Thema: Grenzen en identiteit in NL vmbo-kgt34

Thema: Grenzen en identiteit in NL vmbo-kgt34

Thema Grenzen en identiteit in NL

Inleiding

“De Nederlander bestaat niet” zei prinses Maxima in 2007 en dat heeft ze geweten! Veel mensen waren het niet met haar eens. Maar probeer het maar eens, de identiteit van dé echte Nederlander te omschrijven.

Toegegeven, de verschillen in Nederland tussen bijvoorbeeld het platteland en de stad nemen af en streekgebonden taal en gebruiken raken meer op de achtergrond. Grenzen vervagen.

De samenhang tussen Grenzen & Identiteit staat centraal in dit thema. De onderwerpen zijn:

  • Wij en zij in de wijk
    Je omschrijft je persoonlijke identiteit en kijkt bij welke groep je hoort: Wij of Zij? Grenzen in figuurlijke zin zijn er om aan te geven, te overschrijden, teniet te doen of in te sluiten.
  • Inburgeren
    Als je voor langere tijd in Nederland wilt wonen, moet je inburgeringsexamen doen. Niet iedereen is verplicht in te burgeren, er zijn uitzonderingen. Taal, religie, kleding, eten, drinken en feesten hebben allemaal te maken met je culturele identiteit.
  • Voel je verantwoordelijk
    Er zijn geschreven en ongeschreven regels, waar (niet) iedereen zich aan houdt. Als mensen zich bij elkaar betrokken voelen in een straat, wijk, stad of land spreek je van sociale samenhang. Door de verscheidenheid in de Nederlandse samenleving kent niet iedereen elkaars regels.
  • God uit Jorwerd
    Door allerlei veranderingen is de samenstelling van de dorpsbevolking niet meer zoals vroeger. Ook verliest de kerk zijn greep op de gelovigen en vindt ontzuiling plaats. De culturele verscheidenheid neemt toe, het aanzien van Nederland verandert snel.
  • Leefbaarheid wijken
    Vogelaarwijken zijn aandachtswijken, die door de overheid zijn aangewezen om problemen terug te dringen. Er zijn allerlei plannen van aanpak mogelijk om deze wijken weer leefbaar te maken.
  • Je wijk verbeteren
    De Opzoomerstraat in Rotterdam was de eerste wijk waar buurtbewoners zelf het initiatief namen om hun wijk te verfraaien en de sociale samenhang te versterken. Vele buurten volgden dit voorbeeld. Er zijn vele manieren om dit aan te pakken, denk aan straatfeest, klusdag, gezamenlijk schoonmaken van de straat, buurtbibliotheek, enzovoort.

Introductie - opdracht

In de onderbouw ben je de begrippen 'Grenzen' en 'Identiteit' al eens tegengekomen.
Je hebt de theorie in de Kennisbank al eerder bestudeerd.

Lees de Kennisbank nog even door om je geheugen op te frissen.
Kijk of je de volgende vragen kan beantwoorden.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kan ik:

Leerdoel Opdracht
verschillende soorten grenzen in de eigen regio beschrijven en verklaren en verbanden leggen met identiteit.
  • Wij en zij in de wijk
  • Inburgeren
verschillen tussen platteland en stad beschrijven en beschrijven wat het effect is van die verschillen.
  • God uit Jorwerd
mogelijkheden beschrijven om de leefbaarheid in je eigen wijk/omgeving te verbeteren.
  • Voel je verantwoordelijk
  • Leefbaarheid wijken
  • Je wijk verbeteren

Wat ga ik doen?

Het thema 'Grenzen en identiteit in NL' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd in lesuren Eindproduct
Inleiding 0,5  
Opdracht: Wij en zij in de wijk 3 Collage
Opdracht: Inburgeren 2 Sleepoefening
Opdracht: Voel je verantwoordelijk 2 Poster
Opdracht: God uit Jorwerd 2 Programma
Opdracht: Leefbaarheid wijken 2 Plan van aanpak
Opdracht: Je wijk verbeteren 2 Oproep
Afsluiting 2 Portret
Totaal 15,5  



De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Wij en zij in de wijk

Wij en zij in de wijk

Intro

Je bent herkenbaar aan je voor- en achternaam. Maar niet alleen daaraan.
Een heleboel eigenschappen maken je tot wie je bent, geven je een identiteit.

In deze opdracht bekijk je die eigen identiteit en vraag je je af bij welke groepen in je wijk, dorp of stad die identiteit aansluit.

Bekijk eerst (een stukje van) deze video.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • herkennen dat een aantal eigenschappen bepalend zijn voor mijn identiteit;
  • omschrijven wat een groepsidentiteit is en waarin deze verschilt van een persoonlijke identiteit;
  • opnoemen welk soort grenzen er zijn;
  • herkennen dat taal, religie, gewoontes en gebruiken, culturele verschillen, ook grenzen kunnen opwerpen;
  • uitleggen hoe ik met grenzen iemand of groepen kan uitsluiten of juist insluiten.

Wat kan ik al?

Voor je met de opdracht begint bestudeer je het volgende item uit de Kennisbank.


De inhoud van dit onderdeel gebruik je niet alleen bij deze opdracht, maar heb je ook nodig bij de andere opdrachten van dit thema.
Kijk of je antwoord kunt geven op de volgende vragen.

 

​Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je gaat aan de hand van je eigenschappen een beeld omschrijven van je eigen identiteit.
Stap 2 Je leert wat een groepsidentiteit is en gaat uitzoeken of je bij een bepaalde groep hoort.
Stap 3 Je leert over grenzen en hoe je grenzen kunt aangeven, verleggen of uitsluiten in figuurlijke zin. Je beantwoordt een aantal vragen en overlegt daarna met je klasgenoot.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen gaan over identiteit en grenzen.
Eindopdracht A Kies je voor eindopdracht A, dan maak je een toets.
Eindopdracht B Kies je voor eindopdracht B, dan maken jullie een collage over kenmerken en verschillen van 'wij' en 'zij'.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 3 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Persoonlijke identiteit

Wie ben ik?

Ga op zoek naar je eigen identiteit. De identiteit bestaat uit gegevens, eigenschappen en kenmerken die jou samen maken tot wie je bent, die je onderscheiden van anderen.

Stel dat je roodharig bent, geboren op 12 oktober 1997 in . . . . , 2.10 m lang, 80 kilo, relaxed, gameverslaafd, dol op school, aardig voor je moeder en ook nog eens muzikaal. Dan geeft dat samen een aardig beeld van je, daarmee ben je goed te onderscheiden van anderen.

Afzonderlijk zegt het niet zoveel. Er zijn wel meer roodharigen of gameverslaafden. En er zijn er ook nog wel een paar die aardig voor hun moeder zijn of dol op school.

Probeer je beeld zo compleet mogelijk te maken.
Gebruik eventueel eigenschappen die anderen, familie en vrienden, aan je toeschrijven.

 

 

Stap 2: Groepsidentiteit

Wie zijn wij, of waar hoor ik bij?

Dan nu de vraag waar je bij hoort. Met welke groep(en) voel je de grootste verbondenheid? Welke kenmerken, eigenschappen en gegevens spelen daarbij een rol?
Het kan gaan om kenmerken die horen bij een volk of gemeenschap, om voorkeuren op allerlei gebied, om culturele kenmerken, om levenshouding of levensstijl, noem maar op.
Zijn er binnen jouw persoonlijke identiteit belangrijke kenmerken of eigenschappen die je deelt met anderen?

Denk bijvoorbeeld aan:

  • nationaliteit (bij welk volk of land hoor je?)
  • etniciteit (bevolkingsgroep met gezamenlijke afkomst en cultuur)
  • religie (welk geloof hang je aan?)
  • taal/dialect (welke taal of talen spreek je?)
  • woonplaats/wijk (waar ben je thuis?)
  • politieke voorkeur (stem op ... / ben het eens met ...)
  • sportieve voorkeur (supporter van ... )
  • muzikale voorkeur (fan van ... )
  • mentaliteit, dat is het denk- en gedragspatroon van personen en groepen

Kijk eerst naar de volgende video, dat brengt je misschien op ideeën.


Let op!

Nationaliteit en etniciteit lijken wel op elkaar. Als je nationaliteit opvat als lid zijn van een natie of staatsburger zijn, dan heeft etniciteit vooral betrekking op afkomst en volksaard. Zo kun je tot de etnische groep ‘koerden’ horen en de Turkse of de Syrische of Iraakse nationaliteit hebben. Of de Nederlandse nationaliteit.

Wij en zij of, waar hoor ik niet bij?

‘Wij’ bestaat vooral dankzij de anderen, ‘Zij’.
Stel je voelt je vooral een Friese, protestantse vrouw, dan onderscheid je jezelf vooral van niet-Friezen, niet-protestanten en mannen.
Ben je vooral Ajaxsupporter, dan onderscheid je jezelf van alle andere voetbalclubs en misschien vooral wel van Feijenoord.
Groepen worden op verschillende manieren van elkaar gescheiden.
Waar ligt de grens tussen Wij en Zij? En hoe ziet die grens er uit?

 

Probeer met al deze informatie voor jezelf te bepalen, waar en bij wie je hoort: bij 'wij' of bij 'zij'.

Stap 3: Over grenzen

Grenzen zijn er in soorten en maten. Een rivier, een kloof of een bergkam, het zijn voorbeelden van natuurlijke grenzen. Een lijn op een landkaart is vaak een kunstmatige grens. Als er geen douane aan de grens staat, of een slagboom, dan merk je er niets van. Je zou het ook een open grens kunnen noemen.

Taal, religie, gewoontes en gebruiken, culturele verschillen, kunnen ook grenzen opwerpen.
Soms letterlijk zoals de grens tussen Vlamingen en Walen in België.
Soms figuurlijk, als mensen elkaar vanwege taal of opvattingen niet begrijpen, vreemden voor elkaar zijn.

Uitsluiten - tenietdoen - overschrijden
Met grenzen kun je mensen uitsluiten:
"
Hier ligt de grens, jullie mogen hem niet passeren. Jullie horen er niet bij."

Grenzen kun je ook tenietdoen. Dat is gebeurd binnen de Europese Unie waar veel landen de grenscontrole hebben afgeschaft en iedereen vrij kan reizen. Eigen groepsgrenzen kun je overschrijden door anderen niet uit te sluiten, maar juist op te nemen.

  • In te sluiten:
    Oké, je bent dan wel anders, maar je bent toch één van ons.
  • Op te nemen, tolerant zijn:
    Oké, je bent dan wel anders, maar daar kan ik wel mee leven. Ik zal je niets in de weg leggen.

Hoe zit het met de grenzen tussen jou of jouw groepen en de anderen?
Welke grenzen kom je tegen?
Beantwoord de volgende vragen.
Bespreek ze daarna met een klasgenoot.

Afronding

Begrippen

Grenzen en cultuur

Natuurlijke grens
Natuurlijke elementen, zoals een zee, oceaan, rivier, woestijn of gebergte vormen de scheidslijn tussen gebieden.
Kunstmatige grens
Er zijn ook grenzen die je niet kunt zien of die niet natuurlijk zijn. Zo'n grens is er omdat de mens hem gemaakt heeft.
Politieke grens
Een denkbeeldige lijn die twee gebieden van elkaar scheidt. Dit kan gaan om landen, maar ook om gebieden, zoals gemeenten en provincies.
Volk
Een groep mensen die al eeuwenlang samenwoont met een overeenkomstige cultuur.
Staat
Een gebied dat door landsgrenzen is afgebakend. Een staat onderscheidt zich van een andere staat doordat het een eigen bestuur heeft.
Grensconflict
Een geschil over een grens (afbakening tussen landen of gebieden).
Etnische minderheid
Een kleine groep met een andere cultuur dan de dominante cultuur in een land en die daar in de minderheid is.
Godsdienst
Geloof in een of meerdere goden en alle gewoonten en rituelen die daar bij horen.
Cultuur(gebied)
Aangeleerde zaken zoals taal, gewoonten, tradities, etc. In een cultuurgebied vinden we veel gelijkenissen wat betreft cultuur.
Taal(gebied)
Manier om te communiceren door klanken, letters, woorden en zinnen. Een gebied waarin de bewoners overwegend dezelfde taal spreken, noemen we een taalgebied.

Eindopdracht A: Toets

Als eindopdracht A maak je een toets.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Na het beantwoorden zie je je score.

Eindopdracht B: Collage maken

Als eindopdracht B maak je van Wij en Zij een beeldende compositie, ofwel een collage.
Druk in beelden uit wat je onder ‘Wij’ en ‘Zij’ verstaat.
Hoe zien Wij eruit? En Zij?

Knip foto’s uit kranten en tijdschriften uit. Maak tekeningen of cartoons.
Bekijk zelf hoe je het wilt doen, als je maar duidelijk maakt wat jullie beeld is en wat de kenmerken zijn van ‘wij’ en van ‘zij’.
Het verschil, de tegenstelling tussen beiden moet zichtbaar zijn.
Overduidelijk of subtiel, dat mag je zelf weten, als het maar herkenbaar is.
Kun je erbij schrijven wat de grens is tussen beiden?
Kijk in de gereedschapskist hoe je een collage kunt maken.

Succes!

Beoordeling

De collage laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • inhoud: laat de collage duidelijke kenmerken zien van wij en zij? Zijn de verschillen tussen wij en zij ook duidelijk zichtbaar?
  • vormgeving: is de collage origineel en creatief? Is duidelijk dat jullie er de nodige zorg aan hebben besteed?

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Terugkijken

Intro

  • Wat vond je van de video?
    Kun je omschrijven wat wordt bedoeld met 'inclusie'?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen hoe je kunt bepalen of je bij een bepaalde groep hoort?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor de opdracht stond ongeveer 3 uur. Heb je die tijd nodig gehad voor het bepalen van de identiteit en het maken van de collage?
  • Eindopdracht
    Vond je het leuk om kenmerken en verschillen van identiteit in een collage weer te geven?
    Verliep de samenwerking met je klasgenoot goed? Hadden jullie dezelfde ideeën?

Inburgeren

Inburgeren

Intro

In Nederland komen mensen uit andere landen wonen, met verschillende nationaliteiten, het zijn immigranten. Immigranten spreken van oorsprong vaak een andere taal en hebben andere waarden, normen en gebruiken dan Nederlanders.

Voordat nieuwkomers definitief in Nederland mogen blijven, moeten zij kunnen bewijzen dat ze zijn ingeburgerd in de Nederlandse taal en cultuur.


Kijk deze video.
Hoe communiceer je met elkaar, als je elkaars taal niet spreekt?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven voor wie een inburgeringsexamen bedoeld is;
  • uitleggen hoe de inburgering verloopt;
  • drie ideeën herkennen die met integratie te maken hebben;
  • uitleggen bij welke vorm van integratie inburgering het beste past;
  • herkennen wat wordt bedoeld met culturele identiteit.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest informatie over het inburgeringsexamen. Je beantwoordt er een vraag over.
Stap 2 of Niet iedereen is verplicht inburgeringsexamen te doen. Zoek aan de hand van een site uit, welke personen in de oefening wel/niet inburgeringsplicht hebben. Maak de oefeningen.
Stap 3 of Bekijk de video over integratie en de examenvragen. Zoek het juiste integratie-idee er bij en leg uit waarom.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen gaan over inburgering.
Eindopdracht Beantwoord de vragen over culturele identiteit.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Inburgeringsexamen

Komt iemand voor langere tijd naar Nederland, dan moet die persoon al voor zijn komst basiskennis hebben van de Nederlandse taal en de samenleving.

Het basisexamen inburgering in het buitenland toetst deze kennis. Je kunt dit examen bij de Nederlandse ambassade of het consulaat maken. Als je dan slaagt, kom je in aanmerking voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Dit is een speciaal visum dat nodig is om Nederland binnen te komen.

Als je eenmaal in Nederland woont, moet je verplicht inburgeren. Dat betekent dat je een inburgeringsexamen moet doen. Als je dat hebt gedaan, kun je beter meedoen aan de Nederlandse samenleving.

Kijk rond op deze site voor meer informatie en beantwoord daarna de vragen.

 

Stap 2: Inburgeringsplicht?

Als iemand voor langere tijd (langer dan drie maanden) in Nederland wil verblijven, moet een inburgeringstraject worden gevolgd.

Niet iedereen is verplicht om dan een inburgeringsexamen te doen; er zijn uitzonderingen.
Het is aan jullie om uit te zoeken wie verplicht moet inburgeren en wie niet.

Maak de volgende oefeningen.

 

Stap 3: Ideeën over integratie

Bekijk voordat je aan deze opdracht begint deze video over integratie.

Het is belangrijk dat je weet wat de termen assimilatie, wederzijdse aanpassing en behoud van de identiteit inhouden om de vragen te beantwoorden.


Hieronder staan vier vragen en antwoorden uit het inburgeringsexamen (2005) uit de categorieën ‘Kent u de mensen?’ en ‘Kent u de regels?’.

Bij welke gedachte over integratie vind je dat de vragen en antwoorden het beste passen?
Kies uit de volgende gedachten:

  1. Assimilatie
  2. Wederzijdse aanpassing
  3. Behoud van eigen identiteit

Schrijf bij elke vraag op waarom je voor die specifieke gedachte gekozen hebt.

Vragen en antwoorden inburgeringsexamen (2005)

  1. Vraag: Welke voortuin is bij Nederlanders geaccepteerd?
    Antwoord: Nederlanders hebben zo hun voorkeur als het gaat om de voortuin van de buren of andere straatgenoten. De meeste Nederlanders vinden het niet leuk om naar troep van anderen te moeten kijken. Daarom moeten we onze voortuin of oprit schoon proberen te houden. Troep in het straatbeeld hebben we liever niet.
  1. Vraag: Uw dochter is een slimme meid. Ze wil na haar middelbare school graag leren. Welke reactie is het best?
    Antwoord: Goed idee, vooral doen en verdergaan met leren.
  1. Vraag: Bij de buren van drie huizen verderop staat ineens een houten ooievaar in de tuin. Zij hebben daar dus een kindje gekregen. Het zijn aardige mensen die u altijd groet. Wat kunt u het beste als eerst doen?
    Antwoord: U doet meteen een felicitatiekaartje in de brievenbus.
  1. Vraag: Uw kind vindt het leuk op school. Het gaat ook goed met leren. U hebt het hele jaar nog geen gesprek gehad met de leerkracht van uw kind. Wat doet u?
    Antwoord: U vraagt om een gesprek. Ouders zijn verantwoordelijk voor het handelen en de opvoeding van hun kinderen. Scholen verwachten dan ook betrokkenheid van ouders op het gebied van de vorderingen en eventuele problemen van hun kind.

 

Afronding

Begrippen

Inburgering
Om zich voor langere tijd in Nederland te kunnen vestigen, moeten immigranten inburgeren om deel te kunnen nemen aan de Nederlandse samenleving. Zij volgen een inburgeringstraject van de overheid en moeten inburgeringsexamen doen.
Integratie
Opname in een geheel, vooral van bepaalde personen of bevolkingsgroepen in de maatschappij.
Assimilatie
Migranten moeten zich aanpassen aan de Nederlandse cultuur en samenleving.
Culturele identiteit
Het gevoel hebben bij een groep met een  bepaalde cultuur te horen.

Eindopdracht: Sleepopdracht

Deze opdracht gaat over culturele identiteit.

In de video uit stap 3 komen drie ideeën over integratie aan bod: assimilatie, wederzijdse aanpassing en behoud van eigen identiteit.

  • Wat gebeurt er volgens jou met de culturele identiteit van nieuwkomers als je uitgaat van 'assimilatie'?
  • Wat zijn de gevolgen voor culturele identiteit volgens het idee ‘wederzijdse aanpassing’?
  • Is er bij ‘behoud van eigen cultuur’ sprake van verandering in culturele identiteit?


Deze vragen beantwoord je aan de hand van vijf onderwerpen, die allemaal belangrijk kunnen zijn voor iemands culturele identiteit: taal, religie, kleding, eten en drinken, feesten.

Terugkijken

Intro

  • Heb je de video bij de intro bekeken?
    Hoe belangrijk en prettig is het, als je elkaars taal spreekt?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen hoe een inburgering in zijn werk gaat?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Deze opdracht ging over inburgering en integratie.
    Kun je uitleggen hoe belangrijk wederzijdse aanpassing en behoud van cultuur is voor een immigrant?
  • Eindopdracht
    Heb je de integratie-ideeën gecombineerd met de voorbeelden?
    Is voor je/jullie duidelijk geworden welke invloed dit heeft op de culturele identiteit van personen en groepen?

Voel je verantwoordelijk

Voel je verantwoordelijk

Intro

Elke samenleving kent zijn regels. Je hebt geschreven regels, de wetten, en ongeschreven regels, normen en waarden.
We hebben al die regels nodig om het dagelijks sociale verkeer te regelen. Daar is iedereen het wel over eens.
Maar wie stelt de regels vast? En gelden alle regels ook voor ons allemaal?
Hoe zit het als je regels overtreedt?
En als anderen regels overtreden, spreek je ze daar dan op aan? Wanneer wel en wanneer niet?
Welke regels moeten volgens jou voor iedereen gelden?

Dergelijke vragen komen in deze opdracht aan de orde.

Bekijk eerst eens (een stukje van) deze video.
Welke wet vind jij de meest rare wet?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • het verschil omschrijven tussen geschreven en ongeschreven regels;
  • de begrippen 'betrokkenheid' en 'participatie' beschrijven;
  • omschrijven wat wordt bedoeld met 'burgerschap';
  • omschrijven wat wordt bedoeld met 'sociale samenhang';
  • voorbeelden geven van ongeschreven regels;
  • voorbeelden geven van ongeschreven regels die ergenis oproepen bij anderen;
  • uitleggen waarom niet iedereen elkaars regels kent.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest over geschreven en ongeschreven regels. Je leert met de termen burgerschap, sociale samenhang en participatie hoe mensen betrokken zijn bij de samenleving in hun eigen omgeving. Je ziet een aantal ongeschreven regels. Aan de hand van video's bepaal je welke ongeschreven regels hier bedoeld worden.
Stap 2 Je leert waar vloeken en schelden not done en zelfs verboden is. Je noemt zelf een voorbeeld.
Stap 3 en Je leest over ergernissen die ontstaan doordat mensen regels overtreden. Je beantwoordt er vragen over en bespreekt de antwoorden met je klasgenoot.
Stap 4 Niet iedereen kent elkaars regels. Je bedenkt samen met een klasgenoot regels die voor iedereen moeten gelden.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen gaan over geschreven en ongeschreven regels.
Eindopdracht A Kies je voor opdracht A: maak dan de toets.
Eindopdracht B Kies je voor opdracht B: maak dan een poster.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Ongeschreven regels

Ongeschreven regels, wat doe je er mee?

Nederland heeft regels. Sommige regels zijn opgeschreven en worden wetten genoemd. Wie een wet overtreedt, kan daarvoor worden gestraft. De politie handhaaft de wet en rechters bepalen welke straf je krijgt bij overtreding van de wet.

Andere regels zijn ongeschreven. Wie deze overtreedt, wordt daarvoor niet opgepakt en door een rechter gestraft. De verantwoordelijkheid voor het naleven en de handhaving van deze regels ligt bij ons allemaal. We moeten ons er zelf aan houden en anderen erop aanspreken als ze dat niet doen. We moeten er zelf voor zorgen onze maatschappij leefbaar te houden. Door ons aan de (ongeschreven) regels te houden en ook anderen daaraan te houden. Dat lukt alleen als je betrokken bent bij de samenleving, meedoet.

'Betrokkenheid' en 'participatie' zijn begrippen om aan te geven dat je verbonden bent met de samenleving en er actief aan deelneemt.
Een andere term die je in dit verband vaak tegenkomt, is 'burgerschap'. Van burgerschap is sprake als je deel uitmaakt van de samenleving, als je de regels kent van het land, je verbonden voelt met andere bewoners en de vaardigheden hebt om mee te doen aan de samenleving.

Als burgers van een straat, wijk, stad of land betrokken zijn, meedoen en zich als een burger opstellen dan is er sociale samenhang.
Sociale samenhang gaat over de mate waarin mensen in een straat, wijk, stad of land bij elkaar horen.
Over de mate waarin ze zich met de anderen om zich heen verbonden voelen.

Maar ja, niet iedereen is altijd een even keurige burger.
Er zijn momenten waarop we wat minder met anderen hebben en ons niet echt verbonden voelen.
Soms gelden de regels niet voor onszelf. Of zijn er regels die we niet accepteren, waar we anders over denken.
Dan botst en schuurt het in de samenleving.

Hier zie je een opsomming van ongeschreven regels.

Ongeschreven regels:

  • Hinderlijk lawaai moet je zien te vermijden vooral 's avonds laat.
    Een TV die hard staat, iemand die op zijn piano een muziekstuk instudeert, boren en timmeren, geschreeuw van mensen buiten.
  • Afval hoort niet op straat, in voortuinen en op opritten.
    Het is geen fraai gezicht om uitzicht te hebben op voortuinen en opritten waar altijd veel afval op ligt, en ook niet op straat.
  • Kleine kinderen moeten vroeg naar bed
    Als kinderen van hooguit vier jaar tot 12 uur ’s avonds op straat spelen, vinden veel mensen dat er iets niet in de haak is.
  • Opstaan
    Je zit in een volle bus, tram of trein. Er komt iemand aanlopen die slecht ter been is. Dan biedt je hem of haar jouw plaats aan.
  • Bedanken is normaal
    Iemand wijst je de weg, geeft je voorrang bij een kruising, helpt je in een winkel of bewijst je op een andere manier een dienst. Dan is een bedankje van jouw kant op zijn plaats.
  • Hoffelijk in het verkeer
    Opgeheven middelvingers, scheldpartijen, naar het hoofd wijzen, toeteren, het zijn allemaal uitingen van agressief gedrag die door medeweggebruikers niet worden gewaardeerd.


Hieronder staan drie filmpjes uit een oude Sire-campagne.
Kun je omschrijven welke ongeschreven regels hier worden uitgebeeld?

Stap 2: Vloeken is aangeleerd

Regels en minderheden

Er zijn gemeenten met een vloekverbod.
In bijvoorbeeld Urk of Staphorst is het verboden in het openbaar Gods naam te misbruiken. Ook als je niet in god gelooft. Het is moeilijk te handhaven, want het valt al gauw onder de vrijheid van meningsuiting, maar toch.

Heel veel mensen zullen in de dagelijkse omgang met anderen, bijvoorbeeld gelovigen, hun taal aanpassen en respect hebben voor hun opvattingen. Ook al zijn ze het er niet mee eens.

Vloeken, ernstige scheldwoorden, kwetsende uitlatingen, iemand een ernstige ziekte toewensen, het is in het openbaar ‘not done’. Voetbalscheidsrechters hebben al wel wedstrijden stilgelegd vanwege scheldpartijen van voetbalfans.

Stap 3: Regels overtreden

Regels overtreden doen we allemaal

Je hebt in stap 1 een stel ongeschreven regels gelezen. Er zijn er nog een heleboel.
Bijvoorbeeld:

  • In een bijna lege bus of treincoupé ga je niet naast iemand zitten.
  • Voor je een bus of trein instapt, laat je de mensen die er uit willen, voorgaan.

Je kent er vast nog wel meer.
Dat regels van belang zijn in het sociale verkeer merk je aan de ergernis die wordt opgeroepen door overtreders.

Maak de volgende opdracht.

Bespreek de antwoorden op de vragen met een klasgenoot.

Stap 4: Niet voor iedereen gelijk

Regels zijn niet voor iedereen hetzelfde

Over het algemeen is het zo dat mensen met een gemeenschappelijke achtergrond ongeveer dezelfde regels hanteren. Of in ieder geval die regels kennen en herkennen.

De verscheidenheid van mensen in de Nederlandse samenleving is de afgelopen vijftig jaar enorm toegenomen. In totaal telt Nederland 190 nationaliteiten. Mensen afkomstig uit alle windstreken van de wereld en allemaal met een eigen achtergrond. Dan is het niet zo gek dat we niet allemaal elkaars regels kennen.
 

Afronding

Begrippen

Betrokkenheid en participatie
Je voelt je verbonden met de samenleving en neemt er actief deel aan.
Burgerschap
Je maakt deel uit van de samenleving, je kent de regels van het land, je voelt je verbonden met andere bewoners en je hebt de vaardigheden om mee te doen aan de samenleving.
Sociale samenhang
De mate waarin mensen in een straat, wijk, stad of land bij elkaar horen en zich met anderen om zich heen verbonden voelen.

Eindopdracht A: Toets

Kies je voor eindopdracht A, dan maak je een toets.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Na het beantwoorden zie je je score en kun je de antwoorden bekijken.

Eindopdracht B: Poster maken

De Stichting Ideële Reclame, kortweg SIRE, maakt spotjes voor radio en TV om mensen wakker te schudden.
Het doel is bij te dragen aan een samenleving waarin mensen beter met elkaar omgaan. Zij noemen dat een ‘betrokken en verantwoordelijke samenleving’.

Jullie bedenken ook zo’n campagne, maar dan voor op posterformaat.
Maak daarbij gebruik van de drie regels die jullie in Stap 4 hebben geselecteerd.
Als het voor de campagne beter is dan mag je ook kiezen voor één of twee van de drie regels.
Bedenk wel dat je andere mensen moet overhalen. Het moet dus wel een wervende, enthousiaste, opvallende en aantrekkelijke poster worden. Zo eentje waarvan je vrolijk wordt als je hem ergens ziet hangen.

Jullie mogen zelf bedenken hoe je de poster vormgeeft en voor welke doelgroep de boodschap is bedoeld.
Kijk in de gereedschapskist voor ideeën en tips.

Klaar?
Bekijk de poster eens van een afstand. Is deze opvallend genoeg? Springt de boodschap er echt uit?
Laat de poster beoordelen door jullie docent.


Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • inhoud: zijn de regels die je uitbeeldt op de poster helder voor iedereen?
  • vorm: zijn de afbeeldingen/tekeningen op de poster afgestemd op de tekst? Zijn jullie creatief en origineel geweest?
  • taalfouten: bevatten de teksten op poster geen of nauwelijks taalfouten?

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de video bij de intro bekeken?
    Vind je de video wel passend bij de opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je voorbeelden geven van ongeschreven regels die gelden in het openbaar vervoer en op straat?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je voldoende tijd om te oefenen en regels te bedenken?
  • Eindopdracht B
    Hebben jullie gekozen voor het maken van een in het oog springende poster? Is het gelukt om met de ongeschreven regel de aandacht te trekken?
    Vond je het leuk op deze opdracht samen te doen?

God uit Jorwerd

God uit Jorwerd

Intro

In de tweede helft van de vorige eeuw is het plattelands- en dorpsleven in Nederland radicaal veranderd.
De invloed van de stad wordt steeds groter, de welvaart neemt toe en tegelijkertijd neemt het gemeenschapsgevoel af.

Winkels verdwijnen, kleine boerenbedrijven redden het niet meer, het verenigingsleven holt achteruit, de landbouwmachines doen hun intrede, er komen nieuwe bewoners met andere gebruiken, jongeren trekken naar de stad.

De journalist en schrijver Geert Mak heeft dat mooi beschreven in zijn boek ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’.
Naar dat boek is deze opdracht genoemd.

In deze opdracht ga je zelf op onderzoek uit. Kijk eerst een stukje van deze video.
Wat wordt bedoeld met een krimpregio?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven hoe het dorps- en plattelandsleven er vroeger uitzag;
  • omschrijven waardoor het dorps- en plattelandsleven zo is veranderd in de tweede helft van de vorige eeuw;
  • omschrijven wat wordt bedoeld met een 'slaapwijk';
  • omschrijven wat wordt bedoeld met 'ontzuiling';
  • uitleggen waardoor de culturele verscheidenheid na 1960 zo is is gegroeid.

Wat ga ik doen?

Activiteit

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest over het leven op het platteland vroeger en hoe dit veranderd is. Je bekijkt een video en maakt een sleepoefening.
Stap 2 Bekijk een video over verzuiling en ontzuiling en hoe de kerk steeds meer gelovigen verliest in de dorpen. Maak de sleepoefening.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen gaan over de veranderingen in het plattelandsleven.
Eindopdracht Je maakt samen met een klasgenoot een programma/werkplan voor een kulturhus.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Het dorp verandert

De dorpsbevolking verandert van samenstelling

Het is 1960. Je woont in Jorwerd, een dorp in Friesland of in een ander dorp. Iedere volwassene heeft zijn taak en voert die uit in het dorp of vlak bij het dorp, als winkelier, leraar, pastoor of dominee, cafébaas en vooral als boer of boerenknecht.
De meeste mensen verdienen de kost op een boerderij en al het werk op de boerderij gaat met de hand, al worden ook trekpaarden gebruikt.
Je gaat iedere zondag naar de kerk in het dorp en o wee! als je dat niet doet en er geen goed excuus voor hebt. Dan krijg je van je dorpsgenoten wel te horen dat je er echt bij hoort te zijn tijdens de kerkdienst.

Voor je dagelijkse boodschappen hoef je alleen maar naar de bakker, de slager en de kruidenier in het dorp te gaan. Die kennen al hun klanten bij naam en maken een praatje met je als je hun winkel binnenloopt.
Je bent lid van een van de plaatselijke verenigingen. Denk aan een sportclub in de buurt, een harmonie of fanfare, een toneelvereniging, de carnavalsvereniging, de drumband, enzovoort.

Je klasgenoten komen net als jij uit het dorp of uit de directe omgeving. Je komt je dorpsgenoten overal tegen en kent ze bijna allemaal.
De mensen in het dorp zijn op elkaar aangewezen en helpen elkaar dus als het nodig is. De mensen voelen zich deel van de gemeenschap.

Het is al heel lang hetzelfde. Er verandert niet veel totdat ...

Kijk naar de video  ‘Het dorp verandert’.
Kun je omschrijven welke verandering de video laat zien?

Slaapwijk

Vooral in nieuwe wijken in dorpen brengen bewoners alleen de avond en nacht thuis door. Ze eten, kijken TV, luisteren naar de radio of werken met hun computer en slapen. De rest, werken, naar school gaan, boodschappen doen en uitgaan doen ze meestal niet in hun eigen wijk in het dorp, maar ergens anders.

Maak de volgende oefening.

Stap 2: God verdwijnt

Je hebt in stap 1 gelezen dat de samenstelling van de dorpsbevolking veranderde.
Daar bleef het niet bij. In dorpen, maar ook in steden, verliest de kerk zijn greep op de gelovigen. Meer en meer mensen verlaten de kerk.

Kijk naar de video ‘Verzuiling en ontzuiling’.

Maak nu de volgende oefening.

Stap 3: Culturele verscheidenheid

Ten slotte werd na 1960 de pluriformiteit* in Nederland groter, vooral in de steden maar ook in de dorpen.
Na de Tweede Wereldoorlog neemt langzaam maar zeker de mobiliteit van mensen toe. Grote groepen emigreren naar het buitenland. In eigen land wordt de auto als vervoermiddel steeds populairder en weer later worden tekorten op de arbeidsmarkt aangevuld met werknemers uit het buitenland.

Inmiddels zijn er flinke groepen inwoners van (voormalige) Nederlandse koloniën naar hier gekomen. De welvaart neemt snel toe en daarmee de consumptie en een vrijetijdscultuur. Het aanzien van Nederland verandert in rap tempo.

*Pluriformiteit betekent dat mensen met verschillende culturen bij elkaar leven in dezelfde buurt, wijk, stad of land.

Kijk naar de video ‘Cultuurgroepen in Nederland’.

Maak nu de sleepoefening.

Afronding

Begrippen

Slaapwijk
De bewoners van zo'n wijk zijn 's avonds en 's nachts thuis, maar overdag werken ze in andere buurten of steden.
Krimpregio
Een krimpgebied of krimpregio is een gebied dat te maken heeft met bevolkingsdaling. Dergelijke krimp kan negatieve gevolgen hebben voor de economie en leefbaarheid in een regio.
Pluriformiteit
Pluriformiteit betekent dat mensen met verschillende culturen bij elkaar leven in dezelfde buurt, wijk, stad of land.
Verzuiling
Verdeling van een samenleving in bevolkingsgroepen die zich op levensbeschouwelijke of sociaal-economische basis afzonderlijk organiseren.
Ontzuiling
Bevolkingsgroepen die zich vanwege hun verschillende levensbeschouwingen eerder afzonderden, zoeken meer aansluiting bij andere groepen in de samenleving.

Eindopdracht: Programma maken

Het zal je duidelijk zijn dat er op het platteland en in de dorpen het nodige is veranderd en dat de sociale samenhang onder druk staat. Op veel plaatsen zit men niet bij de pakken neer. Natuurlijk, er zijn allerlei groepen bijgekomen en de oude structuren zijn verdwenen.

Om de leefbaarheid te verbeteren is een idee uit Scandinavië komen overwaaien: het Kulturhus. Een kulturhus is een veelzijdig gemeenschapscentrum waar allerlei gebruikers terecht kunnen en waar de aanwezige voorzieningen samen worden gebruikt en beheerd.
Het heeft veel weg van een dorpshuis, maar het is net iets meer dan dat. Soms maakt een basisschool er deel van uit, of een peuteropvang, een BSO of een hobbyclub, enzovoort.

Programma Kulturhus
Stel bij jou in de buurt/wijk/dorp is het Kulturhus bijna klaar en dan wordt het in gebruik genomen.
Er is een programmacommissie ingesteld, die allerlei activiteiten/voorzieningen moet bedenken voor de verschillende groepen in de buurt/wijk/dorp.
Het programma heeft als doel de samenhang te bevorderen.

Hoe ga je te werk?
Vorm groepjes van vier leerlingen.

  • Bedenk activiteiten/voorzieningen die aansluiten bij de behoefte van verschillende groepen.
  • Bedenk groepsoverstijgende activiteiten, die juist meerdere groepen bij elkaar brengen.
    Voorbeeld: de plaatselijke harmonie geeft een gratis concert voor de hele buurt. Vrij entree.
  • Stel een plan op met alle activiteiten die jullie bedacht hebben.

Het moet in kaart brengen welke groepen jullie op het oog hebben en welke activiteiten en voorzieningen jullie willen in het Kulturhus.

  • Er moet ook een plan komen voor het gezamenlijk gebruik. Denk daarbij aan:
    Wie zorgt er voor openen en sluiten, wie is aanwezig op welke dagen, wie bemant de koffiebar, wie zorgt er voor de schoonmaak, enzovoort.

Klaar?
Bekijk en bespreek samen of jullie voldoende rekening hebben gehouden met bovengenoemde punten.
Maak een overzichtelijk verslagje van jullie ideeën.
Lever het in bij jullie docent.

Beoordeling

Het plan wordt beoordeeld door jullie docent. Daarbij wordt gelet op:

  • inhoud: is het werkplan uitvoerig en bevat het activiteiten voor diverse doelgroepen?
  • vorm: is het werkplan overzichtelijk en goed leesbaar?
  • taalfouten: bevat het werkplan niet te veel taalfouten?

Terugkijken

Intro

  • Heb je de video bij de intro bekeken?
    Vind je de video passend bij de opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je bij alle punten voorbeelden noemen.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopte dat een beetje? Met welke stap ben je het langste bezig geweest?
  • Inhoud
    Kies één van de vijf stappen uit: welke stap vond je het meest informatief?
    Schrijf op waarom>
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Had je al eens gehoord van de BeNeLiga?
    Vond je het leuk om argumenten voor en tegen de BeNeLiga op te zoeken?
    Ben je tevreden over het eindproduct dat je hebt gemaakt?

Leefbaarheid wijken

Leefbaarheid wijken

Intro

Soms is het in een bepaalde wijk slecht gesteld met de veiligheid en leefbaarheid. De gemeente maakt dan plannen om de toestand van die wijk te verbeteren.

Vogelaarwijken zijn wijken waar extra geld en aandacht in is gestoken door de overheid om ze weer leefbaar te maken en de problemen aan te pakken.
Of die aanpak gelukt is, daar zijn de meningen over verdeeld.

Kijk eerst deze video.
Is er in jouw woonplaats ook een wijk waar de leefbaarheid kan worden verbeterd?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat bedoeld wordt met een Vogelaarwijk;
  • een aantal maatregelen noemen om de leefbaarheid in aandachtswijken te verbeteren;
  • in je eigen woorden omschrijven of de aanpak van de Vogelaarwijken resultaat heeft gehad.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest over de Vogelaarwijken, met als doel vanuit de overheid de leefbaarheid in die wijken te verbeteren.
Stap 2 Je bestudeert een aantal plannen van aanpak, die vanuit de positie van een wethouder gezien, kunnen worden opgepakt om een wijk te verbeteren. Je bekijkt ook een video en beantwoordt een vraag.
Stap 3 Je leest over het rapport van SCP met het negatieve oordeel over aanpak Vogelaarwijken, je bekijkt een video en beantwoordt een vraag. Daarna lees je het positieve oordeel van oud-minister Vogelaar, bekijkt een video en beantwoordt een vraag.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht Je maakt samen met een klasgenoot een plan van aanpak voor een achterstandswijk.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Vogelaarwijken

Wat als de problemen in bepaalde wijken zich opstapelen en de leefbaarheid terugloopt? Dan moet de overheid ingrijpen.

In 2007 heeft de regering veertig wijken aangewezen die extra aandacht nodig hadden. Deze wijken worden ook wel 'Vogelaarwijken' genoemd, naar de toenmalige minister van Wonen, Wijken en Integratie, Ella Vogelaar.

Bij de problemen in die wijken moet je denken aan overlast, onveiligheid en verslechtering van de leefbaarheid. De mensen wonen er vaak in goedkope huurwoningen. De werkloosheid is er hoog en problemen met alcohol en drugs zijn aan de orde van de dag. Er wonen relatief veel mensen van niet-westerse afkomst. Zij spreken vaak geen of slecht Nederlands en zijn slecht geïntegreerd. Er zijn veel hangjongeren en jonge kinderen zijn 's avonds laat nog op straat.

Met gerichte maatregelen wordt geprobeerd om de leefsituatie in deze wijken te verbeteren op het gebied van wonen, werken, leren, integreren en veiligheid.
Oud-minister Vogelaar noemde de beschreven wijken vaak krachtwijken. Haar slogan was: 'van krachtwijk naar prachtwijk'.
Aandachtswijken is ook een woord dat veel gebruikt wordt als het om zulke wijken gaat.
Het woord probleemwijk wordt vaak vermeden, omdat dat te negatief klinkt.

Stap 2: Plannen van aanpak

De achttien gemeenten waarin de aandachtswijken liggen, krijgen geld van de overheid om de problemen in die wijken aan te pakken. Het gemeentebestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de plannen en het goed besteden van dat geld. Een gemeentebestuur bestaat uit de burgemeester en de wethouders. Elke wethouder heeft zijn of haar eigen takenpakket. En één van de wethouders gaat over ‘wonen’.
Wat kan die wethouder allemaal met dat geld doen?

We zetten een aantal plannen van aanpak op een rijtje.

Plan 1: Verbeteren woningaanbod

Een verloederde wijk waar de huizen achterstallig onderhoud hebben, kun je opknappen. Als huizen te slecht zijn om te renoveren, worden ze gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Beter onderhoud aan de huizen en het bouwen van duurdere nieuwe huizen blijkt gunstig te zijn voor de leefbaarheid en veiligheid van een wijk. Mensen voelen zich prettiger als de buurt er netjes uitziet en de huizen van een wijk goed onderhouden zijn.

Een deel van de huurwoningen worden vervangen door koopwoningen. Dat trekt mensen met hogere inkomens naar de buurt en ook daardoor gaat de leefbaarheid vooruit. Wijkbewoners wordt soms de mogelijkheid geboden om hun sociale huurwoning te kopen. Doordat ze dan eigenaar worden van hun woning voelen ze zich meer betrokken bij hun woning en hun buurt. Je zegt dan dat de sociale samenhang binnen de wijk toeneemt.

Woningcorporaties* spelen een belangrijke rol bij deze maatregelen. In de video legt iemand van de Rotterdamse woningcorporatie Vestia uit, wat ze doen in krachtwijk Berkpolder.

*Een woningcorporatie of woningbouwcorporatie is een organisatie die zorgt voor goede betaalbare woningen.
Ze houden zich bezig met bouwen, onderhouden, verhuren en verkopen van woonruimte.

 

Plan 2: Aandacht voor de openbare ruimte

De openbare ruimte in een wijk is van iedereen. De bewoners zijn er samen verantwoordelijk voor dat je je er prettig voelt. De gemeente kan dat gevoel op verschillende manieren bevorderen. Bijvoorbeeld door een park aan te leggen. Hoe meer groen in een wijk, hoe beter.

Ook het aanbieden van sport- en speelvoorzieningen kunnen bijdragen aan het welzijn van bewoners van een wijk. Zowel een park als een speelveldje biedt mensen de kans om meer te bewegen. Daarnaast vergroot je op die manier de ontmoetingskansen tussen mensen. Mensen leren elkaar kennen en dat heeft weer een positief effect op hoe ze de leefbaarheid en veiligheid van de wijk ervaren.

 

Plan 3: Inzetten van wijkcoaches

In een aandachtswijk in Enschede is een experiment gedaan met de inzet van wijkcoaches. Veel mensen in aandachtswijken hebben problemen op verschillende gebieden. Ze hebben bijvoorbeeld geen werk, problemen met hun gezondheid en hun financiën. Ze hebben contact met veel verschillende instanties en hulpverleners. Dat levert niet altijd goede resultaten op.

Een wijkcoach kan dienen als centraal aanspreekpunt voor zo’n bewoner en helpen bij het aanpakken van problemen. Hij biedt concrete, directe en nabije ondersteuning. Daarvoor krijgt hij ook de nodige bevoegdheden.
Bewoners ervaren zo’n coach als dichtbij en benaderbaar. Van de bewoner wordt wel verwacht dat hij zelf ook kansen grijpt om vooruit te komen. Voor wat hoort wat.
Aan het eind van het experiment bleek dat veel bewoners op verschillende gebieden vooruit waren gekomen.

 

Plan 4: Biedt buitenlanders een reden om naar het gebied te komen

Als het mogelijk is om regionale voorzieningen te creëren in de wijk, is dat een goed idee. Je kunt daarbij denken aan een groot winkelcentrum, een bibliotheek, een sportcomplex of een kerk.

Breng positief nieuws actief naar buiten om de beeldvorming langzaam te beïnvloeden. Voor hippe modewinkeltjes moet je tegenwoordig in de Arnhemse wijk Klarendal zijn. Deze wijk is ook een Vogelaarwijk. Wat de bewoners er zelf van vinden, zie je in de video op hun site.

 

Plan 5: Inzetten van burgerwachten

Uit onderzoek blijkt dat burgerwachten een positief effect hebben op de leefbaarheid van een buurt. Een burgerwacht bestaat uit een groep gewone burgers die in een bepaalde wijk over de openbare orde en veiligheid waakt. Uit onderzoek blijkt dat de criminaliteit in wijken met een burgerwacht meer afneemt dan in wijken zonder burgerwacht.
In de video zie je een voorbeeld van een burgerwacht.

 

Plan 6: Ondersteun en stimuleer initiatieven van burgers en andere partijen

Een voorbeeld van zo’n initiatief is de verkoop van ‘klusflats’ in de Bijlmerflat Kleiburg.
De flats zijn daarna snel meer waard geworden.

 

Plan 7: Richt je op bewoners die positief zijn ingesteld

Positief ingestelde bewoners kunnen het verschil maken in een wijk. Als gemeente kan je hen verleiden om in de wijk te blijven wonen. Bijvoorbeeld door aantrekkelijke mogelijkheden te bieden. Daarbij kun je denken aan betere woningen voor minder geld dan concurrerende alternatieven.
Mensen die weg willen uit de wijk kun je als gemeente ook helpen. Dit kan door concrete bemiddeling of hulp. Of ervoor te zorgen dat ze voorrang krijgen bij het toewijzen van een andere woning. Je kunt bij wijze van spreken zelf de verhuiswagen voorrijden. Negatieve mensen zullen de wijk niet beter maken.

Stap 3: Werkte aanpak wel of niet?

In de zomer van 2013 kwam er een rapport uit van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) over de Vogelaarwijken. Het SCP is een instituut dat, op advies van de regering, ontwikkelingen in de samenleving onderzoekt.

De conclusie van het onderzoek naar de Vogelaarwijken was dat die aanpak niet succesvol kan worden genoemd. Het nieuws leidde tot krantenkoppen als: ’Aanpak Vogelaarwijken mislukt’, ‘Geld Vogelaarwijken in bodemloze put beland', ‘Miljoeneninvesteringen in Vogelaarwijken leverden niets op’.
Het SCP vergeleek de Vogelaarwijken met wijken die er vlak naast lagen, waarin geen extra geld werd geïnvesteerd. Deze wijken bleken zich op dezelfde manier te ontwikkelen als de Vogelaarwijken.

Volgens het onderzoeksinstituut hebben de vele projecten de leefbaarheid en de veiligheid in de Vogelaarwijken niet vergroot. Ook is het niet zo dat meer bewoners zich uit de armoede hebben gewerkt. Verder is de buurtparticipatie in de Vogelaarwijken volgens het SCP gedaald.
Het SCP vermoedt dat het etiket ‘achterstandswijk’ ervoor heeft gezorgd dat bewoners de problemen in de wijk als nog zwaarder ervoeren.

Één maatregel heeft wel een aantoonbaar positief effect heeft gehad op de leefbaarheid en de veiligheid in de wijken.
Dat is het op grote schaal slopen van oude flats en het bouwen van koopwoningen.
De buurt ziet er dan beter uit en dat trekt meer mensen met een middeninkomen.

Bekijk de video met een negatief oordeel over het plan van aanpak.
Beantwoord daarna de vraag over de video.

Oud-minister Ella Vogelaar


Oud-minister Vogelaar reageerde in een interview in de krant op het rapport van het SCP. Ze zegt: “In de veertig wijken waar zogenaamd al het geld in een bodemloze put verdween, is in werkelijkheid zeer veel in gang gezet”. Ze wijst op andere rapportages die positiever zijn. Ook hoorde ze van bewoners, met wie ze nog geregeld sprak, dat de zaken erop vooruitgaan.

Vogelaar uitte ook kritiek op de manier van onderzoek van het SCP. Ze hebben de Vogelaarwijken vergeleken met wijken waar de problemen net iets minder waren. Die wijken kregen geen extra geld. Als het in die wijken ook beter blijkt te gaan, is het Vogelaarbeleid weggegooid geld, volgens de onderzoekers.
Maar het klopt volgens Vogelaar niet dat er in die andere wijken niets gebeurd is. Daar is ook in geïnvesteerd, alleen met minder geld en minder intensieve aandacht.

Vogelaar noemde verder de verbeterde aanpak van gezinnen met veel verschillende problemen. Door uit te gaan van het idee ‘een gezin, een plan’ kan beter hulp worden geboden.
Het benoemen van de wijk tot aandachtswijk geeft de bewoners volgens de oud-minister juist het gevoel dat er aan hun problemen gewerkt wordt. Ze worden meegenomen in het idee van wijkverbetering.
Tenslotte wees zij erop dat wijkenaanpak een kwestie is van een lange adem.

Bekijk de video met een positief oordeel over de wijkaanpak in Dordrecht.
Beantwoord daarna de vraag over de video.

Afronding

Eindopdracht: Plan maken

Als eindproduct van deze opdracht maak je samen met een klasgenoot een plan om een achterstandswijk te verbeteren. Je verplaatst je in de rol van wethouder van de stad waarin die wijk ligt.

Hoe ga je te werk?

  • Neem een echte wijk of een fictieve wijk als voorbeeld.
  • Kies een van de plannen van aanpak in Stap 2. Om de veiligheid en leefbaarheid te verbeteren in de wijk van je keuze, kun je meerdere plannen of mogelijkheden kiezen.
  • Leg uit waarom je juist voor deze maatregelen/aanpak kiest.
  • Geef tenslotte  kort en krachtig je mening over het idee van de aanpak van de Vogelaarwijken in 2007.


Presenteer je plan van aanpak in de vorm van een verslag. Hoe je een verslag maakt, lees je in de gereedschapskist. Het verslag hoeft niet langer te zijn dan een A4'tje.

Beoordeling

Het plan laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • inhoud: Is het duidelijk welke maatregelen je hebt gekozen? Heb je die keuze ook toegelicht?
    Zal jullie plan van aanpak kunnen leiden tot verbetering van de wijk?
  • vorm: Is jullie plan duidelijk verwoord en goed opgezet?
  • taalfouten: Bevat je tekst niet te veel taalfouten?

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de video bij de intro bekeken?
    Waaraan kon je zien dat het om een achterstandswijk gaat?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je een paar maatregelen noemen, waardoor de leefbaarheid in een aandachtswijk verbeterd kan worden?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Kende je de term 'Vogelaarwijken' al? Kun je nu specifieker uitleggen wat er mee wordt bedoeld?
  • Eindopdracht
    Is het je gelukt een plan van aanpak op te stellen, samen met een klasgenoot?
    Voor welk plan uit Stap 2 hebben jullie gekozen? Kun je ook uitleggen waarom?

Je wijk verbeteren

Je wijk verbeteren

Intro

Op veel plaatsen in Nederland slaan mensen de handen ineen om hun straat of wijk leefbaarder, gezelliger en schoner te maken.
Het begon ooit allemaal in de Opzoomerstraat in de wijk Nieuwe Westen in Rotterdam.
Sindsdien is 'opzoomeren' een werkwoord geworden en staat voor bewonersinitiatief.
Het zijn eigen initiatieven van bewoners die moeten leiden tot een betere buurt.

In deze les zien jullie welke resultaten die kan hebben en hoe je zelf in je eigen wijk het initiatief kunt nemen om je wijk op te zoomeren.

Kijk de volgende video.
Welk initiatief spreekt jou het meeste aan? Kun je uitleggen waarom?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat het doel is van het 'opzoomeren' van een straat of wijk;
  • minimaal twee initiatieven noemen om een straat of wijk 'op te zoomeren'.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 De bewoners van de Opzoomerstraat in Rotterdam zijn als eerste wijk begonnen met het verfraaien en leefbaarder maken van hun eigen straat. Bekijk er ook een video over en beantwoordt een vraag.
Stap 2 Bekijk de stukken 'gereedschap', die je kunt gebruiken voor het verbeteren van je eigen wijk. Kies er twee of drie uit.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht B Overleg met je klasgenoot hoe je met het gekozen gereedschap de wijk wil aanpakken. Je gaat dat middels een kort bericht meedelen aan de straatbewoners. Probeer hen enthousiast te maken om met jullie initiatief mee te doen.
Terugkijken of Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: De Opzoomerstraat

Google street view Opzoomerstraat, Rotterdam

In je straat of wijk ligt er altijd zwerfafval buiten. Of er is voor kinderen weinig gelegenheid om veilig te spelen omdat er teveel verkeer is. Of je kent je buren en andere mensen in jouw buurt alleen bij naam en spreekt ze zelden of nooit. Of er is iets anders in je straat of wijk wat je niet bevalt.

Is dat een zaak voor de overheid? Of is het een kwestie van goed burgerschap als wijkbewoners laten zien dat ze hart hebben voor hun buurt en buurtbewoners? Als bewoners samen willen aanpakken om de leefbaarheid van de wijk te verbeteren?

Een idee uit de Opzoomerstraat in Rotterdam

In de Opzoomerstraat in de vooroorlogse wijk Nieuwe Westen in Rotterdam, vonden de bewoners dat ze niet op de overheid moesten wachten. Samen staken ze de handen uit de mouwen en gaven ze hun straat een flinke opknapbeurt. Het werd gezelliger, veiliger en mooier. In ambtelijke taal wordt ook wel gezegd dat de ‘ruimtelijke kwaliteit’ verbetert.

Het idee van de bewoners van de Opzoomerstraat werd door bewoners in steeds meer straten en wijken in Rotterdam opgepikt en uitgevoerd. Het werd zó populair dat het verbeteren van de eigen straat of wijk door de bewoners zelf 'opzoomeren' ging heten. Omdat omroepen en kranten er aandacht aan besteedden, werd het woord 'opzoomeren' overal in Nederland een begrip.

De populariteit van 'opzoomeren' heeft niet alleen te maken met een fraaiere aanblik van de wijk. Het gaat ook om een verbeterde sociale samenhang in de wijk. De bewoners komen achter hun voordeuren vandaan, zoeken elkaar op, leren elkaar kennen en raken al met al meer betrokken bij hun buurt.

Stap 2: Gereedschapskist

Gereedschapskist voor opzoomers

Hoe kun je nou je eigen wijk opzoomeren samen met je buurtgenoten?
Kijk hieronder in de Gereedschapskist voor Opzoomers.
Je vindt er allerlei 'gereedschappen' en plannen die in Rotterdam al zijn gebruikt.

Kies er één, twee of drie uit die je het meest geschikt vindt voor je wijk.
Kun je ook uitleggen waarom je juist deze hebt gekozen?

In de eindopdracht ga je met je 'gereedschap' aan de slag.


Gereedschap 1 - Onderhoud bomen en planten

Gereedschap 2 - Straatspeeldag

Gereedschap 3 - Straatdiner of -barbecue

Gereedschap 4 - Schoonmaakdag

Gereedschap 5 - Klusdag

Gereedschap 6 - Lief en Leed

Gereedschap 7 - Computercursussen

Gereedschap 8 - Buurtbieb

Gereedschap 9 - Mensen Nederlands leren

Gereedschap 10 - Voorlezen van verhalen

Gereedschap 11 - Elkaar bezoeken

Afronding

Eindopdracht: Oproep maken

Je hebt de gereedschapskist voor opzoomers bekeken en er een paar onderdelen uit gehaald.
Overleg met je klasgenoot welke opzoomeractie(s) het meest aansluiten bij de mensen in jouw buurt. Voor welke actie verwacht je de meeste belangstelling?

Als jullie dat hebben bepaald, dan schrijf je een korte, heldere oproep aan de wijkbewoners. Dat kan in de vorm van een briefje of flyer.

  • Je legt kort uit wat de bedoeling van het plan van aanpak is.
  • Je legt uit met welke activiteit jullie samen met de wijkbewoners de wijk willen verfraaien.
  • Je geeft aan op welke dag of dagen de actie plaatsvindt.
  • Je vraagt hulp bij het uitwerken van de actie en bij het organiseren.


Probeer je teksten kort en bondig te houden. Probeer wervende teksten te schrijven.
Je moet immers anderen in je wijk over zien te halen om met je samen te werken!
Vergeet niet te vermelden waar mensen terechtkunnen voor vragen of om zich aan te melden.


Beoordeling
De oproep laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • inhoud: maakt de oproep duidelijk hoe je je wijk samen met andere wijkbewoners wil verbeteren?
    Maakt het mensen die je boodschap lezen enthousiast?
  • vorm: is de oproep prettig leesbaar zodat andere mensen de moeite nemen om het helemaal te lezen?
  • taalfouten: bevat de oproep niet te veel taalfouten?

Brief schrijven

Een brief is een goede manier om aan iemand te laten weten wat je van een bepaald
onderwerp vindt of iemand te vragen om in actie te komen rond een bepaald onderwerp.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de video bij de intro bekeken?
    Gaf de video duidelijk weer wat wordt bedoeld met 'opzoomeren'?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je toelichten welke gereedschapsstukken je zou gebruiken in je eigen wijk om deze te verbeteren?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Op allerlei manieren kun je een wijk aanpakken om te verbeteren. Welk (buurt)initiatief zal het meeste effect hebben denk je?
  • Eindopdracht
    Is het jullie gelukt om een korte, heldere oproep te maken die buurtbewoners enthousiast zal maken om met de wijkverbetering mee te doen?

Afsluiting thema

Kennisbanken

In dit Kennisbankitem vind je theorie die past bij dit thema.
Let op! Niet alle theorie wordt in dit Kennisbankitem behandeld.

Eindproduct

Bestaat Nederlandse burger?
Vooral politici doen het vaak, maar ook journalisten en reclamemakers, ze praten nogal eens over Nederlandse burger. De doorsnee Nederlandse burger wel te verstaan.

Deze doorsneeburger heeft voor het gemak wat namen gekregen. De Volkskrant schreef in juli 2013 een heel artikel over ‘Jan & Annie Modaal’. Geert Wilders had het steeds over ‘Henk & Ingrid’ die in zijn verhalen tegenover 'Ahmed en Fatima' staan. De laatsten wonen wel in Nederland en hebben ook de Nederlandse nationaliteit, maar zijn voor Wilders geen gemiddelde Nederlander.

De vraag is dus:

  • bestaat de Nederlandse burger? Welke kenmerken heeft deze burger dan?
  • Gaat het om iedereen die in Nederland woont, of die een Nederlands paspoort heeft?
  • Als Ahmed & Fatima of Joe & Jane of Hänsel & Gretel allemaal in Nederland wonen, dan maken ze ook deel uit van die doorsnee burger. Dan zijn ze onderdeel van dat Nederlandse gemiddelde. Of niet?

Jan Modaal heet in Duitsland Otto Normalverbraucher en in Amerika Average Joe.
Blijkbaar bestaat de behoefte om de wereld in hokjes op te delen. Om dan vooral het grootste hokje aan te spreken. Daar zitten immers de meeste kiezers, of consumenten, krantenlezers of tv-kijkers.

National Geographic Magazine maakte een mooie video over de gemiddelde wereldbewoner.
Bekijk de video.

Eindproduct

Je gaat nu een beschrijving en een portret maken van de gemiddelde Nederlander.
Wat vinden jullie:

  • Hoe moet het profiel van de gemiddelde Nederlander worden samengesteld?
  • Doet iedereen mee die binnen de Nederlandse grenzen woont?
  • Moet je familie hier minstens één generatie wonen? Of twee of 500 jaar?
  • Moet je de taal spreken?

Kortom, bepaal wie deel mag uitmaken van de gemiddelde Nederlander.

Voor de beschrijving van de echte Nederlandse doorsneeburger moet je aan allerlei kenmerken denken.
Misschien helpt het onderstaand lijstje jullie hierbij.

Geslacht Leeftijd Lengte Haarkleur
Kleur ogen Gewicht Naam Inkomen
Opleiding Werk Geloof Favoriete film
Favoriete zender Hobby's Politieke voorkeur Krant

 

Hoe gaan jullie te werk?

Bepaal eerst hoe jullie je beschrijving van de gemiddelde Nederlander gaan vastleggen.
Het kan in een cartoonachtig portret zijn, je kunt een tekening maken of een collage.
Voor ideeën en tips kijk eens in de gereedschapskist.

Neem tijdens de uitwerking zoveel mogelijk kenmerken mee.

  • Lijken jullie zelf op de gemiddelde Nederlander?
  • Wat zijn de meest in het oog springende overeenkomsten en verschillen?
  • Denk je dat de gemiddelde Nederlander 'in het wild' rondloopt?

Beoordeling

Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • inhoud: geeft jullie eindproduct een beeld van de gemiddelde Nederlander, zoals jullie denken dat die eruit ziet? Heeft de gemiddelde Nederlander zichtbare kenmerken?
  • vorm: zijn jullie creatief te werk gegaan en is het ontwerp/de tekening origineel?
  • taalfouten: bevat het eindproduct niet te veel taalfouten?

 

Portret maken

Een portret van een persoon is een goede manier om allerlei informatie over die persoon in beeld te brengen. Dit kan in de vorm van een schilderij, een foto of een beeld van klei of ander materiaal. Portretten zijn vaak simpele afbeeldingen van iemands gezicht, zonder dat daar veel creativiteit aan te pas komt.

 

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Lees de Inleiding van dit thema nog eens door.
    Zijn de genoemde onderwerpen naar jouw mening voldoende besproken?

Introductie-opdracht

  • Heb je introductie-opdracht gemaakt? Heb je de vragen goed beantwoord?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je enkele initiatieven noemen om de leefbaarheid in een aandachtswijk te vergroten?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor dit thema was ongeveer 15 uur gepland.
    Had je voldoende tijd om alle opdrachten te maken?
    Welke opdracht kostte het meeste tijd?
  • Inhoud
    Dit thema ging over grenzen en identiteit. Kun je nu wat meer over je eigen identiteit vertellen en kun je aangeven tot welke groep je behoort?
  • Eindopdracht
    Hoe hebben jullie de gemiddelde Nederlander geportretteerd?
    Was het lastig of vonden jullie het juist wel een leuke opdracht?
    Hebben jullie van tevoren samen uitvoerig overlegd?

 

  • Het arrangement Thema: Grenzen en identiteit in NL vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    18-11-2025 08:03:10
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Grenzen en identiteit' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VMBO-kgt leerjaar 3 en 4. In het thema ''Grenzen en identiteit in Nederland'' worden zes verschillende onderwerpen besproken. Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VMBO-kgt leerjaar 3 en 4. In het thema "Grenzen en identiteit in Nederland" worden zes verschillende onderwerpen besproken. Het eerste onderwerp, genaamd "Wij en zij in de wijk", bespreekt identiteit en hoe jouw eigen identiteit jouw positie in een groep kan bepalen. Zo ontstaan er in een wijk groepsidentiteiten gebaseerd op bepaalde eigenschappen zoals nationaliteit, etniciteit, religie, leeftijd of inkomen. Het tweede onderdeel, genaamd "Inburgeren", legt uit wat een inburgeringsexamen inhoudt en wanneer iemand inburgeringsplichtig is. Het derde thema, genaamd "Voel je verantwoordelijk", beschrijft het verschil tussen geschreven en ongeschreven regels. Daarna gaat het in op ongeschreven regels en omgang met de medemens in jouw wijk. Er wordt ook aandacht besteed aan respectvol praten en vloeken. Daarna wordt er ingegaan op geschreven regels en overtredingen. Het onderwerp "God uit Jowerd" bespreekt aan de hand van het dorpje Jowerd hoe veranderingen kunnen plaatsvinden in een dorp en dat dit vaak gepaard gaat met het verdwijnen van religie. Het volgende onderwerp, genaamd "Leefbaarheid wijken", beschrijft welke eigenschappen van een wijk de leefbaarheid bepalen. Er wordt specifiek ingegaan op aandachtswijken, ook wel vogelaarwijken genoemd, en de problemen die zich daar afspelen. Vervolgens wordt er gekeken naar de plannen voor aanpak om deze wijken te verbeteren. Het laatste onderwerp, genaamd "Je wijk verbeteren", bespreekt mogelijkheden en initiatieven die gebruikt zijn voor het verbeteren van wijken.
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Aardrijkskunde; Grenzen en identiteit; Cultuur;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    15 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, achterstandwijken, arrangeerbaar, identiteit, inburgeringsexamen, leefbaarheid, stercollecties, vmbo leerjaar 3 & 4, vogelaarwijken

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

    VO-content - Toetsen. (z.d.).

    Aardrijkskunde vmbo34 - D-toetsen

    https://maken.wikiwijs.nl/156781/Aardrijkskunde_vmbo34___D_toetsen

    VO-content Aardrijkskunde. (2020).

    God uit Jorwerd vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/82634/God_uit_Jorwerd_vmbo_kgt34

    VO-content Aardrijkskunde. (2020).

    Inburgeren vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/82632/Inburgeren_vmbo_kgt34

    VO-content Aardrijkskunde. (2020).

    Je wijk verbeteren vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/82636/Je_wijk_verbeteren_vmbo_kgt34

    VO-content Aardrijkskunde. (2020).

    Leefbaarheid wijken vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/82635/Leefbaarheid_wijken_vmbo_kgt34

    VO-content Aardrijkskunde. (2020).

    Voel je verantwoordelijk vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/82633/Voel_je_verantwoordelijk_vmbo_kgt34

    VO-content Aardrijkskunde. (2020).

    Wij en zij in de wijk vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/82631/Wij_en_zij_in_de_wijk_vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Instaptoets

    Grenzen en Identiteit in NL

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.