Nederlandse aansluiting van HV-niveau op KGT |
|||
Je weet wat fictie is. |
Je weet wat fictie is. |
Je weet wat fictie is. Je kunt bij teksten onderscheid maken tussen fictie en non-fictie. Je kent voorbeelden van fictie en non-fictie in teksten en andere media. Je kunt zelf fictie schrijven op basis van informatie. |
Je weet wat de functie van een personage in een boek kan zijn. Je begrijpt dat een personage verschillende eigenschappen kan hebben. Je kunt zelf een personage bedenken voor een boek. |
Grammatica - Persoonsvorm Mijn dagelijkse schoolreis vmbo-b12 |
Grammatica - Persoonsvorm Mijn dagelijkse schoolreis vmbo-kg12 |
||
Je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden. |
Je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden. |
Je weet wat de persoonsvorm een vorm van een werkwoord is. Je kunt de persoonsvorm in een zin vinden. |
Je weet dat het lijdend voorwerp een van de zinsdelen is die je kunt vinden bij (redekundige) zinsontleding. Je weet dat je eerst het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in een zin moet vinden voordat je het lijdend voorwerp kunt vinden. Je weet dat niet in iedere zin een lijdend voorwerp hoeft te zitten. Je kunt in zinnen met een lijdend voorwerp het lijdend voorwerp vinden. |
Je weet hoe nieuws wordt geselecteerd. |
Je weet hoe nieuws wordt geselecteerd. |
Je weet wat nieuws is en hoe het nieuws wordt uitgezocht. |
|
Je weet wat synoniemen zijn en wanneer je ze gebruikt. |
Je weet wat synoniemen zijn en wanneer je ze gebruikt. |
Je weet wat een synoniem is. |
Je kunt verwijswoorden herkennen in een tekst. |
Je weet hoe je aantekeningen kunt maken tijdens een les. |
Je weet hoe je aantekeningen kunt maken tijdens een les. |
Je weet hoe je op verschillende manieren aantekeningen kunt maken tijdens een les. Je begrijpt hoe goede aantekeningen je kunnen helpen bij het leren. Je kunt op verschillende manieren aantekeningen bijhouden bij een les of presentatie. |
Je weet hoe je een interview moet voorbereiden. Je weet welke soorten vragen je kunt stellen in een interview. Je begrijpt hoe je je gesprekspartner op de juiste manier moet benaderen.Je kunt zelf een interview houden en verwerken in een verslag. |