclame maken.

Lezen: Plaats en tijd vmbo b34 

Je weet dat plaats en tijd effect hebben op het verhaal.
Je weet dat een schrijver kan ‘spelen’ met tijd in een verhaal.
Je kunt zelf variëren met tijd en plaats in een verhaal.

Lezen - Plaats en tijd vmbo-kgt34 

Je weet dat plaats en tijd effect hebben op het verhaal.
Je weet dat een schrijver kan ‘spelen’ met tijd in een verhaal.
Je kunt zelf variëren met tijd en plaats in een verhaal.

Fictie: Strips vmbo b34 

Je weet wat strips zijn.
Je kunt verschillende soorten humor onderscheiden.
Je kunt zelf een strip maken.

 

Fictie - Cabaret  vmbo-kgt34 

Je kent de definitie van cabaret.
Je kunt cabaret beoordelen.
Je weet wat een spotprent is.
Je kunt een spotprent maken.
Je kunt je mening formuleren.

Woordenschat: Uitdrukkingen vmbo b34 
Je kent de betekenis van veel uitdrukkingen.
Je kunt zinnen vormen met uitdrukkingen er in.
​Als je de betekenis van een uitdrukking niet weet, kun je de betekenis opzoeken.
Woordenschat: uitdrukkingen  vmbo-kgt34 

Je kent de betekenis van veel uitdrukkingen.
Je kunt zinnen vormen met uitdrukkingen er in.
Als je de betekenis van een uitdrukking niet weet, kun je de betekenis opzoeken.

Spelling: Werkwoordsvormen vmbo b34

Je kent de regels van werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd.
Je kunt de regels van werkwoordspelling op de juiste manier toepassen in een zin.

Spelling: werkwoordsvormen  vmbo-kgt34 

Je kent de regels van werkwoordspelling.
Je kunt de regels van werkwoordspelling op de juiste manier toepassen in een zin.

Mijn en dijn havo en vwo

Thema: Mijn en dijn  h3 Thema: Mijn en dijn  v3
Lezen - Verbanden  h3 
Je kent de belangrijkste verbanden met hun functiewoorden/ verbindingswoorden
Lezen - Verbanden  v3 
Je kent de belangrijkste verbanden met hun functiewoorden/ verbindingswoorden
Grammatica - Bepalingen  h3 
Je kent de zindeelstukken:
- bijvoeglijke bepaling
- bijwoordelijke bepaling (ondergeschikte bijwoordelijke bepaling).
Grammatica - Bepalingen  v3 
Je kent de zindeelstukken:
- bijvoeglijke bepaling
- bijwoordelijke bepaling (ondergeschikte bijwoordelijke bepaling).
Spelling - Aan elkaar of los? h3 
Je weet wanneer je woorden aan elkaar moet schrijven of niet.
Spelling - Aan elkaar of los? v3 
Je weet wanneer je woorden aan elkaar moet schrijven of niet.
Fictie - Perspectief h3 
Je weet welke perspectieven een schrijver kan gebruiken;
Je weet hoe  je verschillende perspectieven herkent;
Je weet wat de gevolgen van die perspectieven voor de lezer en het verhaal kunnen zijn.
Fictie - Perspectief v3 

Je weet welke perspectieven een schrijver kan gebruiken;
Je weet hoe  je verschillende perspectieven herkent;
Je weet wat de gevolgen van die perspectieven voor de lezer en het verhaal kunnen zijn.