Thema: Vervoer vmbo-b34 | Thema: Vervoer vmbo-kgt34 |
Grammatica: Woordsoorten vmbo b34
Je kunt de volgende woordsoorten onderscheiden en benoemen:
|
Grammatica - Woordsoorten vmbo-kgt34
Je kunt de volgende woordsoorten onderscheiden en benoemen:
|
Spelling: Afkortingen vmbo b34 Je weet op welke manieren afkortingen worden gemaakt. Je kent een aantal afkortingen uit je hoofd. Je kunt de betekenis opzoeken van afkortingen die je niet kent. |
Spelling: afkortingen vmbo-kgt34
Je weet op welke manieren afkortingen worden gemaakt. |
Schrijven: Activerende tekst vmbo b34 Je weet wat een activerende tekst is. Je kunt verschillende vormen van een activerende tekst herkennen. Je kunt een affiche maken. |
Schrijven - Activerende tekst vmbo-kgt34
Je weet wat een activerende tekst is. |
Spreken: Jezelf presenteren vmbo b34 Je weet hoe je jezelf moet presenteren. Je weet wat jouw kwaliteiten zijn. Je weet wat je minder goed kan. Je kunt een sollicitatiegesprek voeren. |
Spreken: jezelf presenteren vmbo-kgt34
Je weet hoe je jezelf moet presenteren. |
Thema: Faalangst h3 | Thema: Faalangst v3 |
Spreken - Spreekbeurt h3 Je weet hoe je een spreekbeurt voorbereidt Je weet hoe je je publiek kunt boeien |
Spreken - Spreekbeurt v3 Je weet hoe je een spreekbeurt voorbereidt Je weet hoe je je publiek kunt boeien |
Grammatica - Woordsoorten h3 Je herhaalt de volgende woordsoorten:
|
Grammatica - Woordsoorten v3 Je herhaalt de volgende woordsoorten:
|
Spelling - Tussenletter h3 Je weet wat samenstellingen zijn. Je weet dat je om een samenstelling te maken soms een tussenletter moet toevoegen. Je weet dat je soms een '-s-', soms een '-n-' en soms '-en-' gebruikt als tussenletter(s). |
Spelling - Tussenletter v3
Je weet wat samenstellingen zijn. |
Fictie - Spanning h3 Je weet hoe een schrijver voor spanning zorgt. Je weet meer over de personages in verhalen. Je weet wat een type, een karakter en een (anti-)held is. Je weet wat identificatie is. |
Fictie - Spanning v3
Je weet hoe een schrijver voor spanning zorgt. |