21. Mensen / Heelal

Mensen vmbo

Thema: Mensen   vmbo-b34 Thema: Mensen  vmbo-kgt34
Luisteren en kijken: Hoofdzaken en beeldtaal vmbo b34
Je kunt de hoofdzaak van een filmpje onder woorden brengen
Luisteren en kijken - Hoofdzaken en beeldtaal vmbo-kgt34

Je weet wat beeldtaal is.
Je kunt beeldtaal herkennen in verschillende (gesproken) teksten.
Je kunt de hoofdzaak van een film onder woorden brengen.

Spelling: Hoofdletters en leestekens vmbo b34

Je kent de theorie over hoofdletters en leestekens.
Je kunt de regels toepassen in losse zinnen.
Je kunt de regels toepassen in een verhaal

Spelling: hoofdletters en leestekens  vmbo-kgt34

Je kent de theorie over hoofdletters en leestekens.
Je kunt de regels toepassen in opzichzelfstaande zinnen.
Je kunt de regels toepassen in een verhaal.

Schrijven: Tekstdoelen - Zakelijke brief vmbo b34

Je kent de verschillende tekstdoelen.
Je kunt verschillende tekstdoelen onderscheiden.
Je weet welke elementen er in een zakelijke tekst moeten staan.
Je kunt een zakelijke brief schrijven.

Schrijven: tekstdoelen - zakelijke brief  vmbo-kgt34
- Je kent de verschillende tekstdoelen.
- Je kunt verschillende tekstdoelen onderscheiden.
- Je weet welke elementen er in een zakelijke tekst moeten staan.
- Je kunt een zakelijke brief schrijven.
Grammatica: Zinsontleding vmbo b34

Je weet wat de persoonsvorm, het onderwerp en het lijdend voorwerp is.Je kunt persoonsvorm, onderwerp en lijdend voorwerp in een zin vinden.

Grammatica - Zinsontleding herhaling vmbo-kgt34 
Je kent de regels van zinsontleding.

Je kunt de regels van zinsontleding toepassen in losse zinnen.

Fictie: Fictie of werkelijkheid vmbo b34
Je weet dat fictie verschilt van de werkelijkheid.
Je kunt de verschillen tussen fictie en werkelijkheid benoemen.
Fictie: fictie of werkelijkheid?  vmbo-kgt34

Je weet dat fictie verschilt van de werkelijkheid.
Je kunt de verschillen tussen fictie en werkelijkheid benoemen.

Heelal havo en vwo

Thema: Heelal h3 Thema: Heelal  v3
Schrijven - Onderwerp h3 
Je leert wat het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst zijn.
Je weet welke schrijfdoelen een schrijver kan hebben
Je leert een bouwplan maken voor het schrijven van een artikel.

Schrijven - Onderwerp v3 
Je leert wat het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst zijn.
Je weet welke schrijfdoelen een schrijver kan hebben
Je leert een bouwplan maken voor het schrijven van een artikel.

Grammatica - Herhaling h3 

Je weet hoe je de volgende zinsdelen in een zin vindt:

  • persoonsvorm
  • onderwerp
  • lijdend voorwerp
  • werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde
  • bijwoordelijke bepaling
Grammatica - Herhaling v3 

Je weet hoe je de volgende zinsdelen in een zin vindt:

  • persoonsvorm
  • onderwerp
  • lijdend voorwerp
  • werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde
  • bijwoordelijke bepaling
Spelling - Werkwoordspelling h3 (herhaling)

e weet wat de regels voor werkwoordspelling zijn. Er is aandacht voor:

  • werkwoordsvormen
  • tegenwoordige tijd
  • verleden tijd
  • deelwoorden
  • Engelse werkwoorden
Spelling - Werkwoordspelling v3 (herhaling)

Je weet wat de regels voor werkwoordspelling zijn. Er is aandacht voor:

  • werkwoordsvormen
  • tegenwoordige tijd
  • verleden tijd
  • deelwoorden
  • Engelse werkwoorden
Fictie - Tijd in een verhaal h3
Je kent de belangrijkste begrippen wat betreft tijd in een verhaal;
Je weet wat er onder ruimte in een verhaal allemaal wordt begrepen;
Je weet welke functies de ruimte kan hebben;
Je kunt die begrippen toepassen in een verhaal.
Fictie - Tijd in een verhaal v3

Je kent de belangrijkste begrippen wat betreft tijd in een verhaal;
Je weet wat er onder ruimte in een verhaal allemaal wordt begrepen;
Je weet welke functies de ruimte kan hebben;
Je kunt die begrippen toepassen in een verhaal.