Beheersplan, onderhoudsplan, beleidsplan

Beheersplan, onderhoudsplan, beleidsplan

1. Houding en communicatie

Leerdoelen Houding en Communicatie

De leerling:

  • past de basisprincipes van helder communiceren toe: duidelijk zijn, luisteren, doorvragen, samenvatten;
  • stelt zichzelf correct voor;
  • communiceert goed met de opdrachtgever, leidinggevende, collega’s en overige betrokkenen; kan feedback geven.
  • kan de kwaliteitseisen die de klant/opdrachtgever/leidinggevende stelt, toepassen en aangeven of dit reëel is en terugkoppelen als er afwijkingen optreden;
  • werkt zelfstandig en koppelt waar nodig terug of vraagt bij leidinggevende;
  • is verantwoordelijk voor de voortgang en organisatie van zijn eigen werk en dat van andere:
  • speelt in op veranderende omstandigheden (weer, bodem, oog voor het terrein/perceel hebben, oog voor materialen, oog voor gasten);
  • is pro-actief, leergierig en niet bang om vragen te stellen;
  • is zich bewust van de gevolgen van zijn eigen communicatie, ook via sociale media;
  • is zich bewust van de veiligheidsrisico’s, is in staat om te anticiperen op gevaarlijke situaties, niet bang om maatregelen te nemen en staat open voor correctie/waarschuwingen.

 

Formuleren hoofdvraag

Het formuleren van de hoofdvraag in je scriptie

Het formuleren van je hoofdvraag is belangrijk voor je scriptie en marketingplan. Na het maken van de probleemdefinitie volgt o.a. de hoofdvraag en deelvragen. Het onderzoek dat je gaat uitvoeren, moet uiteindelijk antwoord geven op de hoofdvraag. In deze les bespreken wij:

  • Het formuleren van de juiste hoofdvraag
  • De soorten onderzoeksvragen
  • Voorbeelden van hoofdvragen
  • Het gebruik van de SMART methode

Wanneer je een duidelijke onderzoeksvraag hebt kan je beginnen met het (markt)onderzoek. Natuurlijk dient het Plan van Aanpak dan ook compleet te zijn.

 

Soorten hoofdvragen voor je scriptie/plan

Er zijn diverse soorten hoofdvragen. In het rijtje hieronder staat weergegeven wat voor soorten hoofdvragen er o.a. bestaan. Lentiz MBO Maasland hanteerd strenge regels omtrent het formuleren van de hoofdvraag. Ze moeten aan allerlei eisen voldoen.  De onderzoeksvraag moet zo concreet mogelijk zijn.. Het moet namelijk direct een kader schetsen voor jouw onderzoek.

Bij de opleiding hovenier niveau 4 en Outdoor activities niveau 4  is het zelfs verplicht om de SMART-methode te gebruiken voor je hoofdvraag. Hiermee maak je de onderzoeksvraag erg specifiek…wat natuurlijk in het voordeel is van het marktonderzoek!

Op deze manier leg je namelijk de basis voor een concreet plan. Je gaat namelijk concreet te werk, zonder dat je de randzaken gaat analyseren. Je kunt voor je scriptie diverse soorten hoofdvragen gebruiken:

  • Adviserende vraag
  • Beschrijvende vraag
  • Verklarende vraag
  • Vergelijkende vraag

De meest voorkomende hoofdvraag in een scriptie is een ‘adviserende vraag’. Deze vraag is gericht op het oplossen van een specifiek probleem binnen een organisatie.

Een goede hoofdvraag formuleren, waar let je op (tips)?

Het formuleren van een goede hoofdvraag is belangrijk. Dit is uiteindelijk het kader waarin jij een onderzoek gaat uitvoeren. Om een goede onderzoeksvraag op te stellen heeft Marketingscriptie.nl enkele tips voor je op een rijtje gezet.

1. Maak de hoofdvraag zo specifiek mogelijk

Het is verstandig om de hoofdvraag zo specifiek mogelijk te maken. Hiermee baken je direct het onderzoek af en kan je gerichter te werk gaan. Het bedrijf zal immers meer hebben aan een onderzoek van één specifieke doelgroep (probleem) dan een actieplan die van toepassing is voor meerdere groepen. Hiervoor kan je de SMART methode te gebruiken bij het formuleren. Hiermee kan je gemakkelijk jouw vraag specifiek maken.

2. Begin je onderzoeksvraag niet met ‘waarom’

Het is niet aan te raden om jouw onderzoeksvraag te beginnen met ‘waarom’. Dit is namelijk geen goede basis voor het onderzoek. Het probleem is namelijk dat het onderzoek nog alle kanten op kan en je hierdoor geen concrete en specifieke hoofdvraag krijgt.

Een voorbeeld van een ‘waarom’ hoofdvraag is:

  • Waarom krijgt bedrijf X geen nieuwe klanten?

Je kunt dit oplossen door meer vooronderzoek te doen. Het ondervragen van het management, betreffende het bedrijfsprobleem is hier onderdeel van. Uiteindelijk kan je doormiddel van een probleem exact analyseren wat het bedrijf wilt bereiken. Wanneer de probleemstelling in contrast staat met je hoofdvraag…ben je op de goede weg.

Voorbeeld van een goede hoofdvraag voor je scriptie of marketingplan

Het opstellen van een goede hoofdvraag gaat niet zomaar. Hier is uitgebreid vooronderzoek voor nodig. Door dit te doen kan een probleem binnen een bedrijf op de juiste wijze geanalyseerd worden. Wanneer je de juiste probleemstelling hebt geformuleerd, kan je kijken wat het bedrijf wilt bereiken. Wat is het doel van jouw onderzoek…waardoor het probleem van het bedrijf aangepakt wordt.

Daarnaast is het ontzettend belangrijk (we blijven het herhalen) dat je een concrete hoofdvraag opstelt. Dit bied jouw de basis om een marketingplan en of beleidsplan op te stellen die afgebakend is.

Je kunt een hoofdvraag op diverse manieren afbakenen. Om jouw een beeld te geven staan hieronder voorbeelden van afbakeningen. Dit kan je in jouw hoofdvraag vermelden.

  • Doelgroep (21-30 jarige/41-50 jarige)
  • Regio (provincie/randstad)
  • Sector (buitensport, camping, golfbaan, natuurterrein, achtertuin)

Dit zijn slechts voorbeelden van afbakeningen voor je onderzoeksvraag. Uiteraard kan je dieper ingaan op de doelgroep. 

Onderstaande voorbeelden zijn hoofdvragen die niet juist zijn. Als je goed kijkt zijn deze niet SMART geformuleerd en wordt het niet op de juiste wijze afgebakend.

  • Hoe kan het bedrijf bepaalde elementen binnen een bedrijf beter inzetten om een hogere omzet te halen?
  • Hoe behaalt het bedrijf meer omzet?

Een juiste hoofdvraag kan bijvoorbeeld wel zijn:

  • Hoe kan het bedrijf 20% meer naamsbekendheid creëren onder de doelgroep 20-30 jarige in het jaar 2020?
  • Hoe kan het bedrijf zijn het marketing- en sales beleid effectiever inzetten om het klantenbestand (30% t.o.v. 2013) te vergroten met 20-28 jarige in het jaar 2017?

Door je hoofdvraag zo specifiek mogelijk te maken, krijg je uiteindelijk een onderzoek waar het bedrijf echt iets mee kan. In het laatste kopje zullen wij ingaan op het zo specifiek mogelijk maken van de hoofdvraag.

Je hoofdvraag SMART formuleren in je scriptie (onderzoeksvraag)

De belangrijkste basis voor je hoofdvraag is om het zo concreet mogelijk te maken. Met zo’n hoofdvraag kan je doelgerichter te werk gaan voor je onderzoek. Uiteindelijk zal een examinator hier ook scherp op letten. Een juiste mogelijkheid om dit te doen is om gebruikt te maken van de SMART methode. Met deze methodiek zal je concreter een hoofdvraag kunnen formuleren. De SMART methodiek hebben wij hieronder stap voor stap uitgelegd.

1. Specifiek

Een waarneembaar resultaat, waaraan je bijv. een cijfer koppelt. Schrijf op welk resultaat je wilt bereiken. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je 30% meer naamsbekendheid wilt hebben in de leeftijdscategorie 18-25 jaar. Het kan ook zijn dat het bedrijf waar je onderzoek voor gaat doen 150 klanten meer wilt.

Kortom, maak de vraag zo specifiek mogelijk door er een meetbaar resultaat erin te verwerken.

2. Meetbaar

Dit is wat lastig om in je hoofdvraag neer zetten, maar hiermee kan jij wel je hoofdvraag onderbouwen in je Plan van Aanpak. Een onderzoeksvraag dient meetbaar te zijn. Hiermee wordt bedoeld; hoe weet je of jouw doel bereikt is? Hoe kan je dat meten?

Dit kan je natuurlijk op een aantal manieren doen. Even een ‘gek’ voorbeeld van een fitnesser die wilt afvallen; hij kan zijn doelen meten door op de weegschaal te gaan staan. Bij een bedrijf is dit wat lastiger. Wanneer je de naamsbekendheid wilt vergroten kun je bijvoorbeeld een 0 meting uitvoeren.

Wanneer je het klantenbestand wilt vergroten, kan je dit makkelijker meten. Je kunt na afloop kijken hoeveel klanten het bedrijf in totaal heeft.

Kortom, onderbouw goed in je Plan van Aanpak hoe jij de hoofdvraag gaat meten. Hierdoor kan de opdrachtgever in een later stadium zijn doelstellingen eventueel bijsturen.

3. Acceptabel

Jouw hoofdvraag mag ambitieus zijn, maar je kan ook buiten de kaders treden. Het zal bijvoorbeeld niet realistisch zijn om als nieuwkomer in de elektronicawereld binnen 1 jaar marktleider te worden. Het is daarnaast ook niet acceptabel als dit je doelstelling is en er werkt slechts 1 iemand binnen het bedrijf. Bekijk goed naar het geschiedenis van het bedrijf. Wat heeft een onderneming behaald in het verleden en is de opgestelde hoofdvraag realistisch met uitzicht op de toekomst.

4. Realistisch

Bij het formuleren een probleemstelling (hoofdvraag) schrijf je hoogstwaarschijnlijk ook een doel op. Een voorbeeld van zo’n hoofdvraag kan zijn:

  • Hoe kan bedrijf X het klantenportfolio laten groeien met 250 MKB bedrijven in 2018?

Het doel moet natuurlijk wel haalbaar en realistisch zijn. Wanneer er slechts 1 persoon werkzaam is binnen het bedrijf kan het wellicht lastig zijn om binnen 1 jaar 250 klanten binnen te slepen. Het is dan ook niet realistisch om dit in je hoofdvraag neer te zetten.

Je kunt er voor kiezen om het op te delen in haalbare stappen…dit zijn stappen die langzamerhand naar het uiteindelijke doel toe gaan. Je hoofdvraag zou in dit geval bijvoorbeeld kunnen zijn:

  • Hoe kan bedrijf X het klantenportfolio laten groeien met 80 MKB bedrijven in 2018?

Kortom, in dit stukje van de SMART-methode ga je na of de doelstelling haalbaar is binnen de vooraf bepaalde tijdsduur. Het moet namelijk wel een reëel onderzoek zijn. Mocht je hoofdvraag niet voldoen aan de eis ‘realistisch’, dien je hem opnieuw te formuleren in je Plan van Aanpak (PvA).

Daarnaast dient je scriptie ook realistisch te zijn qua uitvoering. Wanneer je ingepland hebt om 10 weken onderzoek uit te voeren, kan je niet letterlijk alle doelgroepen binnen het bedrijf onderzoeken en ondervragen. Wat je wel kunt doen is om bijvoorbeeld een bepaalde doelgroep te analyseren. Hierdoor wordt je onderzoek nog concreter. Een voorbeeld van zo’n hoofdvraag met een specifieke doelgroep kan zijn:

  • Hoe kan bedrijf X de naamsbekendheid met 20% laten stijgen onder de vrouwen van 30-50 jaar in 2018?

Door deze vraag op te stellen in je Plan van Aanpak (onderzoeksvoorstel) wordt het onderzoek erg specifiek en realistisch. Door jezelf te specialiseren op deze doelgroep kan je concreter antwoord geven op de hoofdvraag. Het bedrijf zal hier natuurlijk meer aan hebben.

Om deze reden geven wij ondernemers, studenten en marketeers dagelijks het advies en tips om hun onderzoek zo specifiek mogelijk te maken.

5. Tijdsduur

Het is belangrijk om aan te geven in welke periode het doel behaald moet worden. Dit maakt het onderzoek namelijk specifieker. Hoe specifieker scriptie of strategisch marketingplan…hoe beter! De tijdsduur heeft een grote invloed op de haalbaarheid van het onderzoek. Wanneer het bedrijf binnen 2 weken al een nieuwe strategie wilt implementeren is dit niet realistisch. Het onderzoek zal hoogstwaarschijnlijk al een aantal weken in beslag nemen.

Wij raden aan om minimaal een jaar voorruit te werken, wanneer je een bepaald doel wilt realiseren. Natuurlijk dient dit wel realistisch te zijn (zie kopje ’realistisch’ hierboven). Stel dat de begindatum van jouw onderzoek 1 februari 2017 is, dan kan jouw doelstelling in 2018 plaats vinden.

Formuleren leerdoelen

Het formuleren van leerdoelen is aan de orde van de dag wanneer je een opleiding volgt. Wat zijn leerdoelen precies, hoe stel je leerdoelen op en hoe pas je de SMART-methode toe?

Wat is een leerdoel?

Een leerdoel is in feite niets meer en niets minder dan een doel die je jezelf stelt en waaruit je leert. Tegenwoordig is het formuleren van leerdoelen erg belangrijk binnen elke opleiding of in het werkveld. Je moet voor je management proeve van bekwaamheid leerdoelen formuleren die toegespitst kunnen zijn op het ontwikkelen van een professionele beroepshouding en het verwerven van vaardigheden of anderzijds in het kader van de persoonlijke ontwikkeling.

Ook in het werkveld heb je vaak te maken met leerdoelen. Je krijgt bijvoorbeeld te maken met beoordelings- en functioneringsgesprekken waarin bijvoorbeeld ook wordt gekeken naar waar je krachten liggen, wat je nog kunt ontwikkelen, wat jouw wensen zijn op het vlak van ontwikkeling, enzovoorts. Om dit concreet te maken wordt vaak gewerkt met leerdoelen.

Leerdoelen formuleren

Een goed, helder en concreet leerdoel formuleren is zo makkelijk nog niet. Het is makkelijk om te zeggen “Volgend jaar wil ik miljonair zijn” maar de kans dat dit daadwerkelijk ook gebeurt, is vaak kleiner dan het krijgen van een ongeluk. Daarnaast is het geen leerdoel; je leert er niets uit en als het uitkomt, is uit de formulering niet direct af te lezen dat je er wat voor gedaan hebt. Denk dus goed na over de formulering van je leerdoel.
Verder kunnen je doelen op korte of lange termijn zijn. Sommige dingen kun je binnen enkele weken of maanden bereiken terwijl je voor andere dingen misschien wel jaren nodig zult hebben. Houd hier dan ook rekening mee als je na gaat denken over doelen die je wilt behalen; hoeveel tijd ga je nodig hebben?

De SMART-methode

Omdat het formuleren van leerdoelen nogal moeilijk kan zijn, is er een aanpak die je kan helpen om het formuleren wat structuur te geven. Dit heet de SMART-methode en werkt als volgt:

  • S = Specifiek. Wees zo specifiek (concreet) mogelijk in de formulering van je leerdoel. Zeg precies wat je wilt behalen en noem dit zo duidelijk mogelijk.
  • M = meetbaar. Het is leuk als je een leerdoel formuleert, maar wellicht is het handig als je voor jezelf ook kunt afchecken dat je jouw doel behaald hebt. Dit doe je door het “meetbaar” te maken. Oftewel: waaraan kun je zien dat je jouw doel hebt behaald? Bijvoorbeeld: “Binnen 4 weken heb ik op papier gezet wat ik verwacht van een nieuwe baan.” Zo kun je na 4 weken feitelijk zien of je het doel behaald hebt of niet.
  • A = acceptabel. Je doel moet “acceptabel” zijn. Is het doel haalbaar die je jezelf stelt voor jezelf en voor je omgeving?
  • R = realistisch. Is je doel wel realistisch? Stel je niet te hoge eisen aan jezelf of leg je de lat te hoog voor jezelf? Ga na of je doel haalbaar is binnen het tijdsbestek dat je jezelf geeft.
  • T = tijdsgebonden. Bepaal voor jezelf binnen welk tijdsbestek je het doel wilt behalen. Is het een doel op korte termijn? Dan zouden dagen, weken of maanden kunnen volstaan. Is het een doel op lange termijn? Dan zou je kunnen kiezen voor maanden of jaren.

Afbeeldingsresultaten voor leerdoelen

 

Doelgroep

Waarom kopen we dingen die we niet nodig hebben?

Curriculum vitae (cv)

Cv opstellen

Je curriculum vitae (cv) vertelt wie je bent en wat je kunt. Je cv bevat uitsluitend feiten: alle relevante werkervaringen, opleidingen, vaardigheden en kwaliteiten moeten uit je cv naar voren komen. Daaruit krijgt de selecteur een beeld van je vaardigheden, je werkniveau, je kennis en je werkervaring. In je cv leg je de nadruk op de elementen die voor de functie van belang zijn.

Bovendien zorg je ervoor dat je jezelf verkoopt in je cv. Dat doe je door je sterke punten naar voren te brengen en je zwakke punten niet of zo onopvallend mogelijk op te nemen.

De uitdaging is dat kort, bondig en overzichtelijk te doen. Je cv is vaak het eerste waarnaar gekeken wordt. Als je cv niet voldoet aan de gestelde eisen, wordt je sollicitatiebrief vaak niet eens meer gelezen. Zorg ervoor dat je cv niet meer dan twee pagina's beslaat.

Soorten cv's

  • De standaard-cv is een chronologisch cv. Dit cv bevat in chronologische volgorde de functies die je hebt vervuld en andere activiteiten die je in je leven hebt ontplooid.
  • In het vaardigheden-cv (ook wel functioneel cv genoemd) neem je niet de tijdvolgorde, maar je vaardigheden en competenties als uitgangspunt. Een vaardigheden-cv is lastiger te maken dan een chronologisch cv. Het kan wel een heel interessant cvopleveren, omdat het echt over jou gaat en er geen feiten in staan die afleiden, zoals allerlei jaartallen en namen van bedrijven.
  • Wil je echt opvallen, dan kun je kiezen voor een creatief cv. Je laat zo beeldend zien wat je in huis hebt en wat je stijl van werken is.
  • Een netwerk-cv is een cv dat geschikt is om breed in je netwerk te verspreiden. Zo'n netwerk-cv is eigenlijk een profielschets. In het cv vermeld je naar wat voor functie je op zoek bent. Een netwerk-cv kun je gebruiken om wervings- en selectiebureaus of bedrijven voor jou te interesseren. Zo'n cv is soms ook geschikt voor open sollicitaties.
  • Wil je over de grens werken, dan is een Europass-cv wellicht geschikt. Dit cv is een standaard-cv dat in de Europese landen wordt erkend.

Algemene tips

  • Stuur bij een sollicitatie altijd een cv mee, ook als daar niet expliciet om wordt gevraagd.
  • Andersom geldt: stuur bij een cv altijd een sollicitatiebrief. Een cv bevat slechts feiten; je sollicitatiebrief voegt daar een persoonlijke noot aan toe.
  • Gebruik actief taalgebruik als je voorbeelden geeft: 'ik gaf leiding aan', 'ik organiseerde' etc.
  • Geef behaalde resultaten aan: '40 procent meer omzet' of 'een naamsbekendheid van 90 procent'.
  • Schrijf afkortingen voluit en vermijd jargon, tenzij je geheel binnen dezelfde branche solliciteert als waar je al werkt en je er zeker van bent dat iedereen (ook de mensen van Personeelszaken) de termen kent.
  • Wil je je cv publiceren in een vacaturebank of een cv-bank, bekijk dan goed welke eisen er aan het cv worden gesteld. Denk goed na over de steekwoorden waarmee je gevonden wilt worden.
  • Wil je je cv een persoonlijk tintje geven, voeg dan een persoonlijk profiel toe waarin je kort uitlegt wie je bent en wat je te bieden hebt.
  • Wees altijd eerlijk in een cv. Een ontdekte leugen of te veel bluf kan je duur komen te staan.
  • Vermeld geen referenties in je cv, tenzij daar uitdrukkelijk om is gevraagd.
  • Heb je kinderen? Vermeld ze alleen op je cv als je jezelf ermee verkoopt.
  • Vermijd gaten in je cv. Als je een bepaalde periode werkloos bent geweest, vermeld dan andere zaken waarmee je je in die periode hebt beziggehouden. Om een gat in je cv minder op te laten vallen, kun je een vaardigheden-cv gebruiken.

Projectplan

Projectomschrijving in het projectplan

In de projectomschrijving maak je voor alle betrokkenen duidelijk wat het project wel en niet beoogt, wat je wel gaat realiseren en wat niet, wat de effecten zijn van het project en wat je nodig hebt. Veel hiervan vind je terug in je projectopzet. In het projectplan moet je echter een stuk nauwkeuriger zijn.

Over de aanleiding, doelen en resultaat vind je hiervoor onder “projectopzet” meer. Op deze plaats staan we nog nader stil bij de andere onderdelen van de projectomschrijving.

Afbakening

Onder het kopje “Resultaat” beschrijf je concreet wat je gaat realiseren. Onder het kopje “Afbakening” beschrijf je concreet wat je nietgaat realiseren. Soms kan dat heel verhelderend werken.

Een voorbeeld. De Biologische Winkel wil een website laten ontwikkelen. In het projectplan vind je onder “Afbakening” onder meer: “Niet tot de resultaten behoren het aanmaken van een e-mailadressenlijst van potentieel belangstellenden, het promoten van de website bij zoekprogramma's en andere sites en de promotie van de site onder de huidige of potentiële klanten.”

Wat krijgt je opdrachtgever wel en wat krijgt hij niet? Hij krijgt wel een website maar niet de promotie ervan, hij krijgt wel het feest maar niet de herinnering aan de fusie die medewerkers de volgende dag op hun bureau aantreffen. Overtuig je ervan dat je opdrachtgever dat weet.

Wat moet er in je verslag

HOE SCHRIJF IK EEN GOED VERSLAG?

 

Het kunnen schrijven van een goed verslag is een belangrijk onderdeel voor het doen van onderzoek. Het dient met name om de lezer uit te leggen wat je hebt gedaan en om mensen te overtuigen dat de resultaten betrouwbaar zijn. Om de lezer niet in slaap te laten vallen, moet je proberen om er een interessant verhaal van te maken, met goed en duidelijk taalgebruik. Het is belangrijk om te onthouden dat het verslag geen verzameling van antwoorden is, maar een compleet document dat te lezen moet zijn voor iemand die de handleiding van de proef niet heeft gelezen!

Structuur - de structuur van een verslag kan wel wat varieren, afhankelijk van je onderzoek, maar meestal kom je met de volgende indelng een heel eind:

 

  1. -Titel met naam van de auteur en datum

  2. -Korte samenvatting (abstract)

  3. -Introductie

  4. -Beschrijving van de methoden 

  5. -Resultaten

  6. -Discussie

  7. -Conclusies

  8. -Literatuurverwijzingen

Vooral bij korte artikelen zie je soms wel dat sommige secties samengevoegd worden. Dit mag echter niet ten koste gaan van de overzichtelijkheid. Er kunnen natuurlijk ook sectie toegevoegd worden, bv om meer achtergrond te geven. Wat belangrijk is, is om het bovenstaande creatief toe te passen. De structuur is slechts een middel en niet een doel. Wat we in de verschillende secties verwachten is hieronder beschreven.

Ook in een practicumverslag moet je geen spel- of taalfouten maken. Vermijd ook het gebruik van de ‘ik-vorm’, en wees spaarzaam met de ‘wij-vorm’.

Eigen initiatief is altijd goed. Je kunt veel leren door zelf zaken op te zoeken, terwijl dat niet expliciet in de instructie gevraagd wordt. Als je andere informatie in het verslag vermeldt, vermeld dan ook waar je dit gevonden hebt.

 

In de onderstaande documenten vind je nog meer houvast voor het perfecte verslag.

 

Afbeeldingsresultaat voor verslag maken

Presenteren

12 tips om krachtig te presenteren

Vrijwel iedere student zal vroeg of laat zichzelf of zijn product moeten presenteren. De een is een stuk beter in het presenteren dan de ander, waardoor veel mensen er al weken van tevoren als een berg tegenop zien. Presenteren is echter veel minder moeilijk dan veel ondernemers denken, zeker wanneer je rekening houdt met de juiste stappen en bijvoorbeeld zorgt voor een goede voorbereiding. Het geven van een presentatie kan daarnaast uitvoerig worden geoefend, zowel qua uitvoering als opbouw. Hieronder vind je tips om ervoor te zorgen dat je krachtig kunt presenteren.

presenterenPresenteren? Start met de voorbereiding!

Er wordt weleens gezegd dat voor iedere minuut dat je op het podium staat een uur voorbereiding nodig is. En… misschien is dat wel waar. Aan de basis van iedere goede presentatie ligt de voorbereiding. Zonder gedegen voorbereiding is presenteren zelfs voor een doorgewinterde spreker een uitdaging. Voordat je begint met het voorbereiden van een presentatie is het handig om te bepalen waar het over zou moeten gaan. Schrijf de onderwerpen in een logische volgorde op en werk ieder onderdeel volledig op papier uit. Door wat je wilt presenteren op te schrijven komt het in je systeem en zal het makkelijker blijken om de presentatie te doen. Oefen daarna de presentatie een paar keer hardop. Gebruik hierbij bij voorbaat een videocamera, zodat je achteraf je presentatie kunt bekijken en jezelf feedback kunt geven. Vooral het opnieuw bekijken van een opgenomen presentatie blijkt de leercurve enorm te doen toenemen.

WIE IS JE PUBLIEK?

Om krachtig te kunnen presenteren dien je er allereerst voor te zorgen dat je goed weet wie je publiek is. Dit klinkt misschien vreemd, maar deze kennis kan je heel eenvoudig helpen een krachtige presentatie neer te zetten en daarmee een uitstekende indruk te maken. Wanneer je weet wie er in het publiek zitten kun je het taalgebruik, de manier van presenteren en de hulpmiddelen hierop aanpassen om ervoor te zorgen dat dit goed aansluit bij bijvoorbeeld het kennisniveau van het publiek.

Vragen die je kunnen helpen bij het nadenken over wie je publiek is:

  • wat is de reden dat zij bij mijn presentatie zijn?
  • wat zouden zij uit deze presentatie willen halen?
  • welke uitdagingen heeft mijn publiek?
  • welke overeenkomsten hebben mijn publiek en ikzelf?
  • wat weet ik al over mijn publiek?


DE OPBOUW VAN JE PRESENTATIE

Ook de opbouw van je presentatie is voor een groot deel verantwoordelijk voor het succes van je presentatie. Zo kun je er met een goede inleiding, een heldere romp en een samenvattend slot voor zorgen dat je verhaal duidelijk over komt en het publiek goed weet wat je hebt willen presenteren. In de inleiding van de presentatie zorg je er daarbij voor dat je vertelt waar het over zal gaan en waar je het over zal hebben. Vervolgens ga je het verhaal presenteren en zorg je voor voldoende herhaling van de belangrijkste punten. In het slot kun je het geheel nog een keer kort samenvatten om ervoor te zorgen dat de presentatie goed zal blijven hangen bij je publiek.

Stel jezelf de volgende vragen bij de voorbereiding:
– met welk gevoel moet het publiek straks de zaal uitlopen?
– wat zijn de 3 belangrijkste punten die ik wil overbrengen?
– welke anekdotes, verhalen en werkvormen ga ik gebruiken om dit over te brengen?
– hoe kan ik mijn publiek de inhoud laten beleven in plaats van alleen aanhoren?
– welke opdrachten kan ik mijn publiek meegeven?

 

12 Tips om krachtig te presenteren

1. Zorg voor een goede voorbereiding
Het bekende spreekwoord ‘een goede start is het halve werk’ is absoluut ook van toepassing op een goede presentatie. Zorg ervoor dat je weet wat je wil vertellen, wie je publiek is en wat de mogelijke valkuilen zijn bij je publiek.

2. Vertel niet teveel
Uit onderzoek blijkt dat mensen maximaal 3 dingen kunnen onthouden. Zorg ervoor dat hetgeen je vertelt bestaat uit drie hoofdpunten die iedere keer terug komen. Less is more.

3. Weet wie je publiek is en stem je erop af
Als je weet wie je publiek is kun je je manier van presenteren daarop aanpassen en op deze manier ervoor zorgen dat je boodschap blijft hangen.

4. Zorg voor een goede spanningsboog
Je kent ze wel: van die langdradige saaie presentaties waarbij alleen maar wordt gepraat. Zorg ervoor dat je je presentatie afwisselend maakt. Afhankelijk van je eigen stijl en de duur van de presentatie kun je interactieve opdrachten of humor gebruiken.

5. Prepare the room
Zorg ervoor dat de ruimte waarin je de presentatie hebt voldoet aan je eisen. Mensen die 20 minuten moeten staan terwijl ze naar je presentatie luisteren maakt het presenteren van je verhaal extra uitdagend. Wellicht is het beter om ervoor te zorgen dat iedereen zit. Wat je wensen ook zijn: zorg ervoor dat je van tevoren weet hoe de zaal eruit ziet zodat je daar rekening mee kunt houden.

6. Zorg dat je iedereen een keer hebt aangekeken
Kijk niet over het publiek heen, maar maak echt oogcontact. Iedereen moet het gevoel hebben aangekeken te zijn tijdens de presentatie.

7. Maak je presentatie (audio-) visueel en / of kinesthethisch
Mensen kunnen horen, ruiken, proeven zien en voelen. Zorg ervoor dat mensen niet alleen hun gehoor hoeven te gebruiken. Een goede presentatie bestaat uit verschillende elementen waarvan minstens horen én zien.

8. Zorg dat je enthousiast bent
Enthousiasme en passie is de sleutel om je toehoorders ook enthousiast te maken. Als jij ervoor zorgt dat je zelf enthousiast bent over hetgeen je te vertellen hebt zullen je toehoorders dat ook zijn.

9. Zorg dat alles technisch in orde is
Niets ergers als een laptop die hapert of een microfoon die stoort. Tenenkrommend voor de toeschouwers en extra vervelend voor jou als spreker. Zorg er dus voor dat technisch alles gecheckt is voordat je van start gaat.

10. 1-2-3’tje
Het bekende riedeltje voor iedereen die ooit ergens een presentatie-cursus heeft gedaan of boek heeft gelezen. Vertel wat je gaat vertellen, vertel je verhaal, vertel ze wat je verteld hebt. Met andere woorden: breng de toeschouwers op de hoogte wat ze kunnen verwachten, vertel ze in korte duidelijke lijnen je verhaal en vat het vervolgens nog eens samen voor de toehoorden. Deze techniek werkt alleen als je presentatie boeiend genoeg is. Combineer het dus altijd met beleving en gevoel!

11. Beperk de informatie, maak het toepasbaar
Toeschouwers kunnen maar een beperkte hoeveelheid informatie aan tijdens een presentatie. Zorg ervoor dat je je punten beknopt, helder en overzichtelijk maakt en zorg voor herhaling. Als je de informatie die je deelt direct toepasbaar kunt maken of ervoor kan zorgen dat de toeschouwer actie onderneemt in de zaal is de presentatie direct veel krachtiger.

12. Haal je eigen passie naar boven
Als je echt iets wil overbrengen dan kun je dat alleen doen als je ook feeling / passie hebt voor datgene wat je wilt vertellen. Heb je van nature geen passie voor datgene wat je wilt vertellen? Verdiep je in het onderwerp en er zijn altijd dingen uit te halen die je kunnen boeien of die relatie hebben met wat je boeit. De beste presentaties zijn presentaties waar je iets van jezelf laat zien.

Als je bovenstaande adviezen gebruikt kan je presentatie haast niet mis gaan.

effectief presenteren

Martin Luther King

Pim Fortuyn

Barack Obama

Vergaderen

Vergadering

Wat is vergaderen? Lang bij elkaar zitten en praten over actuele onderwerpen? Discussies voeren en meningen uitwisselen? Veel mensen krijgen na verloop van tijd een hekel aan vergaderen. Er wordt te lang vergaderd, te vaak en er komt te weinig uit.

Vergadering

Vergaderingen kunnen echter zinvol en leuk zijn: snel, leerzaam en met goede eindresultaten. Alle deelnemers aan de vergadering moeten dan wel dezelfde regels aanhouden en met dezelfde bedoelingen deelnemen. Om dat te bereiken heb je een goede voorzitter nodig. Je kunt vergaderen met verschillende doelen. Afhankelijk van het doel heeft een vergadering een ideale vorm en een bepaald soort voorzitter. De verschillende vergadervormen kom je vaak tegen in één vergadering.

Brainstormvergadering

Bij een brainstorm staat het nadenken over en zoeken naar allerlei verschillende oplossingen voor een bepaald probleem centraal. De voorzitter zorgt er voor dat iedereen aan bod komt. Beslissingen worden meestal niet direct genomen.

Voorbeeld: de parkeergarage van een warenhuis moet wegens groot onderhoud tijdelijk worden gesloten. Het management komt bijeen om te overleggen: hoe gaat de directie om met de tijdelijke sluiting? Kan het warenhuis haar klanten extra service bieden door bijvoorbeeld een gratis bezorgdienst of het betalen van de kosten voor de parkeermeter? Verschillende deelnemers komen met creatieve ideeën.

Afbeeldingsresultaten voor vergaderen loesje

Instructievergadering

Bij deze vorm worden de bedoelingen uitgelegd en de taken verdeeld. Bij deze vergadervorm speelt de voorzitter een nadrukkelijke rol.

Voorbeeld: Het zorgteam van teamleider Joke is verantwoordelijk voor de organisatie van de open dag in het verzorgingstehuis. Op de dag voorafgaand aan de open dag worden alle taken nog eens kort doorgenomen. Wat doet de bewakingsdienst, wat doet de receptie? Wie zorgt voor de contacten met de cateraar? En wie is verantwoordelijk voor noodmaatregelen bij calamiteiten? Joke moet het overleg strak leiden, want er is geen tijd meer voor lange discussies. De besluiten zijn al genomen.

Informatieve vergadering

Hier staat staat het uitwisselen van informatie centraal. Hierbij is het van belang dat iedereen informatie kan geven en krijgen. Er is ruimte voor presentaties en het stellen van vragen. De voorzitter moet dit alles in goede banen leiden.

Voorbeeld: maandelijks woont James Stewart, hoofd klantenservice bij kabelmaatschappij MultiConnect de management-meeting bij. Net als alle afdelingsmanagers rapporteert hij over de geplande en reeds uitgevoerde acties van zijn afdeling. Hij geeft andere managers informatie over hoe de laatste reclamecampagne bij consumenten is gevallen en hoeveel mensen er geklaagd hebben. James hoort van de marketing manager welke verbeteringen er worden doorgevoerd in de nieuwe campagne.

Besluitvormende vergadering

Deze vorm kun je gebruiken wanneer je je doelen hebt vastgesteld en je de voortgang van taken wil nagaan. Meestal wisselen de deelnemers in beperkte mate informatie en standpunten uit. De deelnemers trekken conclusies en nemen besluiten. De voorzitter moet een dergelijke vergadering strak leiden.

Voorbeeld: Henri Hooijmaker werkt bij PC International, een grote computerfabrikant. Via de media wordt duidelijk dat bij een grote serie computers een vervelende fabricagefout is geconstateerd. Snel roept hij een aantal managers bijeen en hij wil eigenlijk meteen bepalen hoe ze het probleem gaan oplossen.

Een bijzondere vorm van vergaderen
Werkoverleg bij Installatiebedrijf Peeters BV. Iedere dinsdagochtend neemt Edward Peeters samen met Sjoukje Dijkma en Harry Zeldenrust de lopende zaken door: welke werkzaamheden liggen er, hoe is de voortgang en waar zijn eventuele vragen of problemen? Het overleg, dat maar een uurtje duurt, is genoeg om voor de rest van de week voor iedereen weer duidelijk te maken waar de prioriteiten liggen.

Uit welke vaste onderdelen bestaat een vergadering?

Een paar vaste elementen zorgen voor structuur of houvast tijdens een vergadering:

  • Vooraf weet iedereen wanneer en waar de vergadering plaatsvindt.
  • Deelnemers worden uitgenodigd.
  • Deelnemers krijgen een agenda en bijbehorende informatie.
  • Vooraf is duidelijk wie notulen maakt en wie de vergadering voorzit.

Welke spelregels zijn er?

Als deelnemer aan een vergadering dien je je te houden aan een aantal spelregels:

  • Je bent op tijd aanwezig.
  • Je laat anderen uitpraten.
  • Je aanvaardt de rol van de voorzitter.
  • Je formuleert kort en bondig.
  • Je beperkt je tot het agendapunt wat dan aan de orde is.
  • Je luistert goed naar anderen.
  • Je doet na de vergadering wat je belooft.
  • Je accepteert genomen besluiten.

Hoe word je een ervaren vergadertijger?

"Vergadertijgers" zijn mensen die erg veel vergaderen. Het is de vraag of zij nog aan andere taken toekomen. In veel bedrijven en instellingen hangt het succes van een vergadering af van de voorzitter. Is deze ervaren en beschikt deze over voldoende overwicht? Maar ook als deelnemer kun je een goed verloop van een vergadering bevorderen. Als deelnemer aan een vergadering behoor je te beschikken over goede communicatieve vaardigheden. Verder kun je je voornemen om je werkweek zo in te plannen, dat je niet meer dan één dag per week beschikbaar stelt voor vergaderingen. Sommige wekelijkse vergaderingen zijn ooit ingesteld vanwege een reële behoefte aan overleg, maar hebben hun nut verloren. Het ter discussie stellen van de zin van sommige vergaderingen kan heel effectief zijn: vergaderen is een middel om tot beslissingen te komen, maar het is geen doel op zich. Tot slot kun je jezelf en je teamgenoten laten trainen in vergadertechnieken.

Voor veel mensen is effectief vergaderen een lastige opdracht. Zeker wanneer ze de rol van notulist of voorzitter innemen. Er is een groot aanbod van cursussen - iedereen moet leren vergaderen!

 

Hoe toon je bij een sollicitatie aan dat je goed kunt vergaderen?

Stel, je ziet in de krant een vacature staan voor beleidsmedewerker. Als beleidsmedewerker ben je een echte vergadertijger. Daarbij word van je verwacht dat je tijdens een vergadering je mening geeft en anderen daartoe ook de ruimte biedt. Zo komt er een dialoog tot stand.

In je vrije tijd ben je vrijwilliger bij Amnesty International. Samen met andere vrijwilligers zorg je er voor dat binnen de Nederlandse afdeling voldoende informatie is over de toestand van de mensenrechten in Mexico. Eens in de zes weken vergader je met elkaar. Je levert een actieve bijdrage door je up-to-date dossierkennis. Als voorzitter zie je erop toe dat elke vergadering plaatsvindt binnen de afgesproken tijd.

Dit verwerk je kort in je sollicitatiebrief. Tijdens je sollicitatiegesprek kun je dit nader toelichten. 

Andere voorbeelden

  • Projectleider: Ik ben een groot voorvechter van kort en efficiënt vergaderen. Uit ervaring weet ik dat dat te bewerkstelligen is door een strakke planning en een goede voorbereiding door alle teamleden. Daar heb ik mijn medewerkers van overtuigd.
  • Uitgever: In het begin moest ik wennen, maar nu is het een uitkomst: via internet vergaderen. De auteurs die voor mij schrijven, wonen verspreid over heel Nederland. Wekelijks bij elkaar komen om de stand van zaken door te nemen en de actielijst te bespreken, is dan geen optie. Natuurlijk blijft het nodig om bij elkaar te komen, maar dat hoeft nu minder frequent.

Voorbeelden van vragen over je vergaderkwaliteiten tijdens het sollicitatiegesprek:

  • Beschrijf de laatste vergadering waarbij je aanwezig was. Wat was je rol? Wat heb je in die rol bereikt?
  • Geef een voorbeeld van een vergadersituatie waarin je vond dat de vergaderregels niet goed werden nageleefd. Wat heb je toen gedaan/ gezegd?

Negen tips verbale communicatie bij vergaderen

Evaluatie van vergaderen

2. Bodem, grond, water, landschap, bemesting

Leerdoelen Bodem, grond, water, landschap, bemesting

De leerling:

  • kent de meest voorkomende grondsoorten (klei, zand, veen + eventuele regionale specifieke grondsoorten) en kan op hoofdlijnen de eigenschappen benoemen;
  • kan de begrippen organisch/anorganisch, benoemen en toelichten wat dit voor de dagelijkse praktijk betekent;
  • kent  toepassingen van bodem en grond;
  • weet wat grondwater, capillair water, oppervlaktewater en waterkringloop is;
  • kent de basisprincipes van drainage zoals af- en aanvoer van water, opbolling, type drainagemateriaal;
  • kent de functie en betekenis van waterkwaliteit (vijvers/vervuiling);
  • kent verschillende systemen van hemelwaterafvoer als gescheiden systemen, infiltratie, riool, wadi’s;
  • kan bij grondbewerking de keuze maken welke machine het best bij de omstandigheden en gewenst resultaat past ( frees, spitten met hgm etc.)

 

Afbeeldingsresultaat voor bodem grond landschap bemesting

Wet natuurbescherming

Wet natuurbescherming 1

Wet natuurbescherming 2

De Wet natuurbescherming

 

De Wet natuurbescherming vervangt sinds 1 januari 2017 drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Doel van de Wet natuurbescherming is drieledig: 1. bescherming van de biodiversiteit in Nederland, 2. decentralisatie van verantwoordelijkheden en 3. vereenvoudiging van regels.

Nieuwe regels roepen echter vragen op. Wat is er voor u veranderd wanneer u een bestemmingsplan wilt wijzigen, een huis wilt slopen of renoveren, een sloot wilt dempen of uw agrarische bedrijf wilt uitbreiden?

 

Bevoegdheid

Vóór 1 januari 2017 kende de natuurwetgeving verschillende bevoegde gezagen. Voor een ontheffing van de Flora- en faunawet diende men een aanvraag in bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO), onderdeel van het ministerie van Economische zaken. Een kapmelding voor de Boswet deed u ook bij de RvO. Een vergunning Natuurbeschermingswet vroeg u meestal aan bij de provincie, soms bij het ministerie van Economische Zaken. De drie wetten kenden naast verschillende bevoegde gezagen ook verschillende rechtsdocumenten: melding, ontheffing en vergunning.
Met het van kracht worden van de Wet natuurbescherming komen vrijwel alle verantwoordelijkheden bij de provincies te liggen. Onder de nieuwe wet krijgt u één rechtsdocument waarmee zowel vergunning als ontheffing wordt verleend. Net als in de oude situatie is het ook nu niet verplicht om ‘aan te haken’ bij de omgevingsvergunning.

Gebiedsbescherming

De Natuurbeschermingswet was een vertaling van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn naar nationale regelgeving. De Natuurbeschermingswet regelde de bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten. Deze wettelijke bescherming is anders dan de bescherming van de Ecologische HoofdStructuur (EHS) of het NatuurNetwerk Nederland (NNN). Die bescherming verloopt immers via het ruimtelijke ordeningsrecht (Barro, bestemmingsplannen) en niet via natuurwetgeving. We concentreren ons in dit artikel op de natuurwetgeving.

In Nederland zijn 164 Natura 2000-gebieden aangewezen. Voorbeelden zijn de Veluwe, Rijntakken (rivieren) en de Waddenzee. Per Natura 2000-gebied zijn (instandhoudings)doelen (voor soorten en vegetatietypen) opgesteld. Iedereen die vermoedt of kan weten dat zijn handelen of nalaten, gelet op de instandhoudingdoelen, nadelige gevolgen voor een Natura 2000-gebied kan hebben, is verplicht deze handelingen achterwege te laten of te beperken. Het bevoegd gezag kan schadelijke activiteiten beperken en eisen dat een vergunning Natuurbeschermingswet wordt aangevraagd. Regulier beheer en bestaand gebruik zijn (of worden) opgenomen in Natura 2000-beheerplannen. Na vaststelling van de beheerplannen hoeft daarvoor geen vergunning aangevraagd te worden.

In de nieuwe Wet natuurbescherming blijft de bescherming van Natura 2000-gebieden vrijwel hetzelfde (zie tabel 1). De bescherming van Beschermde Natuurmonumenten komt te vervallen. Wel kunnen provincies ervoor kiezen om deze gebieden alsnog te beschermen via het provinciale beleid. De provincie voegt dan gebieden toe aan de EHS / het NNN of wijst ze aan als bijzonder provinciaal natuurgebied of – landschap.

Gebiedsbescherming: Natuurbeschermingswet vs. Wet Natuurbescherming

 

Soortbescherming

Zowel in de Flora- en faunawet als in de nieuwe Wet natuurbescherming staan verbodsbepalingen: activiteiten die schadelijk zijn voor beschermde dier- en plantsoorten zijn verboden. Verboden activiteiten wijzigen nauwelijks. Wel zijn enkele definities aangepast. Zo is onopzettelijk verstoren niet meer strafbaar en is opzettelijk verstoren van vogels in sommige situaties toegestaan. Maar verstoren zonder dat tevoren goed onderzoek naar beschermde soorten is uitgevoerd, blijft strafbaar.

Met de nieuwe wet wijzigt wel de lijst van beschermde soorten. Waar de Flora- en faunawet uitgaat van drie beschermingsniveaus, verdeelt de Wet natuurbescherming beschermde soorten in twee groepen: Strikt beschermde soorten waaronder soorten uit de Vogel- en Habitatrichtlijn. In de tweede categorie staan andere soorten, bijvoorbeeld uit de Rode Lijst. De bescherming van vaatplanten uit tabel 1 en tabel 2 is vervallen. Onder de Wet natuurbescherming worden nog 75 soorten vaatplanten beschermd, waaronder soorten die niet eerder werden beschermd. De bescherming van mieren vervalt. Vrijwel alle zoogdieren blijven beschermd. Meer soorten libellen en vlinders worden beschermd.

Bij een ontheffingsaanvraag onder de nieuwe wet wordt nog steeds getoetst aan drie criteria:

  • Is er sprake van bepaalde, in de wet genoemde belangen?
  • Is er een ‘andere bevredigende oplossing’ mogelijk?
  • Doet de ontheffing afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort?

Daarmee verandert er weinig in vergelijking met de huidige toetsingspraktijk.

Bescherming van Houtopstanden

De Boswet kende twee belangrijke instrumenten: meldingsplicht en herplantplicht. Wie (een deel van) een houtopstand velt, moet dit tevoren melden en heeft de plicht om hetzelfde areaal te herplanten. Dit instrumentarium blijft behouden. Provincies gaan bepalen welke gegevens bij een melding moeten worden aangeleverd. De herplantplicht vervalt voor het vellen van een houtopstand in verband met realisatie van een Natura 2000-doel.

bescherming houtopstanden: Boswet vs. Wet Natuurbescherming

3. Inzet en bediening van machines en werktuigen

Leerdoelen Inzet en bediening van machines en werktuigen

De leerling:

  • heeft kennis en vaardigheden om met machines te werken;   
    • uitvoeren dagelijkse controles zoals vloeistofniveaus controleren en aanvullen, verlichting en waarschuwingsborden controleren etc.
    • Banden; profiel, bandenspanning
  • kan veilig en vakkundig werken met gemotoriseerd handgereedschap zoals een motorzaag, bladblazer, heggenschaar en bosmaaier;
  • voert of laat de werkzaamheden uitvoeren volgens de vereiste kwaliteit;
  • heeft oog voor de omstandigheden (weer, bodemgesteldheid, omstanders, verkeer e.d.) en past de machine en/of werkzaamheden daarop aan;

 

 

Afbeeldingsresultaat voor inzetten machines

4. Techniek, onderhoud

Leerdoelen techniek en onderhoud

De leerling:

  • kan het dagelijks onderhoud uitvoeren (vloeistoffen peilen/aanvullen, koeling schoonblazen, ketting motorzaag slijpen, doorsmeren, vervangen van een lampje e.d.)
  • signaleert storingen en afwijkingen van werktuigen/machines en reageert/anticipeert hierop en past instructiehandleiding toe.
  • heeft kennis van het aanleggen van elektriciteit
  • heeft kennis van verschillende knopen (outdoor)
  • heeft kennis van reparatie werkzaamheden aan houten hekken, gebouwen, speel atributen

Afbeeldingsresultaat voor techniek en onderhoud

5. Materialen, toepassing en verwerking

Leerdoelen materialen, toepassing en verwerking

De leerling:

  • kent verschillende typen zand (grof/fijn, fractie, cunetzand, brekerzand, drainagezand) en de specifieke toepassingen hiervan;
  • weet het verschil tussen bomen/struiken/gras/kruidachtige en kent enkele veel in de regio voorkomende inheemse soorten bomen en struiken;
  • heeft kennis van de eigenschappen van waterplanten
  • kan levend materiaal in alle seizoenen herkennen
  • kan het nut en noodzaak van beschoeiingen toelichten en kent de basismaterialen en –methoden die gebruikt worden. (hard/zachthout, damwand, verankering)

 

6. Veiligheid, regelgeving, milieu

Leerdoelen veiligheid, regelgeving, mileu

De Leerling:

  • werkt volgens de voorschriften zoals die in de arbocatalogus zijn opgenomen en gebruikt de daarin genoemde persoonlijke beschermingsmiddelen;
  • weet de eisen bij het scheiden van afval; organisch/anorganisch/ schoon hout/geïmpregneerd, begeleidingsbrieven en de noodzaak voor scheiden om te voorkomen dat nog te gebruiken restmateriaal duurbetaald afval wordt;
  • gaat zorgvuldig om met het milieu en past daar zijn gedrag op aan. Hij/zij weet hoe te handelen bij lekkages, afvoeren reststoffen, afvalwater etc.;
  • kent de gevaren van bestrijdingsmiddelen (arbocatalogus) en past geen bestrijdingsmiddelen toe zonder de benodigde licentie’s;
  • streeft naar het vakkundig inzetten van machines, vermijden van onnodig stationair draaien, om zo min mogelijk brandstof te verbruiken (CO2 ladder);
  • ziet de noodzaak en belang in van bescherming van flora en fauna en weet dat zorgvuldig werken noodzakelijk is;
  • kent de belangrijkste keurmerken (iso, vca, groenkeur, FSC-hout, vebon, Recron, TUV)

Veiligheid

Veiligheid speelt een grote rol bij buitensportondernemingen wegens de kans op ongevallen bij de activiteiten die zij organiseren. VeBON (Vereniging van Buitensportondernemingen in Nederland) heeft in samenwerking met TÜV Nederland daarom een norm opgesteld welke eisen specificeert met betrekking tot veiligheid bij het organiseren van buitensportactiviteiten, welke de veiligheid verhogen en de kans op ongevallen drastisch terugdringt.

De eisen in de norm hebben betrekking op 4 te onderscheiden hoofdprocessen: 

  • Managementproces (Beleid, vaststellen wettelijke eisen)
  • Verbeterproces (Beheersmaatregelen aan de hand van risicoinventarisatie)
  • Uitvoeren van activiteiten (voorbereiding, intake deelnemers, instructies, begeleiding en evaluatie)
  • Ondersteunende processen (Inkoop, onderhoud, uitbesteding, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden)

 

Keuren

Wettelijke verplichte keuring van speel en sport toestellen

 

Wanneer u speeltoestellen in Nederland produceert, verhandelt of in gebruik laat nemen bent u als fabrikant of importeur van speeltoestellen wettelijk verplicht te voldoen aan het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS).

U kunt als fabrikant of importeur aansprakelijk worden gesteld voor een ongeval, wanneer het speeltoestel niet is gemaakt volgens de wettelijke bepalingen, of wanneer het bij te verwachten gebruik een gevaar kan opleveren voor de veiligheid en gezondheid van de gebruiker.

U moet daarom zorgen:

  • voor een veilig ontwerp en productie van het toestel;
  • dat het toestel is voorzien van de juiste documentatie en opschriften, zodat het kan worden geïnspecteerd en onderhouden gedurende de gehele levensduur van het toestel;
  • dat het toestel is gekeurd door een daartoe aangewezen instantie, zoals TÜV Nederland.

Keuring van uw speeltoestellen is in Nederland bij wet verplicht. Deze eis geldt voor speeltoestellen in de gehele openbare ruimte, dat wil zeggen, overal waar de overheid (NVWA) kan controleren. Speeltoestellen op privéterrein worden aangemerkt als speelgoed en vallen onder andere wetgeving. Door middel van de keuring wordt vastgesteld of uw speeltoestellen voldoen aan de wet.

Uw verplichtingen in het buitenland

In het buitenland is er niet altijd sprake van specifieke wetgeving, maar de essentie van uw verantwoordelijkheid is hetzelfde: U kunt aansprakelijk worden gehouden voor een ongeval wanneer uw toestel niet veilig is.

 

 

Waarom keuring van speeltoestellen?

 

Zelfs als uw speeltoestel is gemaakt volgens aangewezen normen is niet zeker dat het voldoet aan het WAS, omdat technische voorschriften niet alle mogelijke risico’s kunnen afdekken.

Met de keuring van uw speeltoestellen wordt vastgesteld dat toestellen dan ook daadwerkelijk veilig kunnen worden gebruikt, zodat veiligheidsrisico's zijn uitgesloten of zijn beperkt tot een acceptabel niveau. Denk daarbij aan beknellingrisico’s, valgevaar en andere gezondheid- en veiligheidsrisico’s.

Keuring speeltoestellen: een certificaat als bevestiging

Als met de keuring kan worden vastgesteld dat het speeltoestel daadwerkelijk aan de wet voldoet en veilig kan worden gebruikt, wordt een certificaat voor het speeltoestel afgegeven. Met het certificaat kunt u aantonen dat u voldoet aan de wettelijke eisen en dat u niet nalatig bent geweest inzake de veiligheid van het toestel als het aankomt op wettelijke aansprakelijkheid.

Een verstrekt certificaat is blijvend het bewijs dat het speeltoestel in overeenstemming met de wet is. De keuring vindt dan ook slechts 1 keer plaats. Alleen typecertificaten kunnen in de toekomst ooit vervallen als de norm die bij de keuring is toegepast komt te vervallen of wordt vervangen.

Elk speeltoestel vervaardigd en geplaatst na de invoering van de wet in 1997 moet beschikken over een certificaat van goedkeuring van een aangewezen keuringsinstantie zoals TÜV Nederland.

Duurzaamheid

Wat is duurzaamheid?

People, Profit en Planet

Duurzaamheid is door de jaren heen een containerbegrip geworden. Alles wat te maken heeft met maatschappelijk verantwoord leven, milieu, ecologie en toekomstgericht denken wordt tegenwoordig onder duurzaamheid geschaard. Veelal wordt de term duurzaamheid omschreven aan de hand van een theorie: de drie P’s.
  • People (mensen)
  • Profit (winst)
  • Planet (aarde)
Naast het feit dat we geld willen verdienen en van de welvaart willen genieten is het ook onze taak om goed voor de mensen en het milieu te zorgen. Immers, als we dit verzaken is de toekomst van de mensheid in het geding. Wij hebben nu een verantwoordelijkheid voor de toekomstige generaties die zullen komen. Wanneer wij bijvoorbeeld alle fossiele brandstoffen verbruiken, zal de volgende generatie met een enorm probleem zitten. Dit geldt ook voor vraagstukken als opwarming van de aarde, CO2-uitstoot en voedselproblematiek.

Definitie

Wat houdt de term duurzaamheid precies in? De volgende definitie is geformuleerd door de World Commission on environment and Development van de Verenigde Naties in het rapport “Our Common future”:
Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”
 
Kortom, duurzaam kijkt naar de huidige behoefte die de mensen op de aarde hebben en hoe dit in de toekomst ontwikkeld kan worden zonder dat de mensen, het milieu of de economie in gevaar komen.

 

Wat is duurzaamheid? (Engels)

Cradle to Cradle

Wat is Cradle to Cradle?

Afval is voedsel
De ultieme vorm van duurzaam ondernemen is Cradle to Cradle. Het betekent dat de grondstoffen die je gebruikt volledig hergebruikt kunnen worden, zonder hun waarde te verliezen.
 

 
Upcycling
Sinds het VPRO-programma Tegenlicht in 2007 aandacht besteedde aan de ontwerpfilosofie Cradle to Cradle (C2C), zijn de grondleggers van deze filosofie in Nederland ongekend populair. Het zijn de Duitse chemicus Michael Braungart en de Amerikaanse architect William McDonough.

Afval is gelijk aan voedsel
Volgens het Cradle to cradle principe is afval gelijk aan voedsel. Oftewel: elke grondstof, elk materiaal, moet volledig hergebruikt kunnen worden zonder dat het zijn waarde verliest. In dat geval is er sprake van ‘upcycling’ en niet van ‘downcycling’ zoals meestal het geval is: een materiaal kan vaak niet twee maal voor dezelfde toepassing worden gebruikt, maar krijgt meestal na recycling een inferieure toepassing. Zo komt het kunststof uit je mobiele telefoon in een volgend leven meestal niet verder dan een parkbankje.

Biosfeer en technosfeer
Braungart en McDonough onderscheiden twee cycli waarin materialen kunnen circuleren: de biosfeer en de technosfeer. Materialen in de biosfeer zijn biologisch afbreekbaar, dit zijn organische stoffen die composteerbaar zijn. Materialen in de technosfeer kunnen eindeloos hergebruikt worden voor industriële toepassingen.

Aan de slag
Veel bedrijven in Nederland zijn enthousiast aan de slag gegaan met C2C. Zo gebruikt tapijtfabrikant Desso geen schadelijke stoffen en recyclen ze zelf hun oude tapijten om daar weer nieuwe van te maken. Ook is het productieproces zo veel mogelijk waterbesparend en maatschappelijk verantwoord. Ook afvalverwerker Van Gansewinkel gelooft niet meer in afval; zij maken hier zoveel mogelijk bruikbare grondstoffen van voor nieuwe, hoogwaardige toepassingen.

Als je zelf aan de slag wilt met C2C, dan moet je je verdiepen in de samenstelling van de producten die je inkoopt. Deze moeten gifvrij zijn en biologisch afbreekbaar zijn óf later gemakkelijk te scheiden zijn zodat de materialen hun waarde behouden. Je kunt zelfs proberen of je in aanmerking komt voor een C2C-certificaat.

 

Cradle to Cradle

7. Vakkundig, efficiënt en kostenbewust werken

Leerdoelen Vakkundig efficient en kostenbewust werken

De leerling:

  • beseft het belang van het secuur bijhouden van werkzaamheden, uren en hoeveelheden;
  • kan de registratie/administratie die bij het BPV-bedrijf nodig is goed uitvoeren, bijv. werkbon invullen en transportformulieren;
  • heeft inzicht in de normale tijdsduur van het werk, signaleert afwijkingen en speelt dit door

Afbeeldingsresultaat voor kostenbewust werken

Sterkte zwakte analyse

Valkuilen startende ondernemer

Wat is MVO?

MVO-wereld

Wat is MVO?

MVO staat voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. MVO gaat over ondernemen: het gaat in eerste instantie over ondernemers en bedrijven, niet over burgers, consumenten of de overheid.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent dat bedrijven verantwoordelijkheid (willen) dragen voor maatschappelijke problemen zoals luchtvervuiling, klimaatverandering, arbeidsomstandigheden of vergrijzing. MVO begint met dat bedrijven proberen deze problemen niet groter te maken. Ondernemers die een stap verder gaan, streven ernaar een bijdrage te leveren aan het oplossen van deze problemen. Overigens valt daar vaak een goed belegde boterham aan te verdienen.

Visie

Bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen, houden dus rekening met de maatschappelijke effecten van hun activiteiten. Dat geldt voor alle bedrijfsprocessen: zowel voor inkoop, productie, verkoop en onderhoud als voor HRM en marketingcommunicatie. Daarom is MVO geen project, maar een integrale visie op de kernactiviteiten van een bedrijf.

In onderstaand filmpje, gemaakt door de Kamer van Koophandel, legt onze expert Jos Reinhoudt de basis van maatschappelijk verantwoord ondernemen uit.

Belangen van de samenleving

Hoe weet je nou of je maatschappelijk verantwoord bezig bent? Dat is niet zo makkelijk te zeggen, want de maatschappij verandert voortdurend en er wordt steeds iets anders verwacht van bedrijven. Wat vandaag geaccepteerd wordt, is morgen taboe, en wat we in Nederland normaal vinden, is in Brazilië of China vreemd. MVO-richtlijnen kunnen helpen, maar vooral het voortdurend afstemmen van bedrijfsbeslissingen op de belangen van de maatschappij is uiteindelijk het belangrijkste kenmerk van MVO.

Aan de slag

Maatschappelijk verantwoord ondernemen komt er dus op neer dat je als bedrijf werkt op een manier die door de maatschappij verantwoord gevonden wordt. Dat betekent dat ondernemers die maatschappelijk verantwoord ondernemen, steeds bewust op zoek zijn naar manieren om hun bedrijf te verbeteren.

•    Ken je een bepaalde term niet? Ga naar de begrippenlijst.
•    Beginnen met MVO? Gaan naar MVO STEPS.
•    Lees het MVO Trendrapport 2017 voor de laatste ontwikkelingen.

Normen boek

In deze leereenheid vindt je informatie over het Normenboek. In het normenboek staan tijd- en kostennormen voor maatregelen die in natuur, bos en landschap worden uitgevoerd. Deze normen zijn voor zowel terreinbeheerders en uitvoerders als voor overheden en beleidsmakers waardevol en belangrijk.



http://www.normenboek.nl/vbboek1.gif
 

Natuurbeheerders en terreineigenaren kunnen de informatie gebruiken om rationele beslissingen te nemen, zowel van strategische, tactische als operationele aard. Inzicht in de kosten geeft ook de mogelijkheid tot budgettering en controle. Voor overheden is de informatie relevant om het beleid vorm te geven en om verantwoording af te kunnen leggen over genomen beslissingen. Belangrijk voor de gehele sector is dat de hoogte van veel subsidies (bijvoorbeeld SNL - Subsidieregeling Natuur en Landschap) wordt vastgesteld op basis van kostennormen uit het normenboek. Het normenboek verschijnt tweejaarlijks. De eerste versie is uitgebracht in het voorjaar van 2006. De laatste versie dateert van augustus 2016.
 

Achtergrond



Het Normenboek Natuur, Bos en Landschap is een voortzetting van het Normenboek van Staatsbosbeheer. Staatsbosbeheer is echter, na overleg met het (toenmalige) Ministerie van LNV, gestopt met de uitgave van haar normenboek. De gevolgen van het dreigende gemis van actuele kostennormen werden onderkend. Daarom heeft Wagingen Environmental Research (het toenmalige Alterra) - onderdeel van Wageningen University & Research in samenwerking met o.a. het (toenmalige) Bosschap, Staatsbosbeheer, De Unie van Bosgroepen, Natuurmonumenten, De Landschappen en het (toenmalige) Ministerie van LNV een nieuw, geactualiseerd normenboek uitgebracht dat is gebaseerd op het 'oude' normenboek van Staatsbosbeheer.

Normen


In het normenboek staan tijd- en kostennormen voor beheersmaatregelen.

De normen worden vermeld voor activiteiten. Een activiteit is een werkzaamheid die met één bepaalde set aan arbeid, materieel en materialen (arbeidseenheid) wordt uitgevoerd. Zo is het uitslepen van hout een activiteit, net als het planten van bosplantsoen.

Tijdnormen

Tijdnormen geven aan hoe lang het duurt om een activiteit uit te voeren. Ze zijn te gebruiken voor het plannen van werkzaamheden. Ook kunnen op basis van de tijdnormen kosten worden berekend met behulp van specifieke (eigen) tarieven.

De tijd die het kost om een activiteit uit te voeren hangt samen met het materieel dat wordt ingezet/gebruikt en de terreinomstandigheden waaronder de activiteit wordt uitgevoerd. De meeste tijdnormen zijn berekend op basis van tijdstudies. Bij tijdstudies wordt nauwkeurig gemeten hoe lang de verschillende handelingen (deelactiviteiten) duren.

De tijdnormen geven de tijd weer die een arbeidseenheid (alle productiemiddelen) actief zijn bij het uitvoeren van de activiteit. Dit betekent dat als een activiteit met twee personen wordt uitgevoerd de totale menstijd kan worden berekend door de tijdnorm te vermenigvuldigen met het aantal personen (in het voorbeeld twee) dat de activiteit uitvoert.

De tijdnormen in het boek zijn inclusief 'algemene tijd'. Algemene tijd betreft de tijd voor:

  • rust en persoonlijke verzorging (toiletgebruik, drinken, eten snacks, ontspanning en recuperatie)
  • onregelmatigheid (bijkomende handelingen, kortdurende werk- en machinestoringen en onvermijdelijke wachttijden)
  • voorbereidende handelingen voor zover niet ondergebracht bij een andere activiteit
  • verplaatsing binnen het object (het verplaatsen tussen objecten zit niet in de tijdnorm).

De tijdnormen zijn exclusief weersverlet, ziekteverzuim, organisatieverliezen (bijv. tijdverlies doordat het werk 'niet optimaal' is georganiseerd, bijv. doordat verschillende activiteiten onvoldoende op elkaar zijn afgestemd) en overhead (uren voor planning, calculatie, administratie etc.). De kosten voor deze onproductieve uren zijn verwerkt in het uurtarief voor arbeid.

Kostennormen

Kostennormen geven aan wat het uitvoeren van een activiteit kost. De kostennormen in het normenboek zijn doorgaans berekend door de tijdnormen die in dit boek staan, te combineren met de tarieven voor arbeid en materieel die daarbij worden ingezet. Daarnaast zijn zo veel mogelijk de kosten voor materialen in de kostennorm opgenomen.

De kostennormen in het normenboek zijn steeds exclusief btw en inclusief een toeslag van 20% voor overhead voor de organisatie die de werkzaamheden uitvoert, als vergoeding voor bedrijfsvoering, administratie, algemene reiskosten en risico.

Tarieven

Tarieven geven aan wat een productiemiddel kost per tijdseenheid dat het productiemiddel wordt ingezet. Er zijn tarieven voor arbeid, machines en materialen. Hieronder wordt ingegaan op de verschillende tarieven.

Arbeid
De tarieven voor arbeid zijn gebaseerd op de Raam-CAO bos en natuur. Voor de Medewerker Uivoerend is uitgegaan van functiegroep 4; voor de Medewerker MBO/opzichter is uitgegaan van functiegroep 7.

Materieel
De tarieven voor materieel zijn berekend uit de kosten voor:

·  afschrijving,

·  rente,

·  brandstof,

·  onderhoud,

·  verzekering,

·  stalling,

·  veiligheidsmiddelen.
Deze kosten worden berekend per draaiuur. De gehanteerde tarieven bedragen 80% van de draaiuurkosten (correctie voor benutting van de machines). De tarieven zijn excl. BTW en afgerond op € 0,05.

Materialen
De materiaalkosten zijn bepaald op basis van marktprijzen De prijzen zijn zoals zij voor kleinverbruik gelden, en zijn exclusief btw. Bij grote aantallen of plaatselijke aanbiedingen zijn vaak aanzienlijke kortingen mogelijk.

SWOT

De sterkte-zwakteanalyse is een bedrijfskundig model dat intern de sterktes en zwaktes en in de omgeving de kansen en bedreigingen analyseert; op basis hiervan wordt vervolgens de strategie bepaald. De term SWOT-analyse wordt ook vaak in het Nederlands gebruikt en bevat de vier elementen: Strengths, Weaknesses, Opportunities & Threats. Ook de Engelse term dekt echter niet de gehele lading, aangezien het doel een strategie voor de toekomst is en niet alleen een analyse van de huidige stand van zaken.

De sterkte-zwakteanalyse kan ook als middel dienen om beslissingen te nemen en om de positie, de koers en de strategie van een bedrijf tegen het licht te houden. Verder wordt de analyse gebruikt voor planning, marketing, beoordeling van de concurrentie, organisatieontwikkeling, productontwikkeling, onderzoek en teambuilding.

Door individuen wordt de sterkte-zwakteanalyse gebruikt als hulpmiddel om een beter beeld van zichzelf te krijgen, bijvoorbeeld ter voorbereiding op een sollicitatiegesprek[5] of voor het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP).[6] Ook kan de analyse deel uitmaken van een ondernemingsplan.[7]

Sterkte-zwakteanalyse

 

Voor meer informatie verwijzen we je naar het boek ondernemen

Visie Missie

Missie en visie

Missie en visie zijn termen die soms als vaag worden ervaren en door elkaar worden gebruikt. Toch hebben beide een specifieke betekenis en kan de inhoud worden getoetst.

De beschrijving van een missie wordt ook wel mission statement genoemd. Een visie wordt ook wel in een corporate vision of white paper beschreven.

Het formuleren en definiëren van een missie en een visie is onderdeel van visievorming en strategisch management. Het resultaat wordt vaak opgeschreven in het ondernemingsplan van de organisatie.

 
Wat is een missie?

Definitie missie

Een missie is datgene dat de organisatie naar buiten wil uitdragen. Het geeft aan waarvoor de mensen uit de organisatie staan, wat hun identiteit en waarden zijn. Omdat een missie over zaken gaat die jaren hebben gekost om op te bouwen wordt een missie zelden veranderd.

Hoe formuleer ik een missie?

Een mission statement bestaat veelal uit de volgende onderdelen:

  • Wat is ons werkterrein?
  • Wat is ons bestaansrecht?
  • Welke betekenis hebben wij voor onze stakeholders?
  • Wat zijn onze normen, waarden en overtuigingen?
  • Wat zijn onze intenties en ambities?

Het eerste punt wordt ook wel eens business scope genoemd. Het laatste punt is tevens onderdeel van de visie. In sommige organisaties is de corporate vision zelfs een integraal onderdeel van het mission statement.

Wat is een visie?

Definitie visie

Een visie is een algemene voorstelling van de toekomst van een organisatie. Het geeft aan waarvoor de mensen uit de organisatie gaan, wat hun toekomstdroom is. Omdat een visie over zaken gaat die in een verre toekomst eventueel kunnen plaatsvinden wordt een visie soms bijgesteld.

Hoe formuleer ik een visie?

Een corporate vision bestaat veelal uit de volgende onderdelen:

  • Hoe ziet de omgeving van onze organisatie er in de verre toekomst uit?
  • Wat willen we als organisatie tegen die tijd bereikt hebben?
  • Langs welke weg gaan we die positie bereiken?

Afbeeldingsresultaat voor visie en missie

 

Voor meer informatie verwijs ik je naar het boek ondernemen

Inventariseren

Afbeeldingsresultaat voor inventariseren

 

Een inventaris is een lijst of een opsomming van voorwerpen op een bepaalde plaats gemaakt volgens een vaste procedure. Het opmaken van een inventaris heet inventariseren. Zo is de inventaris van een bedrijf een opsomming van gedane investeringen, voorraden, vorderingen, geldmiddelen en schulden aanwezig in dat bedrijf, bij het einde van een boekjaar en voor de afsluiting van de boekhouding. De bedoeling is alle balanselementen genoteerd in de boekhouding te waarderen op hun echte economische waarde.

  • De investeringen zijn aankopen van machines, materieel, wagenpark voor de uitvoering van de doelstelling van het bedrijf.
  • De voorraden kunnen bestaan uit grondstoffen, hulpstoffen, gereedstaande producten die reeds beschikbaar zijn voor verkoop (ook wel handelsgoederen genoemd), of goederen tijdens het productieproces (ook wel goederen in bewerking genoemd). Een hoge voorraad brengt hoge kosten mee voor het (langdurig) opslaan van de uitgebreide stocks.
  • De vorderingen ontstaan doordat klanten niet dadelijk hebben betaald voor een levering van goederen of diensten. Of doordat er nog andere betalingen moeten volgen, (bijvoorbeeld) subsidies voor een investering in energiebesparing.
  • De geldmiddelen zijn de saldo's van bankrekeningen, kasgelden. Dit deel van de inventaris wordt geregistreerd als activa op de balans van een bedrijf. Naast deze activa zijn er nog passiva op de balans van een onderneming.
  • De schulden zijn nog niet betaalde facturen aan leveranciers van goederen of diensten. Of ook nog terug te betalen leningen aan banken, voor de aankoop van een gebouw, van een investering.
  • Je kan met invenariseren ook bepalen welke materialen nu aanwezig zijn. Om daarna te bepalen welke materialen je moet aanschaffen voor jouw project,

Invensteringsbegroting, Financieringsbegroting

Afbeeldingsresultaat voor begroten

Investeringsbegroting

Deze informatie is geplaatst door: Kamer van Koophandel

Een bedrijf starten kost geld. Sommige investeringen zijn noodzakelijk om te kunnen starten, andere kunnen misschien beter nog even wachten. In de investeringsbegroting zet u op een rij wat u minimaal nodig heeft om te kunnen starten.

Opbouw investeringsbegroting

De investeringsbegroting is onderverdeeld in vaste activa en vlottende activa:

Vaste activa

Bedrijfsmiddelen die langer dan een jaar in uw bedrijf aanwezig zijn. Bijvoorbeeld een computer, printer, inventaris, bedrijfsauto, waarborgsom of goodwill.

Vlottende activa

Bedrijfsmiddelen die korter dan een jaar in uw bedrijf aanwezig zijn, zijn de vlottende activa. Bijvoorbeeld voorraden, vorderingen, voorfinanciering btw en aanloop- en openingskosten. Aanloop- en openingskosten zijn kosten die u maakt voordat u omzet maakt, zoals notariskosten, uw inschrijving bij de KvK, levensonderhoud in de eerste periode na de start, marktonderzoek, advieskosten, visitekaartjes en briefpapier.

Tips bij de investeringsbegroting

  • Onderbouw de bedragen met offertes.
  • Vraag offertes op bij meerdere leveranciers om zo tot een juiste keuze te komen.
  • Houd rekening met onvoorziene kosten.

 

In uw financieringsbegroting staat hoe u de benodigde investeringen gaat financieren. Dit kan met eigen vermogen of met vreemd vermogen.

Eigen vermogen

Het deel van de investeringen dat u zelf financiert heet eigen vermogen. Dit kan geld zijn dat u zelf beschikbaar heeft zoals spaargeld of bedrijfsmiddelen die al zijn aangeschaft (bijvoorbeeld een auto of een computer die u al bezit). Bij een financieringsaanvraag tellen zogenaamde 'achtergestelde' leningen of durfkapitaal, bijvoorbeeld van familie, mee als vermogen.

Vreemd vermogen

Vreemd vermogen is geld dat zakelijke financiers (bijvoorbeeld banken en leveranciers) u willen lenen. Er is onderscheid tussen schulden op de korte termijn (zoals rekening-courantkrediet, leverancierskrediet, te betalen belastingen) en schulden op de lange termijn (zoals een hypotheek of langlopende lening voor de inventaris).

Solvabiliteit

De solvabiliteit is de verhouding van uw eigen vermogen ten opzichte van het totaal benodigde vermogen. Dit geeft aan in hoeverre uw onderneming de schulden op lange termijn kan voldoen. De bank verwacht dat een startende ondernemer ook eigen vermogen inbrengt, meestal minimaal 20%. In bepaalde branches zoals de horeca kan dat oplopen tot 50%.

 

Hoe werkt de balans bij boekhouden?

Exploitatiebegroting

Afbeeldingsresultaat voor exploitatiebegroting

Exploitatiebegroting

Deze informatie komt van de: Kamer van Koophandel

Met een exploitatiebegroting bepaalt je of je winst of verlies maakt.Je zet namelijk de verwachte omzet en kosten onder elkaar.

Wat heeft u aan een exploitatiebegroting?

Een exploitatiebegroting is een onderdeel van uw financieel plan. Duidelijk wordt welke omzet je minimaal moet halen om de kosten te dekken en om dus winst te maken.

Voorbeeld bedrijfspand in exploitatiebegroting

Als je een bedrijfspand huurt, dan maak je kosten. Zoals de maandelijkse huur, servicekosten en misschien kleine investeringen. Dit zijn kosten die allemaal terugkomen in de exploitatiebegroting.

In 5 stappen naar een exploitatiebegroting

  • Stap 1: Bepaal wat je verwacht om te zetten.
  • Stap 2: Bepaal de inkoopkosten en trek deze van de omzet af. Je bepaalt zo uw brutowinst.
  • Stap 3: Tel alle kosten bij elkaar op, zoals verzekerings-, personeels- en telefoonkosten. Ook de waardevermindering van uw bedrijfsmiddelen (afschrijving) mag u als kosten opvoeren. Trek deze bedragen van de brutowinst af.
  • Stap 4: Verminder dit bedrag met de belastingen die je nog moet betalen (bijvoorbeeld inkomstenbelasting bij een eenmanszaak en vof).
  • Stap 5: Bepaal het bedrag dat je overhoudt.

Tips bij de exploitatiebegroting

  • Vermeld bedragen exclusief btw (op uw liquiditeitsbegroting zijn bedragen juist inclusief btw).
  • Houd er rekening mee dat personeelskosten ongeveer 30% hoger zijn dan het brutoloon (door bijvoorbeeld pensioen- en verzekeringskosten).
  • Houd rekening met afschrijvingen.

Wat is uw investeringsruimte?

Heeft u een nieuwe machine nodig? Of wil, je bedrijfswagen binnenkort vervangen? Dan is het handig om te weten of dit financieel wel mogelijk is. Om hierachter te komen, bepaal je, je investeringsruimte.

Hoe werkt de winst- en verliesrekening?

Marketing mix

Wat is de Marketingmix?

De marketingmix is de combinatie van instrumenten die een organisatie kan gebruiken voor het invullen van haar marketingstrategie. Het wordt door marketeers vaak toegepast bij de implementatie van geformuleerde strategie en kan daarom een belangrijk onderdeel vormen van het marketingplan (Deel 4: Actieplan).

De deelgebieden van de marketingmix hebben een onderlinge wisselwerking en afhankelijkheid. Tevens worden ze van buitenaf (extern) en intern beinvloed. Een situatieanalyse is daarom een goede basis om veranderingen in de marketingmix door te voeren. Grote veranderingen zijn strategische veranderingen en dienen eigenlijk alleen doorgevoerd te worden naar aanleiding van bevindingen in een strategisch marketingplan. Tactische, kleine veranderingen kunnen vaak doorgevoerd worden op basis van minder vooronderzoek bijvoorbeeld een situatieanalyse.
Marketingmix

De verschillende deelgebieden van de marketingmix moeten op de juiste manier afgestemd worden waardoor een optimale combinatie ontstaat. Dit is het werkgebied van de marketeer.

Waaruit bestaat de Marketingmix?

  • Product
  • Prijs
  • Plaats
  • Promotie
  • (Personeel) --- dienstenmarketing
  • Presentatie

Product - Marketingmix

Marketingmix -product

Alle factoren die van invloed zijn op het kernproduct, tastbare product en uitgebreide product of dienst.

Voorbeelden:

  • Kernproduct --- “wat koopt de afnemer?” men koopt geen televisie maar een vorm van vermaak of tijdverdrijf
  • Tastbaar product --- de verpakking, de kwaliteit, e.d.
  • Uitgebreide product --- extra services zoals bijvoorbeel thuisbezorgen van de televisie

Prijs - Marketingmix

Alle factoren die van invloed zijn op de prijs. Voorbeelden hiervan:Marketingmix - prijs

  • Welke prijs hanteren we?
  • Zijn er kortingen mogelijk?
  • Zijn consumenten bereid een hogere prijs te betalen?
  • e.d.

Meer over de P van Prijs in het volgende artikel: Marketingmix Prijs

Opmerking: Slechte weg naar succes op de lange termijn. Marketeers komen vaak niet verder dan “prijs omlaag” resulterend in meer klanten maar zonder winstmarge. Iedereen kan de prijs verlagen maar een goede marketeer kan het product of de dienst beter maken. Denk aan bijvoorbeeld marketeers die door het hanteren van een zeer hoge prijs een beter product hebben gecreeerd terwijl het in essentie precies hetzelfde is als de goedkopere concurrent.

Marketingmix - promotie

Promotie - Marketingmix

Alle factoren die van invloed zijn op de communicatie en het bereiken van de doelgroep. Voorbeelden:

  • Reclame --- tv, radio, internet, magazines, dagbladen, e.d.
  • Persoonlijke verkoop --- persoonlijk presenteren
  • Sales promotion --- kortlopende speciale acties
  • Public relations --- opbouwen van een goed imago door bijvoorbeeld sponsoring
  • Direct marketing --- mailings, post, telefoon, fax, email, e.d.

Meer over de P van Promotie in het volgende artikel: Marketingmix Promotie

Marketingmix - plaats

Plaats - Marketingmix

Binnen de “P” van plaats gaat het om alle factoren die van invloed zijn op de verbinding tussen de aanbieder en het product. Denk hierbij aan het distributiekanaal, logistieke functies, directe marketing (rechtstreeks naar de klant) e.d. Op welke manier kan ik de dienst bij mijn klant krijgen? Hierop moet deze “P” antwoord geven.

Personeel (optioneel) - Marketingmix

Personeel maakt geen deel uit van de oorspronkelijke vier marketing p’s maar maakt tegenwoordig een steeds groter deel uit van de marketingmix door de opkomst van dienstenmarketing. Het is daarom vooral voor diensten noodzakelijk om deze factor op te nemen binnen de marketingmix. Het gaat hier om alle factoren die van invloed zijn op de manier waarop de dienst uitgevoerd wordt.

Kaas 1

Kaas 2

kaas 3

Kaas 4

Kaas 5

8. Voorbeelden plannen

Onderhoudsplan



Zoals het woord al aangeeft betreft onderhoudsplan het onderhoud dat van tevoren gepland is. Een onderhoudsplan is al het geplande onderhoud samen. Niet-gepland onderhoud valt hier dus buiten. Het belangrijkste doel van een onderhoudsplan opstellen is het inzichtelijk maken van de kosten voor het toekomstig onderhoud en deze te minimaliseren. Er zijn meerdere manieren om de kosten voor onderhoud te verlagen.

9. Planning

In de bijlage zit de planning voor planmatig werken. Bij te laat inleveren van de stukken geen feedback meer.

 

10. Voorwaardelijke opdrachten

Om deel te mogen nemen aan je management proeve van bekwaamheid, moet je vier voorwaardelijke opdrachten doen. De eerste drie opdrachten laat je aftekenen door je leerbedrijf. De laatste opdracht wordt afgetekend door je lesgevende docent. Vier weken voor de uiteindelijke proeve moeten deze opdrachten ingeleverd zijn bij het examenbureau. Bij te laat inleveren betekend dit automatische geen deelname aan de proeve. Die verantwoordelijkheid ligt dus bij jezelf.

 

De opdrachten moeten natuurlijk voldoende beoordeeld zijn.

 

Afbeeldingsresultaten voor excamen opdracht

11. Verwerkingsopdrachten

Opdracht 1 management plan DG2x4/DO2F4

 

Leerdoel:            De student kan gegevens aan elkaar verbinden

                             De student kan planmatig werken

Zoek op internet de visie en missie van een willekeurig bedrijf uit jouw sector of het bedrijf waar je, je opdracht gaat uitvoeren. Als je voor dit bedrijf een inrichtingsplan, onderhoudsplan, beheersplan of een vergelijkbaar onderzoek zou moeten doen. Waar moet het onderzoek dan minimaal aan voldoen?

 

De tijd die je hier voor hebt is 25 minuten en doe je in de afgesproken groepen.

 

Leerdoel:            De student kan een presentatie geven

                           De student kan omgaan met feedback en de feedback verwerken

Opdracht 1.b

De antwoorden die je hier boven hebt gevonden presenteer je aan de andere groepen. Op de presentatie krijg je feedback vanuit de groep op je antwoorden maar ook op je presentatie technieken.

 

De tijd die je voor je presentatie en het ontvangen van de feedback is maximaal 15 minuten. De feedback die je krijgt gebruik je om in  je officiële opdracht te verwerken.