Thema: Heelal v3

Thema: Heelal v3

Thema Heelal

Inleiding

Dit thema gaat over het heelal

Het is vierhonderd jaar geleden dat de Italiaanse natuurkundige en astronoom Galilei voor het eerst een telescoop op de nachthemel richtte. In 1610 publiceerde Galilei zijn waarnemingen van de maan, de sterrenhemel, de Melkweg en de manen van Jupiter, allemaal gedaan met behulp van zijn telescoop. Dat moment zien we nu als het begin van de wetenschap sterrenkunde.

Sinds die tijd kunnen we steeds meer waarnemen en uitleggen, maar aan de andere kant is ook duidelijk geworden hoe weinig we eigenlijk van het heelal weten.

In dit thema maak je vier opdrachten. In iedere opdracht staat een andere vaardigheid centraal. In de opdrachten wordt waar mogelijk verwezen naar het thema, maar niet overal.
Het thema sluit je af met het schrijven van een verhaal over een reis naar Mars.

Kijk eerst de video. Je kunt dan zien hoe klein de wereld is waarin wij leven, ten opzichte van het heelal.

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema Heelal.

Leerdoel Opdracht
Ik kan de hoofdgedachte en het onderwerp  in een tekst herkennen. Ik kan een tekst indelen in inleiding, middenstuk en slot. Schrijven: Onderwerp en hoofdgedachte

Ik kan zinsdelen benoemen, zoals persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp, werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde en bijwoordelijke bepaling.

Grammatica: Herhaling zinsdelen
Ik kan persoonsvormen in tegenwoordige en verleden tijd en voltooid en onvoltooid deelwoord foutloos spellen. Spelling: Werkwoordspelling
Ik kan herkennen welke termen een auteur gebruikt om tijd, ruimte en handeling in zijn verhaal aan te geven. Fictie: Tijd in een verhaal

Wat ga ik doen?

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vier opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Aantal lesuren Eindproduct
Inleiding 0,5  
Schrijven: Onderwerp en hoofdgedachte 3 Artikel schrijven
Grammatica: Herhaling 3 à 4 Toets samenstellen
Spelling: Werkwoordspelling 2 à 3 Kruiswoordpuzzel
Fictie: Tijd in een verhaal 2 Verhaal bekijken
Afsluiting 2 Verhaal reis naar Mars
Totaal 14 à 15  

 

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Schrijven: Onderwerp en hoofdgedachte

Schrijven - Onderwerp

Intro

In deze opdracht kijk je naar het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst.

In de volgende video wordt uitgelegd hoe je het onderwerp en de hoofdgedachte vindt.
Kun je omschrijven wat wordt bedoeld met de hoofdgedachte? 

Succes met deze opdracht!

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat wordt bedoeld met de hoofdgedachte van een tekst;
  • omschrijven wat wordt bedoeld met het onderwerp van een tekst;
  • de vier schrijfdoelen benoemen en van elk een voorbeeld geven;
  • herkennen dat een tekst is opgebouwd uit een inleiding, middenstuk en slot;
  • uitleggen hoe ik een bouwplan samenstel voor het schrijven van een artikel.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Schrijfdoelen' en beantwoord samen met een klasgenoot de vragen.
Stap 2 Lees de tekst over de film Intouchables, bekijk de trailer en beantwoord de vragen.
Stap 3 Bestudeer de twee Kennisbankitems 'Tekstopbouw' en 'Bouwplan'. Geef van enkele zinnen aan of ze waar of niet waar zijn.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht

en

Schrijf een artikel over een onderwerp dat past bij dit thema.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 3 lesuren nodig.
Mogelijk dat je nog een deel van het werk thuis moet doen.

Aan de slag

Stap 1: Schrijfdoelen

Bestudeer in de Kennisbank het volgende onderwerp.

 

Maak samen met een klasgenoot de volgende oefening.

Stap 2: Intouchables

Lees de onderstaande tekst over de Frans speelfilm Intouchables.

Een op feiten gebaseerd komisch drama over een Senegalese jongeman die de persoonlijke verzorger wordt van een fysiek gehandicapte Franse miljonair.

Philippe is aan een rolstoel gekluisterd. De verlamde miljonair woont in hartje Parijs in een kast van een huis. Driss woont daar ver vandaan, in een van de grimmige voorsteden en leeft van een uitkering. Maar wie bijstand wil, moet solliciteren. Plotseling zit Driss met een echte baan opgescheept, als persoonlijke verzorger van Philippe. Met zijn tomeloze energie zet hij Philippe’s stijve huishouden binnen de kortste keren op zijn kop. Maar ook zijn eigen leven zal nooit meer hetzelfde zijn.

Intouchables is gebaseerd op het waargebeurde levensverhaal van een rijke Franse aristocraat met een dwarslaesie. Abdel Sellou (Driss in de film) schreef een boek over zijn tijd met de schatrijke erfgenaam.
In de Nederlandse bioscopen trok Intouchables meer dan een miljoen bezoekers en werd daarmee de best bezochte Franse film aller tijden. Hoofdrolspeler Omar Sy won een César Award, een Franse Oscar, voor zijn rol als Driss.
 

Bekijk nu een stukje van de trailer van Intouchables.
Beantwoord daarna de vragen. Deze vragen gaan over de tekst en de film.

Stap 3: Tekstopbouw en bouwplan

Als je een tekst gaat schrijven, denk je goed na over de inhoud en het schrijfdoel van je tekst.
De tekst moet ook logisch opgebouwd zijn.
Bestudeer uit de Kennisbank van de onderbouw het onderdeel 'Tekstopbouw'.

Om je te helpen je tekst logisch op te bouwen, kun je een bouwplan maken.
Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel 'Bouwplan'.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Het hele thema gaat over het heelal.
Voor het onderdeel Schrijven maak je nu een eindopdracht.

Schrijf zelf een artikel van ongeveer 1000 woorden (twee A4'tjes) over een van de volgende onderwerpen, die met het heelal te maken hebben:

  • Het ontstaan van het heelal
  • Het leven van een ster
  • Het onzichtbare deel van het heelal
  • Ontstaan van leven in het heelal
  • Zijn er meer zonnestelsels?
  • Ruimtevaart en ruimtevaarders.

Je verzamelt eerst informatie over het onderwerp waarover je schrijft.
Let op bij het verzamelen van informatie dat je wel op betrouwbare sites zoekt.
Tip! Op de site van Kennislink vind je veel bruikbare en betrouwbare informatie over deze onderwerpen.

Natuurlijk maak je eerst een bouwplan.
Maak gebruik van de gereedschapskist voor het schrijven van een artikel. Denk aan de indeling van je artikel (inleiding, middenstuk en slot).

Klaar?

Laat je artikel lezen aan een klasgenoot. Vraag om positieve feedback. Lees ook het artikel van je klasgenoot.
Verbeter je artikel, voor je het bij je docent inlevert.

Beoordeling

De docent beoordeelt jullie artikel op de volgende onderdelen:

  • Inhoud: heeft je artikel te maken met het heelal? Is je artikel interessant om te lezen?
    Heb je gebruikgemaakt van je bouwplan?
  • Vormgeving: heeft je artikel een overzichtelijke en afwisselende lay-out? Is het prettig leesbaar? Heb je gebruikgemaakt van illustratiemateriaal?
  • Taalgebruik: bevat je artikel weinig of geen spelfouten?

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Kon je een omschrijving geven van de hoofdgedachte?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je van ieder schrijfdoel een voorbeeld noemen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je voldoende tijd, ook voor het maken van een bouwplan bij het te schrijven artikel?
  • Eindopdracht
    Heb je een interessant artikel geschreven over het heelal? Heb je je artikel laten lezen aan een klasgenoot?
    Gaf deze je positieve feedback die je nog kon verwerken in je artikel?

Grammatica: Herhaling

Grammatica - Herhaling

Intro

In deze opdracht herhaal je het benoemen van zinsdelen. 

Begin met het kijken naar deze video van meester Gransjean.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de volgende zinsdelen in een zin benoemen:
    • persoonsvorm
    • onderwerp
    • lijdend voorwerp
    • werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde
    • bijwoordelijke bepaling
  • verschil maken tussen een naamwoordelijk en een werkwoordelijk gezegde.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Persoonsvorm' en maak de twee opdrachten.
Stap 2 Bestudeer het Kennisbankitem 'Onderwerp' en maak de opdracht.
Stap 3 Bestudeer het Kennisbankitem 'Lijdend voorwerp' en maak de opdracht.
Stap 4 Bestudeer het Kennisbankitem 'Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde' en maak de opdracht.
Stap 5 Bestudeer het Kennisbankitem 'Bijwoordelijke bepaling' en maak de opdracht.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak samen met een klasgenoot een toets + antwoordmodel. Neem de toets af bij klasgenoten. Maak zelf ook een toets die door klasgenoten is samengesteld.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 3 à 4 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Persoonsvorm

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderwerp.

Maak de oefeningen.

Stap 2: Onderwerp

Bestudeer uit de Kennisbank de informatie over het onderwerp.

Maak de oefening.

Stap 3: Lijdend voorwerp

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderwerp.

Maak de oefening.

Stap 4: Gezegde

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderwerp.

Maak de oefening.

Stap 5: Bijwoordelijke bepaling

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderwerp.

Maak de oefening.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht in alfabetische volgorde.

Eindopdracht

Deze opdracht sluit je af door samen met een klasgenoot een toets te ontwerpen voor medeleerlingen. De toets bestaat uit acht zinnen. Iemand die de toets maakt, moet de volgende onderdelen kunnen benoemen:

  • wg: werkwoordelijk gezegde;
  • ng wd: naamwoordelijk gezegde werkwoordelijk deel;
  • ng nd: naamwoordelijk gezegde naamwoordelijk deel;
  • o: onderwerp;
  • lv: lijdend voorwerp;
  • bwb: bijwoordelijke bepaling.

Zorg dat er in de zinnen die jullie maken ruimte is om achter ieder zinsdeel de juiste afkorting te noteren.
Maak wat langere zinnen of gebruik zinsdelen meerdere malen om het wat moeilijker te maken.
Zet de zinnen in een (Google-)document. Zet de antwoorden in een ander (Google-)document. Sla beide documenten op.

Voorbeeldzin:  Deze oefening (……) maak (……) ik (……) met mijn klasgenoot (……).

Antwoordzin:  Deze oefening (lv) maak (wg) ik (o) met mijn klasgenoot (bwb).

Toets afnemen

Neem de toets af bij twee klasgenoten.
Als ze klaar zijn, kijken jullie de toets na met behulp van het antwoorddocument en geven jullie je klasgenoten een cijfer.
Natuurlijk maken jullie de toets die door het andere tweetal is ontworpen en krijgen jullie van hen een cijfer.

Beoordeling

Jullie laten het toets document en het antwoordmodel beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let de docent op de volgende punten:

Inhoud:

  • Hebben jullie alle zinsdelen gebruikt in de zinnen?
  • Zijn de zinnen niet te eenvoudig, is gebruik gemaakt van samengestelde zinnen?
  • Is het antwoordmodel goed ingevuld?
  • ​Hebben jullie de toets goed nagekeken: geen fouten laten zitten?

Vormgeving:

  • Hebben jullie originele en duidelijke zinnen gebruikt?
  • Ziet het toets document er verzorgd uit?

Taalfouten:

  • Komen er geen taalfouten voor in de toets?

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Heb je de voorbeeldzin in zinsdelen kunnen indelen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je een voorbeeld geven van een zin met een naamwoordelijk gezegde en een zin met het werkwoordelijk gezegde?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 3 à 4 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    De opdracht heet 'Herhaling zinsdelen'. Als het goed is, kende je de meeste zinsdelen al.
    Klopt dat? Of leek het of je helemaal opnieuw moest beginnen?
  • Eindopdracht
    Vond je het leuk om de eindopdracht samen met een klasgenoot te doen?
    Hebben jullie de toets laten beoordelen door een ander tweetal?
    Kregen jullie een goede beoordeling?

Spelling: Werkwoordspelling

Spelling - Werkwoordspelling

Intro

Deze opdracht heeft als titel Werkwoordspelling. 

Op YouTube zijn verschillende filmpjes te vinden waarin de werkwoordspelling wordt uitgelegd, maar in deze video krijg je uitleg in twee minuten!

Wat wordt bedoeld met 't kofschip?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • 3 werkwoordsvormen onderscheiden: persoonsvormen, deelwoorden en infinitieven;
  • herkennen hoe ik de persoonsvorm tegenwoordige tijd gebruik;
  • herkennen hoe ik de persoonsvorm verleden tijd gebruik;
  • het verschil tussen voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord omschrijven en een voorbeeld van beide geven;
  • herkennen hoe ik Engelse werkwoorden vervoeg.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer drie Kennisbankitems die te maken hebben met werkwoordspelling. Maak daarna de oefeningen.
Stap 2 Zoek een schema waarin de spelling van de persoonsvorm wordt uitgelegd.
Stap 3 Bestudeer de theorie over deelwoorden en Engelse werkwoorden en maak de oefeningen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak een kruiswoordpuzzel over werkwoordspelling als eindproduct.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 à 3 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Vormen van het werkwoord

Bestudeer uit de Kennisbank de volgende drie onderwerpen.


Maak nu de oefeningen.

Stap 2: Spelling persoonsvorm

Je hebt gezien hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd moet schrijven en je hebt ook geoefend met het schrijven van de persoonsvorm.
 

Stap 3: Deelwoorden en Engelse ww

Bestudeer uit de Kennisbank de volgende onderwerpen.

Maak de volgende oefeningen.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Als eindproduct van deze opdracht maak je een kruiswoordpuzzel over werkwoordspelling.

Er zijn op internet verschillende websites te vinden waarop je een kruiswoordpuzzel kunt maken. Hieronder zie je links naar dergelijke websites.

Kijk op een van deze sites hoe je een kruiswoordpuzzel kunt maken.
Maak nu zelf een kruiswoordpuzzel over werkwoordspelling. Laat de kruiswoordpuzzel oplossen door een van je klasgenoten. Jij probeert daarna zijn of haar puzzel op te lossen.

Klaar?

Laat de kruiswoordpuzzel beoordelen door je docent.

Beoordeling

Het eindproduct wordt beoordeeld door de docent en door medeleerlingen.
Bij de beoordeling wordt erop gelet of:

  • alle werkwoordsvormen terugkomen in de opdracht;
  • de juiste antwoorden zijn gegeven;
  • de zinnen voldoende niveau hebben;
  • de moeilijkheidsgraad en originaliteit goed is.
  • er geen taalfouten in de puzzel zijn geslopen.

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Snapte je de uitleg in twee minuten over de werkwoordspelling?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je zelf onderscheid maken tussen persoonsvorm enkelvoud en meervoud, tegenwoordige tijd en verleden tijd? Kun je ook voorbeelden geven?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Wist je al veel over werkwoordspelling? Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Is het je gelukt een kruiswoordpuzzel te maken?
    Heb je je puzzel laten oplossen door een of meerdere klasgenoten? Ging het goed?

Fictie: Tijd in een verhaal

Fictie - Tijd in een verhaal

Intro

Deze opdracht gaat over tijd in verhalen.

Begin met het kijken naar de volgende korte video. 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • herkennen in welke tijd(en) een verhaal zich afspeelt;
  • herkennen of een verhaal chronologisch of niet chronologisch is geschreven;
  • herkennen of in een verhaal flashbacks en flashforwards worden gebruikt;
  • uitleggen wat wordt bedoeld met 'tijdverdichting', 'tijdsprong' of 'tijdvertraging' in een verhaal;
  • omschrijven wat wordt bedoeld met de ruimte in een verhaal;
  • herkennen in een verhaal of de ruimte past bij de handeling.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Tijd in een verhaal' en maak de oefening.
Stap 2 Bekijk de video en beantwoord vragen over ruimte en handeling in een verhaal.
Stap 3 Lees het verhaal over Hemelvaart en beantwoord de vragen erover.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht

en

Ik zoek een verhaaltje uit. Ik bekijk in welke tijd het geschreven is en beoordeel het op een aantal punten.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren de tijd.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer het onderdeel uit de Kennisbank over tijd en ruimte in een verhaal.

Stap 2: Ballet op straat

Bekijk de volgende video. Let op de ruimte en de handeling.

Stap 3: Hemelvaart

Lees het volgende verhaal. Daarna beantwoord je de vragen, die over dit verhaal gaan.

Vlak voor hemelvaart verhuisde mevrouw Van Randwijk naar een verpleeghuis. Na haar heupoperatie was ze in de war en mocht niet terug naar huis. Ze was zo licht als een veertje en haar huid was van perkament.
Hoe klein ze ook was, haar woede hield ze niet in. Hoe haalden ze het in hun hoofd? Was Cees, haar man, er nog maar. Ze kon nog heel goed voor zichzelf zorgen, ze kookte toch om de andere dag!? Ze zat in een leunstoel. Tegenover haar zat een neef, die haar kamer had ingericht met enkele meubels uit de oude woning. - Had mij ook maar naar de stort gebracht. Je haalt me hier weg. Ik blijf hier niet.

Het verpleeghuis lag in een buitenwijk langs een spoorlijn. Tweemaal per uur denderde de intercity voorbij. In het midden van het gebouw was de luchtplaats, zoals ze die noemde: een besloten ronde tuin, met een gaanderij eromheen, waar de bewoners konden wandelen. Daar liep ook meneer Overveen, hij wandelde de hele dag en loste in een schriftje wiskundige raadsels op.
De eerste dagen stond mevrouw Van Randwijk bij de glazen toegangsdeur naar het restaurant en de hoofduitgang, die alleen geopend kon worden met een pincode. Ze wachtte op haar neef, die zich verborgen hield. Haar woede zakte niet. Dat ze haar heup had gebroken wilde niet zeggen dat ze gek was.
Ze rukte af en toe aan de deurkruk. Maar ze wist dat het geen zin had. Ze was gevangen. Ze keek naar het pinapparaat en probeerde de code van haar bankpasje. De deur ging niet open. Soms stond ze dichtbij het pinapparaat, neuriede een lied en keek ondertussen uit haar ooghoeken naar een hand die de toetsen beroerde. Maar dat ging haar te snel. Ze werd dunner, doorschijnend zelfs. Toch veranderde er niets aan haar wens te ontsnappen.
Op donderdagmiddag luisterden de bewoners naar pianomuziek in het restaurant. Ze zat aan het raam, naast meneer Overveen. Buiten was de vrijheid. - Muziek is net wiskunde, zei hij.
Meneer Overveen moest haar helpen ontsnappen. Hij was toch wiskundige? Wiskundigen wisten alles van codes. Misschien wilde hij zelf ook wel de benen nemen, dan konden ze samen gaan. Meneer Overveen liep in de gaanderij.
- Ik ga ontsnappen, fluisterde ze, u moet me helpen. Ik wil hier weg, ik ben niet gek. Ik heb alleen mijn heup gebroken, maar die is genezen. Ik mankeer niets. Ik wil dat u de code van de pinautomaat achterhaalt. Hij versnelde onmerkbaar zijn pas, ze kon hem haast niet bijhouden, en na een volle ronde door de gaanderij liep hij naar de toegangsdeur. - Het is heel eenvoudig, zei hij samenzweerderig, ik kraak alle codes. Hij keek haar over zijn bril heen aan. - U gaat op de uitkijk. Als er iemand aankomt, hoest u. Hij kuchte nadrukkelijk. Ze moesten lachen.
Drie minuten later sprong de deur open. Meneer Overveen duwde hem snel weer dicht. - Twee, zes, acht, vier, boven beginnen, met de zon mee, telkens een toets overslaan. Kijk, zo. En hij deed het voor terwijl ze als twee kleine kinderen met hun neus bovenop het pinapparaat stonden.
- U bent knap, zei ze. - Ja, waarom denkt u dat ik hier ben?

Na het eten ging ze even op bed liggen. Toen ze wakker werd was het donker. Het was stil in het huis. Ze voelde zich raar. Wat zou ze ook weer gaan doen? Ze keek naar het plafond. Daar was Cees, haar man. Ze glimlachte. Wat fijn dat je er bent. Ja, ik ga met je mee. Weet je nog dat we met zijn tweeën langs de spoorbaan lagen, weet je het nog? En dat jij zei: zou je het met me willen proberen? En dat toen de trein voorbijraasde, hoe gelukkig we waren? In de gaanderij brandde de nachtverlichting. In het hele huis was geen levende ziel te bekennen.
Ze was snel buiten. Zo gemakkelijk ging het. Ze dacht even aan meneer Overveen, dat was een knappe kop, zou hij nog tevoorschijn komen?
Ze fladderde over het parkeerterrein. Er stak een wind op. Ze keek om zich heen. Niemand volgde haar. Waar hadden ze ook alweer afgesproken? Vederlicht was ze.
Daar stond hij, verstopt tussen de berken, zijn schaduw was duidelijk te zien. In de verte rinkelden bellen.
Ze stak over en liep het bosje in dat aan het spoortalud grensde.
Waar ben je nou, net stond je er nog? Voor het gazen hekwerk langs het spoor bleef ze staan. Nergens was een doorgang. De rails zoemde.
Ze liep langs het hek. De ceintuur van haar ochtendjas schoot los, haar ochtendjas zelf haakte in het gaas. Ze kreeg het koud. Nergens kon ze naar de overkant. Waarom stond dit malle hek hier? De aarde trilde.
Ze wilde bij hem zijn. Naast hem liggen. Dan was ze vrij. Verder liep ze. Ze moest omhoog. Door het gaas. Ze liet zich niet opsluiten. Ze was niet gek, ze had alleen haar heup gebroken. Niemand zou haar vinden. Ze zou zorgen dat ze haar nooit vonden. Het trillen ging over in een dof gedreun.
Daar was een gat. Ze kroop erdoor. De draadeinden haakten als kleine klauwen in haar ochtendjas. Ze klom omhoog. Het geluid zwol aan.
Ze voelde licht als een veertje, haar jas fladderde om haar heen. Ze kon zo weggeblazen worden.
Eindelijk was ze boven.
Toen raasde de intercity voorbij, vlak langs haar heen, ze werd opgetild in de zuigende lucht, haar ochtendjas sloeg wild wapperend om haar heen, ze bleef nog op de been, haar haren stonden rechtop in de wervelingen van de voorbijrazende trein. Volhouden, doorgaan, vrij zijn. Vrij. En vrij was ze. Door de wieling van de wind kwam ze een stukje van de grond, ze kwam los, ze zweefde, ze vloog. Langzaam verhief ze zich. Hoger ging ze. Helemaal los was ze nu. Ze steeg boven het berkenbosje uit. Ze zweefde de nacht in en beneden haar verdween het verpleeghuis voorgoed.

Door: Jan Hardeveld

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

In deze opdracht heb je geleerd dat tijd en ruimte in een verhaal belangrijk zijn.

Als eindopdracht ga je een bestaand verhaal(tje) kritisch bekijken (zoals in Stap 3). Dat kan een hoofdstuk uit een boek zijn of een opzichzelfstaand verhaal, wat je op internet opzoekt. Download het of print het uit, zodat je het aandachtig kunt lezen.

Over het verhaal vermeld je dan:

  • Is het verhaal wel of niet chronologisch verteld en waar kun je dat aan zien.
  • Wordt in het verhaal gebruikgemaakt van flashbacks of flashforwards.
  • Heeft de schrijver tijdsprongen of tijdvertraging gebruikt.
  • Vertel iets over de ruimte in het verhaal.
  • Past de ruimte bij de handeling van het verhaal.


Je kunt deze opdracht samen maken met een klasgenoot. Samen kunnen jullie deze punten vergelijken en kijken of je het eens bent.
Misschien wil je nog wel meer vertellen over de ruimte, tijd of handeling in het betreffende verhaal.
Verwerk jullie antwoord in een kort verslag. Hoe je dat schrijft, lees je in de gereedschapskist.
Lever het bij de docent in.

Beoordeling

De docent zal bij het beoordelen van het verslag letten op:

  • inhoud: Is duidelijk welk verhaal en/of boek jullie voor je analyse hebben gebruikt?
    Hebben jullie het verhaal op bovenstaande punten onderzocht en daar uitleg over gegeven?
  • vormgeving: ziet jullie verslag er verzorgd uit? Is het prettig om te lezen?
  • taalfouten: hebben jullie geen taalfouten laten zitten in het verslag?

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Heb je de introductievideo bekeken? Vond je de uitleg duidelijk?
    Kon je aangeven in welke tijd het tekstfragment zich afspeelt?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Wat is het nut van het gebruik van flashbacks en flashforwards in een verhaal?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Kende je de meeste begrippen over tijd in verhalen uit de Kennisbank al? Had je al een idee dat ruimte en handeling niet klopte in de video van Stap 2?
    In welke ruimte is deze handeling geschikter uit te voeren?

Afsluiting thema

Kennisbanken

Eindopdracht

Dit thema sluit je af met het maken van een verhaal over 'een reis naar Mars'.
In het verhaal laat je je inspireren door de reis door de ruimte van Andre Kuipers en gebruik je de informatie die je vindt op de site Kennislink.
In het verhaal dat je gaat schrijven ben je zelf de hoofdpersoon en jij bepaalt wie er meegaat en wat jullie meemaken.

Kijk eerst naar de video 'Oefenen voor Mars'.

Hoe ga je te werk?

Mars gefotografeerd door de
ruimte-telescoop Hubble.

In je verhaal laat je zien dat je hetgeen je geleerd hebt in de opdracht Fictie in de praktijk toe kan passen.
Schrijf een verhaal waarin jij met iemand anders de reis naar Mars maakt. In welke tijd je dat doet, bepaal je zelf, maar vermeld het wel in je verhaal.

Verwerk de volgende punten:

  • Het moet voor de lezer duidelijk zijn wat de vertelde tijd is;
  • Laat zien dat je de theorie over tijd en ruimte (fictie) hebt bestudeerd.

Laat je ook inspireren door informatie over de ruimtereis van Andre Kuipers en gebruik de informatie die je vindt op www.kennislink.nl.
Zie ook : bericht Volkskrant 1-3-2013

Gebruik ongeveer 500 woorden (1 A4'tje). Tips over hoe je een verhaal of verslag schrijft, vind je in de gereedschapskist.

Lees de beoordelingscriteria voor je begint met schrijven! Je verhaal zal aan de hand van deze criteria beoordeeld worden.

Inhoud: max. 50 punten

  • goed
    Het verhaal gaat over een reis naar Mars. Het is spannend en verrassend. Het publiek is van het begin tot het einde geboeid. De tijd speelt een belangrijke rol in het verhaal. Het verhaal is duidelijk en in goed Nederlands verteld.
  • voldoende
    Het verhaal gaat over een reis naar Mars. Het is spannend, en het publiek kan de aandacht er goed bijhouden. De tijd speelt een rol in het verhaal. Het verhaal is goed te volgen en in goed Nederlands verteld.
  • onvoldoende
    Het verhaal gaat wel over een reis naar Mars, maar het verhaal is niet spannend, duurt veel te lang of is niet goed te volgen. De tijd speelt nauwelijks een rol in het verhaal. Het verhaal is niet in goed Nederlands verteld.

Vorm: max. 50 punten

  • goed
    Het verhaal spreekt jongeren aan. De layout is goed en duidelijk. Het taalgebruik is correct en afgestemd op jongeren. Het verhaal is ongeveer 500 woorden.
  • voldoende
    Het verhaal is goed en duidelijk. Het verhaal bevat niet teveel taalfouten. Het verhaal is netjes verzorgd. Het verhaal is ongeveer 500 woorden.
  • onvoldoende
    Het verhaal is onduidelijk en spreekt de lezer niet aan. De vormgeving is slordig en het verhaal bevat teveel taalfouten. Het verhaal is veel minder of veel meer dan 500 woorden.

Klaar?

Lever je verhaal in bij je docent, die het zal beoordelen.

Beoordeling

Je docent zal je verhaal over de reis naar Mars beoordelen.
Hij of zij hanteert daarbij de bovenvermelde criteria. Verder wordt gelet op:

  • de verteltijd waarin je het verhaal hebt geschreven. Speelt het verhaal in de huidige tijd of is het meer gericht op de toekomst? Heb je gebruikgemaakt van punten die behandeld zijn in de opdracht Fictie om een verhaal spannender en duidelijker te maken?
  • is uit het verhaal op te maken dat je uitgebreid informatie hebt opgezocht over mogelijk toekomstige reizen naar Mars?
  • de originaliteit en het taalgebruik; bevat het verhaal niet te veel taalfouten?

D-toets

Test je kennis. Maak de D-toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de inleiding.
    Welke indruk kreeg je van het heelal, bij het zien van de video?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je als je een verhaal leest, opmaken in welke tijd het speelt en krijg je een idee van de ruimte en handeling in het verhaal?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je tussen de 14 en 15 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Had je voldoende tijd voor het maken van alle opdrachten en ook voor het verhaal in de eindopdracht?
  • Inhoud
    Van welke opdracht heb je het meeste geleerd? Kun je ook uitleggen waarom?
  • Eindopdracht
    Is het je gelukt een leuk, informatief en misschien wel spannend verhaal over een reis naar Mars te schrijven? Heb je niet alleen je fantasie gebruikt, maar ook feitelijke informatie opgezocht? Is je verhaal goed beoordeeld door de docent?
  • Het arrangement Thema: Heelal v3 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-12-02 07:47:08
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Heelal HV' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor v3. Dit thema bestaat uit vier onderdelen. Het eerste onderdeel betreft 'Schrijven: Onderwerp en hoofdgedachte', hierbij wordt gefocust op het schrijven van een artikel. Daarna zal je aan de slag gaan met 'Grammatica: Herhaling'. Bij dit onderdeel wordt uiteindelijk een toets samengesteld. Vervolgens zal je werken aan 'Spelling: Werkwoordspelling'. Je oefent dit onderdeel door het maken van kruiswoordpuzzels. Uiteindelijk zal je de onderdelen afsluiten met 'Fictie: Tijd in een verhaal', waarbij je gaat kijken naar een verhaal. Het thema zal uiteindelijk eindigen met de 'Afsluiting', waarbij een verhaal reis naar Mars wordt gemaakt.
    Leerniveau
    VWO 3;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Literatuur; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands);
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    14 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, fictie: tijd in een verhaal, grammatica: herhaling, nederlands, schrijven: onderwerp en hoofdgedachte, spelling: werkwoordspelling, stercollecties, thema: heelal v3, v3

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Toetsen. (2021).

    Nederlands hv3 - D-toetsen

    https://maken.wikiwijs.nl/156121/Nederlands_hv3___D_toetsen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Fictie - Tijd in een verhaal vwo3

    https://maken.wikiwijs.nl/80856/Opdracht__Fictie___Tijd_in_een_verhaal_vwo3

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Grammatica - Herhaling vwo3

    https://maken.wikiwijs.nl/80854/Opdracht__Grammatica___Herhaling_vwo3

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Schrijven - Onderwerp vwo3

    https://maken.wikiwijs.nl/80853/Opdracht__Schrijven___Onderwerp_vwo3

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Spelling - Werkwoordspelling vwo3

    https://maken.wikiwijs.nl/80855/Opdracht__Spelling___Werkwoordspelling_vwo3

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Het Heelal

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.