Activiteitenmap van Anouk

Activiteitenmap van Anouk

Baby

Spel

    

Activiteit

RAMMELAAR

Doelgroep

 

6-9 maanden

 

Doel

 

Stimulering van de motoriek.

  • Verbetering van de hand-oog coördinatie.
  • Verbetering van grip en vasthouden 

 

Benodigdheden

 

  • Omgespoeld 0,2cl flesje
  • Knikker
  • papier

Plaats

 

Binnen; op de grond/ kussen of in de box

 

Voorbereiding

 

Stop een knikker in een klein drinkflesje. LIJM DE DOP VAST! Plak een papier over de helft van het flesje.

 

Uitvoering

  • Laat de baby het flesje vasthouden.
  • Help de baby in het begin met bewegingen heen en weer. De baby ziet de knikker wel; en niet meer als de knikker achter het opgeplakte papier ‘verdwijnt’.
  • Vraag de baby; ‘waar is de knikker?’

 

Variatie

 

Laat het flesje rollen over de grond of door de box.(dichtbij genoeg)  Stimuleer de baby om het flesje te pakken.

 

 

Spelactiviteiten Baby: 

Spelen maand 1
Je baby kan natuurlijk nog geen bal vasthouden en kan nog helemaal niet echt met je spelen. Toch kun je al een beetje spelen met je baby. Hij herkent je namelijk aan je geur en stem. Hoe ouder hij wordt, hoe meer hij je gezicht gaat herkennen. Je baby vindt het fijn als je bijvoorbeeld na het voeden, je gezicht heel dicht bij dat van hem brengt. Je kunt dan zachtjes tegen hem praten. Hij herkent je stem, je geur en herkent steeds beter je gezicht.

Speeltip: Vertel je baby iedere avond een klein verhaaltje of wat er die dag allemaal is gebeurd.



Spelen maand 2
Kindjes van twee maanden gaan al iets meer herkennen. Je kind vindt het nog steeds helemaal leuk om jouw gezicht van dichtbij te zien. Maar ondertussen wordt je baby ook nieuwsgierig naar dingen die geluid maken. Van je gebabbel krijgt hij niet genoeg. Hij volgt alles nauwlettend met zijn ogen. Speeltjes met felle kleuren die ook nog eens geluid maken vallen extra op. Vertel je kind nog steeds verhaaltjes, want hier geniet hij nog erg van.

Speeltip: Maak oogcontact met je baby. Beweeg je gezicht, maak een grimas en speel met je stem als je iets aan hem vertelt. Je kind zal alles nauwlettend volgen.

Spelen maand 3
In de derde maand is je baby niet ineens omgeturnd tot een echt speelkameraatje. Ook nu gaat je baby vooral op geluid en geur af. Je kind ziet dingen alleen nog maar scherp die op 20 tot 25 centimeter van zijn gezicht zijn. Een speeltje of boekje moet je dan ook op die afstand langzaam bewegen. Zo heeft je baby tijd om zijn ogen scherp te stellen en kan hij het goed volgen. Doe je dit op een te grote afstand en te snel? Dan mist je kindje helemaal het feit dat je met hem aan het spelen bent.

Speeltip: Laat je baby een felgekleurde speeltje dat een geluidje maakt zien. Beweeg het langzaam heen en weer voor zijn gezichtje en laat het zo bijvoorbeeld leuk rinkelen.



Spelen maand 4
Lichaamscontact is voor je baby belangrijk en leuk. Hij geniet er van als je met hem knuffelt en hem aanraakt. Op deze leeftijd is je baby ook nog steeds gefocust op geluiden, geur en je gezicht. Dus speel ook weer dichtbij hem. Houd je gezicht niet verder dan 25 centimeter van hem vandaan. Naast spelletjes met bijvoorbeeld de voetjes van je baby zelf, kun je ook hier weer spelen met bijvoorbeeld een knuffel.

Speeltip: Pak de voetjes van je baby vast en kriebel hem met je vingers van top tot teen.



Spelen maand 5
Maand vijf is eigenlijk niet zoveel anders als maand vier, als het om spelen met je baby gaat. Concentreer je vooral op spelletjes waarbij je je baby aanraakt, omdat je kindje zich steeds meer bewust is van zijn eigen lichaam. Beweeg zijn voetjes heen en weer terwijl je een liedje zingt. Laat je baby je vinger grijpen en beweeg zijn handjes en armpjes op en neer. Babbel ondertussen wat tegen hem. Het duurt zo niet lang meer totdat je een reactie krijgt.

Speeltip: Maak kleine draaibewegingen met de armpjes en voetjes van je baby en zing ondertussen een liedje.

Spelen maand 6
Je kind raakt zich steeds meer bewust van het feit dat zijn handjes en voetjes van hem zijn en dat hij deze zelf kan bewegen. Spelletjes met zijn handen en voeten zijn dan ook nog steeds erg leuk, maar ze mogen langzaam wat meer pit krijgen. Er mogen meer geluidjes, kleurtjes en materialen aan te pas komen. Je zult merken dat je baby ook steeds meer naar dingen gaat grijpen en in zijn mondje wil stoppen. Let er daarom goed op dat je geen speeltjes aan je kind geeft die hij door kan slikken of waaraan dingen los zitten.

Speeltip: Loop met een knuffel over de buik van je baby naar zijn gezicht, zo kan hij het knuffeltje goed zien en beetpakken.



Spelen maand 7
Je baby is in de kiekeboe fase beland. Hij krijgt er geen genoeg van. Je kunt je gezicht verbergen achter je handen en ze ineens weghalen en kiekeboe roepen. Een knuffelbeertje voor je gezicht houden werkt ook altijd. Je kunt ook met het beertje zelf kiekeboe spelen. Dus het knuffeltje verbergen achter jezelf en dan tevoorschijn halen. Let op de reactie van je kind en herhaal dezelfde beweging als je merkt dat hij enthousiast is.

Speeltip: Ga met je kind voor de spiegel staan. Zwaai met een poppetje achter zijn rug en laat het speeltje in de spiegel bewegen.

Spelen maand 8
Je baby kan je in de achtste maand nog niet nadoen. Toch is hij helemaal gefascineerd door na-aapspelletjes. Als je een hoge en lage geluiden maakt zal hij hierop reageren en een geluidje terug maken. Omdat hij je zelf nog niet goed kan nadoen, vindt hij het geweldig als jij zijn geluidjes nadoet. Hij let strak op de bewegingen die je maakt, dus doe zijn beweginkjes ook na als je merkt dat hij op je let. Als je baby bijvoorbeeld zijn handje op z’n hoofdje legt, doe hem dan na.

Speeltip: Laat je kind je gezicht bekijken en betasten. Gekke geluiden en grimassen maken je baby aan het lachen.

Spelen maand 9
Je baby gaat steeds meer dingen leuk vinden en begrijpen. Vrolijke kinderliedjes waarbij bewegingen horen, vindt hij helemaal geweldig. Denk aan liedjes als ‘klap eens in de handjes’ en ‘hop-paardje-hop’. Leer hem de bewegingen die erbij horen, zodat jullie samen een spelletje doen. Als je vaak met hem hetzelfde liedje zingt, gaat hij de melodie en woorden herkennen.

Speeltip: Neem je kind bij je op schoot en doe ‘hop paardje hop’ met hem.

Spelen maand 10
Op deze leeftijd is het goed dat je veel tegen je baby praat, zodat hij klanken en woorden gaat herkennen. Vertel verhaaltjes en babbel tegen hem als je aan het werk bent in huis of met de kinderwagen aan het wandelen bent. Om je kind spelenderwijs wegwijs te maken met klanken en woorden is het goed om samen een plaatjesboek met grote afbeeldingen te bekijken. Wijs dingen aan en geef alles een naam. Je baby leert woorden en kan deze dan later makkelijker nadoen.

Speeltip: Bekijk met je kind een plaatjesboek en benoem alle dingen.



Spelen maand 11
Je kind kan nu meer dan alleen oplettend toekijken. Iets nadoen is nog steeds favoriet en nu kan hij zelf het spelletje meedoen. Doe daarom iets en laat je baby het na doen. Klap bijvoorbeeld in je handen, zwaai en knipper met je ogen. Maak geluiden en woorden. Ondertussen hebben speeltjes met beweegbare onderdelen en veel geluid en knipperde onderdelen een onweerstaanbare aantrekkingskracht voor je kleintje.

Speeltip: Pak de vingertjes van je kind één voor één vast en zeg een versje op. Zoals ‘Naar bed naar bed, zei Duimelot. Eerst nog wat eten, zei Likkepot. Waar zal ik het halen, zei Lange Jaap. In grootmoeders kastje, zei Ringeling. Ik zal het verklappen, zei 't kleine ding.’

Spelen maand 12
Ondertussen is je kind al van alles zelf aan het ontdekken. Alles is nieuw voor je baby, hij is dus constant op ontdekkingsreis. Foto’s zijn nu ook super interessant. Vooral als het foto’s van jezelf zijn. Laat hem daarom foto’s zien van zichzelf en de mensen om hem heen. Benoem de mensen en de dingen. Je kind is nu ook oud genoeg om af en toe naar de tv te kijken. Veel programma’s zijn nog niet geschikt voor je baby. Koop daarom een dvd van bijvoorbeeld de Teletubbies of TikTak.

Speeltip: Maak een speciaal fotoboekje voor je kind met foto’s van hemzelf, papa en mama, broertjes en zusjes, opa’s en oma’s. Een boekje helemaal over jezelf is geweldig!

Drama

Muziek

Slaapliedje voor baby:

 

Damda damda 
Dam da di dee
Dada dada dahada
Damda damda 
Dam da di dee
Da da da da da 

Baby baby, ben je moe
Ga maar lekker slapen
Baby baby, ben je moe
Doe je oogjes toe

Damda damda 
Dam da di dee
Dada dada dahada
Damda damda 
Dam da di dee
Da da da da da

Baby baby, ben je moe
Ga maar lekker slapen
Dan leg ik je nu heel zacht
in je bedje. Goedenacht

Baby baby, ben je moe
Ga maar lekker slapen
Baby baby, ben je moe
Doe je oogjes toe

 

Babyliedje:

Baby'tje baby
Wat ben je nog klein
Vind je het prettig om bij ons te zijn
Een wiegje, een luier
Een flesje erbij
En allemaal vriendjes
Die vriendjes, dat zijn wij

 

Liedje over beertje:

Beertje, mijn beertje, wat ben je toch lief
Je bent mijn kleine hartedief
Ik wil met je spelen, je bent toch van mij
Als ik je zie ben ik dadelijk blij
's Avonds in 't bedje dan slaap ik terstond
Beertj' in mijn armen en duimpj' in mijn mond

 

Liedje brabbeltaal:

Oetsie poetsie, waar is ie dan
Kirrie kirrie kleine knuffeltje
Dippe dippe djoris tjoep tjoep tjoep
Tutteltaaltje floep floep floep
Brabbel babbel uit

 Kruipliedje:

Kruipen, kruipen op de grond
Zo gaan wij de kamer rond
Kruipen, krupen heen en weer
Kom, dan mag je nog een keer

Baby liedjes  

 
 
        - klik op bladmuziek voor vergroting -
          - klik hier voor gitaarakkoorden - 


   Muziek afspelen  /  of klik hier          

   Gebaren bij dit liedje 


Klap eens in je handjes, blij, blij, blij
op je boze bolletje, allebei.
Handjes in de hoogte, handjes in je zij
zo varen de scheepjes voorbij
zo varen de scheepjes voorbij.







        - klik op bladmuziek voor vergroting - 


   Muziek afspelen  /  of klik hier          

   Gebaren bij dit liedje 


In de maneschijn, in de maneschijn
klom ik langs het trapje naar het raamkozijn.
En je raadt het niet, en je raadt het niet
zo vliegt een vogel en zo zwemt een vis
zo doet een duizendpoot die schoenenpoetser is.
En dat is één, en dat is twee
en dat is dikke, dikke, dikke tante Kee.
En dat is recht, en dat is krom
en nu draaien we het wieltje nog eens om, rom bom!

Muziek
Ontwikkelingsfase: de baby

Activiteit

Babyliedjes zingen/opzegversjes opzeggen.
 

Voorbeeld:
Klap eens in je handjes, blij, blij, blij
op je boze bolletje, allebei.
Handjes in de hoogte, handjes in je zij
zo varen de scheepjes voorbij
zo varen de scheepjes voorbij.

 

Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Uiteindelijk zitten er vijf voorbeelden van een opzegversje en/of een babyliedje in je map

(ga op zoek naar liedjes die je nog niet kent).

Doelgroep

Baby’s
(ook geschikt voor peuters, kleuters).

Doel

Contact maken met de baby, de baby laten luisteren naar je stem. Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.


Je stem is een muziekinstrument waarmee je het meest directe contact maakt met een baby.
Je geeft de baby persoonlijke aandacht, het biedt troost/geruststelling, bezorgt vrolijkheid enz.
 

Het kan structuur helpen geven aan de dag (bijvoorbeeld liedjes zingen voor het slapen gaan).


Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
 

Op latere leeftijd:

Liedjes zingen ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
 

Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).

Benodigdheden

Babyliedjes/opzegversjes.
De melodietjes van veel traditionele kinderliedjes zijn, in rustig tempo, er wordt gebruik gemaakt van veel herhaling, voor kinderen al snel mee te zingen; dat geeft zelfvertrouwen.

Plaats

-

 

Voorbereiding

Zoek de tekst op en leer het liedje/opzegversje uit je hoofd.

 

 

Uitvoering

Zing het liedje of zeg het opzegversje op. Maak (oog) contact met de baby. Gebruik mimiek, varieer in toonhoogte en dynamiek met je stem en gebruik eventueel ondersteunende gebaren/overige lichaamstaal.

Variatie

Tekstvariatie; “poesje mauw” wordt “hondje waf”.

Variatie in uitvoering: verander je stem/mimiek/overige lichaamshouding en gebaren.

 

 

 

 

 

 

Beeldend

Vingerverven voor baby's

Activiteit

Vingerverven

Kuikens maken

Doelgroep

Baby vanaf 6 maand

Doel

Een kuiken geschilderd door kinderen va 6 maand levert geen herkenbare resultaten op. Door ze vingerverf te geven krijgen ze de gelegenheid om verf te voelen en beweging te sturen. De herkenbare details laten aanbrengen met een andere kleur benadrukt deze accenten. Kinderen nodig je zo uit doelbewust op een bepaalde plaats een stip of een lijntje te zetten, met een vinger. Hiervoor is beheersing van de beweging nodig en groeit herkenning. 

Benodigdheden

 

Kuikens in alle soorten en maten, ze moeten wel geel zijn.

Afbeeldingen uit tijdschriften, pluche kuikens, paaskuikens, veertjes, indien mogelijk; echte kuikens!

Gele, rode en zwarte vingerverf.

Vellen papier. Minimaal A3 formaat

Plaats

Binnen

Voorbereiding

Praat over kuikens, hoe zacht ze zijn. Wijs op de snaveltjes, de zwarte oogjes, en de dunnen pootjes. Laat de kinderen met een vinger een zacht speelgoedkuiken voelen, of de veertjes.

Uitvoering

Geef alleen zwarte en gele vingerverf en inspireer tot het schilderen van een kuiken. Zet in alle soorten en maten en materialen verzamelde kuikens in de buurt. Als een kuiken geschilderd is, mogen ze 1x hun vinger in de zwarte verf dopen om een oogje te zetten 2 pootjes te maken. Laat ze zelf bepalen waar de poten en het oog komen, maar houdt het bij hooguit 2x dopen. Daarna nog 1x vinger in rode verf voor snaveltje. NIET voordoen, laat je verrassen!

Variatie

Ander onderwerp kiezen, vlinder, winter sneeuwman, etc.

Vingerverf met zakjes (baby's) 

Activiteit

Vingerverf in zakjes

Doelgroep

Baby v.a. 12 maanden

 

Doel

met voelzakjes werk je aan de sensorische ontwikkeling, creativiteit  en kleurenkennis

Benodigdheden knutselen met kleuters

  • Wat heb je nodig?
  • Een hersluitbare diepvrieszak, groot model
  • vingerverf, aangelengd met water
  • Schilders tape
  • Je giet de aangelengde verf in

  de diepvrieszak en sluit het af.

 

Plaats

Binnen / Buiten

Voorbereiding

in een paar zakjes 1 of twee verschillende kleuren verf doen. In geval van 2 kleuren; zodat de kinderen het zelf door de zak heen kunnen mengen, zo ontdekken ze dat je op die manier nieuwe kleuren kunt maken. Vooraf met de kinderen even bespreken dat ze er alleen met hun handen en vingertoppen op mogen (tenzij je zelf aanvullende materialen gebruikt zoals wattenstaafjes) omdat het zakje anders kan scheuren.

Uitvoering

je kunt met dit simpele concept eindeloos variëren en het kan, met kleine aanpassingen, in vrijwel elk thema ingezet worden. Voelzakjes!

Variatie

  • witte verf met glitters voor kerst
  • scheerschuim of shampoo er in…

je kunt zelfs nog een foto of tekening achter het zakje op het raam plakken zodat je door in de verf te wrijven de afbeelding zichtbaar maakt.

 

Peuter

Spel

Drama

Muziek

Peuter liedjes

Muziek
Ontwikkelingsfase: de peuter

Activiteit

Een hoorspel maken voor/met peuters

Doelgroep

Peuters
(ook geschikt voor andere doelgroepen).

Doel

Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.

Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
 

Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
 

Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).

Benodigdheden

Instrumenten die geschikt zijn voor kleuters (geen kleine, losse of scherpe onderdelen). Bij voorkeur ritme (percussie) instrumenten.

 

Je kunt ook werken met zelf geknutselde instrumenten en/of geluiden/liedjes die je maakt met je stem.

Plaats

-

Voorbereiding

Instrumenten klaarleggen die geschikt zijn. Nadenken over welk kind je laat werken met welk instrument.

Uitvoering

Laat de peuters kennis maken met de instrumenten op een speelse manier. Laat ze tegelijk geluid maken; zacht geluid maken, hard geluid maken, om de beurt geluid maken, alle jongens geluid maken, alle meisjes geluid maken, alle trommels eerst enz. Maak eventueel een op- en afbouw (spreek een volgorde af) en maak zo een muziekstuk/hoorspel met de leerlingen. Geef voorbeelden en doe zelf mee. Spreek een stilte-teken af en laat de peuters ook een keer van instrument wisselen.

Variatie

Zie benodigdheden; je kunt in deze les ook werken met zelf geknutselde instrumenten (shakers gemaakt van wc rolletjes met rijst erin enz.) en/of met stemmen (klakken met je tong maakt geluid, zoemen als een bij, klanken maken (ha, ho, he) enz.)

 

Bij oudere kinderen:
Je kunt een leerling de “dirigent-rol” geven; hij/zij kan dan (groepjes) leerlingen aanwijzen die het instrument mogen bespelen, stil moeten houden enz.

Beeldend

Vingerverf in zakjes

Activiteit

Vingerverf in zakjes

Doelgroep

Peuter

Kleuter

Doel

Wij werken met deze zakjes aan de fijne motoriek (voorbereidend schrijven)

Maar met voelzakjes werk je ook aan de sensorische ontwikkeling, creativiteit (op een veilige manier, want wat je niet ‘mooi’ vindt kun je zo weer wegvegen) en kleurenkennis (in dit geval herfstkleuren)

Benodigdhedenvoelzakjes1

Ziploczakjes, of zakjes met een ‘ritssluiting’ aan de bovenkant (op de foto zie je Ziploc van 1 liter)
Brede doorzichtige tape
Verf
Een raam om ze op te hangen
(Let op: dit laatste is niet noodzakelijk, maar verhoogt wel de waarde van je activiteit. Het tegenlicht zorgt voor een extra effect en kinderen vinden het heerlijk om tussendoor naar buiten te kijken

Plaats

Binnen / Buiten

Voorbereiding

in een paar zakjes twee verschillende kleuren verf doen, zodat de kinderen het zelf door de zak heen kunnen mengen, zo ontdekken ze dat je op die manier nieuwe kleuren kunt maken. Vooraf met de kinderen even bespreken dat ze er alleen met hun handen en vingertoppen op mogen (tenzij je zelf aanvullende materialen gebruikt zoals wattenstaafjes) omdat het zakje anders kan scheuren.

Uitvoering

je kunt met dit simpele concept eindeloos variëren en het kan, met kleine aanpassingen, in vrijwel elk thema ingezet worden.Voelzakjes!

Variatie

  • witte verf met glitters voor kerst
  • een rijtje zakjes met wit en steeds een beetje meer blauw zodat je van wit naar donkerblauw kunt werken voor de winter (of met een andere kleur voor de lente of zomer)
  • een heleboel zakjes dicht tegen elkaar aan om een groot kunstwerk te maken
  • haargel of shampoo er in…

je kunt zelfs nog een foto of tekening achter het zakje op het raam plakken zodat je door in de verf te wrijven de afbeelding zichtbaar maakt.

 

Stempelen met verf 

Activiteit

Stempelen met verf

Doelgroep

Peuter

Doel

Je biedt allerlei materialen aan om de verf mee te verkennen, te voelen en eigen te maken terwijl het kind ook zijn motoriek oefent en veel leert over verschillende technieken en structuren. Het proces is belangrijker dan het product, vooral voor peuters is het nog zo belangrijk de verf te ervaren met het hele lichaam.

Benodigdheden

Crafts for Tots -- flower prints from soda bottles, colorful sun catchers, and more! #crafts #kids #ece #preschool #parenting:

papier, vinger-/plakkaatverfverf, bordjes om de verf op te doen en ‘’dingen ‘’ die geschikt zijn om mee te stempelen.

 

Denk aan:

achterkant van plastic fles

wc rol

ballon beetje opgeblazen

doormidden gesneden groente en fruit

aardappel waar figuurtje uit gesneden is door begeleider

sponsjes

proppen kranten

bladeren etc.

Plaats

Binnen

Voorbereiding

doe wat verf op een bord, niet meer dan 3 kleuren tegelijk, Het is leuk om af te wisselen in kleur omdat kinderen zo leren hoe mengkleuren gemaakt worden

Smeer de verf een beetje uit over het bord zodat er een  dun laagje verf ligt om het rolletje in te drukken.

Uitvoering

Druk de stempel in de verf en maak een afdruk op een groot stuk ( minimaal Aa3) papier. Stempel ook door zodat je het effect ziet van de verf die steeds minder zichtbaar wordt.

Evt. peuter in luier laten stempelen aan tafel zittend of staand ivm klieder-ongelukjes

Of schort aan doen.

 

Variatie

Het kan lang duren voor de verf helemaal droog is vanwege de soms grote hoeveelheid verf.

De tekeningen zijn leuk om zo op te hangen, maar je kan er ook kaarten van maken of het gebruiken om rolletjes mee te beplakken, of om een cadeau mee in te pakken.

Kleuter

Spel

 

Groenten boer spel:

 

Activiteit: groenten boer spel

 

 

 

Soort spel: Wedstrijd spel

 

 

 

Doelgroep: Schoolkind

 

 

 

Doel: zo snel mogelijk de groenten vinden of het fruit van wat jij zij.

 

 

 

Benodigheden: genoeg ruimte en stoelen

 

 

 

Plaats: grote ruimte

 

 

 

Uitvoering: iedereen zit in de kring eentje haar stoel word er uit gezet, de gene die de stoel uit word gezet mag een groente of fruit soort zeggen. Iedereen die in de kring zit verzint iets wat groente of fruit is. Dan word er bijvoorbeeld komkommer geroepen als jij die had moet je achter de gene aanlopen en zo heb je dan een paar stoelen leeg dan word geroepen zitten. En dan moet je zo snel mogelijk plekje vinden anders ben jij die gene die overgebleven is en die het spel dan net als begin gaat doen.

 

 

Variatie: je hoeft niet alleen groente of fruit soorten te zeggen maar kan ook een disneyfilm zeggen of welke snoep.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Spel: De koning heeft hoofdpijn

 

Activiteit: de koning heeft hoofdpijn

 

 

 

Soort spel: concentratie spel

 

 

 

Doelgroep: schoolkind

 

 

 

Doel: zo snel mogelijk de kamer van de koning binnen te komen zonder dat de koning door heeft.

 

 

 

Benodigheden: genoeg ruimte, een stoel

 

 

 

Uitvoering: een iemand zit op de stoel de koning of koningin, dan word er gevraagt koning waarom heeft u hoofdpijn dan worden de ogen gesloten omdat de koning moe is. Dan ga de mensen proberen om de kamer van de koning binnen te komen. Zo word er een voor een iemand aangewezen en die mag lopen maar probeer zo zachtjes mogelijk dat de koning je niet hoort. Als de koning wel iets hoort zeg die het of wijst die naar de plek. En dan als een paar hebben gelopen word er geroepen koning u mag kijken wie er in u kamer is.

 

 

 

Variatie: je kan elke keer een andere koning of koningin kiezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Spel pannenkoeken met stroop

 

 

Activiteit: pannenkoeken met stroop

 

 

 

 

Soort spel: reactie spel

 

 

 

 

Doelgroep: kleuter

 

 

 

 

Doel: door goed op te letten welk pannenkoek nog geen stroop hebt en dan zo snel mogelijk proberen op te staan als er getikt word op het bord.

 

 

 

 

Benodigheden: papier/stift en een bord waarop je kan tikken

 

 

 

Plaats: grote ruimte

 

 

 

Uitvoering: iedereen staat op een pannenkoek dat is een wit papiertje dan word er geroepen iedereen lopen als er getikt word sta je zo snel mogelijk op de pannenkoek. Dan word het spel nog een keer gespeeld en dan word er op een pannenkoek stroop op getekend. Dan gaat iedereen weer lopen alleen nu word moeilijkere omdat sommige pannenkoeken stroop op zit en daar mag je niet op staan. En zo blijven dan een paar over en die hebben dan gewonnen.

 

 

 

Variatie: hoeft niet perse stroop te zijn maar je kan ook bijvoorbeeld suiker op de pannenkoek tekenen.

 

 

 

 

Spel: levend memorie

 

Activiteit: levend memorie

 

 

 

Soort spel: concentratie spel / samenwerken

 

 

 

Doelgroep: kleuter

 

 

 

Doel: zo snel mogelijk de kaarten bij elkaar vinden die verstopt zijn.

 

 

 

Benodigheden: een klaslokaal, memorie kaarten

 

 

 

Uitvoering: groepje mensen die de kaarten gaan verstoppen in de klaslokaal paar staan op de gang en als de kaarten verstop zijn mag de groep terug naar binnen. En mogen de kaarten bij elkaar zoeken de kaartje die jij had die moet je vinden. En als jij de kaarten hebt gevonden kan je zo de ander mee helpen met zoeken. En als iedereen zijn kaart heeft kan je dan de rollen omwisselen dat hun dan de kaarten verstoppen en de andere zoeken.

 

 

 

Variatie: je hebt verschillende memorie kaarten je kunt ook bij thema winter dan winterkaarten doen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ons hoor spel:

 

Er was eens een indiaan die heette tiger lady. Ze zag dat het heel erg regende (anouk b doet regen na) en onweerde (renee doet onweer na met trommel).

Het werd langzamer hand droog en de zon begon te schijnen ( melanie deed de zon na) De indianen gaan op hun paarden. (sanne en silvana doen het na) rijden.

De zon (melanie doet de zon na ) staat te schijnen aan de lucht.

De volgende dag kraaide de haan (silvana doet de haan na), en loeide de koeien (melanie doet de koeienbel), want het regende (anouk) en onweerde heel hard (renee)!!

Ze wilden dat na de zon ging schijnen(melanie deed de zon na) ze gingen in een kring dansen en trommelen (sanne trommelt en de rest doet stampende voeten). En de zon begon te schijnen ( melanie doet de zon na). afbeeldingsresultaat voor de zon. 

Drama

Muziek

Hoorspel + de instrumenten

Er was eens een indiaan die heette tiger lady. Ze zag dat het heel erg regende (anouk  doet regen na) en onweerde (renee doet onweer na met trommel).

Het werd langzamer hand droog en de zon begon te schijnen ( melanie deed de zon na) De indianen gaan op hun paarden. (sanne en silvana doen het na) rijden.

De zon (melanie doet de zon na ) staat te schijnen aan de lucht.

De volgende dag kraaide de haan (silvana doet de haan na), en loeide de koeien (melanie doet de koeienbel), want het regende (anouk) en onweerde heel hard (renee)!!

Ze wilden dat na de zon ging schijnen(melanie deed de zon na) ze gingen in een kring dansen en trommelen (sanne trommelt en de rest doet stampende voeten). En de zon begon te schijnen ( melanie doet de zon na). afbeeldingsresultaat voor de zon. 

 

Hoe geluiden maken, met welke instrumenten:

Ik (anouk) maakt regen met de instrument buis (regenbuis)

Melanie (triangel doet ze de zon na)

Melanie (bel)

 

Muziek
Ontwikkelingsfase: de kleuter

Activiteit

Een hoorspel met verhaal maken voor/met kleuters

Doelgroep

Kleuters
(ook geschikt voor andere doelgroepen).

Doel

Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.

Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
 

Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
 

Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).

Benodigdheden

Instrumenten die geschikt zijn voor kleuters (geen kleine, losse of scherpe onderdelen). Bij voorkeur ritme (percussie) instrumenten.

 

Je kunt ook werken met zelf geknutselde instrumenten en/of geluiden/liedjes die je maakt met je stem.

 

Een zelfgemaakt of bestaand kort verhaal die aansluit bij de doelgroep kleuters.

Plaats

-

 

Voorbereiding

Instrumenten klaarleggen die geschikt zijn. Nadenken over welk kind je laat werken met welk instrument.

 

Het verhaal kennen; door hebben gelezen; weten waar de leerlingen wat kunnen doen.

Uitvoering

Laat de kleuters geluiden maken bij een verhaal. Geef van te voren voorbeelden door zelf te doen.
Bijvoorbeeld: het regent: tik zachtjes met ritmestokjes op een tafel, de wind waait: blaas lucht uit met je mond, de olifant komt aanlopen: trommel langzaam een paar keer op een zware trommel.

Begin met duidelijk afspreken wie wat wanneer moet doen.

Spreek een stilte-teken af en laat de peuters ook een keer van instrument wisselen.

Variatie

Je kunt een ander verhaal gebruiken.
Je kunt zelf gemaakte instrumenten en/of (alleen) stemmen gebruiken.
Je kunt de leerlingen de vrijheid geven om zelf geluiden te maken, of je kunt dingen vastleggen/afspreken van te voren.

 

 

 

Liedjes voor peuters, kleuters

 

Cadeautje, cadeautje
een speelgoedbeer, een bootje
cadeautje, cadeautje
wat zal het zijn?

Allemaal in een kringetje
allemaal in een rij
de eerste die wat geven mag
de eerste dat ben jij!

 

Dwarrel, dwarrel
wat is er aan de hand?
Dikke vlokken in de lucht
sneeuw in het land!

Dan pakken we de slee
hup één twee
en glijden van de heuvel
naar benee.

Dwarrel, dwarrel
wat is er aan de hand?
Dikke vlokken in de lucht
sneeuw in het land!

Dan maken we een pop
één twee hop
met een dikke buik
en een hoofd erop.

Dwarrel, dwarrel
wat is er aan de hand?
Dikke vlokken in de lucht
sneeuw in het land! 

 

Beeldend

Ecoline blazen 

Activiteit

Ecoline blazen  

Doelgroep

Kleuter

Doel

Dmv het blazen ben je bezig met mondmotorische oefeningen, deze zullen een ondersteuning zijn voor het spreken: verstevigen van de spraakspieren.

De kinderen komen in aanraking met het thema herfst, donker(paraplu) / licht(wit papier), het materiaal ecoline

Benodigdheden

A-4 papier, 200 gram, wit, Zwart papier, Malletje van een paraplu zelf gemaakt, overgetrokken van een voorbeeld van internet, Rietjes, Bekertjes, Ecoline, Wit potlood om map over te trekken op zwart papier, Verfschort, Ouder kranten

Schaar, Lijm, Schaar

Plaats

Binnen

Voorbereiding

Bedek de hele werkplek met oude kranten, vul de bekertjes met verschillende kleuren ecoline. Leg de rietjes klaar, je hebt zelf van te voren de paraplu’s uitgeknipt. Ieder kind krijgt een A-4tje. Introduceer de opdracht door over het thema Herfst te praten en laat spullen, boeken ed zien die met de herfst/regen te maken hebben

Uitvoering

Laat de paraplu’s aan de onderkant van het papier opplakken

Laat een druppel ecoline op het vel bovenaan het papier vallen ( dmv kwast of rietje in de ecoline te steken). Doe dit met verschillende kleuren.
Blaas met een rietje tegen de druppel zodat de druppel uit gaat lopen. 
Doe dit met verschillende kleuren ecoline tot je een ‘’flinke regenbui’’ hebt.

Variatie

 

Laat de kinderen een vuurpijl uitknippen uit stroken papier  en plak een vuurpijl over het geblazen werkje

vuurpijl met vuurwerk                         https://s-media-cache-ak0.pinimg.com/736x/2b/39/fb/2b39fbe976ba06022c78c3904f79b3d6.jpg

Laat de kinderen een monster blazen en plak er 2 ogen op

Ecoline met wasco 

Activiteit

Ecoline met wasco

Doelgroep

Kleuter

Doel

http://www.jufanke.nl/afbeeldingen/creatief7.jpg

De kinderen komen in aanraking met het thema oceen/de vis, het materiaal ecoline en wasco ( vet/water) ontwikkelen de fijne motoriek, stimuleren van de creativiteit

Benodigdheden

Voorbeelden van vissen, of boek over vissen, A-3 papier, 200 gram, Bekertjes, Ecoline, wasco, kwasten, Verfschort, Oude kranten

 

Plaats

Binnen

Voorbereiding

Bedek de hele werkplek met oude kranten, vul de bekertjes met verschillende kleuren ecoline. Leg de kwasten en het papier en de wasco klaar. Geef eerst iedereen de wasco, daarna pas de ecoline ( als de tekening klaar is) Ieder kind krijgt een A-3tje. Introduceer de opdracht door over het thema te praten en laat spullen, boeken ed zien die met de vissen/oceaan ed te maken hebben

Uitvoering

Laat de kinderen een eigen bedachte vis tekenen met wasco, lijnen dik aanzetten.

Ga met de ecoline over de wascotekening heen, dat kan met 1 kleur zijn, maar mag ook meerdere kleuren.

Variatie

http://www.veetje.be/wp-content/uploads/2015/06/WP_20150612_029-656x1024.jpg

 

Maak een’’ Tovertekening’’ door met witte wasco  te tekenen, de afbeelding verschijnt dan wanneer er met ecoline overheen geschilderd wordt!

Schoolkind

Spel

 

 

 

 

 

Dobbelsteenspel:

 

Activiteit: Dobbelsteen spel met getallen

 

 

 

soort spel: Winnaarspel

 

 

 

Doelgroep: Basisschool kinderen vanaf groep 7/8

 

 

 

Doel: snel schrijven, proberen te winnen, tellen tot 100

 

 

 

Benodigdheden: stoelen, dobbelsteen, papier + pen

 

 

 

Plaats: grote klaslokaal

 

 

 

Voorbereiding: Je hebt een groepje met 4 personen 1 dobbelsteen en iedereen heeft een papiertje en de pen ligt in het midden. Als je 6 gooit mag je beginnen met het papier pak je de pen en ga je van 0 tot 100 schrijven maar als de ander 6 gooit mag de gene jou pen afpakken en gaat die beginnen te tellen en dat schrijf je op. En zo ga je door tot er eentje uiteindelijk bij de 100 is die heeft gewonnen.

 

Tweede ronde deden we het zelfde maar dan met als je bij de 10 bent moet je een naam bedenken van een jongen en zo ga je verder tot je weer bij de 100 bent. En uiteindelijk komt er weer een winnaar uit.

 

 

 

Variatie: Dat je kunt wisselen van spel wat ik uitlegde met jongens namen dat je bij de 10 geen 10 schrijft maar een naam en zo kan je ook met kleur doen.

 

 

 

 

 

Spel: zoek de verschillen

 

 

Activiteit: Zoek de verschillen

 

 

Soort spel: Dat je gaat observeren wat er weg is.

 

 

 

Doelgroep: Schoolkind vanaf groep 3

 

 

Doel: Dat je goed om je heen kijkt van wat er niet klopt.

 

 

 

Benodigdheden: stoelen, kinderen, maar je kunt ook met materialen doen dan kan je wel met kleinere kinderen spelen zoals je haalt auto weg en dan moeten ze kijken wat weg is.

 

 

Plaats: grote klaslokaal

 

 

 

Voorbereiding: Je maakt eerst een grote kring daarna stuur je een op de groep, dan gaat de rest iets veranderen bijvoorbeeld een trui of een armband. Roep je de gene terug en die moet dan kijken wat er weg is. En je kunt ook met kleine kinderen doen alleen dan doe je meer speelgoed onder een kleedje en dan moeten hun kijken wat weg is.

 

 

 

Variatie: Dat je niet per se met kinderen hoeft te doen maar je kunt ook met materialen doen zoals een blokje een autootje en dat hun dan moeten raden wat er weg is.

 

 

Spel: commando pinkelen

 

Activiteit: commando pinkelen

 

Soort spel: concentratiespel

 

Doelgroep: schoolkind

 

Doel: gped je concentratie hebben, laat je niet afleiden door anderen

 

Benodigheden: klaslokaal

 

Plaats: grote klaslokaal

 

Voorbereiding: Iedereen loopt word er iets gezegt ga nu hinkelen en als er dan commando word geroepen sta je helemaal stil. Tot dat er 1 iemand over blijft.

 

Variatie: kan verschillende dingen gebruiken, hinkelen, gekke gezichten trekken, dansen

 

Dit is spel commando en pinkelen is gewoon van hol, bol, pinkelen.

Spel: hoeveel staan er achter je ?

 

Activitiet: hoeveel staan er achter je?

 

 

 

Soort spel: concentratie spel

 

 

 

Doelgroep: schoolkind

 

 

 

Doel: door goed na je gevoel te luisteren en zo zeggen hoeveel achter jou staan.

 

 

 

Benodigheden: paar stoelen om een kring te hebben en een stoel uit de kring.

 

 

 

Plaats: genoeg ruimte / grote klaslokaal

 

 

 

Uitvoering: iedereen die in de kring zit blijft zitten dan word er iemand uitgekozen om op die andere stoel te zitten buiten de kring. Daarna worden er mensen uit kring aangewezen en die moeten dan zo stil mogelijk achter de stoel te staan. En als je paar mensen hebt zeg je tegen de gene op stoel hoeveel denk je dat er achter je staat. En dan moet je gene op stoel zeggen hoeveel zij denkt en dan kijken of goed is.

 

 

 

Variatie: de gene die op de andere stoel zit kun je ook elke keer omwisselen zodat iemand anders dan ook aan de beurt komt. En zo kan je mooi zien wat iedereen voelt of denkt hoeveel mensen je achter je hebt.

 

Drama


 
Drama Werkvorm    Inspringspel
Een improvisatiespelvorm waarbij de spelers volgens een bepaalde spelregel na elkaar in het spel komen, oftewel inspringen.       
 Deze werkvorm is een variatie op improviseren en is bestemd voor spelers die meer durven of al ervaring hebben met drama. 
Meestal spreek je ook af hoe spelers weer uit het spel kunnen. Zo blijft het overzichtelijk.        

Activiteit    In de wachtkamer       

Doelgroep   Schoolkind  

Doel    In spel durven stappen 
In samenspel leren spelideeën geven en accepteren 
Elkaar verrassen
Fouten durven maken 
Flexibel reageren op de (spel)situatie zonder eigen rol of speldoel te verliezen (in je rol blijven)         

Benodigdheden    /   

Plaats    Speelvlak       

Voorbereiding    Wat is de beginsituatie van het inspringspel, wat zijn de spelregels en hoe verdeel je de opdrachtkaartjes? PS de opdrachtkaartjes noteer je in de bijlage!
       
Uitvoering     Hoe spelen de spelers hun inspringspel en hoe bespreek je het na?

 

       
Bijlage
Opdrachtkaartjes    Maak zo veel kaartjes als nodig zijn voor jouw inspringspel. Ga uit van jouw klas voor het aantal spelers. Noteer de kaartjes op één of meer pagina’s, zodat ze geprint en geknipt kunnen worden.       

Opdrachtkaartjes           Fietsenmaker, die de lege band gaat op pompen

Opdrachtkaartjes           De gevangenis, persoon 1 is de gevanger die achter trailes, persoon 2 komt in de trailie bij nummer 1 in en ze maken ruzie, dan komt persoon 3 aan de bewaker en die neemt nummer 1 mee.

Opdrachtkaartjes           Tandarst, persoon 1 is het kindje persoon 2 is de moeder die met kind mee gaat naar tandarts kindje ligt op de stoel en dan komt de tandarts persoon 3 aan.

Opdrachtkaartjes           Kroeg, persoon 1 en persoon 2 zijn aan dansen nummer 3 staat bij de bar te drinken nummer 1/2 krijgen ruzie met elkaar en nummer 3 komt hun helpen.

Opdrachtkaartjes           Ballet, nummer 1 en 2 zijn aan dansen, nummer 3 is de leider(leidster)

Opdrachtkaartjes           Trouwen, nummer 1 bruid die naar voren loopt wacht op de bruidegom en nummer 3 staat voor hun om de tekst voor te lezen.

 

 
Drama Werkvorm    Afspraakspel
De spelers maken van te voren afspraken over het te spelen spel en oefenen dit.       
 Dit is de meest bekende manier van 
toneelspelen. De spelers maken afspraken 
over de 5 W’s: wie, wat waar, waarom, 
wanneer. Dit geeft veel houvast en maakt 
deze werkvorm ook geschikt voor 
beginnende of jonge spelers. Nog meer 
houvast geeft eerst oefenen van het 
toneelstukje.
Niet alle doelgroepen zijn in staat om 
zelfstandig spelafspraken te maken. Die 
begeleid je daarin.       

Activiteit    Verweggiestan       

Doelgroep    Vanaf 7 jaar       

Doel    Zich aan (spel)afspraken houden
Samenspel
Hanteren van de 5 W’s en het maken van een speelbaar verhaaltje
Presenteren (o.a. niet met de rug naar het publiek)
Durf       
Benodigdheden     (zo mogelijk) decor, attributen, verkleedkleren       
Plaats    Op veel plekken mogelijk       
Voorbereiding    Maak groepjes. Geef de volgende gegevens: het speelt zich af in een ver vreemd land. Er zijn inwoners van dit Verweggiestan en een paar Nederlandse toeristen die de taal niet spreken. De toeristen hebben geen geld meer en komen in de problemen. Laat elk groepje de 5W’s invullen en hun toneelstukje oefenen. 
Extra uitdaging voor de Verweggiestaanders om een andere (fantasie)taal te spreken. Je kunt vooraf een Jabbertaal oefening spelen om dat te oefenen.        
Uitvoering     Elk groepje speelt hun toneelstukje. Het publiek benoemt de 5 W’s.
       
Variatie     Geef andere onderwerpen of spelgegevens. De variaties zijn eindeloos.     


Bedenk nu zelf een afspraakspel voor een zelfgekozen doelgroep en vul onderstaand format aan.

 
Drama Werkvorm    Afspraakspel
De spelers maken van te voren afspraken over het te spelen spel en/of oefenen dit.       
Dit is de meest bekende manier van 
toneelspelen. De spelers maken afspraken 
over de 5 W’s: wie, wat waar, waarom, 
wanneer. Dit geeft veel houvast en maakt 
deze werkvorm ook geschikt voor 
beginnende of jonge spelers. Nog meer                 
houvast geeft eerst oefenen van het 
toneelstukje.
Niet alle doelgroepen zijn in staat om 
zelfstandig spelafspraken te maken. Die 
begeleid je daarin.       

Activiteit    Afsprakenspel   

Doelgroep    Kinderen 7 jaar maar kan ook voor nog iets jongere kinderen

Samenspel
Hanteren van de 5 W’s en het maken van een speelbaar verhaaltje
Presenteren (o.a. niet met de rug naar het publiek)
Durf
Verdiepen in het thema …       

Benodigdheden     (zo mogelijk) decor, attributen, verkleedkleren       

Plaats    Gymzaal    

Voorbereiding    Oefenen van welk verhaaltje je hebt met je groepje, daarna voor de klas uitbeelden.

       
Uitvoering     De spelers presenteren met elkaar want iedereen heeft een andere rol. Bespreekt met groepje wie wat is waar het onderwerp afspeelt zo goed mogelijk uitbeeld en afspreken wanneer je iets precies moet uitbeelden.


       
Variatie     Verschillende plekken, op de diertuin zie ik een aap, een meisje met de moeder die kijkt na de aap en de man of vrouw van de rondleiding die wat verteld. Kan ook tandarst, school, trouwen


 
Drama Werkvorm    Improvisatiespel

 

De spelers maken géén of enkele afspraken over een aantal gegevens. Het spel ontstaat op de speelvloer door op elkaar te reageren.       
 Deze werkvorm is voor spelers die meer durven of al ervaring hebben met drama. Een belangrijke spelregel om een toneelspel in improvisatie te laten slagen is dat de spelers elkaars ideeën accepteren. Het is belangrijk om elkaars ideeën niet te blokkeren en steeds ook zelf spelideeën te leveren om het verhaal in het toneelstukje verder te helpen. Daarbij is het belangrijk dat de spelers snel de 5 W’s concreet maken, waarbij geldt ‘wie het eerst concretiseert bepaalt’. Bijvoorbeeld: “Hallo pappa” kun je logischerwijs niet beantwoorden met “Ik ben je pappa niet”.        

Activiteit    Aanbelspel       

Doelgroep    Vanaf 7 jaar       

Doel    In samenspel leren spelideeën geven en accepteren 

Fouten durven maken       

Benodigdheden     (zo nodig) decor, attributen, verkleedkleren       

Plaats    Speelvlak       

Voorbereiding    Van tevoren krijgen de spelers een opdrachtkaartje met daarop een typetje, bijvoorbeeld stoer, verlegen, dromerig. De spelers oefenen hun typetje. Dit kan door de groep in tweeën te delen en eerst de ene rij bij de andere rij te laten aanbellen en daarna omgekeerd.       

Uitvoering     Het publiek zit in een halve cirkel. Steeds twee spelers, die niet met elkaar geoefend hebben, staan tegenover elkaar voor het publiek. De ene speelt zijn of haar typetje en loop over een denkbeeldig tuinpad naar het midden van het speelvlak en doet of ie aanbelt. De ander loopt dan, op dezelfde manier, naar ‘de deur’. Dan start het spel. De aanbeller komt iets brengen, zeggen of verkopen. De ander probeert op dezelfde manier te reageren, dus hetzelfde typetje te worden.
       
Variatie     De ‘opendoener’ moet het tegenover gestelde typetje worden.
Op de opdrachtkaartjes staat iets anders, bijvoorbeeld emoties, een dier, celebrity.      

Bedenk nu zelf een improvisatiespel met typetjes en vul het onderstaand format in.

 
Drama Werkvorm    Improvisatiespel
De spelers maken géén of enkele afspraken over een aantal gegevens. Het spel ontstaat op de speelvloer door op elkaar te reageren.       
Deze werkvorm is voor spelers die meer 
durven of al ervaring hebben met drama. 
Een belangrijke spelregel om een 
toneelspel in improvisatie te laten slagen 
is dat de spelers elkaars ideeën accepteren. 
Het is belangrijk om elkaars ideeën niet te 
blokkeren en steeds ook zelf spelideeën te 
leveren om het verhaal in het toneelstukje                 
verder te helpen. Daarbij is het belangrijk 
dat de spelers snel de 5 W’s concreet 
maken, waarbij geldt ‘wie het eerst 
concretiseert bepaalt’. Bijvoorbeeld: 
“Hallo pappa” kun je logischerwijs niet 
beantwoorden met “Ik ben je pappa niet”.        
Activiteit    na speelspel   
Doelgroep    Vanaf 7 jaar       
Doel    In samenspel leren spelideeën geven en accepteren 
Fouten durven maken       
Benodigdheden     (zo nodig) decor, attributen, verkleedkleren       
Plaats    Speelvlak       
Voorbereiding    Hoe luidt de opdracht voor de spelers en krijgen ze nog gegevens of spelregels voor de improvisatie? Ja, iedereen krijgt een kaartje met iets wat er op staat zoals verlegen, boos, verbaasd. Daarna ga je zelf bekijken hoe je deze gaat uitbeelden voor je zelf de ander mag het niet weten want die gaat het raden.


       
Uitvoering     Hoe spelen de spelers hun improvisatie en hoe bespreek je het na? ze lopen na elkaar toe naar de deur zo belt eerst de ene kant aan en ik open de deur de andere doet iets op een emotie dan moet ik bekijken en raden wat het is. En zo draai je ook de rollen om. Als dat gedaan is loop je na de gene toe wat jij denkt dat het is. En zo daarna bespreek je of het een beetje klopt van wat je dacht.

 

 

 

       
Variatie   Hebt verschillende emoties die je kan uitbeelden dat maak het leuk maar misschien voor de andere ook wat moeilijker.

Persfoto 

Drama Werkvorm

Tableau Vivant/ persfoto
De spelers verbeelden situatie, handeling en gevoel met stilstaande houding en mimiek in een bepaalde opstelling

Deze werkvorm is met name geschikt voor beginnende spelers. Het maakt hen bewust van het gebruik van houding en mimiek en het uitvergroten daarvan. Voor bepaalde groepen is het stilstaan een extra uitdaging.

Activiteit

persfoto

Doelgroep

Vanaf 4 jaar

Doel

  • (lichamelijke) uitdrukkingsvaardigheid vergroten
  • Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
  • Inzicht in non verbale communicatie vergroten
  • concentratie

Benodigdheden

niets

Plaats

Op veel plekken mogelijk

Voorbereiding

Iemand gaat voor de klas staan, mag dan plek uitkiezen bijvoorbeeld dierentuin. Dan gaat de gene die bedacht heeft de mensen aanspreken wat ze moeten doen.

Uitvoering

Als alles besproken is van wie wat doet, ga je beginnen in 1,2,3 bevries en dan 1,2,3 zelfde doen alleen dan meer uitgebreider doen. Dan heb je 3 gedaan plekken dan ga je met ze allen door de klaslokaal lopen en dan zeg ze foto 1 dan moet je goed nadenken welke foto we toen hadden gedaan. En zo ga je op een duur al sneller doen van foto 3 foto 1 foto 3 foto 2.
 

Variatie

  • Iemand uit klas geeft een plek, zodat niemand nog weet welke plek het is. 
  • Bereidingstijd, wie wat doet 

 Sprookje :

Drama Werkvorm

Tableau Vivant / sprookje
De spelers verbeelden situatie, handeling en gevoel met stilstaande houding en mimiek in een bepaalde opstelling

Deze werkvorm is met name geschikt voor beginnende spelers. Het maakt hen bewust van het gebruik van houding en mimiek en het uitvergroten daarvan. Voor bepaalde groepen is het stilstaan een extra uitdaging.

Activiteit

Sprookje

Doelgroep

Vanaf 4 jaar

Doel

  • (lichamelijke) uitdrukkingsvaardigheid vergroten
  • Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren 
  • je fanastie laten uitkomen

Benodigdheden

niets

Plaats

Op veel plekken mogelijk

Voorbereiding

Uitleg: Deel de groep in groepjes van ongeveer 4 personen, bij elkaar zitten op papiertje zetten welk sprookje je gaat doen. Daarna met je groepje gaan oefenen.

Uitvoering

Daarna gingen we bij elkaar zitten, en zo ging de groep een voor een voor de klas staan om te laten zien. De lichten gingen uit en ze mochten dan zo klaar staan en dan bervriesen ging lamp aan en weer uit en toen deed je volgde plaatje. En zo deed je dat drie keer en daarna moest je raden wat voor sprookje het was.
 

Variatie

  • Geef een thema of welke groep mensen het moet zijn.
  • Geef voorbereidingstijd om te oefenen.
  • hoeft niet sprookje kan ook wat anders verzinnen.

Tableau vivant / fotospel:

Drama Werkvorm

Tableau Vivant / fotospel
De spelers verbeelden situatie, handeling en gevoel met stilstaande houding en mimiek in een bepaalde opstelling

http://4.bp.blogspot.com/-SXruZeMyij4/T5gYYbS8aLI/AAAAAAAAAG8/M5luxEa9UeY/s1600/DSCF0125.JPGDeze werkvorm is met name geschikt voor beginnende spelers. Het maakt hen bewust van het gebruik van houding en mimiek en het uitvergroten daarvan. Voor bepaalde groepen is het stilstaan een extra uitdaging.

Activiteit

Groepsfoto

Doelgroep

Vanaf 4 jaar

Doel

  • (lichamelijke) uitdrukkingsvaardigheid vergroten
  • Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
  • Inzicht in non verbale communicatie vergroten

Benodigdheden

niets

Plaats

Op veel plekken mogelijk

Voorbereiding

Uitleg: Deel de groep in tweeën. Elke groep bereid twee tableaus voor. In de eerste zien we een bepaalde groep mensen, b.v. een groep voetbalsupporters. Op de tweede foto zien we wat er intussen is gebeurd, b.v. er is gescoord. Geef korte overlegtijd. Ze mogen zelf bedenken welke groep mensen ze worden.

Uitvoering

De eerste groep komt op het speelvlak. De andere is publiek maar kijkt niet. In de eerste tien tellen stellen de spelers zich op in foto 1 (tel hardop van 10 naar 1, de nul is de klik voor de foto). Publiek kijkt, maar reageert nog niet. Dan tien tellen voor opstellen foto 2 terwijl het publiek niet kijkt. Nu mogen de kijkers hun vinger opsteken als ze foto 1 en 2 begrijpen. Bespreek na op wat er te zien was en wat je daardoor weet.
 

Variatie

  • Geef een thema of welke groep mensen het moet zijn.
  • Geef langer voorbereidingstijd.
  • Geef de mogelijkheid attributen ed. te gebruiken.
  • Laat een andere groep een foto bedenken tussen 1 en 2.

Uitbeeldspel 

Drama Werkvorm

Uitbeeldspel
De spelers laten hun spel zien zonder tekst te gebruiken, eventueel wel met geluid. Een professionele vorm is mime of pantomime

https://static.mijnwebwinkel.nl/winkel/woonmaterie/full32559978.jpgDeze werkvorm is met name geschikt
voor beginnende spelers.
Uitbeelden geeft ook de vrijheid om
zonder decor en attributen toch te
verbeelden dat dat er allemaal is.

De allerjongsten kun je in het uitbeelden
begeleiden door mee te spelen of ze als
verteller mee te nemen in het uit te
beelden spel.

Activiteit

Twee stoelen

Doelgroep

Vanaf 6 jaar

Doel

  • (lichamelijke) Uitdrukkingsvaardigheid vergroten
  • Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
  • Inzicht in non verbale communicatie vergroten

Benodigdheden

Twee stoelen naast elkaar, los in de ruimte

Plaats

Op veel plekken mogelijk

Voorbereiding

Uitleg: Deel de groep in tweetallen. Elk tweetal bedenkt wat de twee stoelen kunnen voorstellen. Speel eventueel een auto als voorbeeld. Daarbij bedenken ze een begin, midden en een eind van een verhaaltje dat ze op/bij/rondom de stoelen kunnen laten zien zodat het publiek begrijpt waar ze zijn en wat er gebeurt. Controleer eventueel of elk tweetal een andere plek heeft gekozen.

Uitvoering

De tweetallen spelen om de beurt hun scene met de stoelen. Bespreek na wat het publiek zag en welke plek het dus is. Laat ze ook zeggen wat ze leuk vonden aan het uitbeelden.
 

Variatie

  • Stoelen staan tegenover elkaar
  • Tweetal maakt de plek duidelijk voor andere spelers die na kort overleggen er een gebeurtenis uitbeelden.
  • Eén speler begint te spelen tot de plek duidelijk is, freeze en vraagt “Wat nu?’. Het publiek doet suggesties voor het vervolg van het verhaal. Net zo lang herhalen tot een verhaaltje is ontstaan.

Schimmenspel 

Drama Werkvorm

(Levend) Schimmenspel
De spelers spelen tussen een doek en een lichtbron. Met hun schaduw verbeelden ze het spel.

http://www.parkschool-utrecht.nl/uploads/1/3/4/9/13495396/776592861.jpgDit is voor veel doelgroepen een
fascinerende werkvorm. Hoe ouder de leeftijdsgroep hoe preciezer en
gedetailleerder ze hiermee willen werken.
Voor sommigen is het fijn om zich achter
het doek te kunnen verbergen, anderen
vinden het confronterend om in de
schaduw hun eigen lichaamsvormen
terug te zien. Verkleden/vervormen is
dan een oplossing.
Technische aspecten:
Dichtbij het doek geeft kleine en scherpe schaduwen, verderaf groter; langzaam bewegen maakt de details goed zichtbaar; altijd voorwerpen gebruiken die de schaduw verbeelden; in profiel maakt mimiek zichtbaar; gebruik de trucjes met verbergen-verschijnen en de magie van schaduwspel waarbij je kunt doen alsof je
elkaar raakt, kust, verwondt zolang het in
de schaduwen maar klopt.

Activiteit

De handeling

Doelgroep

Vanaf 8 jaar

Doel

  • (lichamelijke) uitdrukkingsvaardigheid vergroten
  • Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
  • Nadenken over (lichamelijke) verhoudingen

Benodigdheden

Doek, lichtbron, attributen, 2 schotten naast het doek

Plaats

Binnen of buiten m.b.v. de zon

Voorbereiding

Uitleg: Licht de technische mogelijkheden van schimmenspel toe. Deel de groep in twee- of drietallen. Elk groepje kiest één handeling en verzint daaromheen een verhaaltje met begin midden eind. Ze zoeken attributen bij elkaar en proberen alles uit achter het doek. Handelingen die uitdagen zijn: vechten, toveren, opereren, zoenen.

Uitvoering

De groepjes presenteren om de beurt hun verhaal. Naderhand laten ze zien welke materialen ze hebben gebruikt en het publiek raadt de gekozen handeling.
 

Variatie

  • Laat groepjes een schaduwspel maken bij een lied
  • Speel handschimmenspel.
  • Speel met uit karton geknipte figuren. Dit kan ook achter een klein doek op een tafel.

 

Muziek

3 muziekactiviteiten 1x onderbouw 1x middenbouw en 1x bovenbouw: 

Activiteit

muziekkastje

Doelgroep

Kinderen (onderbouw)
 

Doel

Dat ze iets uit kastje halen, en luisteren naar wat het is bijv. muziekdoosje als die er uit komt, laat het muziekdoosje een liedje spelen dan luister je naar het muziekje, maar kan ook instrumenten in zitten. Iets doen met muziek zonder zingen.

Benodigdheden

Muziekkastje + instrumenten die er in kunnen.

 

Plaats

 Een klaslokaal

 

Voorbereiding

Muziekkastje maken, daarna dingen uitzoeken wat leuks is om er in te doen wat mooi geluid maakt. Zoals muziekdoosje.

Uitvoering

  • In het laatje met de muzieknoten doe ik iets waarmee we ritmes kunnen laten horen
  • In de lade met het dansende poppetje zit een pen van een ballerina; als die tevoorschijn komt, gaan we naar het speellokaal voor een dansje of een spelletje
  • In de lade met het oor; zit een heel klein muziekdoosje; als die eruit komt, laat ik het muziekdoosje een liedje spelen en gaan we naar muziek luisteren
  • In de middelste lade zitten een paar instrumenten en daarmee gaan we muziek maken
  • In de onderste lade zitten de kaarten van de aangeleerde liedjes; door die zo nu en dan te pakken herhalen we de liedjes die we hebben geleerd

 

Variatie

Je kunt verschillende dingen in het kastje doen, maar hoeft niet alleen voor muziek te zijn kan ook andere thema doen met dieren stop je paar speelgoed dieren in kastje.

 

IMG_2156

 

 

 

 

 

Activiteit

Boomwhackers

Doelgroep

Kinderen (middenbouw)
 

Doel

Dat ze leren zelf te ontdekken met de muziek instrument +samenwerken

Benodigdheden

Boomwhackers(buizen)

Plaats

 Een klaslokaal

 

Voorbereiding

Boomwhackers hebben met verschillende klanken niet allemaal zelfde

Uitvoering

  • Door de lessenreeks aan te schaffen, heb je meteen leuke ideeën om met de boomwhackers aan de slag te gaan. Om je een idee te geven: slaan op allerlei lichaamsdelen, slaan op randen van materiaal, materialen door de buizen heen laten rammelen, de muziek schilderen, dobbelen, muzieknotatie. Met elk van deze lessen kun je rustig een paar keer aan de slag. Experimenteren: Iedereen begin enthousiast te blazen en toeteren!

Variatie

Bij middenbouw oefenen ze rustig en nog beetje uitvinden. Maar bij bovenbouw kan je al meer de kennis maken met hard / zacht, versnellen en vertragen,vastleggen van melodie

 

DSC_2167

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Activiteit

Muziekoefeningen

Doelgroep

Kinderen (bovenbouw)
 

Doel

Geblinddoekt naar plek lopen waar het geluid is, en wat voor soort toon is het hard/zacht of wat denk je wat het is. Concentratiespel naar het geluid luisteren voel de ritme.

Benodigdheden

Blinddoek, iemand hebben die je vast houden terwijl je wilt lopen. Materialen hebben waarmee je geuid kan maken.

Plaats

 Een klaslokaal

 

Voorbereiding

Zorgen wel voor grote klaslokaal alle ruimte hebt, afspreken wie blinddoek op wil en wie er naast loopt. Wie welk instrument doet of wie welk geluid maakt.

Uitvoering

Richting bepalen van de geluidsbron:

  • Kinderen  of 1 kind zitten met gesloten ogen en wijzen uit welke richting het geluid komt.
  • 1 Kind loopt met een blinddoek voor naar het geluid. Zorg dat de weg vrij is.

Luisteroefeningen:

  • Speel een toon op de klankstaaf, Hoe lang hoor je het geluid? Hou je vinger omhoog, zolang je het geluid hoort. Hoor je het niet meer dan gaat je vinger naar beneden.
  • Welke toon is hoog, welke is laag?
  • Klokkenspel; van laag naar hoog en andersom spelen. De trap op- en- aflopen

Ritmische vorming: 

  • Tikken met de vingers op de tafel
  • Klappen

Muzikale tegenstellingen:

  • Muziek – geen muziek
  • Vlug – langzaam
  • Vlugger – langzamer
  • Hard – zacht
  • Hoog – laag
  • Mooi – niet mooi

Met muziek instrumenten, cd speler en de handen / voeten

Muziek beluisteren: 

  • Luister naar muziekstukjes. Wat horen de kinderen? Welke instrumenten herken je?
  • Vind je de muziek mooi of niet mooi en waarom wel/niet?
  • Je krijgt een vel tekenpapier. We luisteren naar de muziek. Probeer eens te tekenen wat je hoort?

Luisteren naar geluiden:

  • Probeer in de kring eens heel stil te zijn, welke geluiden hoor je allemaal? Wc, druppelende kraan, kinderen, vogels, auto’s, vliegtuig, etc

 

Variatie

Je kunt met deze opdracht verschillende dingen gebruiken kan je stem zijn dat je daar geluidje mee maakt. Of wel een instrument doet of als laatste van uitvoering kan ook in kring allemaal stil zijn en dan horen van iedereen wat je hoort.

 

 

 

 

 

 

liedje Compliment (middenbouw)
Dit liedje is leuk maar ook leerzaam door kinderen die in de middenbouw zitten kunnen vaak andere kinderen al gaan plagen pesten, en door dit liedje staat ook in is maar een kleine moeite om een compliment te geven zo maak je ander weer blij. Zoals misschien iemand heeft een bril zeg je niet wat een stomme of lelijke bril maar nee wat een gave bril.

Filmpje van ruim maar op (middenbouw)

Liedje ruim maar op (middenbouw)
Door dit liedje is het leuk om op te ruimen, leren hoe je moet opruimen waar je de spullen heen moet doen en als je dat met elkaar doet blijft het ook schoon.

Digibordtool van i like the flowers (bovenbouw)
Hoe je het beste de tekst kan leren

Bovenbouw liedje ( i like the flowers)
Boven bouw liedje, kort engels liedje is goed voor 7 en 8 leren ze ook engels

Meezingvideo met tekst (Citrussong)
Doe maar mee, het is niet moeilijk !

De citrussong (bovenbouw)
Liedje voor bovenbouw

Filmpje hoe de Robotdans moet.
erg leuk voor kleine kindertjes, omdat kleine kindertjes leuk vinden om te dansen en zijn ze ook in beweging en leren nieuwe dingen.

liedje De Robotdans(onderbouw)
Leuk voor kinderen dit liedje, omdat staat precies in hoe de robotdans doet kun je mooi met elkaar doen. En filmpje is helemaal leuk dan zie je hoe de robot de dans doet erg leuk voor kleine kindertjes.

Filmpje van mij spaarpot
leuk filmpje + liedje voor kleine kindertjes en ze vertel ook cijfers in voor 1,2,3...

In mijn spaarpot (onderbouw)
leuk liedje, vooral het filmpje is leuk voor kleine kindertjes omdat ze precies op leuke toon zingt met een rustige en duidelijke stem.

Digibordtool van liedje Robbie Robot (onderbouw)
Onderbouw liedje

Liedje Robbie Robot
Liedje voor onderbouw

Schoolkind liedjes

Muziek
Ontwikkelingsfase: het schoolkind

Activiteit

Liedjes zingen aangevuld met een muziekactiviteit.

 

Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Uiteindelijk zitten er in je map per “bouw”(onderbouw, middenbouw, bovenbouw) drie liedjes in je map (dus totaal 9 liedjes), op een A4’tje met de titel van het liedje en de artiest.
Ook voeg je per bouw een extra muziekactiviteit (geen zingen) die je kort omschrijft (dus drie activiteiten). Om de activiteit te omschrijven kun je dit schema gebruiken (activiteit, doelgroep, doel enz.).

Doelgroep

Schoolkinderen
 

Doel

Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.

Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
 

Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
 

Het kan structuur helpen geven aan de dag (bijvoorbeeld liedjes zingen voor het slapen gaan).

 

Feiten in rijmpjes en liedjes worden vaak makkelijk onthouden (abc, tellen, seizoenen, enz.).

 

De teksten stimuleren de fantasie.

 

Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).

Benodigdheden

Liedjes; de teksten, eventueel de akkoorden/noten voor als je de kinderen wilt begeleiden op een instrument.

Eventuele andere instrumenten/benodigdheden die je nodig hebt bij een bedachte muziekactiviteit.

Plaats

-

 

Voorbereiding

Zoek een lied uit die passend is bij je doelgroep. Niet te moeilijk/makkelijk qua (hoeveelheid en inhoud) tekst en passend qua toonhoogte (jongere kinderen: hogere noten). Zorg dat het inhoudelijk (thema) aansluit bij de belevingswereld van je doelgroep.
 

Zorg dat je het lied zelf kent, hebt gehoord, hebt gezongen en dus kunt voorzingen, eventueel kunt begeleiden op een instrument.

Bereid je bedachte muziekactiviteit ook voor; leg materialen klaar, bedenk hoe je het wilt uitvoeren en waarom (maak je groepjes? Waarom? Wie bij wie? Enz.)

Uitvoering

Leer de kinderen een lied. Vertel waar het over gaat. Laat het horen. Bespreek de tekst. Oefen het lied in korte stukjes. Zing voor, laat nazingen. Herhaal veel. Geef hoog- en laag (qua toonhoogte) aan d.m.v. handgebaren. Heb aandacht voor kinderen die het spannend vinden; motiveer ze, complimenteer ze, laat ze met z’n allen tegelijk zingen.

 

Voer de muziekactiviteit uit die je hebt bedacht voor de onder-, midden-, bovenbouw.

Variatie

Variatie op het lied:
Laat de kinderen de melodie neuriën (zonder tekst). Laat de kinderen het ritme klappen of spelen met instrumenten. Laat de leerlingen een nieuw couplet schrijven bij het lied/ een andere tekst bedenken op de melodie (geschikt voor bovenbouw).

 

 

 

 

Beeldend

Patronen tekenen met fineliner en stift 

Activiteit

Patronen tekenen met fineliner en stift

Doelgroep

Het schoolkind

Doel

http://3.bp.blogspot.com/_rMt0M-ndko4/SxK_UMXKnhI/AAAAAAAABN8/-RFiSvx-0kE/s1600/Elaine+uil.jpg

Ontwikkelen van de fijne motoriek en concentratievermogen.

Doordat je bezig bent met herhaling van patronen ben je ook bezig met de aanzet tot het schrijven. ( krullen maken, hekjes maken, etc)

Je stimuleert de creativiteit, dmv het maken van fantasie patronen die niet realistisch hoeven te zijn

Benodigdheden

wit tekenpapier op A4 of A3 formaat, zwarte viltstiften en markers in verschillende diktes, gele ecoline, penselen, zwart papier, foto's van uilen  

Plaats

Binnen

Voorbereiding

Bespreek met de kinderen kenmerken van uilen en bekijk daarbij diverse foto's. Uilen zijn nachtdieren. Ze slapen overdag en jagen 's nachts.

Uitvoering

http://1.bp.blogspot.com/_rMt0M-ndko4/SxK4dOpQ8PI/AAAAAAAABNk/TymrZZz2ySE/s1600/DSC06060.JPG

De kinderen schetsen met potlood een uil op een tak, waarbij ze rekening houden met de kenmerken van de uil zoals die besproken zijn. Hierna worden met diverse diktes zwarte stiften patronen aangebracht in de lichaamsdelen van de uil. Door middel van verschillende patronen, moeten de afzonderlijke onderdelen van de uil te herkennen zijn. Alleen de ogen en de snavel mogen met geel of oranje worden ingekleurd, de rest blijft zwart.

Als de tekening klaar is, wordt de achtergrond rondom de uil en de tak met gele ecoline ingekleurd. Pas op dat de tekening niet geraakt wordt, want dan loopt de stift uit. Blijf daarom zo'n halve centimeter uit de buurt van de uil. Plak het werk op een zwarte achtergrond.

Variatie

http://thingadayforever.files.wordpress.com/2012/02/zentangle.jpg

Bedenk een andere vorm of fantasievormen zoals een Zentangle, zie: http://www.writersplaza.nl/c-1429776/wat-is-zentangle-tekenen/

 

 

Puber

Spel

Familiespel

 

 

Activiteit: Familie spel

 

 

 

Soort spel: reactie spel

 

 

 

Doelgroep: oudere schoolkind en puber

 

 

 

Doel: zo snel mogelijk als familie bij elkaar op een stoel gaan zitten.

 

 

 

Benodigheden: stoelen en kaartjes met familie namen

 

 

 

Plaats: grote ruimte

 

 

 

Voorbereiding: kaartjes met families maken

 

 

 

Uitvoering: staan in de kring, kaartjes uitdelen met familienamen op, commando bij elkaar op een stoel gaan zitten, eerst vader dan moeder en dan het kind. Wie het laatst is, is af en moet aan de kan, welke familie blijft het langst over.

 

 

 

Variatie: met 4 mensen of andere namen bijv’ dieren.

 

 

 

 

 

 

 

Spel: hoi boer

 

 

Activiteit: hoi boer

 

 

 

Soort spel: kaartspel

 

 

 

Doelgroep: oudere schoolkind en puber

 

 

 

Doel: zo snel mogelijk dat je je kaarten kwijt raakt

 

 

 

Benodigheden: pak kaarten

 

 

 

Plaats: ruimte met tafel en stoelen

 

 

 

Voorbereiding: commando’s opschrijven

 

 

 

Uitvoering: kaarten blind delen, om de beurt op gooien in het midden bij sommige symbolen moet je iets doen, wie het laatst is krijgt de pot.

 

 

 

Variatie: andere bewegingen of bij andere kaarten een beweging

 

 

 

 

 

 

Abc spel

 

 

Activiteit: Abc spel

 

 

 

Soort spel: wedstrijd spel

 

 

 

Doelgroep: ouder schoolkind en puber

 

 

 

Doel: zo snel mogelijk alle voorwerpen op alfabet leggen

 

 

 

Benodigheden: allemaal verschillende spullen uit de ruimte

 

 

 

Plaats: grote ruimte met veel voorwerpen

 

 

 

Uitvoering: zo snel mogelijk de voorwerpen van A tot en met Z neerleggen

 

 

 

Variatie: 1 pen.. 2 oorbellen etc. 

Pantomime-estafette

 

Activiteit

 

  • Pantomime-estafette

 

Doelgroep

 

  • 10-14 jaar

 

Doel

 

  • Samenspel
  • D.m.v. uitvoeren en beweging de kinderen comfortabeler laten voelen met en in hun eigen lijf.

 

Benodigdheden

 

  • Kaartjes met woorden die uitgebeeld kunnen worden.

 

Plaats

 

  • binnen

 

Voorbereiding

 

  • maak genoeg kaartjes met verschillende categorieën woorden / begrippen / personen

 

Uitvoering

 

  • maak 2 groepen
  • laat de groepen tegen over elkaar zitten
  • laat de 1e ‘uitbeelders’ voor de eigen groep staan. De uitbeelders zien tegelijk het kaartje en proberen nu om de eigen groep zo snel mogelijk te laten raden wat uitgebeeld wordt.

 

Variatie

 

  • van makkelijk naar moeilijk;
  • makkelijk; sporten, gevoelens
  • moeilijker; handelingen; koken, naaien, stofzuigen, ook dingen zoals; televisie, mobiel, brievenbus
  • nog moeilijker; karaktereigenschappen; eerlijkheid, respect, betrouwbaar…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Activiteit

 

  • ‘bruggen bouwers’

 

Doelgroep

 

  • 10-14 jaar

 

Doel

 

  • samenwerken

 

Benodigdheden

 

  • grote ruimte en veel deelnemers

 

Plaats

 

  • binnen en buiten

 

Voorbereiding

 

  • maak met 2 lijnen duidelijk een begin en eind.

 

Uitvoering

 

  • de groep verdeeld zich in 2 groepen; een kleine en een grote.
  • De grote worden de brug onderdelen als start
  •  De kleine groep zijn de ‘overstekers’.
  • De groep overlegt welke vorm wordt gekozen om de “rivier” over te steken. Bijv; op handen en knieen een brug maken of armen gekrijst vasthoudend.
  • Wanneer alle ‘oversterkers’ aan de overkant zijn, worden de 1e brugdelen ook overstekers en zijn de overstekers worden brugdelen.
  • Doel is van begin tot eindstreep niet de rivier in te gaan en dus geen ‘natte’ voeten te halen.

 

Variatie

 

  • Eerst 1 persoon naar de overkant
  •  Groep weer terug en de volgende halen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Activiteit

 

  • Vlaggenroof

 

Doelgroep

 

  • 10-14 jaar

 

Doel

 

  • Samenwerken
  • Tactisch leren denken

 

Benodigdheden

 

  • Een vlag (bijv een theedoek)
  • Een ruimte buiten zoals een groot  perceel bos

 

Plaats

 

  • Buiten / bos

 

Voorbereiding

 

  • Kijk of het bos geschikt is; bramenbosjes / brandnetels end..

 

Uitvoering

 

De spelers worden verdeeld in twee (of meer) gelijke groepen. Elke speler krijgt een wollen draadje, een leven, om de arm. De groepen hebben een verschillende kleur draad. De opdracht voor deze groepen luidt: verover de vlag van een andere groep. Iedere groep heeft op zijn speelveld een vrijplaats waar de vlag wordt verdedigd. De afmetingen van deze vrijplaats zijn van te voren door de leiding vastgesteld. Ook wordt door de leiding de plaats van de vlag gecontroleerd. Je kunt er levens proberen te veroveren. Zo'n leven is een wollen draad die door alle spelers dwars over de borst gedragen wordt. Als een speler zijn leven kwijt is -de draad kapot getrokken-, moet hij eerst naar de spelleider om een nieuw leven te halen. Vervolgens mag deze speler weer meespelen.

Variatie

 

  • Meerdere teams
  • Als het een beetje tegenzit is de vlag binnen een paar minuten gepakt. Een oplossing daarvoor: De vlag bestaat bijvoorbeeld uit 10 linten vastgemaakt aan een stok. Per keer mag er maar 1 lint meegenomen worden. De groep die als eerste een kale stok overhoudt heeft verloren. Als een speler in de vrijplaats van de tegenstander is doorgedrongen, is deze speler vrij, er mag dan geen leven van hem/haar worden afgepakt. Het spel is afgelopen als de vlag van de tegenstander is geroofd en naar het eigen gebied is meegenomen.
  • In het donker met Light-sticks

 

 

 

Activiteit

 

  • Blaasvoetbal

 

Doelgroep

 

  • 10-14 jaar

 

Doel

 

  • samenwerken

 

Benodigdheden

 

  • tafel of grote plaat
  • rietjes
  • kleine doeltjes

 

Plaats

 

  • binnen

 

Voorbereiding

 

  • maak een veld op een tafel of een plaat door er een rand op te maken.
  • Maak een doeltje op de beide einden van de plaat

 

Uitvoering

 

  • Verdeel de spelers in twee partijen rondom een tafel met opstaande randen en daarop twee goals. Alle spelers krijgen een rietje en moeten het pingpong balletje in het goal van de tegenstander blazen. Voor spelers die in hun buigrietje nog wel een hockeystick herkennen en deze ook als zodanig gebruiken, is een schaar aanbevelenswaardig. In elk geval het dreigen ermee. Als het maken van de doelen moeilijk is, of het is voor de spelers lastig om een doelpunt te maken, haal dan de opstaande uiteindes van de tafel af en werk met dit tafelbrede goal.

 

Variatie

 

  • i.pv. een harde rand kan er ook meel worden gebruikt (het effect dat het een grote puinhoop wordt moet dan ook maar geaccepteerd worden)

 

 

Drama

Muziek

Ali B geluid wat bij onze raptekst hoort.

Raptekst:

Geen probleem Ali b.

Hier aan de servicepunt.

Geen idee hoe je het doet.

Je haar zit altijd goed.

 

Ik weet niet meer. Wat ik moet. 

Als de laptop het niet doet.

Geen probleem Ali b

Die haalt jou uit de probleem.

Muziek
Ontwikkelingsfase: de puber/adolescent

Activiteit

Rappen

 

Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Voeg je zelfgemaakte rap of de bestaande tekst die je hebt gebruikt in de muziekles (en eventueel een opname van je rap op beat of een link van waar de beat (of je hele rap) te vinden is online) toe aan je online activiteitenmap.

Doelgroep

Pubers/adolescenten
 

Doel

Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.

Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
 

Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
 

Feiten in rijmpjes en liedjes worden vaak makkelijk onthouden (abc, tellen, seizoenen, enz.).

 

De teksten stimuleren de fantasie.

Benodigdheden

Een beat (zelfgemaakt; van te voren of ter plekke gespeeld of een bestaande beat).

 

Tekst (bestaand of zelfgemaakt).

 

Apparatuur: materiaal om de beat af te spelen, (eventueel: ) microfoons.

Plaats

-

 

Voorbereiding

Zorg dat je een beat hebt (zoek deze online, maak hem zelf of zorg dat er materialen zijn om deze ter plekke te maken (gebruik bijvoorbeeld drums, overige percussie of een loopstation en je stem).

 

Zorg dat je teksten hebt (zelfgemaakt of een bestaande tekst of gedicht) of inspireer de pubers om teksten te maken (geen voorbeelden, thema’s).

Uitvoering

Gebruik een beat om de tekst op te zetten. Besteed aandacht aan hoe je en tekst maakt (of gebruik bestaande teksten). Besteed aandacht aan: ritme, rijm, uitspraak, hoe gebruik je verder je stem. Dit kan in allerlei vormen/oefeningen.

Laat pubers/adolescenten een rap maken, oefenen, performen.

Variatie

Gebruik informatieve teksten; om (studie)stof te onthouden.

Voeg aan de raps zangkoortjes en/of instrumenten toe. Werk de nummers uit. Voeg teksten samen. Neem de nummers op. Zet de nummers online. Maak een videoclip erbij, organiseer een optreden(tje) enz.

 

Beeldend

Street-art 

Activiteit

Street-art ( stoepkrijt tekening maken op straat)

Kijk eens anders naar de dingen om je heen

 

Doelgroep

Puber/adolescent

Doel

Met deze activiteit kom je tegemoet aan de behoefte van de puber om zelf te creëren en te ontwerpen. Eigenheid te brengen in het werk, een uniek werk te maken en zelfstandig te werken. Je sluit aan bij de belevingswereld van de doelgroep.

Benodigdheden

Fotocamera/telefoon, evt. selfie-stick, usb-kabel om foto’s op computer te zetten, printer, viltstiften, Stoepkrijt, gekleurde kinderklei

Plaats

Binnen en buiten 

Voorbereiding

Zorg dat de kinderen hun mobiel opgeladen hebben en hun eigen kabeltjes meebrengen.

Uitvoering

 

Ga in duo’s aan de slag. Je gaat naar buiten en je bekijkt je omgeving eens anders dan je gewend bent! Een paaltje waar je altijd omheen liep wordt nu ineens de neus van Pinoccio, een putdeksel wordt het huisje van een slak en in een streep van het zebrapad kun je allerlei andere dingen zien, bv een horlogebandje.

 

bedenk zelf eens een ander beeld van iets bestaands en fotografeer deze plekken.

 

print deze foto’s uit op A4 formaat in zwart/wit en maak hier overheen een ontwerp met viltstiften

 

voer 1 van de ontwerpen i.o. met de docent uit in het echt met stoepkrijt en/of klei (zoek wel een veilige plek, dus niet midden op de straat!)

 

maak hier een foto of filmpje van en presenteer deze aan elkaar in de klas 

Variatie

 

Voeg meer materialen toe, zoals plakplastic, natuurlijke materialen of gebruik indien het toegestaan is bijvoorbeeld spuitverf ( graffiti)

Ouderen

Spel

Drama

Muziek

Ritme:

Samen met onze groepje gingen 2 achter de piane vader jacob liedje spelen en ik en jonne gingen dat al volgt op de blokinstrument de noten aan tikken die er bij hoorde.

Tweede stuk gingen we met ze allemaal op de djembe met muziek aan zo mee trommelen op de djembe en met elkaar te gelijk alleen kregen als feedback al te horen volgend keer anders mee mochten zingen met het liedje.

Maar tweede stukje hadden we zo gedaan was leuk voor de klas want zo konden ze als ze wouden ook wel mee zingen of mee klappen.

En eerste leer je echt meer over hoe je dat nummer zelf op piana kan spelen of op onze blokinstrument want je moet wel de goeie noten aantikken en samen te gelijk doen.

Verder vond de opdracht goed ging, uitvoering vond ik zelf goed gaan soms was natuurlijk wel lachen als je dat zo moest doen voor de klas want je moet echt geconcenteerd blijven. Maar voor de rest vond ik zelf dat we het goed en leuk hadden gedaan met groepje. 

Leuke feedback gekregen dat wel leuk en goed uit zag, alleen super jammer dat we eerste stukje niet meer konden doen hoe we het wouden doen met emma want emma had toen iets met haar pols. Maar zo hadden we het wel weer goed opgelost met groepje wat we toen wouden doen.

En goeie feedback dat bij de laatste stukje ook wel mee mochten zingen, en meer geconcenteerd blijven op wat je doet je niet laten afleiden.

En waarom deze doelgroep omdat we eigelijk meer een oudere liedje in hadden wat ouderen goed kennen en leuk vinden. En is gewoon leuk om zo iets met ouderen te doen zodat ze mee kunnen doen maar voor de andere ouderen die niet veel kunnen, kunnen dan inplaats mee te doen op piana of blokinstrument mee zingen. 

Groepje waar mee zat was: Emma,Sanne en jonne.

 

Dit was een kleine inleiding wat we hadden gedaan, met wie ik zat en waarom dit doelgroep en wat ik zelf van vond. 

 

 

 

Muziek jaren 50 & 60

Welke waren popluair in de jaren 50 ? : Doris day, Buddy Holly, Connie Francis, Louis Armstrong, Elvis Presley

Kenmerken aan deze muziek ? (noem 3 dingen) Nederlands, engels, en hele hoge toon van Connie Francis, Louis armstrong doet veel muziek met de trompet, elvis presley: rock

 

 

Elvis Presley - Jailhouse Rock

Het beste uit de week van de jaren 50

Muziek van jaren 60

Muziek
Ontwikkelingsfase: de oudere

Activiteit

Lied zingen uit de tijd van de oudere

 

Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Voeg je gemaakte verslag toe aan je online activiteitenmap.

Welke muziek luisterden de ouderen van nu toen ze zo oud waren als jullie?
Zoek muziek op uit de jaren 50 en 60.

Maak een kort verslagje (1A4, mag handgeschreven) in deze les en beantwoord de volgende vragen:
Werk alleen, in een twee-of drietal.

1. Welke muziek was er populair in de jaren 50?
2. Wat was kenmerkend aan deze muziek? (noem 3 dingen)
3. Noem vijf artiesten/bands uit deze tijd en bij iedere 1 nummer. Luister deze nummers.
4. Welke muziek was er populair in de jaren 60?
5. Wat was kenmerkend aan deze muziek? (noem 3 dingen)
6. Noem vijf artiesten/bands uit deze tijd en bij iedere 1 nummer. . Luister deze nummers.

Voeg het verslagje toe aan je online activiteitenmap (getypt of duidelijk geschreven en een duidelijke foto ervan).

 

Doelgroep

Ouderen (kan evt. ook voor volwassenen).
 

Doel

Vermaak, herinneringen ophalen

Benodigdheden

Een lied uit de jaren van de ouderen (in dit geval jaren ’50 en ’60). Denk ook aan Nederlandstalig.

Plaats

-

 

Voorbereiding

Zorg dat je het lied zelf kent; de melodie en de tekst. Eventueel kun je de akkoorden instuderen op een begeleidend harmonie instrument (bijvoorbeeld een gitaar of piano) en het lied begeleiden.


Wil je het lied zingen/aanleren met ouderen: zorg voor tekst op groot formaat.

Uitvoering

Zing het lied voor of laat het horen. Geef aan welk stuk je eerst gaat oefenen (bijvoorbeeld de eerste twee zinnen van het eerste couplet).
Herhaal het een aantal keer. Besteed eventueel aandacht aan: ritme, melodie (op toon zingen), hoe gebruik je verder je stem.

Variatie

Maak de melodie tweestemmig (maak een heel koor).

Beeldend