Fysische Geografie

Fysische geografie

Fysische geografie is een onderdeel van de aardrijkskunde waarbij je alles bestudeert over de wondere wereld van de aarde als woonplaats van de mens. In deze module gaan jullie aan de slag met de onderdelen die jullie het meest interesseren. Veel plezier!

Vooraf

Inhoud

Wat ga je leren?

In deze module ga je leren wat jij wilt leren! Je gaat aan de slag met je eigen nieuwsgierigheid en leervragen. Daarnaast zijn er onderzoeksvaardigheden die je leert zoals juiste onderzoeksvragen stellen, een plan van aanpak opstellen en een eindproduct maken. Dus: 

Wat ga je doen?

Je gaat aan de hand van een inspiratievolle foto aan de slag met een onderdeel uit de fysische geografie. Je gaat zelf op onderzoek uit aan de hand van dat thema. Uiteindelijk heb je een eindproduct met daarin een mindmap, onderzoeksvragen, een plan van aanpak en natuurlijk antwoorden op die onderzoeksvragen!

Je levert het materiaal van elke stap in via showbie. Dus zorg dat je lid bent van de juiste showbie map. In de opdracht 'fyisische geografie' kun je al het materiaal wat je maakt verwerken in het plan van aanpak.

1. De Wonderwall

Stap 1.

Bekijk alle foto's van de wonderwall die in het lokaal hangen. Zoek een foto uit die jou/jullie aanspreekt en leg de foto voor je neer. Bekijk de foto die je gekozen hebt goed. Stel jezelf vragen over de foto en vul stap 1 van het plan van aanpak in, werk in het bestand wat in showbie staat bij de opdracht 'fysische geografie'. Beschrijf in deze stap ieder geval:
- Waarom je de foto gekozen hebt.
- Wat je op de foto ziet.
- Wat je al weet van het fenomeen.
- Wat je nog zou willen weten over het fenomeen. Stel vragen die bij je opkomen.

Mocht je deze les afwezig zijn, hier staan de foto's.

Stap 2.

Vul voor deze stap het plan van aanpak verder aan met vragen uit voortkomen uit stap 1 (je mindmap) die je wilt onderzoeken. Voor deze stap maak je dus in het plan van aanpak hoofd- en deelvragen. Bekijk hiervoor eerst het filmpje over onderzoeksvragen formuleren. Maak een hoofdvraag en een aantal deelvragen van jouw interesse zoals je die bij stap 1 hebt ontdekt, houd daarbij rekening met wat je in het filmpje hebt geleerd. Zet je hoofd- en deelvragen in het plan van aanpak wat in showbie. Wij gaan dit vervolgens samen beoordelen.

Let op! Jij beslist wat je gaat doen, denk dus niet dat ik je vragen raar vind, ik beoordeel alleen hoe je het onderzoek gaat aanpakken en of je jezelf voldoende uitdaagt. Wil je van tevoren weten hoe wij naar de beoordeling kijken en of je een zogenaamde go of no-go krijgt, bekijk dan de rubric die bij deze stap hoort. Lever het plan van aanpak met je hoofd- en deelvragen vandaag in.

Stap 3.

Kijk eerst in showbie of je hoofd- en deelvragen zijn goedgekeurd. Heb je een no-go? Pas je vragen dan aan en overleg met Mr. Boll. Heb je een go? Ga dan vervolgens verder met het derde deel van je plan van aanpak: de methode en het eindproduct. Bekijk hiervoor eerst onderstaande instructiefilmpje. Lever je volledige plan van aanpak weer in met definitieve hoofd- en deelvragen, je methode en het plan voor je product. Wij kijken je volledige plan van aanpak weer na en je krijgt de laatste go of no-go. Wil je van tevoren weten hoe je een zogenaamde go of no-go krijgt, bekijk dan de rubric die bij deze stap hoort.

Stap 4.

Heb je een no-go? Kijk even naar de opmerkingen of vraag Mr. Boll en pas je plan van aanpak aan. Heb je een go? Aan de slag! Lever je eindproduct in via showbie op uiterlijk ... Dus zet dit in je agenda!

Let op! Kom je er halverwege achter dat er iets in je plan van aanpak moet veranderen, ga dan gerust je gang maar geef altijd aan wat je verandert. Wil je weten of je op de goede weg zit met je eindproduct, kijk dan vast naar de rubric waarmee wij samen het eindproduct gaan nakijken. Zoals je kunt zien, zul je jezelf flink moeten uitdagen de komende tijd, maar aardrijkskunde is nou eenmaal hard werken ;-)  

2. Endogene krachten

Welkom bij het onderdeel endogene krachten(endo=binnen). De komende tijd gaan we ons verdiepen in wat er allemaal binnenin de aarde gebeurd om zo bijvoorbeeld aardbevingen, vulkanen, gebergtevorming en tsunami's te kunnen verklaren. Veel plezier! 

Stap 1. Opbouw en ontstaan van de aarde

De opbouw van de aarde

Heel vroeger dachten mensen dat het middelpunt van de aarde de hel was. Een vlammende oven waar duivels in wonen. Maar de mensen hadden het mis. Er wonen géén duivels in het midden van de aarde. Wél is het er enorm heet: ruim 5000 graden!

Bekijk de volgende clip op de website van SchoolTV.


Download het werkblad 'opbouw van de aarde'op de volgende site:  https://maken.wikiwijs.nl/userfiles/17a87316a6a836001201d1b63c420a81102fbda5.pdf 

Op het werkblad zie je bij stap 1 een afbeelding van de aarde.
Benoem de vier delen die je ziet.
In de clip komen onder andere de volgende woorden voor.
hard ” dun ” massief ” ijzer en nikkel ” enorme druk - gesmolten ”
stroperig ” 3000 km dik ” 5000 graden.

Zet de woorden bij het juiste deel van de aarde.

Stap 2. Bewegende platen

De aardkorst is maar heel dun en bestaat uit twee soorten platen: continentale platen en oceanische platen. De aarde zag er 200 miljoen jaar geleden heel anders uit dan nu.

Ga naar de volgende website: https://www.youtube.com/watch?v=uLahVJNnoZ4 

Bekijk de animatie.
Gebruik de animatie om aan te geven of de volgende stellingen waar of niet waar zijn.

Zuid-Amerika en Noord-Amerika hebben altijd aan elkaar vastgezeten.
Honderd miljoen jaar geleden lag India op het zuidelijk halfrond.
Vijftig miljoen jaar geleden was Antarctica kleiner dan nu.
Over 50 miljoen jaar zal de evenaar door Australië lopen.
Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot. Zijn jullie het met elkaar eens? Bespreek eventuele verschillen.

Stap 3. Plaatgrenzen

Bij deze opdracht beschrijf je één van de drie plaatbewegingen (divergent, convergent of transform).

  • Je zoekt in de atlas of op internet waar die beweging voorkomt.
  • Je schrijft op welke verschijnselen je tegenkomt op de plekken waar die beweging voorkomt.
  • Je legt uit waarom dat verschijnsel daar voorkomt.
  • Je zoekt afbeeldingen op die de ligging en de werking van de plaatbeweging verduidelijken.

 

Stap 4. Vulkanen introductie

Beantwoord de volgende vragen over vulkanisme.  Gebruik in je beschrijving ook plaatjes om de antwoorden voor jezelf duidelijk te maken. 

A. Wat is het verschil tussen magma en lava?

B. Wat zijn de verschillende soorten magma? 

C. Wat zijn de verschillende soorten lava?

D. Geef een beschrijving van de volgende vier soorten vulkanen: schildvulkaan, stratovulkaan, spleetvulkaan, caldera. Benoem bij elk soort vulkaan duidelijk bij welk soort plaatgrens ze voorkomen.

E. Beschrijf de relatie tussen het soort magma en het soort vulkaan. 

Stap 5. Mount Pinatubo

Lees onderstaande tekst en beantwoord de vragen. 

15 juni 1991 - De uitbarsting van de op de Filipijnen gelegen vulkaan Pinatubo werd één van de meest hevige vulkaanuitbarstingen van de 20e eeuw. Op 15 maart begonnen de eerste schokken van de vulkaan. Seismologen plaatsten apparatuur in de omgeving van de vulkaan en konden daardoor tijdig de bevolking waarschuwen. De eerste grote uitbarsting vond plaats op 3 juni. Gebieden tot ongeveer 40 kilometer rond de vulkaan werden ontruimd. Op 7 juni kwam het eerste magma vrij. Enkele dagen later volgde er weer een uitbarsting, waarbij as tot een hoogte reikte van 24 kilometer. De uitbarstingen bleven elkaar opvolgen tot in juni de grootste uitbarsting plaatsvond die 3 uur duurde. De as bedekte een groot deel van de Filipijnen en het eiland CentraalLuzon raakte compleet verduisterd. Zelfs in Vietnam en Cambodja kwam as terecht. Uiteindelijk kwamen er 300 mensen om het leven. De top van de berg was 260 meter lager dan voor de uitbarsting. Door de as in de stratosfeer nam de wereldwijde gemiddelde temperatuur af met maar liefst 0,4 graden. 

A. Is de Pinatubo een schild- of een stratovulkaan? 

B. Is er sprake van explosief vulkanisme? Motiveer je antwoord met gegevens uit de bron. 

C. Waarom was de druk in de magmahaard bij de Pinatubo zo groot?

D. Zijn in de toekomst nog nieuwe uitbarstingen van de Pinatubo te verwachten? Motiveer je antwoord.

 

Stap 6. Gevaren

Maak samen met je buurman/buurvrouw een PicCollage over de volgende vraag.

Welke gevaren zijn er voor de omgeving indien een (willekeurige) vulkaan uitbarst? En rangschik de gevaren.

Stap 7. Aardbevingen

Aardbeving 

Op de site van SchoolTV vind je een videoclip over aardbevingen. 
Bekijk de clip.


Geef antwoord op de volgende twee vragen.

 

  1. Welke plaatbewegingen van de aardkorst veroorzaken aardbevingen?
  2. Op de grens van welke twee platen is San Francisco gebouwd?

Pak je atlas en ga op zoek naar ten minster drie plekken waar vaker aardbevingen plaatsvinden. 

Stap 8. Hypocentrum en epicentrum

Aardbeving 

Een aardbeving verspreidt zich doorgaans in een cirkelvorm. 
Het midden van die cirkel wordt aangeduid met epicentrum
In het epicentrum zijn de schokken het grootst en vaak vind 
je rond het epicentrum de meeste verwoestingen. 
Het epicentrum ligt recht boven het hypocentrum. 
Het hypocentrum is de plaats onder de aardkorst waar 
de aardbeving ontstaat. 

Aardbevingen worden geregistreerd met behulp van een 
seismograaf. De hevigheid van een aardbeving wordt 
gemeten op de schaal van Richter. Een aardbeving met een 
sterkte tot 4 op de schaal van Richter is een lichte 
aardbeving. Aardbevingen met een sterkte boven de 5 zijn 
al vrij krachtig. En met een sterkte boven de 8 is de aardbeving zeer zwaar.

Stap 9. Actuele aardbevingen

Aardbevingen
In Nederland vond in 1992 in de buurt van Roermond een aardbeving plaats. Zoek op internet hoe sterk deze aardbeving was op de schaal van Richter. Zoek op wat de kracht van deze aardbeving was en wat de schade was. 

 

Zoek op wat de laatste zware aardbeving (8 op schaal van Richter of hoger) is die er op de wereld heeft plaats gevonden (http://tinyurl.com/hffqne7)  en beantwoord de volgende vragen.  

  1. Zoek ook op wat de kracht van deze beving was.
  2. Waar heeft de aardbeving plaats gevonden.
  3. Verklaar waarom de aardbeving daar plaats heeft gevonden. Leg hierbij uit welke platen er mee te maken hebben en welke plaatbeweging de aardbeving heeft veroorzaakt.
  4. Zoek op wat de schade is geweest van deze aardbeving 

3. Exogene krachten

4. Verdieping

Jullie hebben allemaal kennis gemaakt met de fysische geografie. Iedereen is specialist op zijn eigen gebied en weet het meest van zijn eigen vragen. We gaan nu vijf onderdelen uitkiezen waar we ons allemaal in gaan verdiepen.

Stap 1.

Allereerst geeft iedereen een pitch over zijn onderzoek in maximaal twee minuten. Maak het zo aantrekkelijk mogelijk met behulp van een kort filmpje of een keynote of gewoon met het bord. De vorm is vrij! Het is de bedoeling dat je in het kort aangeeft wat jij geleerd hebt de afgelopen tijd en waarom je vind dat jouw onderwerp nog om verdieping vraagt. Lever ook je pitch weer in via showbie.

  • Het arrangement Fysische Geografie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Jorick Boll Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-11-08 09:21:34
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 3; VWO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Relaties tussen endogene en exogene processen; Systeem aarde; Endogene processen; Reliëfvormen als gevolg van endogene- en exogenen processen; Aardrijkskunde; Exogene processen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld