Start
Het doel van deze lessenserie is dat je dieper ingaat op de mogelijkheden en de belevingswereld van een zorgvrager met dementie. De verschillende vormen van dementie worden behandeld en er wordt gekeken naar meerdere visies op de zorg voor de dementiële zorgvrager.
OA 1: Signalen herkennen
Studieactiviteit
Je hebt in het eerste leerjaar al wat els gehad ov
Lesinhoud
Dr. Anneke v.d. Plaats.
http://youtu.be/cu4aX6omrUc
Dr. Anneke vd Plaats geeft in deze film uitleg over dementie en wat dit doet met bijvoorbeeld het afgeven van signalen, of het verwerken van prikkels. Je hebt al veel over gehoord over Dementie in vorige lessen. Het kijken naar deze film dient dus ook voor het opfrissen van je geheugen. Voor de aankomende lessen over dementie vormt de informatie uit de film jouw basiskennis. Tijdens het werken aan opdrachten in deze lessenreeks, kun je zonodig nog eens rustig de film terugkijken.
http://www.volkskrant.nl/foto/voor-een-dichte-deur~p4120174/
Om goede basiszorg te kunnen verlenen, ben je bij zorgvragers met een dementieel beeld erop aangewezen dat er misschien wel allerlei andere signalen worden afgegeven, dan bij zorgvragers zonder dementieel beeld. Uit de inleidende film heb je al begrepen dat het interpreteren en afgeven van signalen anders verloopt vanwege de dementie. Dit vraagt van jou, als verpleegkundige/verzorgende, dat je de afgegeven signalen herkent en weet te interpreteren.
In de nu volgende PowerPoint presentatie zal de docent uitleggen hoe dat komt.
Zodra je de zorgvrager gaat ondersteunen bij de ADL heb je een heel direct contact met die zorgvrager. Je bent fysiek dicht bij elkaar en dat geeft jou de gelegenheid om goed te observeren. Dit doe je door te kijken naar lichamelijke aspecten, zoals roodheid van de huid, of moeilijkheden bij het bewegen. Het herkennen van signalen van de zorgvrager die kunnen wijzen op pijn of angst vraagt veel meer van jouw obeservatievermogen en jouw kennis over dementie.
We luisteren en kijken vervolgens naar de uitleg van Dr. Erik Scherder in de volgende film:
http://www.innovatiekringdementie.nl/a-1586/prof.-erik-scherder-belang-van-pijnherkenning-bij-dementie
Ga naar de zorgvoorbeter site en zoek daar naar een formulier waarop je signalen van pijn bij dementie kunt bijhouden.
Opdracht
De docent verdeelt de verschillende pijnscoreformulieren over de groepjes in de klas, zie http://www.zorgvoorbeter.nl/ouderenzorg/dementie-demente-ouderen.html
Beschrijf een casus vanuit je BPV over een zorgvrager met een dementieel syndroom. Gebruik het gekregen scoreformulier en vul dit in voor de zorgvrager uit de casus. Beschrijf daarna welke interventies jullie zouden willen toepassen bij deze zorgvrager. De casus, jullie interventies en het ingevulde pijnscoreformulier worden klassikaal nabesproken. Vanuit de groep en van de docent krijgen jullie feedback. Deze feedback verwerk je in de casus, de gekozen interventies en/of op het scoreformulier en dit bewaar je in je Portfolio, als bewijsstuk van jouw actieve deelname aan deze les.
De docent zal klassikaal verzamelen wat voor- en nadelen van elk formulier is, dus zorg dat je die paraat hebt.
OA 2: Eten en Drinken
Lesinhoud
https://www.youtube.com/watch?v=RE-H40ntjTI
“Eten en drinken is belangrijk voor een mens”, zo zegt mevrouw de Ridder in het filmpje. Toch is eten vaak een probleem bij mensen met een dementieel syndroom. Voor eet- en drinkproblemen bij dementie zijn vaak heel duidelijke oorzaken aan te wijzen.
De docent zal over die verschillende oorzaken uitleg geven.
Opdracht
Weet jij nu hoe je de zorgvrager met afweergedrag kunt ondersteunen bij het eten en drinken? Je kunt je voor jezelf een scorelijst invullen. Het invullen van deze lijst kan jou helpen om leerdoelen te ontdekken en te formuleren voor je BPV. Vul de scorelijst in, formuleer voor jezelf je leerdoelen en neem die mee naar je BPV.
In je portfolio bewaar je de scorelijst en de geformuleerde leerdoelen, laat de docent je leerdoelen controleren.
OA 3: "Make my day..."
Studieactiviteit
Lees de volgende tekst aandachtig door. Neem je vragen mee naar de les.
In het Kwalificatiedossier* staat precies omschreven waar jouw werk uit bestaat. Voor de verpleegkundige in de VVT, in Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg, staat beschreven dat jij de zorgvragers zal ondersteunen bij het realiseren van een voor hen waardevolle dagbesteding, onder werkproces 1.4
Werkproces 1.4 Begeleidt een zorgvrager
De mbo-verpleegkundige in de VVT bewaakt, begeleidt en stimuleert de cliënt bij het handhaven van de zelfredzaamheid op psychosociaal en maatschappelijk gebied. Zij motiveert de zorgvrager zoveel mogelijk de regie over zijn eigen leven te voeren en de eigen identiteit en levensinvulling te behouden. Ook begeleidt ze bij de verwerking en hantering van de gevolgen van (chronische) ziekte, beperking, therapie of behandeling. Ze richt zich hierbij op het zo optimaal mogelijk functioneren van de cliënt. Ze ondersteunt bij een waardevolle dagbesteding. Ze begeleidt ook bij noodzakelijke aanpassingen in de leefwijze, gedragsproblemen en biedt geheugentraining,
vitaliteittraining en zintuigactivering. Ze begeleidt bij het psychosociaal en maatschappelijk functioneren, het behouden van het sociale netwerk en het aangaan en onderhouden van contacten. Zij schenkt waar nodig ook aandacht aan existentiële zaken. Ze betrekt het sociaal netwerk bij de ondersteuning. Zonodig begeleidt zij de mantelzorgers/naasten en let daarbij op de signalen van overbelasting. Zij checkt of de betrokken tevreden zijn over de begeleiding.
|
Omdat binnen de VVT sector bij Psychogeriatrische afdelingen steeds vaker een kleinschalige woonvorm is gerealiseerd, heb jij als verpleegkundige te maken met het begeleiden van een leef- of woongroep. Ook daar is de beschrijving van het Kwalificatiedossier bij werkproces 1.5 duidelijk in wat er van jou verwacht wordt.
Werkproces 1.5 Begeleidt een groep zorgvragers
De mbo-verpleegkundige in de VVT geeft begeleiding aan een groep cliënten, ze creëert een zo optimaal mogelijke leef- en verblijfsomgeving voor de groep cliënten en betrekt hierbij zonodig ook de mantelzorgers, naasten en/of vrijwilligers. Ze bevordert een zo optimaal mogelijk groepsklimaat. Ze observeert de groepsprocessen en het gedrag van de cliënten. Ze helpt een cliënt bij het verkrijgen van inzicht in het eigen gedrag en het effect van dat gedrag op anderen in de groep. Ze bemiddelt of grijpt in bij conflicten. Indien nodig bespreekt ze dit in de groep.
|
*De complete inhoud van het kwalificatiedossier is te vinden op de Calibris website: www.calibris.nl/beroepsonderwijs/kwalificeren
In deze lessen gaan we dieper in op de begrippen:
- apraxie/initiatiefverlies/afhankelijkheid
- bewegen
- MBvO: hoe doe je dat in je BPV?
Lesinhoud
Opdracht
Nu je weet dat bewegen belangrijk is voor de dementerende zorgvrager en waarom, richten we ons op het activiteitenaanbod. Kun je in je BPV, terwijl je al heel veel werk hebt te doen, nog aandacht schenken aan het onderdeel bewegen? Moet hier een speciale ruimte voor zijn, een gymzaal bv., of kan dat plaatsvinden in de gezamenlijke huiskamer?
Ga op zoek naar mooie beweegprogramma’s op internet. Het MBvO, Meer Bewegen voor Ouderen is een goede zoekterm. En onderstaande links kunnen je ook op weg helpen.
https://www.innovatiekringdementie.nl/a-1609/overzicht-clips-dementieendan
http://www.moderne-dementiezorg.nl/
http://www.buitenkomtvoorbij.nl/#!intro-video
Ontwerp in drietallen een activiteit voor een groep zorgvragers, waarbij bewegen centraal staat. Daarbij is de voorwaarde dat deze activiteit makkelijk inpasbaar is binnen jouw werkzaamheden op de woongroep. Lekker praktisch dus, maar vanuit de visie op bewegen bij dementie. Het is het mooist als jullie activiteit in samenwerking met vrijwilligers of mantelzorgers kan worden uitgevoerd.
Dit ontwerp wordt klassikaal nabesproken en bewaar je in je Portfolio.
OA 4: Kies je houding
Studieactiviteit
Om de les goed gefocust te starten, kun je onderstaande tekst even rustig doorlezen...
Waarom heeft de zorgvrager met dementie er zoveel behoefte aan dat je hem benaderd met de juiste houding? Waarom moet jij die houding aanpassen aan die zorgvrager? Wat vind jij overigens de juiste houding t.o.v. een dementerende zorgvrager? Kun je dit verwoorden? Heb je daar een visie op ontwikkeld? Heb jij bepaalde talenten voor het omgaan met dementerende zorgvragers? Weet jij op een goede manier humor in te zetten? En wat hebben woorden als integriteit en Kerstmannenmuts met jouw houding te maken? En dan de vraag: kun je je houding kiezen dan? Je bent immers gewoon jezelf en dat hoort toch zo?
Veel vragen die over jou gaan. Over wie je bent, wat je uitstraalt, hoe je overkomt, hoe je over de zorgvrager denkt, welke talenten je hebt, welke kwaliteiten en inzichten en wat je daarmee kunt bereiken bij de dementerende zorgvragers in je BPV. Bij de lessen over communicatie vaardigheden heb je al geleerd om naar je houding te kijken. En nu maken we de koppeling van jouw zelfinzicht naar de behoefte van de dementerende zorgvrager. En ga je ontdekken dat je hier nog heel veel ruimte voor hebt.
Lesinhoud
Opdracht 1
In het eerste filmpje geeft Marjolein aan hoe zij in een gesprek soms het onderwerp ‘bijstuurd’. Vooral als de zorgvrager verdrietig wordt van het onderwerp, of onzeker. Ze legt uit dat ze dan voor de gedachten van de zorgvrager “....een ander pad neerlegt”. Dat is een mooie omschrijving van de beweging die ze aanbrengt in het gesprek. Ga in tweetallen dit oefenen. Je gaat met je studiegenoot in gesprek en probeert voor die ander ook “...een ander pad te leggen”. Kijk maar eens hoe jou dit afgaat. Wissel van rol met je gesprekpartner, zodat je het allebei kunt ervaren. Zorg ervoor dat de sfeer in het gesprek goed blijft en voor beiden prettig is.
Noteer je bevindingen bij dit gesprek: wat ging bij jou goed en wat ging minder goed? Bespreek dit na afloop klassikaal en ontvang en geef elkaar tips en adviezen. Zo leer je van elkaar. Formuleer nieuwe leerdoelen voor jezelf als je deze hebt ontdekt.
Opdracht 2
“De Kerstmannenmuts....” Het verhaal van een dochter.
Mijn moeder en het verpleeghuis.
Mijn moeder had al langere tijd last van vergeetachtigheid en verwardheid. Het was zo droevig om haar daarmee te zien worstelen. Haar hele leven lang was zij een zeer intelligente en zelfverzekerde vrouw geweest. Een dame, eigenlijk. Ze had jarenlang een hoge functie bij een grote bank. Aanzien, zo moet ik het eigenlijk omschrijven, dat is wat ze had. Mijn moeder zag er altijd uit om door een ringetje te halen. Dat heeft ze ons ook geleerd, dat deftige, zeg maar. Het hoorde natuurlijk bij haar functie, omdat ze er representatief uit moest zien. Maar ook als ze die functie niet had gehad zou ze daar veel aandacht aan gegeven hebben. Ik weet niet, het zat in haar, zeg maar. Zo was ze gewoon.
Toen de dementie zich ontwikkelde zagen mijn zus en ik het ook het eerst aan haar manier van kleden. De rok paste niet meer bij de blouse, bijvoorbeeld. En dat viel zo erg op. Ze stemde het niet meer goed op elkaar af. Mama had dit zelf niet meer in de gaten, merkten we. En we wilden haar niet kwetsen door haar ermee te confronteren, dus lieten we het maar zo. Maar verdrietig werden we er wel van.
De dementie gaf al snel veel grotere problemen. Veiligheidsaspecten kwamen in zicht. Ze liet gas branden, deed de badkraan niet meer dicht. Liep zonder jas door de kou. En er is ook geld kwijt geraakt, terwijl ze daar goed mee om kon gaan altijd. We denken dat iemand haar heeft opgelicht. Eten en drinken gingen ook achteruit, mama werd magerder en zorgde niet goed voor zichzelf. Ze kon het allemaal niet meer. Er was hulp nodig. Ondersteuning. Bescherming vooral.
Wij woonden allebei te ver weg, mijn zus en ik, om vaak genoeg bij haar te zijn. Dus was opname in een verpleeghuis het enige alternatief. En dat vonden wij heel moeilijk. We hebben overal goed over nagedacht, maar het was zoals het was. Mama had daar een eigen kamer en dat was wel fijn. Haar mooie meubeltjes, die ook zo wonderlijk mooi bij haar pasten, die had ze nog om zich heen. De verzorgenden waren enorm vriendelijk en begaan met haar. Dat deed ons goed. Maar hoe meer mama achteruit ging en in zichzelf keerde, hoe krommer haar rugje trok, hoe meer zij aan haar lot overgelaten werd. “Ze zit zo in haar eigen wereldje”, zeiden de zusters, “we laten haar maar een beetje”.
Ik vond dat niet fijn, het leek wel alsof ze niet meer mee deed in het geheel van de woongroep. Er niet meer toe deed. Ik drong erop aan dat mama wel aandacht moest blijven krijgen. En ze werd gelukkig, dacht ik toen nog, meegenomen naar de activiteiten. Al kijkt ze alleen maar naar wat er allemaal gedaan wordt, dan heeft ze ook een bezigheid, vond ik. Dan waren haar dagen toch wat gevuld.
Een half jaar later, vlak voor Kerst, werd ik ruw uit m’n droom geholpen. Ik kreeg een envelop van het verpleeghuis door de deur. Er zat een kaart in. Een kerstkaart. Het was een groen stuk karton. Daar had iemand glitters op gelijmd en stickertjes geplakt. Van kerstballen en dennenboompjes. Er stond met stift onder geschreven, in een slordig handschrift: Prettige Feestdagen. De kaart was namens de creatieve activiteitenclub. En als dat nu alles was, ach, dan had ik dat prima gevonden. Maar midden op dat stuk groen karton was een foto geplakt. Een foto van mijn moeder. Haar bril zat scheef, want ze moest schuin omhoog kijken naar de camera. Haar mond was wat viezig, ik denk van de chocola. En ze keek recht in de camera met een bijna radeloze blik. En ik begreep precies waarom: op haar hoofd, tussen haar keurig gekapte zilvergrijze haar, prijkte een grote rode Kerstmannenmuts.....
Mijn moeder met een Kerstmannenmuts. Ik heb zo gehuild....
Opdracht:
Werk de volgende vragen uit in tweetallen:
Als je jouw collega’s bezig had gezien bij het maken van die foto met kerstmannenmuts, wat zou je dan zeggen tegen hen? Schrijf dit woordelijk op.
Als je je collega’s hebt uitgelegd dat deze activiteit niet passend is, wat zou je dan voorstellen? Dus: Welke activiteiten zou jij bedenken voor deze mevrouw? En schrijf op waarom.
Beschrijf voorbeelden uit je BPV van situaties waarin niet duidelijk was waar de zorgvrager behoefte aan had. Hoe ben je toen te werk gegaan en wat was daarvan de uitkomst?
Met welk gedrag van jou, met welke houding, bereik jij de zorgvragers het allerbeste? Hoe ziet het eruit als jij contact maakt met de zorgvragers? Hoe omschrijf je deze houding? Welke 6 woorden zijn in die beschrijving voor jou het meest belangrijk?
Pas jij je houding aan op de zorgvrager? Dus doe je het bij meneer Pietersen bijvoorbeeld, anders dan bij mevrouw Klaassen? Hoe noem jij dat verschil? En: hoe noem je dat vermogen van jou, om je aan te passen? Met welke woorden zou jij iemand uit kunnen leggen dat dit moet?
|
Door bovenstaande vragen schriftelijk te verwerken heb je nu veel tekst verzameld, die je nog eens nakijkt.
De woorden die jij het mooist vind, qua klank, belangrijkheid, betekenis of sfeer, die markeer je.
Probeer nu jouw persoonlijke visie op zorg voor dementerenden te verwoorden in een tekst. Als hulpmiddel kun je de door jou gemarkeerde woorden gebruiken.
Schrijf daarna een gedicht waar deze woorden in voor komen.
OA 5: Van partner/kind naar mantelzorger.
Studieactiviteit
Voordat we beginnen met deze lessen over mantelzorgers, is het goed om dit filmpje te bekijken
https://www.youtube.com/watch?v=h9LKWNexDaM
-----------
COUP, SOFA, Rollen mantelzorger, familienet,...allemaal nieuwe termen.
Na afloop van deze lessen kun je deze moeiteloos uitleggen.
Lesinhoud
Opdracht 1
Opdracht 2
Ken je het communicatiehulpmiddel van www.hetfamilienet.nl ?
Zou je dit digitale platform Familienet willen gebruiken in de zorg?
Waarom wel/niet?
Of wordt dit in jouw stage al gebruikt?
Waarom bevalt dat wel/niet?
Je bevindingen worden klassikaal nabesproken
Opdracht 3
Vul de tenslotte de samenspelscan in voor jezelf.
http://www.zorgvoorbeter.nl/docs/producten/Samenspelscan_verblijfszorg.pdf
Na het invullen van deze scan, die je geheel naar eigen inzicht invult, kun je nu punten ontdekken waarop je in de praktijk nog kunt investeren om de samenwerking met-, of ondersteuning aan mantelzorgers te verbeteren. Per afdeling of individueel. Maak nu een duidelijke beschrijving van een verbeterpunt en koppel daar acties aan vast. Maw: Hoe ga jij met dit verbeterpunt op jouw afdeling aan de slag?
Je bevindingen worden klassikaal nabesproken