De Gele Scooter
Plotseling valt haar oog op de helm die naast de scooter ligt.
'Houden mensen hun helm niet gewoon op als ze gaan plassen?
Nemen mensen die hun scooter achterlaten hun helm niet mee?'
Ze voelt een lichte spanning in haar buik opkomen en voert haar fietstempo wat op.
Maar ze is nog geen tien meter verder, of ze hoort gegil, een meisjesstem.
'Nee, nee, ga weg, klootzak... au... au.' De laatste 'au' is nauwelijks nog hoorbaar.
In een reflex remt ze, maar ze durft niet te gaan kijken. Haar hart bonkt in haar keel en haar benen trillen.
Dan weer die stem, nu veel zachter. Dit keer klinkt het alsof er een hand op die mond wordt geduwd.
'Ik wil...' Gekraak van hout, gekreun, verder niets.
Ze draait haar hoofd in de richting van het geluid.
Ze ziet niets, want er staan allemaal bomen en struiken.
Net zo plotseling als ze is gestopt, stapt ze ook weer op haar fiets. 'Ik moet iemand waarschuwen.'
Met alle kracht die ze heeft, trapt ze de pedalen rond. Haar rechtervoet glijdt weg en met haar knie stoot ze tegen het frame. Ze houdt haar adem in en haar gezicht vertrekt van pijn.
'Klootzak!' hoort ze zichzelf keihard roepen.
'Ik moet verder, ik moet hulp halen.'
Elle van den Boogaart
|