Tijdvak 10 hv123

Tijdvak 10 hv123

Inleiding Tijdvak 10

Thema

Tijdvak 10 is de tijd van Televisie en Computer.
Dit tijdvak begint in het jaar 1950 en duurt tot 2000. Het tijdvak beslaat de tweede helft van de twintigste eeuw. De geschiedenis eindigde natuurlijk niet in het jaar 2000. Sommige gebeurtenissen die na 2000 plaatsvonden worden ook behandeld.

Dit tijdvak is het tijdvak van de Koude Oorlog. Een andere belangrijke gebeurtenis is de dekolonisatie. Nederland veranderde in deze periode: van een verzuild land tot een verzorgingsstaat met een consumptiemaatschappij.
Je kunt het je waarschijnlijk niet voorstellen, maar toen je ouders en je grootouders klein waren, waren en nog geen of nauwelijks computers. Bespreek eens met een klasgenoot hoe jullie leven er uit zou zien zonder mobiele telefoon, internet, (spel-)computer....wat zou je dan doen met je vrije tijd?

In de video hieronder krijg je een eerste indruk van de gebeurtenissen in Tijdvak 10.
Bespreek na het kijken met een klasgenoot welke ontwikkeling van Tijdvak 10 je absoluut niet zou kunnen missen in je dagelijks leven. Leg elkaar ook uit waarom. Zorg dat je je antwoord goed beargumenteerd.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kun je:

Leerdoel Opdracht
beschrijven dat Nationalistische bewegingen in de koloniën streefden naar onafhankelijkheid.
  • Dekolonisatie
beschrijven hoe de Nationalistische bewegingen de onafhankelijkheid bereikten.
  • Dekolonisatie
beschrijven hoe er na de Tweede Wereldoorlog blokvorming tussen Oost en West ontstond.
  • Wereld in blokken
beschrijven dat de blokvorming tussen Oost en West leidde tot de Koude Oorlog.
  • Wereld in blokken
beschrijven welke veranderingen er na de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse maatschappij plaatsvonden.
  • Nederland na WO II
  • Jeugdculturen★
  • Multiculturele samenleving★
beschrijven wat Europese integratie inhoudt en hoe zich dat na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde.
  • Europese Integratie
uitleggen hoe Nederland de kolonie Suriname omvormde tot deel van het Koninkrijk der Nederlanden met een zekere mate van zelfbestuur.
  • Suriname★
uitleggen waarom de NAVO nog steeds een rol speelt in de verdediging van de democratische landen in het westen.
  • Navo★
omschrijven waarom jeugdculturen een belangrijke rol hebben gespeeld in de emancipatie van jongeren tot burgers en consumenten.
  • Jeugdculturen★
beschrijven hoe in Nederland een multiculturele samenleving ontstond.
  • Multiculturele samenleving★

Opdrachten met een ★ zijn verrijkingsopdrachten.

Wat ga ik doen?

Planning

'Tijdvak 10' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Basisopdrachten
Opdracht: Dekolonisatie 3 lesuren Toets
Opdracht: Wereld in blokken 4 lesuren Toets of het verhaal van Kim Phúc
Opdracht: Nederland na WO II 5 lesuren Toets of project 'De jaren vijftig'
Opdracht: Europese integratie 4 lesuren Toets of Rondreis door Europa
Verdiepingsopdrachten
Opdracht: Suriname 3 lesuren Affiche of krantenartikel
Opdracht: NAVO 4 lesuren Toets en verslag NAVO
Opdracht: Jeugdculturen 4 lesuren Presentatie jeugdculturen
Opdracht: Multicultureel 5 lesuren Eindopdracht naar keuze.
Afsluiting 3 lesuren Debat
Totaal 34,5 lesuren  

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Hier staan de opdrachten die bij dit tijdvak horen.

Maak je keuze.

Basisopdrachten
Opdracht 1

Dekolonisatie

Opdracht 2

Wereld in blokken

Opdracht 3

Nederland na WO II

Opdracht 4

Europese integratie

Verdiepingsopdrachten
Opdracht 5

Suriname

Opdracht 6

NAVO

Opdracht 7

Jeugdculturen

Opdracht 8

Multicultureel

Opdracht 9

Black lives matter

Afsluiting Tijdvak

Kennisbanken

Hieronder vind je de Kennisbanken die zijn gebruikt in de opdrachten van Tijdvak 10.

Nationalistische bewegingen in de koloniën

Blokvorming tussen Oost en West

Sociaal-culturele veranderingen en toenemende pluriformiteit vanaf jaren '60

Europese eenwording

Eindopdracht

Je weet nu veel over Tijdvak 10, de tijd van de televisie en computer.
De eindopdracht gaat over problemen en standpunten,
die te maken hebben met de geschiedenis van Tijdvak 10.
Ze zijn samengevat in stellingen waar je voor of tegen kunt zijn.

Problemen: in de stelling wordt een voorstel gedaan,
hoe we een bepaald probleem moeten aanpakken.
Bijvoorbeeld: Om jongeren meer bij de politiek te betrekken,
moet de kiesgerechtigde leeftijd worden verlaagd naar zestien jaar.
Standpunten: in de stelling wordt beweerd dat iets goed of slecht is.
Bijvoorbeeld: het is goed dat de EU verder wordt uitgebreid.

Het eindproduct van de eindopdracht is de organisatie van een debat met de klas over enkele stellingen.

Groepsgrootte
Je doet de voorbereiding samen met enkele klasgenoten.
Tijdens het debat doet de hele klas mee.

Tijd
Je hebt ongeveer twee lessen nodig voor de voorbereiding en één les om het debat te houden.

Debatteren kun je leren

Een debat is géén discussie, waarin iedereen meedoet en vrij kan meepraten.
In een debat is alles netjes geregeld.

  • Er is een voorzitter die het debat leidt.
  • Voor- en tegenstanders krijgen evenveel spreektijd.
  • Je mag niet zomaar een spreker interrumperen (in de rede vallen).
  • Na afloop wordt bepaald wie het debat gewonnen hebben.
  • Daarvoor is er een jury, en natuurlijk stemt het publiek mee.

De regels voor een goed debat worden besproken in de handleiding
Debatteren voor bovenbouw havovwo van het Nederlands Debatinstituut,
dat ook officiële scholierendebatten organiseert.

Bestudeer van deze handleiding de paragrafen 2 en 4.
Beantwoord daarna de vragen hieronder om te zien of je de hoofdzaken begrepen hebt.

De stellingen

De gebeurtenissen in Tijdvak 10 hebben veel sporen achtergelaten in onze maatschappij.
Daardoor hebben we nog steeds te maken met problemen die erfenissen zijn van het verleden.

Op de volgende pagina volgen enkele voorbeelden van stellingen die je voor het debat kunt gebruiken. Natuurlijk kun je ook zelf met voorstellen komen.
Bespreek een eigen stelling eerst met anderen en daarna met je docent.
Ook een eigen stelling moet aansluiten bij Tijdvak 10.

Deze opdracht is voor de hele klas en voor de docent: je docent heeft de leiding bij de bespreking.
Lees de stellingen en praat met enkele klasgenoten over de vraag:
Welke stellingen zijn interessant en geschikt om over te debatteren?
Welke stellingen zijn volgens jullie beleidsstellingen?

De docent verzamelt jullie reacties en maakt een definitieve keuze.
De docent verdeelt ook de rollen in overleg met jullie:

  • Wie is voorzitter?
  • Wie vormen de jury?
  • Wie zijn voorstanders/tegenstanders van de stelling?

Je hoeft het niet zelf met de stelling eens te zijn om toch voorstander te spelen.

Stellingen

  1. Over: TV 10 - Nationalistische bewegingen in koloniën.
    Stelling 1: Nederland moet Indonesië schadevergoeding betalen voor de politionele acties.
    Stelling 2: De manier waarop het westen profiteert van goedkope (kinder-)arbeid in arme landen, is erger dan kolonialisme.
  2. Over: TV 10 - Blokvorming tussen Oost en West
    Stelling 3: In de tijd van de blokvorming was de wereld veiliger dan nu.
    Stelling 4: Om een kernoorlog te voorkomen, moeten alle landen hun kernwapens bij de VN inleveren ter vernietiging.
  3. Over: TV 10 - Toenemende pluriformiteit
    Stelling 5: Nederland zou een fijner land zijn als we meer harmonie en minder wel vaart hadden, zoals tijdens de Wederopbouw.
    Stelling 6: De ontkerkelijking en ontzuiling hebben van Nederland een vrijer land gemaakt.
  4. Over: TV 10 - Europese integratie
    Stelling 7: De EU moet een gezamenlijk leger krijgen, om sterker te staan tegenover de bedreigingen van oorlog en terrorisme.
    Stelling 8: De EU en de euro hebben Nederland vooral veel ellende gebracht.

De organisatie

Maak met je docent afspraken over de volgende zaken:

  1. Wie is voorzitter?
  2. Wie komen in de jury (4 personen)?
    Tip: vraag andere docenten of oudere leerlingen om in de jury plaats te nemen.
  3. Hoe stellen we de debaters-groepen samen (twee groepen van 3 à 4 leerlingen)?
    Tip: de groepen kunnen bijv. door loting worden samengesteld,
    of door eerst twee opponenten te kiezen die daarna elk drie medestanders mogen kiezen.
  4. Wanneer kan het debat plaatsvinden? (Datum, tijd)
  5. Wie coacht de groepen - zijn hier twee docenten voor te vinden?
  6. Hoe wordt het lokaal ingericht?
  7. Hoeveel spreektijd krijgt een deelnemer per ronde?
  8. Zijn POI's (Points of Information) toegestaan, en wanneer en hoe lang?
  9. Hoe wordt er verslag gelegd (opnames, aantekeningen) en wie doen dat?
    Tip: zorg dat er iemand van de schoolkrant bij is.
  10. Welke rol heeft het publiek in de verkiezing?
    Tip: laat na elke debatronde stemmen.
  11. Wat gebeurt er met de winnaars en de verliezers?
    Tip: zorg voor een of enkele prijsjes.

De voorbereiding

Of je nu deelnemer bent, jurylid of publiek: zorg dat je goed voorbereid in de strijd komt.
Dat betekent: ga je nog eens verdiepen in elk onderdeel waar de stelling bij hoort.

  • Maak notities van feiten, namen,
    jaartallen en gebeurtenissen die je belangrijk lijken voor de stelling.
  • Maak notities van argumenten,
    die je voor of tegen de stelling kunt vinden in het lesmateriaal.
  • Ga ook buiten het lesmateriaal op zoek naar argumenten die je kunt gebruiken.
  • Bedenk tenslotte, welke argumenten de andere partij waarschijnlijk zal gebruiken en zoek daarbij dus ook weer tegenargumenten. Maak ook hiervan notities.
  • Deel je notities en discussieer erover:
    maar alleen met degenen die geen tegenpartij zijn in het debat.
  • Bewaar je notities goed en neem ze voor het debat (als huiswerk...) nog eens door.

Meer dan woorden

Een maaltijd is niet alleen lekker als er goede ingrediënten worden gebruikt.
Het moet er ook smakelijk uitzien en de sfeer aan tafel speelt ook mee.
Een debat wordt ook niet alleen gewonnen met goede argumenten.
Je moet zorgen dat ze prettig worden 'opgediend'. Bedenk dat je het publiek moet overtuigen!
Hoe krijg je de zaal op je hand?

Verdiep je in de volgende middelen:

  • Humor helpt
  • Lichaamstaal
  • Je stem
  • Gebaren en houding
  • Verleiden en uitdagen
  • Respect en goede manieren
  • Goed luisteren en reageren
  • Geef je verhaal een kop, romp en staart
  • De kracht van de herhaling
  • Voorbeelden geven

Bespreek met je medestanders, op welke manier je deze tien middelen kunt gebruiken bij het verdedigen van jullie stelling.

Het debat: terugkijken

We hopen dat het debat een succes was en een leuke ervaring!
Tijd om eens terug te kijken en te leren van je ervaringen.

Schrijf een email aan je docent.
Geef hierin een kort verslag van jouw ervaringen met het debat.

  • Wat vond je van de sfeer van het debat?
  • Heeft volgens jou de beste gewonnen?
  • Heb je belangrijke argumenten gemist?
  • Vond je dat het debat goed verliep - hoe kwam dat?
  • Werd het debat goed geleid?
  • Wat vind je achteraf van je eigen bijdrage aan het debat: was je goed voorbereid?
    Kon je je argumenten goed naar voren brengen?
  • Wat zou je nog meer / beter willen leren over debatteren?
  • Zou je vaker aan debatten willen meedoen?

D-toets

Test je kennis. Maak de D-toets.

Terugkijken

Intro

  • Als je nu terugkijkt op de ontwikkelingen die de wereld in tijdvak 10 heeft doorgemaakt. Welke ontwikkelingen vind jij dan echt belangrijk? Zijn dat dezelfde ontwikkelingen als de ontwikkelingen die je in de introductie hebt genoemd?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 25 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al? Welke lesstof heeft je het meest geïnteresseerd of misschien zelfs wel aan het denken gezet. Kun je uitleggen waarom?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Vind je het moeilijk om in een debat te spreken? Is het gelukt om je (gespeelde) standpunt te beargumenteren? Wat vond je van jouw rol in het debat? Was het ook de rol die je het liefst had of had je liever een andere rol? Leg je antwoord uit.

Verderkijker

Aan het eind van dit thema vind je de 'verderkijker'.
De verderkijker biedt een selectie bij het thema passende digitale fragmenten uit het archief van Beeld en Geluid.
Voor thema 10 zijn de tien fragmenten bij vijf verschillende onderwerpen geselecteerd.
Om de Teleblik fragmenten te kunnen bekijken moet je ingelogd zijn op teleblik.
Voor meer informatie over het inloggen ga naar: teleblik.nl

1 Dekolonisatie

Fragment over (de resten van) de koloniale oorlog in Indonesië en
het overdragen van de soevereiniteit van Nederlands-Indië aan Mohammed Hatta.

Zuilenland in oorlog

Na de Tweede Wereldoorlog probeert Nederland weer terug te gaan naar de oude situatie van voor de oorlog,
ook in Nederlands-Indië. Dat de Indonesische bevolking hier anders over denkt,
is volgens de Nederlandse regering allemaal de schuld van de Japanners.

Het Verdrag van Linggadjati

2 De wereld in blokken

Na de machtsovername in Praag in 1948,
de blokkade van Berlijn en de vorming van de NAVO is de omslag compleet:
het communisme staat voor het 'Russisch gevaar'.

Koude oorlog

Compilatie van de val van de Berlijnse Muur;
(zw/w) diverse vluchtpogingen over de Berlijnse Muur;
interview met een gevluchte Oost-Duitser (1981); politieke reacties na de val van de Berlijnse Muur.

Terugblik op de val van de Berlijnse Muur

3 Verzorgingsstaat in Nederland

Column van filosoof Rob Wijnberg over de Nederlandse Verzorgingsstaat.
Er is veel goed aan de verzorgingsstaat, maar er is ook veel op aan te merken.

Verzorgingsstaat

Door een reeks van wetten die Willem Drees als minister-president maakte, kwam er voor ouderen,
zieken, werklozen financiele hulp. Dit maakte van Drees een polpulair man.

Canon: Willem Drees

4 Jeugdculturen in Nederland

Fragment over het ontstaan van de hippiecultuur in de jaren '50.

Een eeuw jeugdcultuur

Fragment over de punkcultuur.

Een eeuw jeugdcultuur

5 Begin Europese integratie

Ondertekening van het vredesverdrag tussen de Geallieerden en Duitsland in Bonn, op 26 mei 1952,
waardoor West-Duitsland een soevereine staat wordt.
Ondertekenaars zijn achtereenvolgens de Engelse minister Anthony Eden,
de Franse minister Robert Schuman,
de Amerikaanse minister Dean Acheson en de Duitse bondskanselier Konrad Adenauer.

Gevolgd door beelden van de ondertekening van het verdrag,
waarmee de Europese Defensie Gemeenschap wordt opgericht op 27 mei 1952 in Parijs,
en de legers van de EGKS.

Polygoons Wereldnieuws

Programma over het ontstaan van de Europese Unie.
Aan de orde komen de oorsprong en uitbreiding van de EU (met oa EGKS).
Daarnaast komen verschillende verdragen aan de orde, t/m het Verdrag van Maastricht.

De Europese Unie

  • Het arrangement Tijdvak 10 hv123 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-03-25 09:52:39
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Tijdvak 10' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit tijdvak valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor havo en vwo, leerjaar 3. Tijdvak 10 is de tijd van Televisie en Computer. Dit tijdvak begint in het jaar 1950 en duurt tot 2000. Het tijdvak beslaat de tweede helft van de twintigste eeuw. De geschiedenis eindigde natuurlijk niet in het jaar 2000. Sommige gebeurtenissen die na 2000 plaatsvonden worden ook behandeld. Dit tijdvak is het tijdvak van de Koude Oorlog. Een andere belangrijke gebeurtenis is de dekolonisatie. Nederland veranderde in deze periode: van een verzuild land tot een verzorgingsstaat met een consumptiemaatschappij. Onderwerpen die binnen dit thema worden behandeld zijn: Dekolonisatie, Wereld in blokken, Nederland na WO II, Jeugdculturen, Multiculturele samenleving, Europese Integratie, de NAVO en Suriname.
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 3; VWO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    De tijd van televisie en computer (vanaf 1950); Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    34 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, comsumptiemaastschappij, dekolonisatie, europese integratie, geschiedenis, hv123, nederland na de woll, stercollectie, televisie en computer, wereld in blokken

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (2018).

    Geschiedenis Onderbouw

    https://maken.wikiwijs.nl/88055/Geschiedenis_Onderbouw

    VO-content - Toetsen. (z.d.).

    Thema Tijdvak 10 toetsen

    https://maken.wikiwijs.nl/148847/Thema_Tijdvak_10_toetsen