Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde

Werkwoordelijk gezegde

In een zin staat een werkwoordelijk gezegde of een naamwoordelijk gezegde.

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit:
- een persoonsvorm of
- de persoonsvorm en een of meer andere werkwoordsvormen.

Voorbeelden

  • Hij maakt de opgave.
  • Hij zou de opgave gemaakt hebben.


Opmerking 1
Als een werkwoord gesplitst is, horen beide delen bij het gezegde:

  • Houd direct op met dat stomme gelach!


Opmerking 2
Bij sommige werkwoorden hoort altijd een wederkerend voornaamwoord.
Vergissen bijvoorbeeld kan niet zonder voornaamwoord. Het voornaamwoord hoort dan bij het gezegde.

  • Ik vergis me bijna nooit


Opmerking 3
Als er voor een infinitief (volledig werkwoord) 'te' staat, hoort dat bij het gezegde.

  • Hij staat daar te fluiten.

 

Colofon

Het arrangement Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

Auteur
VO-content
Laatst gewijzigd
2020-02-04 11:28:17
Licentie

Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

  • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
  • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
  • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

Toelichting
De Kennisbanken bevatten de theorie bij de opdrachten.
Leerinhoud en doelen
Nederlands;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
close
Colofon
gemaakt met Wikiwijs van kennisnet-logo
open