Opdracht: Lezen - Stijlfiguren1 vmbo-kgt34

Opdracht: Lezen - Stijlfiguren1 vmbo-kgt34

Lezen - Stijlfiguren 1

Intro

Stijlfiguren gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
Het zijn middelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.


Snap je dit woordgrapje?
Kun je zelf ook een woordgrapje bedenken met een herhaling erin?

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen waarom stijlfiguren worden gebruikt;
  • het gebruik van de stijlfiguur 'herhaling' herkennen en toepassen;
  • het gebruik van de stijlfiguren 'pleonasme' en 'tautologie' herkennen en toepassen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je bestudeert de Kennisbank over 'herhaling, pleonasme en tautologie'. Je bedenkt zelf drie zinnen. Bekijk de video en lees de theorie over pleonasme en tautologie. Maak de oefening.
Stap 2 Zoek zinnen op internet waarin de stijlfiguur 'herhaling' wordt gebruikt. Bespreek ze met een klasgenoot.
Stap 3 Lees het verhaaltje en herschrijf zes zinnen met pleonasme en tautologie. Je klasgenoot en jij geven elkaar feedback over de zinnen.
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak een poster waarop het gebruik van pleonasme en tautologie zichtbaar zijn.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Stijlfiguren

Stijlfiguren gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
Het zijn middelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.

Er zijn veel verschillende soorten stijlfiguren die je kunt gebruiken.
In deze opdracht ga je aan de slag met de stijlfiguren herhaling, pleonasme en tautologie.

Bestudeer de Kennisbank over dit onderwerp.

Herhaling, tautologie en pleonasme

Herhaling

In de volgende zinnen wordt de stijlfiguur ‘herhaling’ toegepast.

  1. Geld, geld is het enige wat hem bezig houdt.
  2. Ja, ja, je kunt me nog meer vertellen.
  3. Nooit, nooit ga ik daar nog eens naar toe!

Pleonasme en tautologie

Bekijk de video. Hierin wordt uitgelegd in welke gevallen je een pleonasme of een tautologie kunt gebruiken en in welke gevallen niet.

Lees nu ook de uitleg in het volgende artikel.

Twee keer hetzelfde zeggen

Een goede tautologie of pleonasme geeft je tekst meer betekenis.
Maar gebruik je de stijlfiguren niet goed, dan slaat het opeens nergens meer op.

Pleonasme

Een ronde cirkel of het natte water. Het zijn voorbeelden van pleonasmes.
Hiermee wordt met een beschrijvend woord nog eens hetzelfde gezegd over een zelfstandig woord.
Een cirkel is namelijk al rond van zichzelf en water is altijd nat.
Je kunt dit gebruiken als stijlmiddel om een tekst meer nadruk te geven.
Voorbeeld: ‘Na urenlang rondgelopen te hebben in de hitte van de woestijn, kon hij eindelijk in het natte water plonzen’.

Toch is een pleonasme vaak een stijlfout.
Als je zegt: ‘De politie pakte de autodief op om te voorkomen dat hij niet nog een auto zou stelen’, maak je een fout. ‘Voorkomen’ en ‘niet’ zeggen allebei hetzelfde.
Dit geldt ook voor: ‘Ben je verplicht om je aan de regels te moeten houden?’
Het woord ‘verplicht’ zegt namelijk hetzelfde als ‘moeten’.

Tautologie

De tautologie is te vergelijken met een pleonasme. Alleen zijn het hier twee dezelfde soorten woorden die hetzelfde zeggen.
Voorbeeld: “Enkel en alleen”.
Deze woorden zeggen niets over elkaar, maar bedoelen wel hetzelfde.

Ook dit stijlfiguur kun je goed toepassen, maar let op: een fout is zo gemaakt.
‘Ik ben snel in staat om de nieuwe fiets te kunnen betalen’, is zo’n fout.
‘In staat zijn’ is hetzelfde als ‘kunnen’. Dit zijn allebei werkwoorden, dus is het een tautologie.


Maak nu de volgende oefening.

Stap 2: Zoekwedstrijd

Deze opdracht is een zoekwedstrijd.
Ga op internet op zoek naar zinnen met een herhaling erin.
Je moet vijf zinnen met een herhaling vinden.

Bedenk voordat je gaat zoeken:

  • Welk zoekprogramma je gaat gebruiken (bijvoorbeeld: Google).
  • Welke zoektermen je gaat gebruiken (bijvoorbeeld: zinnen met herhaling).

Je strijdt tegen een klasgenoot.
Wie van de twee heeft het eerst de opdracht voltooid?
Wie het snelst vijf zinnen heeft gevonden, is de winnaar van de wedstrijd.

Laat de zinnen die je hebt gevonden zien aan een klasgenoot.
Op jouw beurt bekijk je weer de zinnen die je klasgenoot heeft opgeschreven.

Check of je klasgenoot inderdaad zinnen met een herhaling erin heeft gevonden.
Als je meningsverschillen hebt waar je niet uitkomt, kun je de docent om hulp vragen.
De zinnen moeten natuurlijk wel correct zijn geschreven.

Stap 3: Herschrijven

In deze opdracht ga je een stukje lezen uit het boek ‘De Gele Scooter’, geschreven door Elle van den Boogaart.
Het boek gaat over misdaad.
Uit deze tekst mag je zes zinnen kiezen. Deze zinnen ga je herschrijven.

De Gele Scooter

Plotseling valt haar oog op de helm die naast de scooter ligt.
'Houden mensen hun helm niet gewoon op als ze gaan plassen?
Nemen mensen die hun scooter achterlaten hun helm niet mee?'
Ze voelt een lichte spanning in haar buik opkomen en voert haar fietstempo wat op.
Maar ze is nog geen tien meter verder, of ze hoort gegil, een meisjesstem.
'Nee, nee, ga weg, klootzak... au... au.' De laatste 'au' is nauwelijks nog hoorbaar.

In een reflex remt ze, maar ze durft niet te gaan kijken. Haar hart bonkt in haar keel en haar benen trillen.
Dan weer die stem, nu veel zachter. Dit keer klinkt het alsof er een hand op die mond wordt geduwd.
'Ik wil...' Gekraak van hout, gekreun, verder niets.
Ze draait haar hoofd in de richting van het geluid.
Ze ziet niets, want er staan allemaal bomen en struiken.
Net zo plotseling als ze is gestopt, stapt ze ook weer op haar fiets. 'Ik moet iemand waarschuwen.'

Met alle kracht die ze heeft, trapt ze de pedalen rond. Haar rechtervoet glijdt weg en met haar knie stoot ze tegen het frame. Ze houdt haar adem in en haar gezicht vertrekt van pijn.
'Klootzak!' hoort ze zichzelf keihard roepen.
'Ik moet verder, ik moet hulp halen.'

Elle van den Boogaart


De zes zinnen die je hebt uitgekozen, ga je herschrijven.
De zinnen die jij bedenkt, moeten allemaal een pleonasme of tautologie bevatten.

Vergelijk jouw zinnen met die van een klasgenoot. Welke zinnen heeft je klasgenoot gekozen?

Probeer elkaar goede feedback te geven.
Noem minstens twee goede punten en twee verbeterpunten.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Herhaling, tautologie en pleonasme

Eindopdracht: Poster maken

Inmiddels weet je al veel over pleonasme en tautologie.
Het eindproduct van deze opdracht is het maken van een poster.
De poster is bedoeld voor leerlingen, die niet weten wat pleonasme en tautologie inhouden.

Hoe je een poster maakt, kun je zien in de Gereedschapskist. Je kunt deze opdracht samen doen met een klasgenoot.

Voorwaarden waar de poster aan moet voldoen:

  • Het onderwerp van de poster is pleonasme en tautologie.
  • Het thema van de poster is: dieren.
    (je kunt bijvoorbeeld voorbeeldzinnen gebruiken waar dieren in voorkomen).
  • De poster is leuk om naar te kijken (bijvoorbeeld door het gebruik van afbeeldingen).

Klaar?

Hang je poster op in de klas, in overleg met je docent. Laat klasgenoten de gebruikte pleonasme en tautologie ontdekken.

Beoordeling

De docent zal de poster beoordelen. Hij of zij let daarbij op de volgende punten.

  • Op de poster is duidelijk te zien dat gebruik is gemaakt van pleonasme of tautologie.
  • De poster is bedoeld voor leerlingen die nog niet zoveel van dit onderwerp afweten.
  • Je hebt tekst afgewisseld met afbeeldingen.
  • De poster is origineel en te zien is dat er veel aandacht aan is besteed.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de afbeelding in de intro bekeken?
    Heb je zelf ook een woordgrapje met een herhaling erin bedacht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je in tekst het gebruik van herhaling, pleonasme en tautologie herkennen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Had je voldoende tijd om de stappen te doorlopen, de oefeningen te maken en de poster in elkaar te zetten?
  • Inhoud
    Wist je al veel over stijlfiguren? Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Hebben jullie een originele poster gemaakt waar pleonasme en tautologie goed op te zien was?
    Ben je tevreden over het resultaat?
  • Het arrangement Opdracht: Lezen - Stijlfiguren1 vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2020-08-13 08:34:09
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema "Dieren" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt34. In deze opdracht leer je uitleggen waarom stijlfiguren worden gebruikt en leer je de stijlfiguur 'herhaling' herkennen en toepassen. Daarnaast ga je ook de stijlfiguren 'pleonasme' en 'tautologie' herkennen en toepassen. Stijlfiguren, zoals herhaling, tautologie en pleonasme, gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer en om dingen treffender te zeggen. Herhaling zorgt voor extra nadruk door hetzelfde nog eens met dezelfde woorden te zeggen. Bij tautologie wordt hetzelfde nog eens gezegd met andere woorden die tot dezelfde woordsoort behoren. Pleonasme voegt aan een zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord toe met dezelfde eigenschap. De eindopdracht van deze opdracht is het maken van een poster over pleonasme en tautologie. De poster is bedoeld voor leerlingen die niet weten wat deze stijlfiguren inhouden. Het onderwerp van de poster is pleonasme en tautologie, en het thema is dieren. Hang je poster op in de klas in overleg met je docent en laat je klasgenoten de gebruikte pleonasme en tautologie ontdekken. Veel succes!
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Schrijfvaardigheid; Literatuur;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, dieren, herhaling, lezen-stijfiguren1, nederlands, pleonasme, stercollectie, stijlfiguren, tautologie, vmbo-kgt34

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (z.d.).

    Tijdelijk vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/147811/Tijdelijk_vmbo_kgt34

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

    VO-content - Kennisbanken. (2018).

    Nederlands vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/90286/Nederlands_vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Lezen - Stijlfiguren vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/76926/Opdracht__Lezen___Stijlfiguren_vmbo_b34