Drama Werkvorm Inspringspel
Een improvisatiespelvorm waarbij de spelers volgens een bepaalde spelregel na elkaar in het spel komen, oftewel inspringen.
Deze werkvorm is een variatie op improviseren en is bestemd voor spelers die meer durven of al ervaring hebben met drama.
Meestal spreek je ook af hoe spelers weer uit het spel kunnen. Zo blijft het overzichtelijk.
Activiteit In de wachtkamer
Doelgroep Schoolkind
Doel In spel durven stappen
In samenspel leren spelideeën geven en accepteren
Elkaar verrassen
Fouten durven maken
Flexibel reageren op de (spel)situatie zonder eigen rol of speldoel te verliezen (in je rol blijven)
Benodigdheden /
Plaats Speelvlak
Voorbereiding Wat is de beginsituatie van het inspringspel, wat zijn de spelregels en hoe verdeel je de opdrachtkaartjes? PS de opdrachtkaartjes noteer je in de bijlage!
Uitvoering Hoe spelen de spelers hun inspringspel en hoe bespreek je het na?
Bijlage
Opdrachtkaartjes Maak zo veel kaartjes als nodig zijn voor jouw inspringspel. Ga uit van jouw klas voor het aantal spelers. Noteer de kaartjes op één of meer pagina’s, zodat ze geprint en geknipt kunnen worden.
Opdrachtkaartjes Fietsenmaker, die de lege band gaat op pompen
Opdrachtkaartjes De gevangenis, persoon 1 is de gevanger die achter trailes, persoon 2 komt in de trailie bij nummer 1 in en ze maken ruzie, dan komt persoon 3 aan de bewaker en die neemt nummer 1 mee.
Opdrachtkaartjes Tandarst, persoon 1 is het kindje persoon 2 is de moeder die met kind mee gaat naar tandarts kindje ligt op de stoel en dan komt de tandarts persoon 3 aan.
Opdrachtkaartjes Kroeg, persoon 1 en persoon 2 zijn aan dansen nummer 3 staat bij de bar te drinken nummer 1/2 krijgen ruzie met elkaar en nummer 3 komt hun helpen.
Opdrachtkaartjes Ballet, nummer 1 en 2 zijn aan dansen, nummer 3 is de leider(leidster)
Opdrachtkaartjes Trouwen, nummer 1 bruid die naar voren loopt wacht op de bruidegom en nummer 3 staat voor hun om de tekst voor te lezen.
Drama Werkvorm Afspraakspel
De spelers maken van te voren afspraken over het te spelen spel en oefenen dit.
Dit is de meest bekende manier van
toneelspelen. De spelers maken afspraken
over de 5 W’s: wie, wat waar, waarom,
wanneer. Dit geeft veel houvast en maakt
deze werkvorm ook geschikt voor
beginnende of jonge spelers. Nog meer
houvast geeft eerst oefenen van het
toneelstukje.
Niet alle doelgroepen zijn in staat om
zelfstandig spelafspraken te maken. Die
begeleid je daarin.
Activiteit Verweggiestan
Doelgroep Vanaf 7 jaar
Doel Zich aan (spel)afspraken houden
Samenspel
Hanteren van de 5 W’s en het maken van een speelbaar verhaaltje
Presenteren (o.a. niet met de rug naar het publiek)
Durf
Benodigdheden (zo mogelijk) decor, attributen, verkleedkleren
Plaats Op veel plekken mogelijk
Voorbereiding Maak groepjes. Geef de volgende gegevens: het speelt zich af in een ver vreemd land. Er zijn inwoners van dit Verweggiestan en een paar Nederlandse toeristen die de taal niet spreken. De toeristen hebben geen geld meer en komen in de problemen. Laat elk groepje de 5W’s invullen en hun toneelstukje oefenen.
Extra uitdaging voor de Verweggiestaanders om een andere (fantasie)taal te spreken. Je kunt vooraf een Jabbertaal oefening spelen om dat te oefenen.
Uitvoering Elk groepje speelt hun toneelstukje. Het publiek benoemt de 5 W’s.
Variatie Geef andere onderwerpen of spelgegevens. De variaties zijn eindeloos.
Bedenk nu zelf een afspraakspel voor een zelfgekozen doelgroep en vul onderstaand format aan.
Drama Werkvorm Afspraakspel
De spelers maken van te voren afspraken over het te spelen spel en/of oefenen dit.
Dit is de meest bekende manier van
toneelspelen. De spelers maken afspraken
over de 5 W’s: wie, wat waar, waarom,
wanneer. Dit geeft veel houvast en maakt
deze werkvorm ook geschikt voor
beginnende of jonge spelers. Nog meer
houvast geeft eerst oefenen van het
toneelstukje.
Niet alle doelgroepen zijn in staat om
zelfstandig spelafspraken te maken. Die
begeleid je daarin.
Activiteit Afsprakenspel
Doelgroep Kinderen 7 jaar maar kan ook voor nog iets jongere kinderen
Samenspel
Hanteren van de 5 W’s en het maken van een speelbaar verhaaltje
Presenteren (o.a. niet met de rug naar het publiek)
Durf
Verdiepen in het thema …
Benodigdheden (zo mogelijk) decor, attributen, verkleedkleren
Plaats Gymzaal
Voorbereiding Oefenen van welk verhaaltje je hebt met je groepje, daarna voor de klas uitbeelden.
Uitvoering De spelers presenteren met elkaar want iedereen heeft een andere rol. Bespreekt met groepje wie wat is waar het onderwerp afspeelt zo goed mogelijk uitbeeld en afspreken wanneer je iets precies moet uitbeelden.
Variatie Verschillende plekken, op de diertuin zie ik een aap, een meisje met de moeder die kijkt na de aap en de man of vrouw van de rondleiding die wat verteld. Kan ook tandarst, school, trouwen
De spelers maken géén of enkele afspraken over een aantal gegevens. Het spel ontstaat op de speelvloer door op elkaar te reageren.
Deze werkvorm is voor spelers die meer durven of al ervaring hebben met drama. Een belangrijke spelregel om een toneelspel in improvisatie te laten slagen is dat de spelers elkaars ideeën accepteren. Het is belangrijk om elkaars ideeën niet te blokkeren en steeds ook zelf spelideeën te leveren om het verhaal in het toneelstukje verder te helpen. Daarbij is het belangrijk dat de spelers snel de 5 W’s concreet maken, waarbij geldt ‘wie het eerst concretiseert bepaalt’. Bijvoorbeeld: “Hallo pappa” kun je logischerwijs niet beantwoorden met “Ik ben je pappa niet”.
Activiteit Aanbelspel
Doelgroep Vanaf 7 jaar
Doel In samenspel leren spelideeën geven en accepteren
Fouten durven maken
Benodigdheden (zo nodig) decor, attributen, verkleedkleren
Plaats Speelvlak
Voorbereiding Van tevoren krijgen de spelers een opdrachtkaartje met daarop een typetje, bijvoorbeeld stoer, verlegen, dromerig. De spelers oefenen hun typetje. Dit kan door de groep in tweeën te delen en eerst de ene rij bij de andere rij te laten aanbellen en daarna omgekeerd.
Uitvoering Het publiek zit in een halve cirkel. Steeds twee spelers, die niet met elkaar geoefend hebben, staan tegenover elkaar voor het publiek. De ene speelt zijn of haar typetje en loop over een denkbeeldig tuinpad naar het midden van het speelvlak en doet of ie aanbelt. De ander loopt dan, op dezelfde manier, naar ‘de deur’. Dan start het spel. De aanbeller komt iets brengen, zeggen of verkopen. De ander probeert op dezelfde manier te reageren, dus hetzelfde typetje te worden.
Variatie De ‘opendoener’ moet het tegenover gestelde typetje worden.
Op de opdrachtkaartjes staat iets anders, bijvoorbeeld emoties, een dier, celebrity.
Bedenk nu zelf een improvisatiespel met typetjes en vul het onderstaand format in.
Drama Werkvorm Improvisatiespel
De spelers maken géén of enkele afspraken over een aantal gegevens. Het spel ontstaat op de speelvloer door op elkaar te reageren.
Deze werkvorm is voor spelers die meer
durven of al ervaring hebben met drama.
Een belangrijke spelregel om een
toneelspel in improvisatie te laten slagen
is dat de spelers elkaars ideeën accepteren.
Het is belangrijk om elkaars ideeën niet te
blokkeren en steeds ook zelf spelideeën te
leveren om het verhaal in het toneelstukje
verder te helpen. Daarbij is het belangrijk
dat de spelers snel de 5 W’s concreet
maken, waarbij geldt ‘wie het eerst
concretiseert bepaalt’. Bijvoorbeeld:
“Hallo pappa” kun je logischerwijs niet
beantwoorden met “Ik ben je pappa niet”.
Activiteit na speelspel
Doelgroep Vanaf 7 jaar
Doel In samenspel leren spelideeën geven en accepteren
Fouten durven maken
Benodigdheden (zo nodig) decor, attributen, verkleedkleren
Plaats Speelvlak
Voorbereiding Hoe luidt de opdracht voor de spelers en krijgen ze nog gegevens of spelregels voor de improvisatie? Ja, iedereen krijgt een kaartje met iets wat er op staat zoals verlegen, boos, verbaasd. Daarna ga je zelf bekijken hoe je deze gaat uitbeelden voor je zelf de ander mag het niet weten want die gaat het raden.
Uitvoering Hoe spelen de spelers hun improvisatie en hoe bespreek je het na? ze lopen na elkaar toe naar de deur zo belt eerst de ene kant aan en ik open de deur de andere doet iets op een emotie dan moet ik bekijken en raden wat het is. En zo draai je ook de rollen om. Als dat gedaan is loop je na de gene toe wat jij denkt dat het is. En zo daarna bespreek je of het een beetje klopt van wat je dacht.
Variatie Hebt verschillende emoties die je kan uitbeelden dat maak het leuk maar misschien voor de andere ook wat moeilijker.
Persfoto
Drama Werkvorm |
Tableau Vivant/ persfoto |
Deze werkvorm is met name geschikt voor beginnende spelers. Het maakt hen bewust van het gebruik van houding en mimiek en het uitvergroten daarvan. Voor bepaalde groepen is het stilstaan een extra uitdaging. |
|
Activiteit |
persfoto |
Doelgroep |
Vanaf 4 jaar |
Doel |
|
Benodigdheden |
niets |
Plaats |
Op veel plekken mogelijk |
Voorbereiding |
Iemand gaat voor de klas staan, mag dan plek uitkiezen bijvoorbeeld dierentuin. Dan gaat de gene die bedacht heeft de mensen aanspreken wat ze moeten doen. |
Uitvoering |
Als alles besproken is van wie wat doet, ga je beginnen in 1,2,3 bevries en dan 1,2,3 zelfde doen alleen dan meer uitgebreider doen. Dan heb je 3 gedaan plekken dan ga je met ze allen door de klaslokaal lopen en dan zeg ze foto 1 dan moet je goed nadenken welke foto we toen hadden gedaan. En zo ga je op een duur al sneller doen van foto 3 foto 1 foto 3 foto 2. |
Variatie |
|
Drama Werkvorm |
Tableau Vivant / sprookje |
Deze werkvorm is met name geschikt voor beginnende spelers. Het maakt hen bewust van het gebruik van houding en mimiek en het uitvergroten daarvan. Voor bepaalde groepen is het stilstaan een extra uitdaging. |
|
Activiteit |
Sprookje |
Doelgroep |
Vanaf 4 jaar |
Doel |
|
Benodigdheden |
niets |
Plaats |
Op veel plekken mogelijk |
Voorbereiding |
Uitleg: Deel de groep in groepjes van ongeveer 4 personen, bij elkaar zitten op papiertje zetten welk sprookje je gaat doen. Daarna met je groepje gaan oefenen. |
Uitvoering |
Daarna gingen we bij elkaar zitten, en zo ging de groep een voor een voor de klas staan om te laten zien. De lichten gingen uit en ze mochten dan zo klaar staan en dan bervriesen ging lamp aan en weer uit en toen deed je volgde plaatje. En zo deed je dat drie keer en daarna moest je raden wat voor sprookje het was. |
Variatie |
|
Uitbeeldspel